f Muiterij op het Vrouwenschip I
Spierpijn van een veearts leidde
tot een revolutionaire uitvinding
1
TANTE PATENT
<S
<71
PANDA EN DE BEWOGEN BEWEGER
door Henrick Binder
Driekwart eeuw luchtbanden
Soupling Permanent ƒ19.50
11
Romance in de Himalaya
VRIJDAG 1 FEBRUARI 1963
„Schokkend" probleem
Geniale inval
Eerste poging
- -
-
Gelukt
Géén primeur
Geen belangstelling
Kapsalon MOLENDIJK
Si
O/is vervolgverhaal
t t "f' *'N jW <'V v
45)
H Eindelijk begon z'n geheugen weer
terug te komen. Hij had geprobeerd
Susan te kussen neen Susan had
hem die slag niet toegebracht. Dat
kon maar één man gedaan hebben,
Gill.
1 HOOFDSTUK XXIX
H Toen Lil de volgende morgen aan
g dek verscheen, was ze geheel ont-
steld door wat ze zag. De zee om haar
heen was inktzwart.
H Diepe, donkere afgronden bevonden
j= zich tussen de golven, die lang en
zwaar op de „Julian" kwamen aan-
rollen.
Het was geen storm, maar de zei-
s len stonden zo bol, dat ze bijna
H schenen te knappen. Het ergste was
H eigenlijk nog de hemel. De wolken
j= hingen heel laag en zwaar boven de
„Julian", het scheen alsof er tussen
H de toppen van de masten en de hemel
geen ruimte meer was.
De wereld, gisteren nog stralend
en zonnig, scheen op onrustbarende
manier veel kleiner geworden. De
s lucht was zwaar, bezwangerd van re-
S gen i het scheen Lil, alsof het
H schip moest vechten om zijn plaats
in die klein geworden ruimte tussen
g zee en wolken te behouden, 't Ge-
li bruis van de golven klonk hoog, luid,
H koud en metaalachtig, alsof het hele-
g maal bij de kleine ruimte hoorde,
g waarin de „Julian" zijn weg zocht.
Nicol stond onbeweeglijk bij de fok
g en keek strak naar de zee. Het leek,
g alsof hij gespannen naar iets luister-
g de. „Wat is er toch gebeurd?" vroeg
Ej Lil. Ze begreep het allemaal nog niet.
g „Een stormpje," zei Nicol, maar
g het ziet er uiterst bedenkelijk uit.
g „Storm?" vroeg Lil en keek om
g zich heen, alsof ze ergens iets kon
g ontdekken dat op een storm leek, zo-
g als zij zich die voorstelde.
„Hij moe4 nog komen," zei Nicol,
g „waarschijnlijk zullen we vannacht
g heel wat te beleven krijgen."
„Wat kun je daartegen doen?" vroeg
I Lil.
g „Alles vastbinden."
g Nicol zei niet veel. Hij keek naar
g rechts en dan weer naar links, als
g een jager die op zijn prooi loert. En
g toen gleed weer diezelfde afkeurende
Ëj trek over zijn gezicht. „Nou", zei hij,
H „deze narigheid zullen we ook wel weer
g overleven. De „Julian" is een goed,
f§ stevig schip." Hij wendde zich tot
Lil en vervolgde: „Zeg maar niets
f§ tegen de meisjes, die zullen het gauw
g genoeg merken. Maar neemt u lie-
g ver mrs. Barnley bij u, want voor
g haar ben ik het meest bezorgd."
1 „En niet voor mij" vroeg Lil.
g Nicol keek haar eerst recht in de
g ogen.
j= In z'n stem lag een heel grote teder-
g heid, toen hij eindelijk zei: „Neen,
miss Lil, om u maak ik me geen
g seconde lang bezorgd."
g „Maar de eerste dagen was ik ver-
g schrikkelijk zeeziek."
S „U zult verbaasd zijn als u merkt,
g hoe zeevast u al geworden bent."
g Lil ging naar Maud, die bij Nell en
j= Grace zat. Ze waren aan het naaien,
g „Het is slecht licht vandaag," zei
g Maud, „je bederft je ogen als het zo
g donker is."
S „Het zal waarschijnlijk een beetje
g gaan regenen," zei Lil argeloos,
g „Het lijkt me eerder dat het gaat
onweren," zei Maud, die door het klei-
g ne raam naar de laaghangende wol-
g ken keek. In de namiddag kwam de
g bemanning de vrouwenvertrekken bin-
g nen. Ze schroefden de luiken van
g de patrijspoorten met bouten zo vast,
g alsof ze nooit weer losgeschroefd moes-
g ten worden. Het was nu volkomen
g donker. De lampen werden aangesto-
g ken en Nicol kwam binnen. Hij zei,
g dat er een kleine onweersbui te wach-
g ten was. De meisjes moesten ophou-
g den met werken en alles in bundeltjes
H vastbinden. Terwijl hij sprak ging er
een enorme schok voor het schip.
Het leek, alsof in één ogenblik
plotseling alle balken een meter van
g hun plaats verschoven. Enkele meis-
g jes vielen op de grond, en zelfs Ni-
g col moest zich vastgrijpen,
g „Zie jullie wel," riep hij naar de
g meisjes, die weer van de grond op-
g krabbelden, „daar heb je alvast een
g klein voorproefje. Het beste is, dat
g iedereen maar in bed gaat liggen. Mor-
g genochtend schijnt de zon weer."
Terwijl Nicol nog aan het spreken g
was, gaf Lil Maud en Susan een wenk. g
Nell stond naast haar. „Hoor eens g
Nell," zei Lil, „je weet immers hoe
klein het bij mij is, anders zou ik je g
ook wel meenemen. En, ik hoop dat
je niet boos op me zult zijn, maar ik g
zou, in verband met de toestand van g
Maud, toch liever Grace dan jou bij s
ons hebben".
„Wordt het dan zo erg?"
„Och, ik geloof dat het alleen voor
de meisjes maar erg wordt. Die wor- g
den waarschijnlijk opgesloten," meen- g
de Lil. Ook bij Lil werd het venster
dichtgeschroefd.
„Waar is Nell?" riep Maud.
Maar op hetzelfde ogenblik stond g
Nicol al in de deuropening en duwde
Nell voor zich uit naar binnen. „Meis- s
jes," zei hij, terwijl hij de deur ach g
ter zich sloot, „het zal wel een beetje g
rumoerig worden. Houdt elkaar maar
goed vast, en mrs. Barnley kan het
beste maar in bed gaan liggen. Ik g
kom zo nu en dan wel eens naar jul-
lie kijken." g
Hij ging naar boven.
Op de brug stond, naast de kapi- g
tein en Perkins, de klerk Gill. Tij- j|
dens de reis was zo langzamerhand g
al gebleken, dat hij 'n uitstekend weer- g
kenner was. Aitken gaf graag toe,
dat men zich op zijn oordeel rustig
verlaten kon. De kapitein had de lui- g
tenant opgedragen, zich niet om het g
weer of om het schip te bekommeren, g
maar alleen om de meisjes.
De wolken hingen nu nog lager dan g
in de morgen. Het was pas vier uur, g
maar het was al bijna geheel duister g
geworden.
„We zuller. er wel niet langs kun- g
nen," zei Gill, „de bui, die voor ons g
ligt, is te breed."
In het westen, achter de zwarte wol- s
kenrand, gloeide, toen de zon onder-
ging, gedurende korte tijd een bloed- g
rode weerschijn, die snel in een steeds
donkerder wordend violet overging, g
De mannen zagen dit met bezorgd-
heid aan. Ze kenden die kleur, en
wisten dat het een zeer zware storm g
betekende. g
„Is heö benedendek afgesloten?" g
vroeg Aitken. g
Nicol knikte. f|
„Staan er wachtposten voor?"
„Alles is in orde, kapitein."
Nicol wist dat de storm, met al die
meisjes aan boord, voor allen dubbel g
zwaar zou worden.
Aitken liet de topzeilen bergen. Het
schip voer in een steeds sterker wor-
dende deining; plotseling werd het g
stikdonker. Het toplicht en het wit-
glanzende zilveren schuim van de gol-
ven, die langs het schip vlogen, wa- g
ren het enige dat in het zwart van
de nacht te zien was. De „Julian" g
begon plotseling te dansen, de schom- |1
melende beweging van het schip werd g
anders. Korte, rukkende stoten gin- g
gen nu door het schip. Aitken liet de s
bram- en de marszeilen strijken. g
„We zullen wel gauw ook het on- g
derlijgrootzeil moeten reven," zei Ait- g
ken. g
Er gingen enige minuten voorbij, g
toen plotseling de storm in volle he-
vigheid losbarstte. In een ogenblik
sloegen de golven over het dek. Met g
donderende knallen sprong het groot- g
zeil los, en de flarden vlogen in het g
rond, knallend als snelle salvo's van s
musketschoten.
Een geschreeuw uit meer dan twee- g
honderd vrouwenkelen klonk omhoog g
uit het benedendek.
„Mooie muziek, zei Perkins. Het g
klonk alsof een helleschip met dui- s
zend verloren zielen naar de afgrond g
ging. Een reusachtige golfberg had de g
„Julian" op zijn kam genomen. Se- g
condenlang zweefde het schip hoog g
in de lucht en werd toen plotseling' g
in een bodemloze diepte gesmakt. Een g
nieuwe golf, viel nu met donderend
geweld op het dek uiteen, en het leek g
alsof het schip nooit meer omhoog zou g
stijgen uit die woedende watermas-
sa's. Maar bij het felle schijnsel van
de bliksemstralen steeg de „Julian" g
krakend en steunend weer uit de diep- g
te omhoog, het water stroomde wit g
schuimend van het dek; het schip
klom hoger en hoger, tot 't weer op
dezelfde hoogte van daarstraks geko- g
men was, waarvan het weer even g
snel in de diepte afgeleed.
(Wordt vervolgd)
HET IS HAAST ONVOORSTELBAAR dat de luchtband
die letterlijk en figuurlijk de basis van het moderne snel
verkeer vormt pas driekwart eeuw oud is. Precies drie
kwart eeuw, want in februari 1888 zag het eerste proto
type van deze revolutionaire uitvinding het levenslicht en
het was een Engelse veearts die aan baar wieg stond: de
heer John Boyd Dunlop, wiens naam nu nog verbonden is
aan een der grootste ruobereoncems ter wereld. John Boyd
echter is aan zijn uitvinding niet rijk geworden. Hij ver
kocht haar voor een appel en een ei aan een gewiekste
zakenman, die er miljarden aan verdiend heeft. En dat Dun
lop zelf niet „straatarm" gestorven is, dankte hij alleen aan
zijn wakkere vrouw, die „de appel en het ei" belegde in
een Australische schapenfarm, welk het gezin Dunlop later
een waar fortuin opleverde.
MAAR WIJ DWALEN AF. De luchtband
dan. of althans een beter wiel dan de pri
mitieve wagenwielen van zijn tijd, moet
John Dunlop vele jaren voor ogen gezweefd
hebben, misschien wel vanaf de dag dat
hij als 22-jarige veearts 'n praktijk kocht
op het platteland van Noord Ierland, in
de buurt van Belfast. Hij bouwde er al
spoedig een grote, maar vermoeiende prak
tijd op, want zijn klanten, de boeren, woon
den vaak vele tientallen kilometers uiteen
en waren alleen langs erbarmelijk slech
te landwegen of karresporen te bereiken.
Zo hotste John bij dag en bij nacht in zijn
tweewielig wagentje rond, waarbij hem
„maag en darmen uit het lijf dreig len
te trillen en al zijn spieren hem pijn de
den", zoals hij zelf het placht uit te druk
ken.
DIT „SCHOKKENDE" probleem liet
hem nimmer met rust, maar John Boyd
zou 47 jaar moeten worden voor hij de
geniale invak kreeg die hem tot een be
roemd man maakte. Inplaats van de mas
sieve rubber banden die destijds al de hou
ten en ijzeren wielbanden verdrongen
hadden, wilde hij een band maken die
„uit een holle buis van rubber bestond en
die met lucht op spanning gehouden zou
worden". Hij praatte voorlopig met nie
mand over zijn idee, alleen zijn zoontje
van tien werd ingewijd in het plan. Maar
die moest dan ook zijn driewieler afstaan
voor zijn vader's experimenten. Met veel
moeite construeerde John Boyd op een van
de wielen van het kinderspeelgoed een tu
bus uit een vel dun rubber, waarvan hij
de uiteinden over elkaar lijmde. Als ven
tiel stak hij een dun gummislangetje
schuins in de buis, zodat het. door de span
ning in de band vanzelf dichtgedrukt werd.
OP HET GROTE ERF van zijn woning,
waar John Boyd als gezocht veearts niet
minder dan twaalf hoefsmeden aan het
werk had (ook het beslaan van paarden
hoorde nl. bij de emolumenten van de vee
artsenpraktijk) nam Dunlop uitgebreide
proeven. Eerst liet hij een normaal wiel
van de driewieler (met een massief band
je) over het erf rollen. Dat verloor snel
vaart, wankelde en haalde niet eens de
De minieme eerste luchtband sierde
een kinderdriewieler. Van vliegtuig
banden als deze heeft John Boyd Dun
lop wel nimmer durven dromen.
overkant. Toen bracht hij het wieltje met
zijn luchtband in beweging, erop bedacht,
evenveel kracht te zetten als de eerste
keer. Het wiel vloog met een vaart tegen
de schutting aan de andere kant van het
erf, kaartste terug en rolde toen nog enke
le meters weg voor het omviel. Nu wist
John dat hij op de goede weg was. Niet
alleen had zijn band het vermogen om als
schokbreker dienst te doen, mèar boven
dien rolde het veel sneller en gemakkelij
ker omdat het als 't ware spelend de weer
stand van de bodem overwon.
DE VEEARTS KREEG het kort daarna
zo druk met een mond- en klauwzeer-epi-
demie dat er weinig tijd voor verdere proe
ven overbleef. Maar tussen de bedrijven
door, in vele doorwaakte nachten, vervol
maakte hij zijn vinding. Hij ging dunner
rubber gebruiken, verstevigd met een
extra-reep voor het loopvlak, aangebracht
op grof linnen dat ook, als omhulsel, de
rubber buis bijeenhield. Hoe primitief ook:
hier waren reeds alle elementen bijeen,
die in onze dagen nog essentieel zijn voor
de meeste luchtbanden: 'n buitenband ven
canvas, een binnenband van dunne rubber
en een ventiel dat zich door de druk van
de ingepompte lucht vanzelf sluit.
IN DE AVOND van 28 februari 1888 mon
teerde John Boyd Dunlop deze banden
met behulp van koperdraad op de drie
wieler van zijn zoontje. In het maanlicht
maakte John jr. de eerste proefrit. Het
werd een volkomen succes. Niet alleen
ontwikkelde Johnny tijdens deze proefrit
op zijn voertuig met minder inspanning
een grotere snelheid dan vroeger, maar
toen zijn vader de volgende ochtend de
banden bij daglicht zorgvuldig bekeek,
bleken ze ook nog helemaal gaaf te zijn.
Dunlop was er nu van overtuigd, dat
zijn uitvinding hem niet alleen in zijn vee-
artsenpraktijk een comfortabeler wijze
van voortbewegen beloofde, maar ook
rijp was voor industriële toepassing. Hij
vroeg een patent aan, dat hem in juli 1888
werd verleend.
Samen met zekere William Harvey Du
Cross richtte hij kort daarna in Dublin de
Pneumatic Tyre Company op, het begin
van een wereldbedrijf. De reclame, die de
firma in haar eerste dagen voor het nieu
we produkt maakte, gewaagde ervan, dat
luchtbanden onmisbaar zijn „voor dames
en heren met zwakke zenuwen." Blijkbaar
waren dergelijke lieden ook toen al vrij
talrijk. De firma maakte althans redelij
ke zaken.
GROTE ONTSTELTENIS wekte op een
kwade dag de ontdekking, dat een zekere
Thompson al in 1846 Dunlop vóór was ge
weest met een nagenoeg gelijke uitvin
ding. Die was weliswaar nooit in praktijk
gebracht en het patent van Thompson was
zelfs al een paar jaar verlopen, maar dat
van Dunlop kon nu niet meer als iets
nieuws gelden en zijn octrooi werd krach
teloos. Onmiddellijk begonnen nu ook an
deren de inmiddels in aanzien gekomen
luchtbanden te fabriceren. Dat de onder
neming van Dunlop en Du Cross er niet
temin in slaagde zich te handhaven, dank
te ze behalve aan haar voorsprong aan
een reeks inmiddels verkregen bijkomsti
ge patenten.
John Boyd Dunlop had zelf niets van
een zakenman of industrieel. Hij was als
veearts in redelijk goede doen geraakt,
hield van zijn beroep en verlangde geen
rijkdommen. De exploitatie van zijn uit
vinding liet hij geheel over aan Du Cross,
aan wie hij zijn rechten zoals gezegd,
voor een bescheiden bedrag had afge
staan.
Aan eerbetoon heeft het John Boyd
Dunlop overigens niet ontbroken. Hij was
het doo" iedereen bewonderde middelpunt
van het banket, waarmee de firma in 1909
het feit vierde, dat zij „meerderjarig"
was geworden. Na dit feest heeft de uit
vinder zich nimmer meer in „zijn" fa-
fabriek laten zien, hoewel hij nog twaalf
jaar in leven bleef. Hij stierf op 23 okto
ber 1921, 81 jaar oud.
WIJ KUNNEN ons moeilijk voorstellen,
hoe het hedendaagse verkeer er zonder
Portret van Dunlop kort na de ge
ruchtmakende uitvinding van zijn op
blaasbare luchtband". Spotters noem
den hem „een opgeblazen figuur".
luchtbanden uit zou zien. Fietsen en kar
ren zouden zich nog wel met massieve
banden kunnen behelpen. Vrachtauto s
deden dat aanvankelijk ook, tot onze haas
tige tijd steeds hogere snelheid ging eisen.
Het verfijnde mechanisme van de moder
ne personenauto's en motortweewielers
is ai heel gauw bezweken, wanneer het
op massieve banden aan snelheden van
100 km/u en meer zou worden blootgesteld.
Aangenomen althans, dat die snelheden
bij de zoveel grotere wrijving van een
massieve band ooit te verwezenlijken zou
den zijn. Zelfs vliegtuigen kunnen het zon
der luchtbanden voor het landingsgestel
moeilijk stellen.
Die enorme ontwikkeling heeft Dunlop
voor een deel nog kunnen meemaken. Hij
had er echter geen enkele belangstelling
voor; die gold alleen zijn vak en in later
jaren zijn schapen, welke laatste hij toen
al lang „op het droge" had.
Advertentie
GROF en STEVIG
Santpoorterplein 1 - Haarlem - Tel. 60643
Buslijn 2
DE PLAATSELIJKE geesten en
boeddhistische goden van een klein
vorstendom in het Himalajagebied zul
len worden aangeroepen om het huwelijk
té zegenen Vdri eéft "nt'ëisje uit de New
Yorkse societykringen en de zoon van
een maharadja. Boeddhistische monni
ken in rode gewaden zullen aan twee
meter lange hoorns lage tonen ontlok
ken, die zullen weerkaatsen tegen de
besneeuwde bergen rondom Gangtok,
de hoofdstad van Sikkim en van de
dalen in de omliggende wilderniswaar
honderden soorten orchideeën groeien,
tot de gletschers van op twee na de
hoogste berg der wereld, de Kantsjen-
joenga, ztdlen de Sikkims feestvieren.
Want hun maharajkoemar (kroonprins)
Palden Thondup Namgyal, zal op
20 maart in het paleis van zijn vader
in het huwelijk treden met juffrouw
Hope Cooke uit New York.
INDISCHE TROEPEN beschermen Sik
kim, een protectoraat, tegen het gevaar
dat de Chinezen het zullen gebruiken als
invalspoort naar India ingeval van her
nieuwing van de strijd in het Himalajage
bied.
„De door de oorlog veroorzaakte nood
toestand heeft enkele schikkingen voor het
huwelijk vertraagd", zeide de maharaj
koemar onlangs bij een bezoek aan New
Delhi. „Maar dat is eigenlijk wel goed.
Het bespaart ons geld", voegde hij er met
een glimlach aan toe. „Aan de plechtighe
den zelf zal echter op geen enkele wijze
worden getornd. Het volk verwacht dat en
het geeft de mensen het vertrouwen, dat
alles in orde is."
Terwijl hij sprak zat zijn verloofde hem
met verrukte aandacht aan te zien.
JUFFROUW COOKE droeg de „magho",
een soort lang Sikkimees vrouwengewaad,
dat om het lichaam wordt gewonden. Het
was kleurrijker dan het eenvoudige grij
ze gewaad van de maharajkoemar. Een
bloem was half verscholen in haar los op
getast haar.
„Het grote probleem" vervolgde de ma
harajkoemar, is onderdak voor onze gas
ten te vinden." Hij verwacht verscheidene
honderden en Gahgtök is een kleine stad
zonder hotels in westerse stijl.
Met schuchtere fluisterstem bracht juf
frouw Cooke in het midden, dat er onge
veer 30 mensen uit New York en Washing
ton komen.
Miss Cooke heeft de maharajkoemar le
ren kennen tijdens een bezoek, dat zij in
1958 heeft gebracht aan Darjeeling, een
Indisch vakantieoord ongeveer 480 km ten
noorden van Calcutta en dicht bij Sikkim.
Zij was toen een 18-jarige studente van
het Sarah Lawrence college bij New York,
die zich voor het Boeddhisme interesseer
de. Hij was weduwnaar en had twee zoons
op school te Darjeeling.
HUN VERLOVING is reeds meer dan
een jaar geleden bekend gemaakt maar
het huwelijk werd uitgesteld omdat 1962
volgens de Sikkimese kalender een onge
luksjaar was.
„Er waren nog andere redenen", zei
de maharajkoemar. „Zij moest haar stu
die voltooien. Omstreeks 1 februari is zij
klaar".
De beste datum na 1 februari is vol
gens de astrologen 20 maart. De maharaj
koemar wordt beschouwd als een incar
natie van een boeddhistische heilige en
heeft zijn eerste opleiding ontvangen in
een klooster in Tibet.
HET HUWELIJK zal worden voltrokken
in de kapel van het paleis, waarvan de
wanden zijn overdekt met schilderijen, die
gebeurtenissen uit het leven van Boeddha
in beeld brengen. Met inbegrip van de
tijd, nodig voor het plechtig serveren van
een thee volgens Tibetaans recept be
reid met zout, soda en yakboter (de yak
is de Tibetaanse buffel) zal de plech
tigheid ongeveer drie kwartier duren.
De 160.000 inwoners van Sikkim zullen
op zijn minst twee dagen lang blijven
feesten om de transformatie van een def
tige Newyorkse tot een prinses van het
himalajagebied te vieren.
Een oorspronkelijk stripverhaal
door Annie M. G. Schmidt
en Fiep Westendorp
48. „Een beetje opschieten Kees," zei de chef
bakker tot z'n helper. „We zijn laat vandaag. Er
moet nog heel wat in de oven." „O.K.," mompelde
Kees en begon haastig met een reusachtige houten
spaan de broden in de oven te scheppen. Eerst maar
die kleine, Kees, en dan strakjes dat grote brood
voor het rusthuis," zei de chef. „O.K. baas," zei
Kees en schepte eerst de kleinere broden erin. Daar
na schepte hij het grote brood voor het rusthuis op
zijn schep.en verstijfde van schrik. Het brood
sprong namelijk met een akelig gilletje overeind,
wipte op de vloer en begon te rennen. „Me brood!"
schreeuwde Kees, de bakkersknecht. „Me brood
loopt weg. 't Brood voor het rusthuis! Hou het te
gen, Kees," zei de chef. Toen begon er een achter
volging door de gehele broodfabriek. Het was ver
bluffend zo hard als tante Patent zich kon voort
bewegen, ondanks de taaie deeglaag. Maar ze werd
gedreven door angst en schrik en pijlsnel bewoog
zij zich naar de uitgang.
OOP. MAITIN IOONOM
23. Broedend keek de agent naar het roersel. „Een
klant of een voertuig", bromde hij, „dat is de kwes
tie! Hoe kan de politie ingrijpen, als het niet duidelijk
is wat zij grijpt?" De winkelier sloeg inmiddels vol
toewijding een lange reeks getallen op de kassa aan.
„Even afrekenen, alstublieft", sprak hij blij, „heeft u
niets vergeten?" Maar zijn vreugde verdween, toen hij
merkte dat de rare klant wilde vertrekken zonder te
betalen. „Hé, dat gaat zomaar niet!", riep hij, terwijl
hij de doorgang versperde, „zo zijn we niet getrouwd
vader. Kom op met je geld!" Het roersel reageerde
in het geheel niet op deze wat ruwe woorden maar
deed schaamteloos zijn best de winkelier opzij te dringen
om de winkel te kunnen verlaten. „Stop!" riep de win
kelier in paniek. „Hij wil weg zonder te betalen! Houdt
de dief! Politie!!" Bij deze roep veerde de agent op
als een strijdros dat de klaroen hoort schallen. „Een
dief.Ha!" riep hij. „Eindelijk een duidelijke om
schrijving! Nu is het mogelijk om in te grijpen!