De Gele
zijn er
Rijders
weer!
I sWerelds best functionerende hersens zijn
die van Salvador Dali, „zegt Salvador Dali"
Jacques Brei gaat m
het Nederlands zingen
Wekelijks toegevoegd aan alle edities van
Haarlems Dagblad/Oprechte Haartemsche Courant
BEFAAMDE K.R.A. ALS AFDELING RIJDENDE ARTILLERIE HERBOREN
III! 11 illI 111
i
DE KRANTEN maakten er in het
begin van de herfst al melding van:
het roemruchte korps rijdende ar
tillerie zal herboren worden. En wel
op 15 januari. Hiermede is dan aan
de eisen der militaire traditie vol
daan. Tet heeft iedereen, die
voor traditie nog énig gevoel had,
altijd eigenaardig aangedaan, dat
het oudste landmacht onderdeel geen
moderne eenheid toegewezen had
gekregen om zijn tradities voort te
zetten. Bij de oprichting van ons
nieuwe leger werden verschillende
onderdelen aangewezen om de tra
dities van die van 1940 voort te zet
ten. Overigens een hele normale
gang van zaken, want elk militair
onderdeel heeft zijn eigen genea
logie. Wanneer een huzarenregiment
van 1815 later verandert in een dra
gonderregiment en weer later in een
van kurassiers of wat dan ook, dan
blijft het toch eigenlijk het oor
spronkelijke regiment. Zo wordt
aangenomen, dat het tegenwoordige
Regiment Huzaren Prins Alexander
de voortzetting is van het vroegere
3e Regiment (Rode) Huzaren. Dit is
maar één voorbeeld, maar zo zijn er
meer.
HET KORPS Rijdende Artillerie
bekend bij de ingewijden als:
„K.R.A." trok met de Lichte Di
visie in 1940 te velde, doch bij de
naoorlogse leger organisatie heeft
niemand blijkbaar meer aan dit
prachtige korps gedacht.
Maar hoe dan ook, de fout is her
steld en de 11e Afdeling Veldartille
rie te Schaarsbergen gelegerd zal nu,
sinds 15 januari 1963, de tradities
van het Korps, dat populair ge
noemd werd: „De Gele Rijders",
voortzetten. Dat wil zeggen, dat het
oudste landmachtonderdeel dus
weer bestaat, want geen enkel ander
onderdeel onzer landmacht kan op
zo'n lange staat van dienst terug
blikken. Misschien ook niet op zo'n
actieve staat van dienst. Op voorstel
van stadhouder Willem V werd op
21 februari 1793 het korps opgericht
met een sterkte van twee brigades
van twee compagnieën elk. April
van het volgende jaar was dit nieuwe
onderdeel van het Staatse Leger op
gesteld. Onmiddellijk onderging het
ook de vuurdoop omdat het moest
optreden tegen de Franse generaal
Dumouriez, die ons de Vrijheid, Ge
lijkheid en Broederschap kwam
brengen. Het is merkwaardig dat
van het optreden van het nieuwe
korps in die tijd weinig bekend is.
Eigenlijk alleen maar dat het deel
nam aan de slag bij Fleurus en dat
het stand hield tegen een overmach
tige vijand hij Zevenbergen.
Een jaar later 1795 streed het
korps.aan de zijde der Fransen,
oogstte veel roem onder andere
onder de Franse generaal Moreau.
In 1799 moest het opnieuw op
treden, maar nu in ons land, tegen
de Engelsen en Russen in Noord-
Holland waarna het weer met de
Fransen naar Duitsland trok en zich
onderscheidde in de veldslagen bij
Burg Eberhard en Neunkirchen.
IN ONZE DIENSTTIJD hebben
we wel eens horen zeggen, dat be
halve de Grenadiers en Jagers ook
de Mariniers en de Gele Rijders zich
tot de zogenaamde Gardetroepen
mochten rekenen. Wanneer dat bij
het K.R.A. inderdaad het geval zou
zijn geweest dan zou dit vermoede
lijk berusten op het feit, dat in 1806
bij de stichting van het Konink
rijk Holland - Lodewijk Napoleon
het Regiment Rijdende Artillerie
verhief tot „Garde Compagnie'Het
nam ook toen en daarna weer deel
aan tal van veldtochten en veld
slagen onder meer in Zweeds Pom
meren, Pruisen en Spanje. Keizer
Napoleon moet zich zeer lovend
over het optreden van het Korps
hebben uitgelaten, vooral voor wat
betreft zijn houding in Spanje. En
al was men in Nederland dan hele
maal niet gesteld op de „dwinge
land Napoleon", men vond het toch
blijkbaar wel strelend van hem een
schouderklopje te krijgen. Tenslotte
was Napoleon op militair gebied een
vakman en.... niet zo spoedig
tevreden.
Toen in 1810 ons land bij Frank
rijk ingelijfd was werd ook het
Korps een onderdeel der Franse
weermacht. Tendele kwam het bij
het 4e regt. rijdende artillerie en
tendele bij het 7e regiment. Later
werden de onderdelen, gewoon over
het Franse leger verdeeld, waarna
weer pittig gevochten werd in
Spanje, Rusland en Duitsland. Van
uit Rusland (1812) keerden slechts
weinigen in het vaderland terug. Uit
de veteranen van het Korps werd
door koning Willem l in 1814 een
nieuw regiment gevormd, dat prach
tig werk geleverd heeft in de slagen
bij Waterloo en Quatre Bras met
als gevolg, dat niet minder dan
53 officieren, onderofficieren en
i,.anschappen onderscheiden kon
den worden met de Militaire Wil
lemsorde!
Bij de zogenaamde Belgische Op
stand (1830) werden drie batterijen
K.R.A. ingezet onder prins Frederik.
Ze namen deel aan de Tiendaagse
Veldtocht en wederom werden ver
schillende MWO's hun deel.
DAARNA BREEKT er een tijd
perk van rust aan voor de Rijders,
waarbij het een belangrijke gebeur
tenis was, toen ingaande 7 april
1881 het regiment teruggebracht
werd tot een „korps" en in Arnhem
in garnizoen kwam te liggen met
twee batterijen en één instructie
batterij. Groot was het Korps dus
niet meer, maar dit nam niet weg,
dat het tdch zijn stempel wist te
zetten op de Gelderse hoofdstad,
waar het in het hartje van de stad
was gelegerd in de Willemskazerne,
gebouwd in de dertiger jaren der
HIER VOLGEN ENKELE van Brel's
teksten in de vertalingen van Ernst van
Altena:
Rosa Rosa Rosam
Rosae Rosae Rosa
Rosae Rosae Rosas
Rosarum Rosis Rosis
Tango van de knappe floppen
die met pukkels op hun koppen
hun gebrek aan ziel verkroppen
als de besten van de klas.
Tango van de slappe Kezen
die geen letter kunnen lezen,
maar straks dokter moeten wezen
omdat pappa dat nooit was!
Tango die ik nimmer leerde,
daar ik toen al rebelleerde
en verbuigingen begeerde
van mijn nichtje Rosa Rosas!
EEN STUDENTIKOZE verbeelding is
De Burgerij (Les Bourgeois).
„Dronken, dol en dwaas
beet ik in m'n bier
bij de dikke Sjaan uit Montferland
Ik dronk een glas met Klaas,
ik dronk een glas met Pier
en sprong er aardig uit de band.
Die Klaas hij voelde zich een
Dante!
Die Pier wou Casanova zijn!
En IK de super-arrogante,
ik dacht dat ik MEZELF kon zijn!
En om twalef uur, als de burgertroep
huisging uit hotel „De Goudfasant"
Dan scholden wij ze „Poep!"
Bij de opnamen werd Jacques Brei
terzijde gestaan door een groot orkest
onder leiding van zijn eigen arrangeur
dirigent Francois Rauber en door zijn
vaste begeleidingsmusici Jean Corti,
accordeon en bandoneon en pianist-
clavecinist Gérgrd Jouannest. De tekst
regie was in handen van de vertaler
Ernst van Altena.
DE NEDERLANDSE televisie-kijkers
kennen Jacques Brei onder andere van
zijn optreden in AVRO's Club Domino.
Op 20 en 21 februari komt Brei op
nieuw naar Nederland om voor de
AVRO een Domino-programma te ver
zorgen waarin zijn nieuwste successen:
Les bigotes en Les filles te horen zul
len zijn.
Op het ogenblik maakt Brei een tour
nee door Canada met een one-manshow
van tweeëndertig chansons! Eind fe
bruari zal Jaques Brei in Parijs achter
eenvolgens drie weken in l'Olympia en
vier weken in le Bobino optreden. Tus
sen deze twee series heeft hij vier
„vrije" dagen die hij zal besteden aan
vijf optredens in Carnegie Hall in New
York. Ondanks deze overbezette agen
da hoopt Brei binnen enkele maanden
in aansluiting op zijn eerste Nederland
se EP-plaat een tweede plaat met
chansons in Nederlandse vertaling op
te nemen.
Je kunt gemakkelijk ruzie krijgen over de vraag, of de
buitenissige schilder Salvador Dali een bezeten genie of
niet anders dan een aansteller met talent is. Dali zélf zegt,
dat deze vraag reeds iot zijn eigen bevrediging is beant
woord. „Een Franse dokter heeft zeven jaar besteed om er
achter te komen of ik gek was of niet", merkte hij op. „Hij
is tot de conclusie gekomen, dat ik de best functionerende
hersens bezit, die op de wereld bestaan". De 58-jarige, in
Spanje geboren schilder bevindt zich thans in New York in
gezelschap van zijn vrouw, Gala, in verband met de publi-
katie van een boek over zijn kunst. De titel van het boek
luidt: „De wereld van Salvador Dali" en aangezien het
boek 30 dollar (ongeveer 110) kost, kan niemand zeggen,
dat zijn wereld goedkoop is. Verder doel van zijn verblijf
in de Verenigde Staten is, er zijn tweede reeks lezingen
binnen tien jaar te houden.
„DE LAATSTE KEER ik niet sprak Engels en het was
een geweldig succes", zei hij. „Nu dat mijn spraak is een
beetje teveel goed, misschien niet zoveel succes", zei hij in
waarschijnlijk voor Amerikaanse oren toch niet „al te veel
goed Engels". Hij voegde eraan toe: „mensen houden van
mysterie". Het mysterie van het leven heeft Dali altijd ge
boeid. Ondanks al zijn aan het circus herinnerende reclame
stunts wordt hij door sommige critici beschouwd als waar
schijnlijk de grootste religieuze schilder van de twintigste
eeuw. „Alles in het leven leidt naar een idee het geloof",
zei Dali. „In het begin stelde ik belang in de psycho
analyse, vervolgens in de relativiteitstheorie en de kem-
fvsica. Thans wordt ik geobsedeerd door de biologie
de structuur der moleculen de cybernetica.denkende
machines. Maar elke wetenschap heeft de kunst als bind
middel".
Dali heeft zich altijd bewogen in een
wereld van symbolen, zoals smeltende
horloges, stokken, krukken en rhinoce-
roshoorns. In zo'n wereld leeft hij nog.
Toen hem werd gevraagd, in één zin
zijn filosofie samen te vatten, greep
hij onmiddellijk een potlood en schreef
het volgende: „galadesoxiribunuclei-
cacid"^
Vertaald is dit een combinatie van
Gala (die voor Dali zowel moeder en
zuster als echtgenote symboliseert) en
de substantie, die de sleutel zou zijn
tot de continuïtéit van het leven en
daarom een symbool van de onsterfe
lijkheid van de mens. Allemaal gesnapt?
WAAROM WERKT DALI met stunts
zoals het houden van een lezing in
duikerpak, stunts, die velen afstoten?
„Ik ben erg exhibitionistisch gaf hij
toe maar het heeft me geweldig ge
holpen. Iedereen denkt over mij dag
en nacht en zonder onderbreking".
Hierop legde hij uit, dat zijn vreemde
verrichtingen het gevolg waren van
een complex, veroorzaakt door het over
lijden van een begaafde broer, die ook
Salvador heette, toen hij zeven jaar
was. „Dat maakte in mij een verschrik
kelijke zielsangst om te bewijzen dat
ik niet ben mijn dode broer, maar mij
zelf", zeide hij met grote ernst. „Ik
moet elk ogenblik bewijzen dat ik leef
en niet dood ben, zoals mijn broer. Al
mijn buitenissigheden dienen om te
bewijzen dat ik nog in leven en on
sterfelijk ben. Voor mij moe' het zo
zijn dood of leven. Mijn buitenissig
heden zijn geen frivoliteiten maar
de constante tragiek van mijn leven"
Niet de aandacht trekken zou voor
Dali betekenen dat de tijd hem heeft
begraven zoals ongeveer 60 jaar gele
den zijn broer, de andere Salvador Die
gedachte kan hij niet verdragen, zegt
hij.
=llllllll!l!lllllllllllll!lll!lllllllllllllllllllllllll!llll!lllllllllllllllllll!lllllllllllllllllllllll!lllllllllllll!IHI!lllllllll!lin!l!lllll!!lllllllllllllll!IIIIIIIIIIIIIN
Over enkele weken zal in Nederland een grammofoonplaat op de markt
komen, waarop Jacques Brei vier van zijn eigen chansons zingt, in een Neder
landse vertaling van Ernst van Altena. Brei is een Belg, van vaderszijde een
Vlaming en daardoor bij machte het Nederlands te verstaan. Zijn spreekvaardig
heid in onze taal is echter gering. Ruim een jaar geleden deed Jacques Brei
met „Marieke" en „Laat me niet alleen" (Ne me quitte pas) een eerste poging
tot het zingen van zijn chansons in het Nederlands. Het initiatief tot deze eerste
opname werd destijds door Brei zelf genomen. En ook de plaat die nu uitkomt
kwam in eerste instantie op Brels initiatief tot stand. Zelf onderhield hij een
nauw contact met de vertaler, die samen met hem schaafde aan de teksten, tot
dat deze niet alleen volledig gelijkwaardig waren aan het Frans origineel, maar
bovendien uitspreekbaar voor een Waal.
En zongen wij vol vuur, pet in de
V and
Burgerij! Mannen van 't jaar NUL!
Vette burgerkliek! Vette vieze varkens!
Burgerij! Tam zwijnespul!
Al wie burger is is een ouwe sul."
EN VééL VAN DE sociale trouba
dour die Brei in feite is en blijft, komt
naar boven in de genadeloze observa
tie van een bepaald genre nachtbra
kers: De Nuttelozen van de Nacht (Les
paumés du petit matin)
„Ze ontwaken om een uur of vier,
ze ontbijten met een kleintje bier,
ze gaan uit omdat er thuis niets
wacht:
De Nuttelozen Van De Nacht
Zij gedraagt zich arrogant
omdat ze mooie borsten heeft,
Hij is zeker en charmant
omdat papa hem centen geeft.
Hun onmacht is hun hoogste macht:
De Nuttelozen Van De Nacht
DEZE CITATEN doen vermoeden dat
in de Nederlandse versies aan de Brel-
chansons niet tekort is gedaan. Ze to
nen wellicht ook iets van de moeite die
Brei voor deze opname heeft moeten
doen. Op de opnamedag was hij tien
uur non-stop in touw.
Salvador Dali: Mae West
„SINDS DE FRANSE REVOLUTIE elke generatie is
geweest sceptisch zij geloofde alleen in materialisme,
maar thans is alles precies omgekeerd". „Wetenschappelijke
mensen geloven in God en beseffen dat stof slechts kracht
is. Stoffelijke dingen vergaan. Wij leven thans in een crisis
van mysticisme. Alles is metafysisch. Wij bevinden ons in
een nieuwe renaissance van de godsdienst - en in een
hereniging van godsdiensten".
vorige eeuw. In de laatste oorlog
werd de kazerne vernield en thans
houdt alleen nog de naam „Gele
Rijders Plein" de herinnering aan
het roemrijke en vooral kleurrijke
verleden levendig.
KLEURRIJKE uniformen hebben
altijd de aandacht getrokken en
ze doen dat nóg! Nu was er vóór de
eerste wereldoorlog overigens na
tuurlijk nog wel wat verschil in
kleurrijkheid. De infanterie was over
het algemeen het soberste bedacht.
Ook de artillerie was weinig opval
lend gekleed. Zulks in tegenstelling
bijvoorbeeld tot de Huzaren en de
Gele Rijders. Onderscheidden de
cavaleristen zich door fraaie blauw
of rood getreste uniformen en he
melsblauwe overjassen of met astra
kan gevoerde jekkers, de Rijders
hadden donkerblauwe uniformen
en tientallen gele tressen en meer
dan 70 koperen knopen. Voeg daar
bij gele uitmonstering op broek en
stalmuts of bij bijzondere gelegen
heden of velddienst een enorme
„beremuts" dan kan men zich voor
stellen, dat een Gele Rijder tot de
fantasie van de bevolking sprak en
vooral tot die van het zwakke ge
slacht! Een Gele Rijder was een
„kerel", vooral toen hij nog een rui
tersabel mocht dragen bij het uit
gaan. Later iverd dat allemaal an
ders en ging de fleur eraf door in
voering van het veldgrijs. Maar de
kolbakken behielden ze (al hadden
ze óók een helm) en de giberne
eveneens. En tendele de paarden.
Maar paard of geen paard de Rij
ders droegen sporen, want van oor
sprong was het een ruiter eenheid.
Het verschil toch tussen „rijdende
artillerie" en „veldartillerie" lag na
melijk in het feit, dat de kanonniers,
evenals de stukkenrijders bereden
waren en dus niet ,,op de kissies"
meereden.
DAAROM KÓN dit korps ook
vlugger manoeuvreren en daarom
werd het ook bij het vlotte wapen
der cavalerie ingedeeld. Terug
komend op dit fraaie uniform: tot
aan 1940 heeft men van tijd tot tijd
de Rijders in dit donkere uniform
met dat geel en koper kunnen zien
optreden. Het gaf „acte de pré-
sence" bij bijzondere gelegenheden
en dat was indrukwekkend en om
nimmer te vergeten.
Dit befaamde uniform was overi
gens een hoge onderscheiding. Het
dateert van 842, toen het werd inge
voerd, nadat koning Willem II, „de
held van Waterloo" bepaalde dat de
door hem bij Waterloo in 1815 ge
dragen uniform voortaan ter her- g
innering aan de roemrijke houding g
van het Korps in die dagen, door g
alle leden van het Korps zou mogen
worden gedragen! Wel een bijzon- g
dere onderscheiding en daarom is g
het te hopen, dat de traditie ook in g
dit opzicht zal worden voortgezet: g
voor officiële en bijzondere gelegen- g
heden weer een dolman met vijf g
rijen, elk van vijftien metalen kno- g
pen, benevens een schouderknoop,
tressen, vangsnoeren, giberne, kol- g
bak, sabel met sabeltas, rijlaarzen g
met sporen en.... (als het maar g
enigszins kanmoeten de heren offi- g
eieren kunnen paardrijden. Dat is
men der traditie toch zeker óók ver- g
plicht
t _lL .j. 14of inifiofot fnf rip7P PPrctP
ïucL „maiicAc itxv "ivl -i ,r. 1