FILATELIE WINTER KONING WINTER EN ZOEMERTJE DE MUG 'Ti' ir«« Dammen u Bridge i j*>a 1 ZATERDAG 26 JANUARI 1963 Erbij PAGINA VIE R •WF: I1 EGYPTE. Ter gelegenheid van de Dag van de Posteryen en om de aan dacht te vestigen op de internationale postzegeltentoonstelling die in maart 1966 onder het patronaat van de Fédé- ration Internationale de Phïlatélie (FIP) in Cairo zal worden gehouden, is een serie van drie waarden verschenen. De 20 10 mills (groen roodvertoont het embleem van de Egyptische postadmi nistratie en de beide waarden van 40 20 mills (zwart en bruin) geven reprodukties van de eerste twee waar den (5 en 10 paras) van de eerste serie postzegels van Egypte, in 1866 uitge geven. Deze vormen een z.g. tête-bêche. CANADA. In de nieuwe serie fran keerzegels met het portret van koningin Elizabeth II, waarvan op 3 oktober 1962 de eerste waarde, de 5 cents, verscheen, zullen op 4 februari a.s. de tweede en de derde waarde uitkomen. Het zijn de I cent (bruin) en de 4 cents (rood). VERENIGDE STATEN. Ter herden king van mevrouw Eleanor Roosevelt (18841962), weduwe van president Franklin Delano Roosevelt, zal op II oktober a.s. een postzegel in omloop worden gebracht. TURKIJE. Een serie van vier waar den is uitgegeven, die gewijd is aan het sterfhuis van de maagd Maria in Efeze. De 30 koeroes toont de grafkamer in Panaya Kapoeloe met het beeld van de maagd vóór de restauratie, de 40 k. de gerestaureerde grafkamer met hetzelfde beeld, de 75 k. het gerestaureerde huis van Maria in Panaya Kapoeloe en de 105 k. het beeld van de maagd uit de grafkamer. HONGARIJE. De Hongaarse poste rijen hebben een serie van negen waarden, die betrekking heeft op de motor- en autosport het licht doen zien: 20, 30, 40, 60 filler en 1, 1.20, 1.70, 2 en 3 forint. Er zijn 420.000 getande en 12.000 ongetande series gedrukt. IJSLAND. Het honderdjarig bestaan van het IJslandse nationale museum zal onder meer worden gevierd door de uitgifte (op 20 februari a.s.) van een serie van twee postzegels. Op de 4 kr. (bruin) ziet men het portret van Sigur- dur Gudmundsson (18331874), de eer ste conservator van het museum en op de 5.50 kr. (groen) een detail van een houtsnede uit omstreeks 1200, voorstel lende „St. Joris die de draak verslaat". FRANKRIJK. Een postzegels van 0.30 fr. zal op 28 januari a.s. in roulatie worden gebracht, die gewijd is aan de diepzeeboot „Archimède". De zegel laat dit vaartuig zien en de vermelding: diepterecord 9.200 m. Het ontwerp en de gravure zijn van Decaris. ROOD-CHINA. Ter gelegenheid van de vierde verjaardag van de Cubaanse revolutie van Fidel Castro is een serie van zes zegels uitgegeven. De waarden zijn: tweemaal 4 fen, tweemaal 8 fen en tweemaal 10 fen. De zegels dragen verschillende voorstellingen. OOST-DUITSLAND. Naar aanleiding van de zesde partijdag van de socia listische eenheidspartij is een post zegel van 10 pf. verkrijgbaar gesteld De zegel beeldt de portretten af van Lenin, Engels en Marx. Hij is ontwor pen door K. Sauer. FINLAND. In verband met munther- waardering van de Finse Markkaa zijn zes bestaande zegels van nieuwe waar- de-aanduidingen, zonder vermelding van mk. voorzien. Het betreft hier de leeuwenzegels van 1, 2 en 3 mk. (thans resp. 0.10, 0.20 en 0.30), de 50 mk. met de kerk van Lammi (thans 0.50), de 75 mk. met de stuwdam van de Pyha- kcski-krachtcentrale (thans 0.75) en de 100 mk. met de Zuidhaven van Helsinki (thans 1.00). De oud-kampioen Herrn de Jongh heeft een damboek je samengesteld waarin twee honderd combinaties en slagzetten. Hier mee heeft deze grootmeester voortreffelijk werk geleverd. Wij laten hier enkele voor beelden uit het boekje volgen. OCOOCOOCOCXXTOOOOOOOCXXXiOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOC WW %>777%/. ^777$/. ^ÜÜt X)ooooooooof>ooooooooooooooooocxxxx5oooooooooooi'Tooooc Zwart: 12, 13, 16, 17, 19, 21, 23. 24, 26. Wit: 27, 28, 32, 33, 34, 37, 38, 48, 49. Er wordt gewonnen door 1) 34-29 23x34. 2) 28-23 19x39. 3) 37-31 26x28. 4) 49-44 21x43. 5) 44x11 16x7 met tot slot de rond- slag 6) 48x17. Dat in een betrekkelijk contactloze stel ling een verrassende damzet naar voren kan komen leert onderstaande stand. aTOOOOOOOOOOOOC/XXXXXXJOOOOOOOOOCXXOOOOOOOOC 30000000000000000000000000000C ooooocooocoooooc Zwart: 2 3, 8, 9, 12, 14, 18, 19, 21, 22, 26. Wit: 30, 32, 33, 37, 39, 40, 43, 44, 46, 49, 50. Zwart aan zet vervolgt met 22-27, waarna wit wint. Maar hoe? Het derde voorbeeld in cijferstand. I lAAn q: g ie g* IfilTob 9^9i}Efl£r Zwart 16 stukken op: 3, 4, 6, 8, 9, 10, 12 13, 14, 15, ld, 18, 19. 23, 24, 26: wit 16 stuk ken op: 25, 27, 28, 30, 32, 35, 37, 38, 39, 40, 42, 43, 45, 47, 48, 49. Wit aan zet 1) 38-33. Indien zwart 23-29? laat volgen, maakt wit dam met: 2) 28-23 (19x28 wint een stuk dus moet) 29x38. 3) 42x33 18x38. 4) 25-20 14x34. 5) 40x20 15x24. 6) 37-31 26x28. 7) 43x5. Men kan het boekje bestellen bij de administrateur van de Dambond: de heer A. Paans, Rijnlaan 265, Utrecht; tel. 030- 32205. Tevens is bij hetzelfde adres een spelreglement te verkrijgen. Nieuwe slotstanden behoren niet tot de wekelijkse ontdekkingen op het dambord. Toen de heer Van Hal, uit Abbenes, zijn partijen met veel succes had gespeeld in het toernooi om het kampioenschap van Noord-Holland 1962, ontdekte hij geheel nieuwe winst in een der slotstanden. Wit, vijf stukken op 15, 27, 31, 32. 37. Zwart dam op 6, stukken op 13, 16, 23, 26. De heer Den Doop (met wit aan zet) moest wel offeren met 27-22 6x33 omdat op de eerste zet 15-10 6-50 wint. Na het offer en slaan 6x33 vervolgde wit 2) 15-10 met de volgende stelling. v. HAL i -r. vv-.-.- - Socxxjoóooooooorórooaxxx)^^ DEN DOOP Zwart: 13, 16, 23. 26, dam op 33. Wit: 10, 31, 32, 37. Zwart wint door 2) 33-15. Op 3) 10-4 13- 18. Nu volgt op het slaan naar 4-22 15-42 37x48 en 26x17. Dus moet 4-27, waarna zwart een klem en matstand bereikt met 4)15-4. In de stelling wit dam op 27, stukken op 31, 32, 37. Zwart dam op 4, stukken op 16, 23, 26. Wit aan zet staat verloren. Nu kan ook nog na 2) 33-15. 3) 10-5, doch na 23-29 heeft zwart uitstekend spel voor een overmachtseindspel. Nu is er ook een volgende winst mo gelijk vanuit de beginstand. 1) 27-22 6x33 2) 15-10 3x50 belet dammaken op 4 en 5. Op het offer 32-28 slaat zwart 50x36. Dus moet 3) 32-27 of 31-27, waarna 13-18 wint door overmacht. Maar geestig en nieuw blijft de winst, die door, de heer Van Hal is gevonden. Met de Nieuwe kampioen J. H. Ansems hopen wij, dat de heer Van Hal veel succes behaalt in het komend nationaal kam- pioenstoernooi. B. Dukel NIEUW ACOL. Bij uitg. Van Holkema Warendorf, Amsterdam, verscheen „Acol Nu" een Nederlandse vertaling van „Acol Today", het reeds vermaarde nieuwe boek over het Acolsysteem van Terence Reese en Albert Dormer. Deze namen, alsrrlfede die van de vertaler (drs. J. Kroes) staan er borg voor dat de lezer het beste geboden krijgt wat er thans op het gebied van dit in Neder land zo populaire systeem verkrijgbaar is. Zeker is het geen eenvoudig boek en men moet een héél eind op de bridgelad- der geklommen zijn, wil men er praktisch voordeel uit kunnen halen. Voor de goede bridgespeler die van een normaal modern systeem houdt, biedt dit werk een schat van gegevens die feitelijk voor de moderne toernooispelers onmisbaar zijn. De grote kracht van Reese ligt o.a. in het feit, dat hij in menige situatie begrip opbrengt voor méér mogelijkheden, dan het alleen-zaligmakende systeembod. Zie bij voorbeeld: „Lastige problemen kunnen zich in ieder systeem voordoen, wanneer de antwoor dende hand moet bieden op twee-hoogte in een hogere kleur dan die van de part ner. West één ruiten - noord twee klave ren - oost heeft: H B 10 4 2 CH9 <0-93 4- 7 6 4 3 Moet oost bieden of niet? Amerikaanse spelers eisen ongeveer een aas meer om in dit biedverloop twee schoppen te bieden. Wij geven toe, dat een vrouw extra wel kom zou zijn, maar zoals het hier ligt is het voor ons een grensgeval". De vragen en antwoorden na elk hoofd stuk, maken het de lezer mogelijk zichzelf te toetsen op Acol-kennis. Een eenvoudig vraagje: west één schoppen - oost twee klaveren - west twee Sansatout - wat moet oost nu bieden met: B83 974 <>H763 +AH95 Het antwoord is: „Drie schoppen forcing (dwingend). De punten voor 3 SA zijn aanwezig, maar vier schoppen kan veiliger zijn". Natuurlijk besteden de schrijvers ruim aandacht aan situaties, waarin ook de tegenstanders meebieden, terwijl er verder diverse conventies ingelast zijn die het nauwkeurig bieden in moeilijke omstan digheden kunnen vervolmaken. Bij alle voortreffelijkheden acht ik het merkwaardig, dat nog steeds het stokpaard der Culbertson 4-5 Sansatoutconventie niet in de kachel is gestopt. Het is zeker, dat die conventie buiten Engeland nauwelijks nog liefhebbers zal vinden en zeker ook hiet zó voortreffelijk werkt als de schrij vers het nog willen doen voorkomen. Is de techniek van het moderne Acol systeem in de Nederlandse vertaling vol ledig tot zijn recht gekomen, jammer vind ik het dat in die vertaling geen poging is gedaan de vloed van vreemde woorden die het Nederlands bridge-jargon reeds zo ontsieren, een halt toe te roepen. Een der gelijke vertaling is toch bedoeld voor lez- -s die de Engelse taal niet voldoende beheersen of juist de bridgetermen daar van niet zo goed begrijpen. Wil men over dit kleine bezwaar heen stappen, dan blijft een werk dat zijn weg in Nederland zal vinden en dat veel bij kan dragen het bieden in wedstrijdbridge verantwoord op een hoger plan te brengen. Bridgevraag dezer week: Zuid: AB865 9 7 6 5 <C> 4 3 4V82 Noord gever, allen kwetsbaar, paren wedstrijd. Noord opent één harten - oost biedt twee ruiten - wat doet zuid? Antwoord elders op deze bladzijde. d7-d6. 9) Ddl-d3 Pg8-e7. De onderhavige zogenaamde Paulsenvariant geeft beide partijen veel mogelijkheden tot improvi satie. Hier zien we de witte dame op het minder gebruikelijke veld d3 en het zwarte paard op e7 in plaats van op f6. Het resul taat i9 meestal dat wit, die over de meeste ruimte beschikt, het eerst tot aanval komt, terwijl zwart zich bij nauwkeurige ver dediging kan staande houden. Zo ook hier. 10) Pd4xc6 Pe7xc6. 11) 0-0-0 0-0. 12) Re2-f3 Ta8-b8. 13) Re3xc5 d6xc5. 14) e4-e5 De afruil door wit van twee stukken heeft de stand slechts schijnbaar vereen voudigd. Wit dreigt, zijn paard krachtig op d6 te nestelen. 14) Tf8-d8. 15) Dd3-c4 Pc6-d4. 16) Pc3-e4 b7-b6. 17) Pe4-d6 b6-b5. Deze opmars is thans mogelijk, nu pion c5 geen dekking meer behoeft. 18) Dc4-d3 Rc8-d7. 19) Rf3-e4 Zwart: LANGEWEG (aan zet) oceoooocoooooooooooooooooooooooooooooacooooooa PARMA IN ACTIE Wanneer deze regels onder de ogen van de lezer komen, zal de slotfase van het Hoogoventoernooi zijn aangebroken. Een dergelijk schaakevenement vond, dunkt ons, nog nimmer in ons land plaats. Een grootmeestergroep van achttien cracks aan de top der piramide, 26 groepen van vier „amateurs' 'aan de basis. En daartussenin elk wat wils: meestertienkampen, dames- groepen met de splinternieuwe (Russische) wereldkampioene Gaprindasvili als met- hoofd-en-schouders boven haar sexege- note uitstekende favoriete, spelers uit 21 landen; in één woord een dorado voor iedere schaakliefhebber, die een combinatie van schaakgenot en de vreugde van een voortreffelijke onderlinge verstandhouding naar waarde weet te schatten. Gaat de jeugdige Joegoslaaf Parma pas 21 jaar oud de hoofdgroep op zijn naam brengen? De jongeman verenigt tal van kwaliteiten, welke een dergelijk succes kunnen opleveren. Naast zijn theoretische kennis valt in het bijzonder het gemak op, waarmede hij speelt. Het gaat alles als vanzelf. Parma zit, wanneer hij niet aan zet is, vrijwel nooit achter zijn bord. Hij wandelt doodgemoedereerd rond om de andere partijen te observeren. Gewoonlijk beschikt hij in de tijdnoodfase over een reserve aan tijd, welke hem al meermalen zeer te stade kwam. Opmerkelijk is ook, hoe hij in mindere stelling zijn kalmte weet te bewaren en zijn kans afwacht Treffend wordt zulks geïllustreerd door zijn partij tegen Langeweg. Parma bracht daarin een voorbarig stukoffer voor het verkrijgen van een aanval, welke echter niet doorsloeg. Met slechts twee pionnen voor het stuk speelde de Joegoslaaf rustig door, om bij de eerste kleine inzinking van zijn tegenstander aanstonds toe te slaan en zelfs nog te winnen. Wit: B. Parma. Zwart: K. Langeweg. Siciliaanse partij. 1) e2-e4 c7-c5. 2) Pgl-f3 e7-e6. 3) d2-d4 c5xd4. 4) Pf3xd4 Pb8-c6. 5) Pbl-c3 a7-a6 6) Rfl-e2 Dd8-c7. 7) f2-f4 Rf8-c5. 8) Rcl-e3 Wit: PARMA 19) f7-f5! Een kloek besluit, ge baseerd op de overweging dat het nu vol gende offer nauwelijks in zijn consequen ties te taxeren valt. 20) e5xfè e.p.I? Objec tief zeker niet de beste. Maar na het alter natief 20) Rf3 kan zwart zich op verschil lende manieren staande houden, omdat hij de voorpost op d6 hetzij tot afruil tegen zijn eigen paard, hetzij tot de terugtocht kan nopen. 20) Dc7xd6. 21) Re4xh7t Kg8-h8. 22) f6xg7f Kh8xg7. Alles gefor ceerd. Hoewel de zwarte koningstelling uiteengeslagen is, vallen de witte aanvals- kansen tegen. De torens kunnen er niet aanstonds bij en er dreigt eventueel Df4:f 23) Dd3-g6t Kg7-h8. 24) Pg6-h5 Dreigt 25) Rg6f benevens mat in twee zetten. Zwart moet zich nu zeer omzichtig ver dedigen. Slaan op f4 verhoogt de risico's doordat de f-lijn dan open komt. 24) Rd7-e8. 25) Rh7-g6f Kh8-g7. 26) Dh5-h7f Kg7-f6. 27) Rg6-d3 Pd4-f5. 28) Dh7-h8t Kf6-e7. 29) Thl-fl Re8-g6. 30) Dh8-h3 De witte stand belooft steeds minder. 30) Dd6-c6. 31) Dh3-g4 Ke7-f7. 32) Dg4- §5 Nu moet zwart rekening gaan houden met g2-g4, gevolgd door f4-f5. 32) c5-c4. 33) Rd3-e2 Td8xdlf. 34) Tflxdl Dc6-e8? Zwart heeft zich tot dus- vér voortreffelijk verdedigd, maar deze zet is te passief. Voor de hand ligt 34) Pe3, waarna wit het vuurtje met 35) f5! brandende kan houden. In plaats van de tekstzet zouden wij liever c4-c3 met actief tegenspel voor zwart hebben geprobeerd 35) g2-g4 Pf6-g7. Na Pe3 volgt weer 36) f5 Het paard staat nu niet prettig. 36) h2-h4 De8-e7. 37) Dg5-e5 Tb8-d8 38) h4-h5 De witte pionnen zijn plotseling een ge duchte macht geworden. 38) Td8xdlt 39) Re2xdl Rg6-h7. 40) g4-g5 Rh7-f5. 41) h5-h6 en zwart gaf het op. daar na 41) Pe8. 42) Rh5f Kg8. 43) Re8:, respectievelijk 42) Rg6. 43) h7! volgt met onmiddel lijke winst. Geen partij uit één stuk. maar wel een treffend staaltie van praktisch en produk- tief toernooischaak. Mr. Ed. Spanjaard •g uaddoqos aaMj '9 sed '01 usjjeq os/ai :uaaopjeeM snp sm uajei 'ajsmm jaq ia/A qoo uspsMq ajaA uba si siuiorduioa ;ep ua - uajaeq aaM; uee jna^JOOA ap uaAaS s-iajads iaaA "5lCll9M>IBUJ -a§ uiuiuaAa uaui ue^ uassed aeeui - juaq ajj^eMz ap uee Saa jaM sueq; pds ;aq si uaddotps aaM} jooa uapoqaS uaddotps ua$ peq pinz - isaaMaS uiaajqojd uaaS aa seM uep 'isedag jsoo pen - fn-ieduaSai aap poquassnj uaa joop uaaaqaaA ai qeeA uaui juioji ai}eniis a^fniaoui a^CijaSaap uaa ui :3(aaM jazap SeeJAaSpuq do paooMjuy Er waait een gure oostenwind, Op straat zie je geen enkel kind, Het is zo koud daar buiten. Ik zie de mensen huiv'rend gaan, De sneeuwvlokjes, die plakken aan De dichtgevroren ruiten. Het vriest al vele weken lang, De vogeltjes zijn koud en bang. Zo hong'rig zijn die armen. Ze zitten kleumend op 't balcon, Er is zelfs niet één straaltje zon, om zich wat in te warmen. Ik strooi wat korstjes brood er neer, O kijk eens, steeds komen er meer! Ze vechten om een hapje. Mijn mammie zegt: „Ze hebben dorst, Nu 't water met een dikke korst van ijs bedekt is, snap je?" Ze drinken uit een grote schaal En hebben vast een heerlijk maal, Dat kun je heus geloven! En als het straks weer voorjaar is, Dan fluiten ze voor mij gewis, Hun mooiste lied van boven. Marianne van Raait NOU, NOU, 'T WAS me 't wintertje wel! De mensen hadden in geen jaren zulk koud weer meegemaakt. De ene dag vroor het nog harder dan de an dere. En het zag er voorlopig niet naar uit, dat het wat minder koud zou wor den. Slager Ossebief, die toch heus wel wat kou gewend was, droeg drie borst rokken over elkaar aan en daarover heen nog drie, dikke, wollen truien. Maar hij stond evengoed nog te rillen achter zijn toonbank. En bakker Bleke- meel sliep elke nacht met zijn vrouw en zijn drie kindertjes in de warme oven.En dan hadden ze het niet eens zo érg warm. Maar het naarste van alles was, dat er langzamerhand geen kolen meer waren om de kachels lek ker warm te stoken en dat er ook bij na geen wol meer was om er wat warms van te breien. Iedereen was het er over eens, dat er nodig wat tegen al die kou gedaan moest worden. Maar wat? „Er zou eens iemand met Koning Winter kunnen gaan praten!" vonden de mensen. En dat zou dan iemand moeten zijn die i goed praten kon, niet bang was en die wist hoe je met zo'n strenge koning moest omgaan. De burgemeester leek hen de aangewezen man! „Ja, maar", protesteerde de burge meester, „zou dat nou wel helpen? Zou die strenge Koning Winter er wel iets voor voelen om minder streng te gaan regeren? Zou hij eigenlijk wel naar me willen luisteren. MAAR DE VELDWACHTER vond, dat de burgemeester niet voor niets acht gouden en tien zilveren medailles van de koning had gekregen en dat hij het in ieder geval zou kunnen probe ren. „Wie niet waagt, wie niet wint..!" Na veel gepraat besloot de burge meester het er dan maar op te wagen. Met het eerstvolgende vliegtuig ver trok hij naar het ijspaleis van Koning Winter, midden op de Noordpool. Het was maar goed dat zijn vrouw hem nog een extra vest en een bontmuts had meegegeven, want die kon de bur gemeester daar best gebruiken. Koning Winter moest lachen toen hij de burgemeester voor zijn troon van ijspegels zag staan. En hij moest nog harder lachen, toen hij hoorde waarom de burgemeester naar hem was toege komen. „Hahahaü! Dat doet me ge noegen, burgemeestertje, om te horen, dat alle mensen rillen en bibberen van de kou. Voor mij bestaat er niets mooiers dan bibberende en klapper tandende mensen. „Maar, weledelgestrenge koning, er zijn bijna geen kolen meer om de ka chels te stoken en er is geen wol meer om extra truien en sokken te breien.. bibberde de burgemeester. „Dat is maar goed ook!", vond Koning Winter. „Ik ben helemaal niet gesteld op gloei ende kolen! En die nare wol houdt mijn ijzige adem tegen! Nee, burgemeester tje, ik blijf die ik ben! Maar evengoed bedankt, hoor, dat je me dit alles ver teld hebt. Want nu weet ik tenminste, dat de mensen bang voor me zijn. Bang voor m'n kou en m'n oostenwind. En zo moet ik 't nou juist hebben!" Nee, veel succes had de burgemeester niet. Verkleumd van de kou en flink verkouden omdat hij in het ijspaleis van Koning Winter voortdurend op de tocht had gestaan, keerde hij weer te rug. ZIJN VROUW MAAKTE een warme kruik en gaf hem een glas hete anijs melk met drie aspirientjes. Toen dook de arme burgemeester meteen onder de dekens. „Hatsjie!" was het enige, dat hij nog kon zeggen. Slapen kon hij niet, want er spookten hem allerlei na re gedachten door zijn hoofd. Was hij nou eigenlijk wel moedig genoeg ge weest? En had hij eigenlijk wel goed gevraagd of de Koning wat minder streng wilde regeren? Terwijl de bur gemeester zo lag te woelen en te draai en, klonk er een stemmetje, dat zei: „Ik wil wel naar Koning Winter gaan. Éérst dacht de burgemeester dat zijn vrouw het gezegd had, maar die wist van niets. „Je hebt koorts!" zei ze en ze gaf hem nog maar een paar aspi rientjes. Maar de burgemeester had het goed gehoord. Want weer klonk hetzelf de stemmetje. „Ik heb het gezegd, bur gemeester! Ik, Zoemertje de Mug!" Tegen de muur zat een mug. Zo te zien een doodgewone mug, maar dan wel eentje die praten kon. „Jij? Wil jij naar Koning Winter gaan?" vroeg de burgemeester verwonderd. „Wat zou een mug daar nou moeten doen. „Oh, laat dat maar aan mij over", antwoordde Zoemertje de Mug. „Maar ik voorspel je, dat Koning Winter mij niet de baas kan. Je zult 's zien hoe gauw het afgelopen is met de vorst en de oostenwind...!" De mug sprak met zoveel overtui ging, dat de burgemeester het wel ge loven moest. Maar er zou wel iets te genover moeten staan. Als het Zoemer tje de Mug werkelijk zou gelukken om een einde te maken aan de strenge winter, dan moesten de mensen voort aan de muggen met rust laten. Nooit meer slaan dus en nooit meer muggen achterna zitten, ook al hadden ze nog zo hard en veel gestoken. Nu is zo'n muggenbeet ook geen pretje, maar de burgemeester vond de kou toch echt véél erger. En daarom beloofde hij Zoemertje de Mug, dat het wel in or de zou komen. na»;-». NA EEN PAAR DAGEN achter, el-, kaar gevlogen te hebben, kwam de mug bij het ijspaleis van Koning Win ter. Meteen vloog hij zoemend van op winding naar de troon van ijspegels en ging zomaar op de neus van de Ko ning zitten. „Wat voel ik nou? Wie of wat heeft de brutaliteit om op mijn koninklijke winterneus te gaan zitten?", riep Ko ning Winter met een kwade stem. „Ik ben 't, lelijk Winterkoninkje! Ik, Zoe mertje de Mug!" Koning Winter greep naar zijn neus, maar Zoemertje was zo vlug als hij kon weer weggevlogen en zoemde vlak bij het oor van de Ko ning. „Hahaha! Je kunt me toch niet te pakken krijgen, domme waterijsko- ning!" Nu werd Koning Winter pas echt kwaad. Hij sloeg om zich heen. „Pats!" zomaar op zijn eigen hoofd. „Au! M'n arme hoofd! Maar wacht maar, ik krijg je nog wel...!" Zoemertje de Mug werd steeds bru taler. „Nou zit ik weer boven op je neus, koninkje van niks! En ik steek je...! Een mooie bult op je rode neus. Dat is wat 'n leuk gezichtNog voordat Koning Winter zijn hand kon uitslaan, voelde hij een prik. „Au...! Nou dat ook nog.Oh, je bent nog niet gelukkig, priegelige mug, als ik je te pakken krijg...!" De Koning was van zijn troon opgestaan en liep met zwaaiende armen door de troonzaal. Hij maakte zich zó druk, dat hij het er warm van kreeg. „HAHAHA!", lachte Zoemertje, „Ko ning Winter die last van de warmte heeft.Dat heb ik nog nooit meege maakt.En omdat de Koning zich steeds kwader maakte, kreeg hij het ook steeds warmer. Overal waar hij liep smolt de ijsvloer onder zijn voe ten weg. En net toen hij een sprong wilde maken om de mug, die hem nu ook nog in zijn oor had gestoken, te pakken te krijgen, zakte hij pardoes door het ijs van de paleisvloer. „Help!!! Help!!" kon Koning Winter nog net roepen, maar toen was hij he lemaal verdwenen. „Hoera, hoera", riep Zoemertje de Mug. „Hoera! Wég is de strenge Koning Winter! Wég, wég, helemaal wég!!! Nu wordt het deze winter nooit meer koud!" OOK DE MENSEN riepen allemaal „Hoera!" Ze holden vanachter hun kachels vandaan, zomaar zonder jas en hoed en warme das, de straat op. „Wat een lekker weertje, hè?", riepen ze tegen elkaar, ,,'t Lijkt wel lente. De burgemeester vertelde hun, hoe het allemaal gebeurd was. Dat van Zoe mertje de Mug vonden ze eigenlijk wel vreemd en erg geloven deden ze het niet. Maar toen ze in de kranten la zen, dat het voortaan ten strengste ver boden zou zijn, om op muggen te jagen, muggen te slaan of muggen te do den, begrepen ze wel, dat de burge meester geen sprookje had verteld. Sinds die tijd hebben de muggen er een best leventje. En als je de men sen nu vraagt, wat ze het ergste vin den: een zoemende mug die je in je neus steekt, of een strenge Koning Win ter, dan antwoorden ze allemaal zon der uitzondering: „Liever duizend mug gen, dan één Koning Winter! H. Focke

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 16