Meisje, wil een siga Open brief aan Lex te Burgerlijke mens kan je niet hervormen Droom DE BURGER Leven Marie-José Schneider ROKEN MAG NOG NIET pedt waardeloos hardstikke goed hardstikke goed waardeloos pedt pedt waardeloos hardstikke goed hardstik ps pedt pedt wj spuigat |e goed hardstik!Pedf pedt waardeloos hardstikke goed r hardstikke goed waardeloos pedt pedt waardeloos hardstikke goed BRIEF AAN TUPPENCE m ZWART OP WIT Pagina voor jongeren. Verschijnt zo mogelijk eens per veer tien dagen. Redactie: Gerda Hanekroot, Henny Schoute, Dirk Nolles, Lex Muller. Redactie-adres: Grote Houtstraat 93, Haarlem. Een gerekte kamer. Mat licht uit ge ribbelde ruiten. Enkele geelgroene stoe len. Vierkante tafel. Nieuwe kachel. Iemand treedt binnen. Een jongen. Lang. Zich in zijn moeilijke jaren be vindend. Vette luifel-kuif. Hij groet. Nietszeggende afgesleten woorden. De aanwezigen (moeder -j- twee dochters) stoten gelijksoortige zinnen uit. Dag. Hallo. Hoe gaat het met je moeder? De jongen ploft zwaar neer. In de no; vrije (en niet al te prettig zittende stoel. Weer gebruikt hij woorden. (Zaals al tijd, zoals iedereen. Niemand kan er bui ten, de mens verdrinkt in een woeden de beek vol overbodige klank-stenen). De vingers van zijn rechterhand verdwijnen in een colbertzak. Komen kort daarop weer tevoorschijn. In gezelschap van een pakje. Wit. Met rode band. En groen achtige letters. Een sigaret vraagt hij de moeder. Kort schudt deze neen met het hoofd. Ze steekt er zelden een op. Ze geeft er niets om. De jongeman stelt nog eens zijn vraag. Ditmaal tot de oudste doch ter (bijna 18 jaar). Hij krijgt geen kans de vraag geheel van de tong los te ma ken. Fel dringt de moeder ertussen. Ze mag van mij niet roken! De jongen toont zich niet eens meer verbaasd. Hij kent dergelijke situaties. Dochterlief intussen dient de moeder van repliek. Ik ben bijna 18. Anderen roken al op hun 15de of 16de jaar. Je gaat er niet dood van. Moeder repliceert. Met anderen niets te maken. Ik vind dat het niet hoort. Het staat een meisje niet als ze rookt. De opvoedende taak maakt zich weer van de moeder los. Ze richt zich tot de jongen. Uit zijn smalle mond stijgt een mist-grijz'e damp. Het voorval met de sigaret geraakt in het vergeetboek. Maar ik haal het weer tevoorschijn. Vertel het jullie. Weet nog veel meer voorbeelden. Zoals dat van moeder x. Dochter (19 jaar) nam van haar ver loofde (21 jaar) een sigaret aan. Ver loofde gaf vuur. Samen trokken ze nico- tine-rook uit de tabak. Hij transporteer de de rook door naar zijn longen. Zij niet. Blies het direct weer uit de mond holte. Moeders netvliezen registreerden de si garet in dochters mond. Moeders herse nen gaven zenuwen instructies. Doldrif tig (harde onbeheerste geluiden) stapte ze naar de dochter. Griste de branden de sigaret uit de mond. Brak deze ogen blikkelijk in twee (ongelijke) stukken. De rest van dit relaas doet hier verder niets meer terzake. Essentieel is slechts het optreden van beide moeders. De twee vrouwen keren zich tegen hun ro kende dochters. Waarom toch? Persoon lijk vind ik de meningen van beide moe ders fout. Temeer omdat ik de betreffen de meisjes ken. Weet dat zij geen ket- tingrooksters zijn. Zo af en toe een si garetje. Voor de gezelligheid. Om niet achter te blijven. Een trekje. Vlug de rook weer naar buiten. Zonder te inha leren (Dus zonder schadelijke inwer king). Waarom er dan tegen zijn? Ik vroeg het beide moeders. Met als resultaat: Twee nagenoeg gelijkluidende antwoor den. Omdat ik het vroeger op die leef tijd ook niet deed. Ik dacht bij mijzelf. Wat vreselijk dom. Vroeger is immers nimmer met het heden te vergelijken. Vroeger verschilt ongelofelijk veel van nu. Laat ik een verstofte cliché gebrui ken. Tijden veranderen. Zelfs met de se conde. Ik denk bij voorbeeld alleen al aan de vervroegde puberteitsjaren. Aan de talrijke feesten waar volop wordt ge rookt en gedronken. En waar alleen een heel sterk staand meisje alles zal wei geren. Dat tegenwoordig (laten we eer lijk zijn) sporadisch voorkomt. Trouwens, verbieden veroorzaakt meestal een tegenovergesteld gevolg. Want buitenshuis accepteren beide ge noemde dochters dikwijls een aangebo den sigaret. Waarom? Ik vind het ge zellig. Ach ik vind het wel lekker. Ik eindig daarom dan ook met een (mij bar intrigerende) vraag. Zowel ge richt tot moeders als tot meisjes. Waar om mogen (sommige) meisjes eigenlijk niet roken?". Ik heb gezegd dat de burger zonder werkelijke tong is ik heb hun geharkte tuinen inwendig door elkaar gegooid ik heb struiken recht gras kromgezaaid zodat de stad, de stad nu een wirwar is, een leven Ik heb ze met warme breinaalden (van haarfijne gevoelens- gevonden op andere planeten) hun ogen uitgestoken Ik heb de burger burgerlijk genoem.d burger-lijk, levenloos in hun banale monden lettervormingen van het laagste dier dat zij bezitten Ik heb de burgers burgerlijk genoemd als een te grote massa hebben zij zich van mij verwijderd maar uit hun kelen kwam de verre lokroep, behoorde ik bij hen Marie-José Schneider. Ik (Lex) voel mij geroepen enkele tot mij gerichte brieven te beantwoorden. Zo las ik een schrijven van een jongen waarin hij mij als een aantrekkelijk (van binnen) type voor meisjes kwalifi ceerde. Laat ik dan direct even opmer ken dat ik van binnen waarschijnlijk pre cies gelijk ben aan de briefschrijver. Hij bedoelt dus mogelijk geestelijk. Wel nu briefschrijver, over het algemeen klets ik in gezelschap alleen maar over mijn beroep. Hetgeen meisjes nauwelijks interesseert. Verder noemde dezelfde jon geman mij een „vredesduif". Als recti ficatie hierop wil ik wel verklappen dat ik bepaald niet op de P.S.P. stem. Voorts beschuldigde hij mij nog van lafheid en zo nu en dan van een tik keltje grofheid. Mijn stelregel is altijd geweest: Concludeer niet te snel. Anders zit je er zo vaak naast. Dan tenslotte iets wat mij de laatste tijd nogal opvalt. Ga mij nu niet dingen kwalijk nemen die je zelf hebt verzon nen. Indien je een verhaal op je eigen wijze interpreteert, schrijf dan niet dat je het er niet mee eens bent, want dan val je jouw persoonlijke interpretatie aan Zeker, ik schrijf niet gemakkelijk. Ve len begrijpen er soms niets van. Klopt. Maar een gedicht lees je ook meer dan een keer aandachtig door. Tracht je dan geheel te ontleden. Pas daarna (dikwijls echter nog veel later) kun nen enkelen met de hand op het hart zeggen: Ik begrijp wat de dichter heeft bedoeld. LEX: Waarom dicht je? MARIE-JOSE SCHNEIDER: Ik vind dichten heel belangrijk. Wanneer je dicht raak je je gevoelens kwijt. Het pa pier kan immers toch niets terugzeggen. Geduldig ligt het op je gevoelens te wachten. Het neemt alles klakkeloos van je aan. LEX: Hoe ga je te werk wanneer je je bewust wordt van je inspiratie? MARIE-JOSE SCHNEIDER: Ik kled- des val mijn gedachten op h£t...papier. Net-zoals Karei Appél dat doet op een stuk linnen. Als ik klaar, ben lees ik het kersverse gedicht nog'wel over. Maar ik verander er niets meer aan. Ik heb geen zelfkritiek. Ik kan niets schrappen. Eigenlijk is dat jammer, want ik ben nog erg onevenwichtig. Soms spreek ik mij in een gedicht radicaal tegen. LEX: Hoe komt het dat je gedichten schrijft? MARIE-JOSE SCHNEIDER: Ach, ik weet het niet precies. Mijn vader is li terair aangelegd, schrijft goed, tekent ook goed. Bovendien zoek ik graag de eenzaamheid op. Om na te denken. Tien jaar geleden kwam het tot een definitieve breuk tussen mijn vader en moeder. Se dertdien ontbreekt er iets in het gezin. Ik vind het vreselijk akelig. Ik voel mijn vader heel goed aan. Dergelijke omstan digheden vormen je karakter. Creëren een somber kijkende persoonlijkheid. LEX: Je hebt een vriend. Hoe staat hij tegenover jouw gedichten? MARIE-JOSE SCHNEIDER: Hij be grijpt ze zelden. Doet er trouwens ook niet eens moeite voor. Hij is nuchter, in alle opzichten mijn „tegenpool". Daar om houd ik van hem. Ik ken hem al van mijn 15de jaar af. Dat is tamelijk vroeg, maar dat komt waarschijnlijk door het ontbreken van mijn vader. Ik geef niets om vriendinnen. Veel meisjes stellen zich zo aan. LEX: In je gedicht De Burger keer je je in eerste instantie af van de bur gerlijke mens. Later ga je twijfelen of dit wel juist is. MARIE-JOSE SCHNEIDER: Soms wil ik de burgelijke mens hervomen. Maar later bedenk ik dan dat zoiets onmo gelijk is. De mens loopt op het (le- vensschema-)paadje, daar komt hij toch niet af. Op zo'n moment walg ik weer van de mens. Barst maar, schreeuw ik hem toe. Je kan de burgerlijke mens toch niet hervormen. LEX: Jawel, maar in de laatste ali nea schrijf ie. maar uit hun kelen kwam de verre lokroep, behoorde ik bij hen. MARIE-JOSE SCHNEIDER: Ja, dan spreek ik mijzelf weer eens tegen. Ik wil feitelijk niet onder de mensen le ven, maar ik. moet wel. Anders teken je je eigen doodvonnis. Daarom kan je de aanwezigheid van de mens beter tolereren. Trouwens, dergelijke ge zichtspunten hangen ook erg af van de stemming waarin je je op zo'n mo ment bevindt. Sedert haar geboorte (17 jaar geleden LEX: Natuurlijk. Maar je geeft dus zelf toe dat niemand helemaal alleen kan leven? MARIE-JOSE SCHNEIDER: Nee. Ie dereen heeft iemand nodig. Dikwijls zelfs meerdere mensen. Doch ik houd mij zo veel mogelijk ver verwijderd van het mensengekrioel. Desondanks wil ik dol graag andere mensen gelukkig maken. Naastenliefde dus. LEX: Jonge dichters (dichteressen) ge loven bij tijd en wijle niet in een hogere macht. Jij bent Rooms Katholiek. Rots vast? MARIE-JOSE SCHNEIDER: Nagenoeg. Alleen tijdens heel sombere momenten niet. Dan voel ik mij ellendig, wens dat ik nooit was geboren. Ik zie op zo'n mo ment het nutteloze van het leven in. Ge lijktijdig pijnig ik doorlopend mijn her senen of er nu werkelijk een God be staat. Maar normaliter ben ik trots op mijn geloof. Stel je voor dat ik gerefor meerd zou zijn geweest. Afschuwelijk. Zondag mag je nog geen IQ stappen bui ten de deur zetten. LEX: Hoe denk je over de toekomst? MARIE-JOSE SCHNEIDER: Wat ik nu ga zeggen klinkt misschien erg profaan. Maar ik wil een gezin stichten. Een groot gezin Twaalf kinderen. Ik ben name lijk moederlijk aangelegd. LEX: Die twaalf kinderen, spruit dat voort uit je geloof? MARIE-JOSE SCHNEIDER: In zekere zin wel. Kleine gezinnen vind ik egoïs tisch. Die mensen denken alleen maar aan zichzelf. Ze willen met vakantie gaan. Ik vind veel kinderen iets gezelligs heb ben. Mijn vriend denkt er net zo over. Hij is idealistisch. Wil beslist niet aan kinderbeperking doen. LEX: Blijf je ook als getrouwde vrouw gedichten maken? MARIE-JOSE SCHNEIDER: Beslist. Woorden nemen een heel belangrijke plaats in je leven in. Denk maar eens aan dat gemene roddelen, waarin woor den verkeerd worden gebruikt. Zoiets komt pijnlijker aan dan de hardste klap in het gezicht. Ik heb je bekeken, toen je bij me kwam om een afspraak te maken voor een interview. Ik heb naar je gekeken, zoals een vrouw dat alleen kan doen. Alle details van je gezicht en je handen heb ik in me opgenomen. Je leek me een gedegen journalist. Wel brutaal, maar moeten dat alle journalisten niet zijn? Overigens mag ik dat wel: je hebt je verheven boven de massa en kijkt argwa nend of ze iets van je moeten. Je bent vastgekluisterd in mijn ziel, Lex. Ik denk, dat ik voor het eerst van mijn leven een mens als jij heb ontmoet. Ik wil je noch afkraken, noch ophemelen. Toch moet het even van mijn hart, dat de mens jou beschouwt als een bohémien, een mislukkeling, het zwarte schaap. Vind je dat prettig? Het interesseert je met (hoeveel keer heb je deze uitdrukking al niet gebezigd?) Eigenlijk heb ik niet het recht iets over je te zeg gen; moeten daar niet tenminste tien ontmoetingen aan vooraf gaan? Je had slaap, Lex. Je ogen lagen verdronken in een meer van zwart. Precies zo zwart als de nachten waarin jij je bed vermijdt en je liever achter je rommelige bu reautje zit, om „plichtsgetrouw" je werk te verrichten. Praten is belangrijk. Ik heb naar je geluisterd (voelde me soms een klaag muur, maar heb dit aanvaard). Je werd mens voor mij. Langzaam gleed het Om hulsel van Zwart-op-Wit-redakteur van je af. Ik was er blij om. Ik had dit mas ker willen vertrappen maar jij hebt het zo dringend nodig; anders zou je niet kunnen leven. Je verschuilt je achter een facade, Lex. Je vlucht in een satirisch bejegenen van de burger: je beticht ze van hokjesgeest. (Misschien mag ik even tussen neus en lippen opmerken, dat ik het er gloeiend mee eens ben?) Je hebt voor me gestaan in je nieuwe gedaante. Eerst was je de atheïst, de pessimist, de zichzelf vernietigende mens. Je leeft je kapot, omdat dit toch jouw ware gevoe lens niet zijn. Mooi toneelstuk heb je geschreven. (Was die „A" in feite niet Lex Muller? Wanhopig strevend om dan deze, dan gene te laten winnen. Gene ging plezieriger: hoe is de natuur van de mens anders? Maar ben je ermee bevredigd?) Om kort te gaan, Lexje, je lichaam is je masker. Wat schuilt erachter? Een wirwar van gevoelens: een noodkreet om de wereld te hervormen. Wat zouden wij blij zijn, als er een oorlog uitbrak en X, de kantoorklerk (brave burger) ter defensie trok. Wij zouden blij zijn als kinderen als zijn raap met kogels werd gevuld door de atoombom. Wij zouden blij zijn voor onszelf, omdat we dan het gevoel hadden, dat ons (nog steeds) blanke boekje van vrienden met één naam als grijs was geworden. Wij zouden blij zijn voor hem, omdat hij als mens was gestorven!! Marie-José Schneider in Eindhoven) ontwikkelde Marie-José Schneider zich tot een thans in het oog springende persoonlijkheid. Niet zo zeer door haar (zuidelijk) uiter lijk, doch vanwege haar opvallende, soms bar sombere kijk op het haas tig voortschrijdende leven. Haar tallo ze gedichten ademen een ontwik- kelingsstrijd, gekant tegen de norma le gang van zaken. Ze visiteert hedentendage als vier deklasser een mms in Haarlem, be zocht daarvoor een gymnasium. Rug- gegraatloosheid (zoals ze dat zelf uitdrukt) dwong haar van on derwijsinstelling te veranderen. Thuis (in Haarlem) vertoeft zij in gezel schap van haar moeder, twee broers en half-zus. Haar vader woont in Den Haag. De volgende morgen belde ik dus weer. Trof het toen helemaal niet. Be leefd vroeg ik Jaap Fischet of hij een gesprekje wilde toestaan om zijn nieuwe plaat te bespreken, uit te leggen. Aan de andere kant van de lijn werd iets gemurmeld. Drie maal moest ik vragen wat Jaap Fischer zei. En toen verstond ik: Ik doe al jaren niet meer aan in terviews. Stilte. Ik verontschuldigde me gebeld te hebben, na heel snel door een dilem ma te zijn geschoten: doorzetten of op geven. Koste wat het kost een interview „veroveren" met Jaap Fischer of zijn standpunt respecteren en niet aandrin gen. Tuppence, ik deed het laatste. (Ieder z'n vrijheid). En zo blijft Jaap Fischer nog steeds in een betrekkelijke waas ge huld. Betrekkelijk, want we kwamen toch wel iets te weten. Jaap Fischer .s 23, zoon van professor H. Fischer, docent in de Arabische wijsbegeerte, in Utrecht. Jaap Fischer is student in Leiden: Ara bisch, en woont op R.apenburg 110-_ Hij ontvangt geen journalisten omdat hij wil werken, studeren. Fischer is niet groot, heeft een smal gezicht met een hoog voorhoofd. Het is een zanger, van wie de recensenten schrijven: een ontdek king apart, een regelrechte ontdekking, meesterlijk vertolker én schrijver én be geleider van een in Nederland niet of slecht beoefend genre: de macabere bal lade. Dit zijn de woorden van Rud Niemans. Wellicht heeft men bij Bovema wat meer voet aan wal gekregen bij Jaap Fischer. Misschien ook daarom heeft Rud Nie mans zo'n subtiele beschrijving van Fi scher kunnen geven. Het zou heten, Tuppence, dat Jaap Fischer weigert commercieel te doen. Dus: in eerste instantie een aanbod om een plaat te maken afslaat. Wat het ook is: we zullen er wel niet achter komen. Is Fischer stug, verlegen, hooghartig, sterk individualist of toneelspeler? Mis schien heeft-ie van alles wat. En dan behoort publiciteit vast niet tot de meest noodzakelijke dingen om vooruit te ko men in de platenindustrie. Hij blijft zich in zijn dekmantel voortbewegen. De jour nalisten, recensenten en kopers van zijn plaatjes zullen zich hierdoor alleen maar beter in zijn vreemde liederen kunnen inleven, Tuppence. Vreemd, macaber, knap. Ik weet het niet. Hij is bijzonder en kan daarom heel wat bereiken, voor zover hij al niet iets heeft bereikt. En dat met een on geschoolde stem en wat getokkel op een gitaar. Klasse apart. Wij heffen nog maar eens het glas met hem: wie weet •komt de volgende plaat gauw uit. Henny Aan Tuppence. Naam en adres onbe kend. (Tuppence was een van de eerste jongelui, die na het verschijnen van de eerste zwart op wit-pagina een (pretti ge) reactie stpurde. Jammer, dat Tup pence niet zijn of haar eigen naam, adres en 1 woonplaats opgaf.) Tuppence schreef onder andere: „Waarom „be handelen" jullie geen Jaap Fischer- plaatjes in de rubriek „Uit de groef". Waarom niet. Och, de eerste keer kan je niet meteen een complete discotheek lanceren. Welnu Tuppence: hier is T-ie dan: Een nieuwe Jaap Fischer. Vier balla den (op His Masters Voice. 7 EPH 2014): Omdat ik van je houd Als ze slaapt De Euromoord En toen. Natuurlijk, Tuppence, zat hier nieuws in. Probeerde dus een interview te or ganiseren met Jaap Fischer. De eerste keer trof ik het niet maar dat was voor de hand liggend: Jaap, die toen bij zijn ouders in Utrecht was, schaatste. Macaber, lekker griezelen met Jaap Fischer. Een geschoolde stem, voordracht, allure, nee, dat heeft Jaap Fischer met. Maar dat blijkt ook niet nodig te zijn, z'n platen doen het. Waarschijnlijk ook al door al die mysterie rond hem. Er is genoeg te doen geweest om deze fi guur, die ineens dood zou zijn.enfin, Tuppence, je bent er waarschijnlijk wel mee op de hoogte. Vast staat, dat Jaap Fischer door al die factoren tot een per soonlijkheid is gebombardeerd. Overigens, als Bovema hem niet naar de studio in Heemstede zou slepen, zouden er waarschijnlijk geen Jaap Fischer-plaatjes (Voor Jaap Fischer) Liefje, slaap je al? Ginds zwerft de laatste zon door je open vensters Ginds zwermen appelbollen sterren door gebreide nachten en de goudvis spartelt fonk'-lend door je droom. Morgen kleed je je wit. Liefje, slaap je al? Marie-José Schneider. Jaap Fischer. meer komen. Want. zo schrijft Bovema's Rud Niemans op de hoes van Fischer's nieuwe plaat: Er is overredingskracht voor nodig om Jaap Fischer naar een op namestudio te lokken. Over de vier nieuwe balladen schrijft Rud Niemans dan nog: „Ondanks de be perkte instrumentale en vocale midde len vormt, bezijden het niveau en de sfeer van Fischer's teksten, de trefzekerheid van zijn timing, het bijna onbedachtzaam uitgesproken woord op het geijkte mo ment. dat ondefinieerbare „iets", wat hem van anderen onderscheidt. Student-troubadour J lap Fischer laat de danse macabre volgen door poëzie, sprookjes en satiren, alles zorgzaam uit gesponnen en beheerst door het eeuwige thema van vrouwen en liefde, de bodem loze inspiratiebron De sfeer neigt naar het verliefd-verlaten"-zijn, naar de kus die wel de lippen beroert, doch niet het hart. De liefde ook, die in zuiverheid zich weet geremd door starre conventies en soms dan maar haastig vlucht in zinloze erotiek" De bomen buigen zich in verdraagzaamheid vogels vliegen monotoon boven ellenlange zeeën vissen paren en daartussen sta ik in mijn dromen. Nachten breien wollen kleden om me heen ogen richten zich in een verwaterd verleden met de rimpels van herinnering Mensen is woorden zoeken is niets anders dan leeg zijn het woord mensen breekt je hart, je ziel je ego Marie-José Schneider.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 7