Omvang van ramp werd pas dagen later bekend Cijfers DONDERDAG 31 JANUARI 1963 11 Onnoemelijk leed Gedenkteken Dubbel wonder Naamloze redders Heroverd op de zee Ton Neelissen Voornc ae weegbare storm VLOEDKERING. DRIE- \EILANDEN PLAN Ovcrflakkci Noord 8cvclandV>P Walcheren Zuid Beveland TIEN JAAR GELEDEN BRAKEN DE DIJKEN Tien jaar geleden, in de nacht van 31 januari op 1 febru ari 1953, trof de grootste natuurramp sinds vijf eeuwen ons land. Een felle noordwester storm, die het water in de Noordzee tot ongekende hoogte opjoeg, bracht een vloedstand teweeg, hoger dan ooit werd waargenomen. Vele dijken bleken te laag te zijn of konden geen weer stand bieden aan het geweld van wind en water Door niets tegengehouden sprong de vloed vele laaggelegen polders binnen, alle leven genadeloos vellend en gron dig vernielend wat hem in de weg kwam. Ruim achttien honderd mensenlevens eiste de stormvloed in die ver schrikkelijke nacht en de daarop volgende dagen, want velen die het vege lijf in die eerste uren konden redden op de daken van hun door het kolkende water omspoelde huizen stierven van uitputting en koude, omdat hulp te laat kwam. Bij duizenden verdronk het vee in de stallen. Een nationale ramp die verschrikking bracht. Maar het spontane hulpbetoon daarna maakte het vertrouwen in de mens weer tot een realiteit. En daarna begon een verbeten strijd waarbij duizenden met toewijding, kunde en onverzettelijkheid zich inzetten om te herstellen wat verwoest werd. Binnen negen maanden en zes dagen werd het water teruggedrongen. En uit de hartekreet „Dat nooit weer" werd het Deltaplan geboren. en nederlaag elkaar afwisselden, moet de ze deskundige er wel eens aan getwijfeld hebben of het lot hem zou toestaan zijn belofte waar te maken. Meer dan vijfhon derd bressen moesten dicht. Dat leek bij de Schelphoek en bij Ouwerkerk op Schou- wen-Duiveland een onmogelijk zware op gave. Maar bij de onverschrokkenheid en taaiheid van de werkers kwam ook een beetje geluk. Dat geluk hebben zij bij alle tegenslag gehad. Groots werd deze strijd voor herwinning van verloren gegaan vruchtbaar land aangepakt. Modern ma terieel, betonnen caissons, een erfenis uit de tweede wereldoorlog, werden bij tientallen uit Engeland overgesleept. Het langst heeft Schouwen-Duiveland op de bevrijding van de zee moeten wachten. Men heeft het in die tijd wel eens „het vergeten eiland" genoemd. Dat was on rechtvaardig. Want Waterstaat moest daar de bijzonder ernstige problemen met een eindeloos geduld te lijf gaan. Model- proeven in het Waterloopkundig Laborato rium in Delft waren noodzakelijk vóór dat een strijdplan kon worden opgezet. En zelfs die proeven konden niet verhinderen dat het laatste sluitgat, dat bij Ouwerkerk, een dramatische mislukking moest doorle ven vóór een tweede poging met succes werd bekroond. Dat was in de avond van die histori sche zesde november 1953, toen even voor middernacht de „Operatie Phoenix" geluk te en de zee op het laatste slagveld werd buitengesloten. Een historisch en ontroe rend moment, waarvan heel Nederland via de radio getuige is geweest. Ir. Maris had negen maanden tevoren niets teveel gezegd. Het verloren gegane land was op de zee heroverd, al heeft de wederopbouw van dat vele wat grondig was verwoest, jaren geduurd. De rajip van Oude Tonge HET OVERGROTE DEEL van de bewoners van meer dan de helft van Nederland dat beneden de zeespiegel woont en zich achter de dijken veilig waande ging die nacht rustig slapen. Vele duizenden ontwaakten die nog stormachtige zondagmorgen, onkundig van wat zich in andere delen van zuid westelijk Nederland had afgespeeld. Want zeer summier waren de eerste be richten die via de radio doorkwamen. Er waren dijkbreuken, er waren over stromingen. Maar in die eerste uren van de zondag wees nog niets op de ver schrikkelijke omvang van de ramp die zich in de loop van de nacht had vol trokken. Pas in de loop van de dag tekende het catastrofale gebeuren zich af in de meldingen die op velerlei wijze niet-overstroomd Nederland bereikten. HET HEEFT MEER DAN drie dagen geduurd voor men zich uit berichten en luchtverkenningen een totaal beeld kon vormen van de omvang van de ramp. Meer dan vijfhonderd dijkdoorbraken wer den gerapporteerd. Een groot deel van Noord-west-Brabant was overstroomd. De Krimpenerwaard stond blank evenals een groot gedeelte van de Alblasserwaard. Op Rozenburg en IJsselmonde waren dijk doorbraken en liepen polders vol. Zo was het ook met een deel van de Hoekse Waard, enkele polders in Zeeuws-Vlaan deren, op Walcheren, Noord-Beveland en Zuid-Beveland. Maar het felst had de watergolf toegeslagen op Tholen, Schouwen Duiveland en Goeree-Overflakkee. Deze eilanden waren door de zee vrijwel geheel in één grote, ziedende watervlakte ver anderd. Het dodental steeg in die dagen met het uur en zou pas vele dagen later tot staan komen toen het getal 1835 was bereikt. ER IS IN DIE EERSTE DAGEN van februari 1953 in de zuidwesthoek van Ne derland onnoemelijk veel leed geleden, waarvoor geen directe leniging mogelijk was. Want de hulpactie, niet ingesteld op een ramp van een dergelijke omvang, kwam naar het leek, traag op gang. Men ken de in die eerste dagen ook niet de ramp spoed, die over een deel van het land was gekomen. Zo was tot zondagavond niets bekend over de toestand in Oude Ton ge, dat toen reeds meer dan 300 slacht offers betreurde op niet meer dan 3000 inwoners. Men wist ook niet dat Schouwen-Duive land in een binnenzee was veranderd en dat ook op Tholen honderden mensen het leven hadden verloren. Dagenlang hebben op Flakkee en Schouwen-Duiveland door het water overvallen boerengezinnen op het dak van hun woonstee wanhopig uit gezien naar redding. Velen zijn nog ge- Een troosteloze chaos van verwoeste huizen en versplinterd hout, dat was de aanblik die vele dorpen in Zeeland na de stormramp boden. Vijf jaar later was er niet veel meer dat aan die ver woesting herinnerde. van de Nederlandse luchtmacht gesteld en zo snel mogelijk naar het rampgebied ge dirigeerd. Want één ding was duidelijk. Wie in de overstroomde gebieden nog leef de op een stukje hooggelegen grond of op het dak van zijn huis, moest zo snel moge lijk worden gered. Groots toonde Nederland reeds in die eerste dagen zijn eenheid en solidariteit met de landgenoten in nood. Bij honder den vertrokken uit steden in West-Neder land mensen met jachtjes en vletten naar het rampgebied. Niemand had hun erom gevraagd en nog minder bevolen. Zij gin gen om dat werk te doen wat zij er zouden vinden. Van niemand kregen zij aanwijzingen. Zij trokken naar Flakkee en Schouwen, lieten met de vloedstroom hun vaartuigjes door de bressen in de dijken drijven en redden wie en wat zij redden konden. Honderden naamlozen die niets vroegen maar deden, de geredden daarheen brachten, waar de zee het land had gespaard en opnieuw dag en nacht, de door de zee verzwolgen polders weer introkken. Toen hun werk na dagen was voltooid keerden zij zo stil en naamloos naar hun woonsteden terug als zij waren ge komen. Dat was Nederland op z'n best. In die eerste dagen kwam de evacuatie van een groot deel van de in leven ge bleven bevolking van de overstroomde ge zette Rijkswaterstaat zich, geholpen door de waterbouwers van Nederland, aan de onmenselijke zware taak van een tegen offensief op het water, dat voorlopig over winnaar was. De profetie van de toenma lige directeur-generaal van Rijkswater staat, ir. A. G. Maris, enkele dagen later gedaan: „Nederland geeft geen duimbreed grond prijs. Vóór het eind van het jaar zal het laatste land heroverd zijn," leek gezien de omvang van de vernielingen grootspraak. En in de hardnekkige strijd die duizenden, van de eenvoudige polderjongen tot de ingenieur toe, in de daarop volgende maanden leverden tegen het water, een strijd waarbij overwinning Pas maanden nadat de zee meedogen loos had toegeslagen kon de droeve balans van de ramp worden opgemaakt. Er kwamen 1835 mensen om het leven. Totaal 129.000 hectare land werd over stroomd. Ongeveer 50.000 runderen, paarden, schapen, varkens, honden en katten verdronken. Er werden 3000 huizen totaal vernield en 40.000 ernstig beschadigd. Van de boerderijen gingen er 300 geheel verloren; 3000 liepen zware schade op. In de dijken werden 550 gaten geslagen, waarvan er 67 zo omvangrijk waren, dat het zeewater vrijelijk kon binnenstromen. De totale beschadigde djjklengte bedroeg 500 kilometer. In geld uitgedrukt bedroeg de totale schade 1300 miljoen. Neder land schonk aan het Nationale Rampen fonds 95.6 miljoen, het buitenland 42 miljoen. red, toen de grote hulpactie eenmaal op gang kwam, toen men met sloepen en vletten de geïnundeerde polders inging en helikopters hun vluchten gingen maken. Maar voor velen kwam die hulp te laat. Zij stierven een gruwzame dood door uit putting en koude. ZIJ RUSTEN NU BIJ honderden dicht bij de plaats waar zij werden gevonden. Van de meesten zijn de namen bekend. Maar ook vele graven dragen geen naam, omdat identificatie niet meer mogelijk was. Achttienhonderdvijfendertig mannen, vrouwen en kinderen werden in de ramp nacht door de dood gegrepen. Maar ge lukkig waren er ook vele tienduizenden, die, door het water besprongen, nog een veilig heenkomen konden vinden of naar veiliger oorden konden worden geëvacu eerd. Zij denken in deze dagen terug aan de gruwelijkste nacht van hun leven. En dikwijls ook in het onverwoestbare geloof aan het wonder dat hen rédde. Daar was het gezin in de Julianastraat in Oude Ton ge: de sirene van de brandweer had nau welijks alarm gemaakt of een grommen de vloedgolf kwam uit de polder op hen toe. Zij vluchtten naar de zolder, man, vrouw, een zoon van zeventien, een doch tertje van negen en een meisje van drie jaar. Zij hoorden het water rond en door het huis jagen, dat kraakte en schudde. En uit het dakraam zagen zij hoe de vloed de huizen in hun straat één voor één in elkaar begon te drukken. Zij zagen hoe de muren instortten, het water er overheen golfde en zijn weg vervolgde. Telkens weer verdween zo'n huisje in de vloed. Toen kwam er iets aandrijven, het dak van een schuur. De zoon klom in de dak goot en sprong erop, hield het dicht bij de gevel. De man zette vrouw en dochter erop, klom er zelf bij, liet het wrakke dak naar het huis van de buren drijven en haalde daar nog zes mensen „aan boord". Toen hij afstootte tegen de gevel zakte deze ineen. Het huis was er niet meer. Een weggeslagen spoorbaan, een ver nielde boerderij. Maar in het op het water heroverde land werd hersteld wat de zee verwoest had. DE VLOED SLEURDE het vlotje de duisternis in. Maar het brak en kapseisde. Wie zwemmen kon deed het. De jongens klommen op de restanten, graaiden plan ken bij elkaar. Toen doemde een stroberg uit de duisternis op. Die duwde hen voor uit en plotseling voelden ze grond onder de voeten. Ze waren op het dak van een gespaard gebleven huis beland. Hulpvaar dige handen grepen hen en haalden hen door het raam op de zolder. Zij waren gered. In deze dagen zullen zij denken aan het dubbele wonder dat hun leven redde het dak van een schuur en een stroberg, maar ook aan honderden dorps genoten die door de dood werden overval len en aan de duizenden koeien en paar den die in hun stallen de verdrinkingsdood stierven. HOE FUNEST HET uitvallen van de verbindingen bij een dergelijke ramp is, werd bewezen in die eerste uren. Tele foons op de Zuidhollandse en Zeeuwse eilanden gaven geen antwoord meer. Van onschatbare waarde is toen in die eerste uren en de dagen daarna het prachtige werk van de radio-amateurs geweest, die de eerste alarmerende berichten de ether instuurden. Aan hen was het te danken dat reeds in de morgen na de rampnacht de hulpverlening op gang kwam. Militai ren met weekendverlof werden naar hun onderdelen teruggeroepen en dikwijls die zelfde dag nog doorgezonden naar de ge teisterde gebieden. De marine zond kleine vaartuigen, jollen, vletten en sloepen. De geallieerde bezettingslevers in West-Duits- land stuurden amfibische voertuigen en motorboten, Belgische, Amerikaanse en Franse helikopters werden ter beschikking Het leek een uitzichtloze taak, maar toch wisten de mannen van het dijk- leger reeds enkele dagen na de ramp op vele plaatsen de gaten in de dijkey met zakken zand te dichten. bieden op gang. Het Nationale Rampen fonds begon met zijn inzameling en de oproep was niet vergeefs. De miljoenen stroomden toe. Scheepsladingen kleding voor hen die alles hadden verloren kwa men dagelijks binnen in de verzamelcen- tra. Maar ook buiten ons land was men geschokt over de ramp die de lage landen aan de zee had getroffen. Kleding, medi camenten, levensmiddelen vloeiden uit de hele wereld Nederland toe. Het was een hartverheffende ervaring. EN NA DIE eerste hulpverlening, die zich boven alles op de mens en het in leven gebleven dier had geconcentreerd, die avond nog. Het bericht dat Oude Tonge driehonderd slachtoffers had was niet te geloven. De Volkskrant, voor wélk blad ik in het rampgebied was, publiceerde de ca tastrofe van Oude Tonge en werd van sen satie beticht. MET EEN AMERIKAANSE helikopter ben ik in Oude Tonge gekomen, waar de 51-jarige burgemeester A. D. van Dijk me toonloos in wat mij leek een shocktoestand vertelde wat er gebeurd was. Onderwijl waren de helikopters be zig mensen van de dijk te redden. Eén helikopter stond met verbogen wiek van de dijk geschoven. Bij de landing had hij een mens geraakt. „In een ommezien stond het water tot borsthoogte. De stroom viel uit en in het donker hoorden we bo ven het vreselijke geluid van het water hulpgeroep. Ik denk dat we driehonderd mensen verloren hebben. Toen het mor genlicht kwam zijn we met drie bootjes gaan varen. We zagen vrouwen en kinde ren verdrinken maar konden niets doen. Uit ingestorte huizen werd om hulp ge roepen. We konden niets doen. Ik kan zo vijftien gezinnen noemen waarvan er nog maar één leeft. Gezinnen van tien, twaalf en zelfs veertien kinderen. Hendrik de Boet kwam met vrouw en vijftien kinde ren om. In een huis vonden we een meis je dat op een bed zat te spelen. Zij was de enige overlevende. Er zijn wel 150 hui zen weggeslagen. De Julianastraat, de Jozef dreef, de Kapellen weg, de School straat zijn weg, de Stationsstraat is half verdwenen. De mensen die alles, gezin en huis, kwijt zijn, staan vooraan bij het red dingswerk. Twee broers van een jaar of zeventien zijn al twaalf uur aan het red den. We moeten voor de doden zorgen." ER ZIJN IN DIE DAGEN heldendaden verricht door mannen, wier namen men niet meer mag noemen. Een jaar later, op 1 februari 1954, heb ik in Oude Tonge de herdenkingsdienst in de kerk bijge woond. Ik herkende nog vele redders, on der hen ook mannen die hun hele gezin hadden verloren. Het vreemde was dat de dienst eigenlijk een heel gewone was. In de preek werd over de ramp gespro ken, de tocht naar de begraafplaats was stil. Maar daarna sprak iedereen over van alles en nog wat. Ik durfde niet eens te laten merken dat ik erbij was, om een verslag te kunnen schrijven over Oude Tonge-na-een-jaar. In „De Tijd" van j.l. zaterdag las ik dat toen Herman Hof huizen, die onlangs in Oude Tonge was, een gesprek met een der redders van '53 wilde aanknopen de man ontkende de bedoelde redder te zijn. Later, toen Hofhuizen even alleen met hem was, moest hij het wel toegeven.. Dat zal zo wel blij ven in Oude Tonge. Het is een nieuw dorp geworden, mede door de hulp van Haar lem dat op 18 februari 1953 deze plaats adopteerde. De ramp is nu een gebeuren uit een andere eeuw. Wie er de wonden nog van voelt laat dat niet merken. Ik zal nooit vergeten wat die Amerikaanse helikopterpiloot oorlogsveteraan die even tevoren een uitgeputte vrouw van zijn reddingslijn verloren had, me zei: „This is worse than war". In Zierikzee is een comité opgericht dat een gedenkteken wil oprichten voor de slachtoffers van de watersnoodramp op 1 februari 1953. Het comité zal reeds mor gen op de algemene begraafplaats in Zie rikzee aan het gemeentebestuur een zuil overdragen, waarop de namen van de slachtoffers zijn vermeld. HET VLIEGVELD Woensdrecht was toen het centrum van de luchtreddingsac- ties. Op 2 februari kwamen daar zepen Britse en zeven Amerikaanse helikopters aan. Mét de Éelgische en de Nederlandse waren er bijna voortdurend achttien heli kopters boven noodgebied. Aan het slot zou blijken dat zij aan zestienhonderd mensen redding hadden gebracht. De Engelse ma rinevliegers kwamen aan met de hen ken merkende brede vliegersjovialiteit en har telijke humor. De Amerikanen, met hun perfecte uitrusting, waren nog laconiek en onverstoorbaar. Na hun eerste vluchten kwamen ze verbeten en stil terug. In de avond van die tweede februari toen de slachtoffers dus hun derde nacht zonder water, voedsel en medicamenten in zou den gaan bracht een Amerikaan een man uit Oude Tonge op Woensdrecht. Hij was verward, had roodomrande ogen, en maakte dan weer een verwezen, dan weer een ijlende indruk. Hij leek een jaar of vijftig, maar hij bleek 31 te zijn. Uit zijn onsamenhangende woordenstroom begreep ik dat op de dijk bij Oude Tonge vijftien honderd mensen op redding stonden te wachten en dat er in het dorp al meer dan tweehonderd doden geborgen waren. Hij was door de burgemeester gestuurd om redding te halen. Twee helikopterbe stuurders bevestigden het verhaal, dat de omvang van de ramp duidelijk maakte. Het Nederlandse volk wist op dat ogenblik nog niet, dat het aantal slachtoffers meer dan duizend zou zijn; 420 meldde het A.N.P. De les die uit de ramp van 1953 werd getrokken was, dat de theoretische mogelijkheid van het afsluiten der zeegaten tot een praktische werkelijk heid werd in het Deltaplan. Het zal nog tot 1978 duren voordat alle zee gaten gesloten zijn, het grootste werk dat ooit in Nederland werd onder nomen. Een begin is reeds gemaakt met de stormvloedkering in de Hol landse IJsel en de afsluiting van het, Veerse Gat. Even spectaculair zal de afsluiting van het Haringvliet zijn, een omvangrijk werk, dat thans in uitvoering is. Mo«k»ch« Waard

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 11