„HET LEVEN IS EEN SCHOUWTONEEL" HERNIEUWD LA WIJT OM DE ELGIN MARBLES ZATERDAG 26 JANUARI 1963 Erbij PAGINA TWEE Elvis Presley verdient twintig maal zoveel als Kennedy „Wij zijn bezig onze rol goed te spelen dat voert ons verschillende kanten uit99 Fotoboek „Dag Amsterdam", p. 17 •h Volgens „McCalls Magazine" ver dient de rock 'n roll-zanger Elvis Pres ley thans ongeveer twee miljoen dollar (ongeveer 7.200.000,per jaar. Dat is 20 maal het salaris van de president van de V'.S. Het tijdschrift schat, dat hij tot dusverre meer dan tien miljoen dollar (ongeveer 36 miljoen gulden) heeft ver diend. „De laatste twee jaar aldus het tijdschrift heeft hij een sterrol vervuld in zes films. Daarbij komt zijn nieuwe contract met RCA-Victor, welke maatschappij hem de eerstkomende tien jaar drie miljoen dollar 10.800.000, zal betalen om voor grammofoonplaat opnamen te zingen". HET TIJDSCHRIFT merkt op, dat Presley thans zó rijk is, dat zijn zake lijke manager, Tom Parker, kort ge leden „met een beleefde dankbetuiging" een aanbod van Samuel Areff van 700.000 dollar voor 20 maal persoonlijk optreden van Elvis op de Britse eilan den heeft afgeslagen. Toen Parker werd gevraagd, waarom hij dit had ge daan, kreeg hij een kleur van geamu seerde verontwaardiging en zei: „Hij (de Britse promotor) zei niets over reis kosten". McCALLS deelt mede, dat Presley, die nog vrijgezel is, eigenaar is van een landgoed te Memphis, dat hij in 1957 voor zijn ouders heeft gekocht, in de deftige wijk Bei-Air te Los Angeles, een wit huis in Italiaanse stijl heeft ge huurd, volgens de jongste telling elf auto's bezit, waaronder een Cadillac van 30.000 dollar met allerlei snufjes (o.a. speciale bekleding, een hi-fi- grammofoon met zes stereo-luidspre kers, een luidspreker om verbaasde voetgangers te begroeten en een t.v.- toestel achter in de wagen). Het orgaan meldt verder, dat hij de werkgever is van een tiental mensen, die bij hem inwonen en hem in allerlei opzichten ten dienste staan en die zo wel zijn lijfwacht als zijn vrienden kring schijnen te zijn. „We zijn bezig onze rol goed te spelen, dat voert ons verschillen de kanten uit". Fotoboek „Dag Amsterdam", p. 17 DE KLEINSTE EENHEID waarin de sociale werkelijkheid bestaat is de sociale rol, dit is het geheel van normen dat in een samenleving geldt voor het gedrag van een in dividu, op grond van de hem toege kende status. De verhouding tussen mensen is bijna nooit volledig per soonlijk; elke ontmoeting is aan een concrete situatie gebonden die een bepaald aspect van de per soonlijkheid betreft. Men treedt de ander tegemoet „in kwaliteit" als vriend, als meerdere, als onder geschikte. De manier waarop men zich in elke ontmoeting gedraagt is afhankelijk van de maatschappe lijke plaats, die door partijen inge nomen wordt; er is samenhang met het beroep, het geslacht, de leef tijd. Daarbij is de rol op die van de tegenspeler afgestemd; het gedrag van de verkoper is complementair aan dat van de klant, van de vader aan dat van de zoon. ledereen kent zijn rol en koestert bovendien een bepaalde verwachting van de rolvervulling van de ander. Als die aan deze verwachting niet voldoet ontstaat verwarring: een soldaat kan alleen gehoorzamen als de officier ook inderdaad beveelt. HET IDEE van de rangverhouding heeft in een gedemocratiseerde samen leving veel van zijn aantrekkelijkheid verloren. In het leger kent men nog de hiërarchische structuur die in de burger maatschappij ten dele aan het gelijk heidsideaal geofferd is. Nog bestaande verschillen worden door vergoelijkende rolaanduidingen geëffend: de kantoor bediende van weleer is thans tot mede werker verheven; de naaister tot modi- nette; de dienstbode tot assistente van de huisvrouw. De eerste socioloog die op de gedachte kwam de samenleving als een rollen spel te verklaren was George Mead. De dichters gaven veel eerder van dit in zicht blijk: de titel van dit stukje is ontleend aan Vondel; Shakespeare laat een acteur in ,As you like it' zeggen: „all the world's a stage and all the men and women merely players". Mead sprak van de „social act", waar mee hij het geheel der regelmatige ge dragsvormen bedoelde: het complex van rollen. De Amerikaanse psychiater Mo reno heeft het idee met de groei tot volwassenheid in verband gebracht. De ontwikkeling van het individu bestaat volgens hem uit een opstijgen van het zelfbewustzijn uit de aanvankelijke psy chische vervloeiing van het kinderleven met het moederleven, een proces dat door rolsplitsing op gang komt. EEN FEIT IS dat de rollen, die kin deren op een bepaalde leeftijd beginnen innnnnnrnnnnnnrimnnnnnnnnnnmnmrm......«.■«■■.■■■■.mmm»»»—wwmmwwwwmwmwwiww—mwmwwh—«i te spelen, van groep tot groep verschil len. In 1928 heeft Olga Doroschenko daar in Kiew een onderzoek naar ingesteld. Zij observeerde het rolgedrag van kin deren op twee verschillende kleuterscho len. Op de ene school gingen voorname lijk kinderen van communisten en geor ganiseerde arbeiders, wier gezinsleven ten dele vervangen was door het poli tieke leven in grotere groepen. De ande re school trok kinderen van kleine hand werkers, die door de nieuwe politiek nog weinig beïnvloed waren en het oude ge zinsverband overwegend hadden ge handhaafd. Welnu: in die laatste groep bleek 49 percent van de spelen betrekking te hebben op de oude levensvorm, tegen 6 percent op de eerstgenoemde school. Onder de kinderen van communistisch georganiseerde ouders overwogen spelen die het communale leven weerspiegel den: 24 percent hing samen met ver kiezingen en vergaderen; 23 percent met revolutionaire gebeurtenissen. Aan de ze spelen werd ook door grotere groep van kinderen deelgenomen, tot dertig le den toe, terwijl de kinderen uit gezin nen van de oude levensvorm zelden speelden in groepen van meer dan vijf. Uit deze resultaten valt af te leiden, hoezeer het leren van rollen door de so- ciale wereld wordt beheerst, en op het binnentreden in die wereld voorbereidt. Door het aanleren van zijn rollen wordt het kind gevormd. Al in een vroeg sta dium leert het zich zien als een figuur, die in een bepaalde sociale configuratie een bepaalde status heeft. De bijzondere rolvervulling die een individu op grond van zijn maatschappelijke positie wordt opgelegd, bepaalt in hoge mate zijn per- soons-ontwikkeling. IN EEN ONLANGS verschenen proef schrift heeft dr. Van Tienen deze rol theorie toegepast op het verschijnsel va de onmaatschappelijkheid. In alle grote steden treft men wijken waar de z.g. a-socialen huizen. In de hiërarchische opvatting bestaat de samenleving uit vertikaal gerangschikte geledingen, klassen,genaam^. Dg a-socjalen kon^n in deze visie onderaan. '2ij zijn 'dé on dersten van de ondersten, de achtersten van de achtersten. Eigenlijk zijn ze geen sociale groep; ze zitten eronder daarom heten ze ook a-sociaal. In de z.g. onmaatschappelijkheidsbe- strijding (nomen est omen) tracht men deze groep nu te verheffen door ze het leefrecept voor te schrijven van de mid delsten, die immers de waarden onzer burgerlijke samenleving bij uitstek he ten te belijden. Men tracht ze begrippen bij te brengen als sparen, bezit en aan de toekomst denken. Daarmee legt men dus historisch zo gegroeide leefregels op van de ene groep op aan de andere, die ze kennelijk uit eigen beweging niet aanvaardt. De beoordelingen der a-socialen in de rapporten van maatschappelijke wer kers houden soms even zovele veroor delingen in: „De onverschillige bonk van een man bekommert zich geen zier om zijn hok met kinderen. De kinderen zijn op sexueel gebied goed bij. Vroeg rijp vroeg rot". Waarmee duidelijk het normenstelsel van de hogere geleding als gewenst wordt geponeerd ook voor de andere groeperingen. VAN TIENEN'S onderzoek van Rot terdamse achterbuurtgezinnen, waar bij hem bleek dat de huidige vorm van onmaatschappelijkheidsbestrijding wei nig vrucht afwerpt, heeft hem op de vol gende gedachtengang gebracht: „Het verschijnsel van de onmaat schappelijkheid moet worden benaderd vanuit de theorie der sociale rollen. In de verschillende milieus worden deze rollen verschillend gespeeld. D.w.z. de sociale groeperingen die men klassen of standen noemt zijn ten opzichte van el kander anders-maatschappelijk. ALS MEN EEN ROL op tien manie ren kan vervullen, zijn er tien manieren van maatschappelijk-zijn. Elk van die rolopvattingen is andersmaatschappelijk t.o.v. de negen overige. Als criterium voor een al of niet „goed" spelen van een rol geldt het al of niet welbevinden van de deelnemers aan de situatie. Als de rol met de rolverwachting strookt, heerst er sociale rust. Als de rol van de rolverwachting afwijkt, verdwijnt het welbevinden en ontstaat geestelijk of lichamelijk leed. Voorbeeld: met de handen eten is anders-maatschappelijk t.o.v. eten met mes en vprk; de kinderen piet °B tijd te etoi geven is onmaatschappelijk. De sexuele voorlichting van kinderen door een arts te laten geven is anders-maet- schappelijk t.o.v. het zelf te doen; die voorlichting zo te geven dat het kind daar angst van ondervindt is onmaat schappelijk. De eerste stelling van deze disserta tie luidt: „onder onmaatschappelijk- Onmaatschappelijk of anders-maatschappelijk? heid dient de discrepantie te worden verstaan zoals die in iedere sociale si tuatie tussen de werkelijke en de ver eiste sociale rol kan bestaan." De openheid van het zich op straat afspelende leven in de achterbuurt is oorzaak dat rol-discrepantie daar de aandacht trok. Maar onmaatschappe lijkheid komt ook in andere kringen voor: ook ouders uit het betere milieu schieten soms bij de opvoeding van hun kinderen tekort. En affectieve ver waarlozing is erger dan een ongesnoten neus. HOEWEL IK VAN TIENEN'S visie zeker sympathiek vind, zie ik toch wel een sociologisch bezwaar: zelfs een sterk gedifferentieerde samenleving als de onze wordt nog door een aantal uni verseel beleden normen tot een eniger mate herkenbaar cultuurpatroon bij eengehouden. Het halfprodukt dat elke pasgeborene is, wordt door de verin nerlijking van die norm tot een mens, dat het gezicht draagt van zijn cultuur. Naarmate dit omvattende leerproces aan meer leden van die cultuur vol trokken wordt, hebben zij ook meer ge meen, kunnen zij beter samenleven. Wie elke groep zijn eigen vet geeft Om in gaar te smoren, vergooit de kans op althans deze verstandhouding der groepen. Drs. Hans Duller Lit.: dr. J. A. Ponsioen: „De theorie der sociale rollen" in „Economie", mrt. '51. A. J. M. van Tienen: „De arujers-maatschap- pelijken". Assen, '60. friezen vals waren! Elgin trok zich dat hevig aan, veel meer dan de roofzucht en de oneerlijkheid. Zijn reputatie was echter danig aangetast; hij trok zich terug uit het openbare leven en over leed tenslotte in Parijs. Echter niet voor hij een Memorandum had gepubli- in 1810 waarin hij de zaak naar eigen inzicht rechtzette en rechtvaardigde en zijn kennis der klassieke oudheid ver dedigde. Er werd een parlementaire commissie ingesteld en deze bepleitte Elgins gedrag als juist en adviseerde de regering de stukken aan te kopen voor het Brits Museum. Dat gebeurde dan ook in 1816; Elgin kreeg £35.000 en dat was heel wat minder dan hij erzelf voor had betaald, maar meer wilde hij niet hebben. En in het Britse Museum staan ze nu nóg, de Elgin Marbles. EN NU WIL GRIEKENLAND ze terughebben. Hun oordeel: de Turken hadden niet het minste recht om de oudheden te verkopen, bezetter of geen bezetter. Het oordeel van Elgin: de Grieken hebben zich nooit het minst aan hun oudheden gelegen laten liggen. Kijk maar naar de geschiedenis van het Parthenon! Wat hebben de Grieken met het Par thenon gedaan? Gebouwd in 447 v. C. bleef het gebouw in zijn oorspronkelijke toestand bestaan tot de vijfde eeuw, toen men het grote beeld verwijderde en van het Parthenon een kerk maakte. Tot dit doel werden er ramen geslagen in de cellawanden, er werd met zuilen gesold en deuren werden aangebracht en tenslotte werd ook het dak ver anderd. Als klap op de vuurpeil kwam er een campanile in de Z.W.-hoek. Toen kwamen de Turken die van de kerk een moskee maakten en van de campanile 'n minaret. Toen arriveerden de Venetia- nen die het Parthenon bombardeerden waarbij er een kruitmagazijn in de lucht vloog en het middendeel van de tempel onherstelbaar verwoest werd. Bovendien beschadigde de Venetiaanse generaal Morosini de westgevel, waar hij probeerde de paarden van Athene te verwijderen. De Turken herstelden de tempel in zoverre dat ze er een klein moskeetje in bouwden, maar verder ge beurde er niets, behalve dat er van tijd tot tijd een handjevol Europese bezoe kers kwam dat er behoorlijk de tijd voor nam om de bakermat van onze beschaving te bezoeken en er vaak mooie tekeningen te maken. In die tijd nam men daar vier jaar voor! En dan te bedenken dat heel wat toeristen tegenwoordig vinden dat vier uur ook wel genoeg isEn Elgin begon de prachtige friezen, waar nooit iemand naar om had gekeken behalve dat handjevol kunstbeminnaars, naar Lon den te transporteren. MOGEN WE ELGIN daar hard om vallen? O zeker, het is meer dan zuur voor Griekenland dat toch al zoveel van zijn mooiste kunstbezit aan het buitenland moest afstaan. Tot op de dag van vandaag kan men klassieke oudheden nog altijd beter verwerven buiten dan in Griekenland. En het zegt ook wel het een en ander dat door het vinden van enige prachtige bronzen in Piraeus het Grieks bezit aan antiek brons precies verdubbeld is. Maar toch zit er, ondanks het recht vaardige verzoek om teruggave van de Marbles toch wel ergens een bijsmaakje aan het geheel. Want hoeveel houden de Grieken nu wérkelijk van hun oud heden? En dan bedoel ik niet alle clas sici, historici, archeologen of bemin naars van het schone. Ik bedoel de Familie Doorsnee van Griekenland. En dan vrees ik dat het daar nog wel eens mangelt aan het een en ander. WIE ZIET hoeveel oud kerkelijk zil ver en hoeveel ikonen er op de antiek markt worden gegooid die slaat de schrik om het hart. Klassieke oudheden ziet men zelden om de dóódsimpele reden dat die er gewoon niet meer zijn. Maar zilver en ikonen zijn er nog wel. Als men ziet dat er in Delphi een pope in een winkeltje zit en ikonen verkoopt; als men ziet wat een afschuwelijke ge kleurde prenten in de kerkjes en ka pelletjes de oude ikonen vervangen; als men ziet hoe kerkzilver en ikonen (meestal overigens bar slechte en lelijke) in de winkeltjes in de Plaka aan de voet der Acropolis te koop ligt en hoe veel boeren het borduurwerk van hun prachtige oude kostuums verkopen op dat er kleedjes voor toeristen van ge maakt kunnen worden; als men ziet hoe de vrouwen rondlopen met ordinaire moderne kralen omdat de schitterende oude sieraden naar de winkeltjes wor den gebracht, dan voel ik soms een lichte naar ik hoop niet gerechtvaar digde angst dat het er met die Elgin Marbles alleen maar orrv begonnen is de toeristische waarde van Grieken land nog wat te verhogen. En dat zou ik een allernaarste reden vinden. Te meer omdat de Grieken over het geheel zulke alleraardigste mensen zijn. Bob Tadema Sporry En passant nam Elgin ook een der Koren van het Erechteion mee. Een cementen dame (geheel links) neemt nu haar plaats in. Er is de laatste tijd weer het nodige te doen geweest over de befaamde, zelfs ietwat beruchte Elgin Marbles uit het Brits Museum. Voor de zoveel ste maal eist de Griekse regering deze stukken op, overigens zonder veel hoop op succes. Hoe zit dat met die Elgin Marbles? Wat zijn het precies? En hoe kwamen die Marbles in Enge land terecht? De Elgin Marbles vor men een verzameling antiek Grieks beeldhouwwerk, in hoofdzaak afkom stig van het Parthenon in Athene. Een zekere Thomas Bruce, zevende Earl van Elgin en Kincardine, bracht deze fragmenten tussen 1803 en 1812 naar Engeland als zijn privéverzameling en deed daardoor een storm van protest, maar ook van bijval opwaaien. Thomas Bruce werd geboren in 1766 en erfde titel en bezittingen van zijn geslacht in 1771. Op zijn negen tiende werd hij officier en op zijn vierentwintigste diplomaat. In 1792 ging hij naar Brussel, in 1795 naar Berlijn en in 1799 naar Constantinopel als buitengewoon gezant. Maar be halve soldaat en diplomaat was Elgin ook een groot minnaar en kenner van de klassieke kunst en in Constanti nopel zag hij de kans schoon om aan die hartstocht te voldoen. Van de Turkse regering Turkije hield sinds 1458 Griekenland bezet verkreeg hij een firman die hem toestond om de Griekse oudheden te catalogi seren en te beschrijven. MAAR ELGIN WAS niet tevreden met alleen maar beschrijvingen en hij diende dus ook nog een verzoek in om Griekse oudheden, waaronder de frie zen van het Parthenon, te mogen kopen en meenemen naar Engeland. Ook dit verzoek werd ingewilligd. En in 1801 begon hij met het stelselmatig verwij deren van de prachtige friezen. Maar in Engeland was men allerminst te spreken over deze vandalendaad. Vooral Lord Byron ging hevig te keer en betichtte Elgin van roofzucht en oneerlijke handelingen. Maar het ergste en het meest onbegrijpelijk! was dat vele de kunstkennis van Elgin in twijfel trokken en beweerden dat de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 14