f Muiterij op het Vrouwenschip I Spierpijn van een veearts leidde tot een revolutionaire uitvinding 1 TANTE PATENT <S <71 PANDA EN DE BEWOGEN BEWEGER door Henrick Binder Driekwart eeuw luchtbanden Soupling Permanent ƒ19.50 11 Romance in de Himalaya VRIJDAG 1 FEBRUARI 1963 „Schokkend" probleem Geniale inval Eerste poging - - - Gelukt Géén primeur Geen belangstelling Kapsalon MOLENDIJK Si O/is vervolgverhaal t t "f' *'N jW <'V v 45) H Eindelijk begon z'n geheugen weer terug te komen. Hij had geprobeerd Susan te kussen neen Susan had hem die slag niet toegebracht. Dat kon maar één man gedaan hebben, Gill. 1 HOOFDSTUK XXIX H Toen Lil de volgende morgen aan g dek verscheen, was ze geheel ont- steld door wat ze zag. De zee om haar heen was inktzwart. H Diepe, donkere afgronden bevonden j= zich tussen de golven, die lang en zwaar op de „Julian" kwamen aan- rollen. Het was geen storm, maar de zei- s len stonden zo bol, dat ze bijna H schenen te knappen. Het ergste was H eigenlijk nog de hemel. De wolken j= hingen heel laag en zwaar boven de „Julian", het scheen alsof er tussen H de toppen van de masten en de hemel geen ruimte meer was. De wereld, gisteren nog stralend en zonnig, scheen op onrustbarende manier veel kleiner geworden. De s lucht was zwaar, bezwangerd van re- S gen i het scheen Lil, alsof het H schip moest vechten om zijn plaats in die klein geworden ruimte tussen g zee en wolken te behouden, 't Ge- li bruis van de golven klonk hoog, luid, H koud en metaalachtig, alsof het hele- g maal bij de kleine ruimte hoorde, g waarin de „Julian" zijn weg zocht. Nicol stond onbeweeglijk bij de fok g en keek strak naar de zee. Het leek, g alsof hij gespannen naar iets luister- g de. „Wat is er toch gebeurd?" vroeg Ej Lil. Ze begreep het allemaal nog niet. g „Een stormpje," zei Nicol, maar g het ziet er uiterst bedenkelijk uit. g „Storm?" vroeg Lil en keek om g zich heen, alsof ze ergens iets kon g ontdekken dat op een storm leek, zo- g als zij zich die voorstelde. „Hij moe4 nog komen," zei Nicol, g „waarschijnlijk zullen we vannacht g heel wat te beleven krijgen." „Wat kun je daartegen doen?" vroeg I Lil. g „Alles vastbinden." g Nicol zei niet veel. Hij keek naar g rechts en dan weer naar links, als g een jager die op zijn prooi loert. En g toen gleed weer diezelfde afkeurende Ëj trek over zijn gezicht. „Nou", zei hij, H „deze narigheid zullen we ook wel weer g overleven. De „Julian" is een goed, f§ stevig schip." Hij wendde zich tot Lil en vervolgde: „Zeg maar niets f§ tegen de meisjes, die zullen het gauw g genoeg merken. Maar neemt u lie- g ver mrs. Barnley bij u, want voor g haar ben ik het meest bezorgd." 1 „En niet voor mij" vroeg Lil. g Nicol keek haar eerst recht in de g ogen. j= In z'n stem lag een heel grote teder- g heid, toen hij eindelijk zei: „Neen, miss Lil, om u maak ik me geen g seconde lang bezorgd." g „Maar de eerste dagen was ik ver- g schrikkelijk zeeziek." S „U zult verbaasd zijn als u merkt, g hoe zeevast u al geworden bent." g Lil ging naar Maud, die bij Nell en j= Grace zat. Ze waren aan het naaien, g „Het is slecht licht vandaag," zei g Maud, „je bederft je ogen als het zo g donker is." S „Het zal waarschijnlijk een beetje g gaan regenen," zei Lil argeloos, g „Het lijkt me eerder dat het gaat onweren," zei Maud, die door het klei- g ne raam naar de laaghangende wol- g ken keek. In de namiddag kwam de g bemanning de vrouwenvertrekken bin- g nen. Ze schroefden de luiken van g de patrijspoorten met bouten zo vast, g alsof ze nooit weer losgeschroefd moes- g ten worden. Het was nu volkomen g donker. De lampen werden aangesto- g ken en Nicol kwam binnen. Hij zei, g dat er een kleine onweersbui te wach- g ten was. De meisjes moesten ophou- g den met werken en alles in bundeltjes H vastbinden. Terwijl hij sprak ging er een enorme schok voor het schip. Het leek, alsof in één ogenblik plotseling alle balken een meter van g hun plaats verschoven. Enkele meis- g jes vielen op de grond, en zelfs Ni- g col moest zich vastgrijpen, g „Zie jullie wel," riep hij naar de g meisjes, die weer van de grond op- g krabbelden, „daar heb je alvast een g klein voorproefje. Het beste is, dat g iedereen maar in bed gaat liggen. Mor- g genochtend schijnt de zon weer." Terwijl Nicol nog aan het spreken g was, gaf Lil Maud en Susan een wenk. g Nell stond naast haar. „Hoor eens g Nell," zei Lil, „je weet immers hoe klein het bij mij is, anders zou ik je g ook wel meenemen. En, ik hoop dat je niet boos op me zult zijn, maar ik g zou, in verband met de toestand van g Maud, toch liever Grace dan jou bij s ons hebben". „Wordt het dan zo erg?" „Och, ik geloof dat het alleen voor de meisjes maar erg wordt. Die wor- g den waarschijnlijk opgesloten," meen- g de Lil. Ook bij Lil werd het venster dichtgeschroefd. „Waar is Nell?" riep Maud. Maar op hetzelfde ogenblik stond g Nicol al in de deuropening en duwde Nell voor zich uit naar binnen. „Meis- s jes," zei hij, terwijl hij de deur ach g ter zich sloot, „het zal wel een beetje g rumoerig worden. Houdt elkaar maar goed vast, en mrs. Barnley kan het beste maar in bed gaan liggen. Ik g kom zo nu en dan wel eens naar jul- lie kijken." g Hij ging naar boven. Op de brug stond, naast de kapi- g tein en Perkins, de klerk Gill. Tij- j| dens de reis was zo langzamerhand g al gebleken, dat hij 'n uitstekend weer- g kenner was. Aitken gaf graag toe, dat men zich op zijn oordeel rustig verlaten kon. De kapitein had de lui- g tenant opgedragen, zich niet om het g weer of om het schip te bekommeren, g maar alleen om de meisjes. De wolken hingen nu nog lager dan g in de morgen. Het was pas vier uur, g maar het was al bijna geheel duister g geworden. „We zuller. er wel niet langs kun- g nen," zei Gill, „de bui, die voor ons g ligt, is te breed." In het westen, achter de zwarte wol- s kenrand, gloeide, toen de zon onder- ging, gedurende korte tijd een bloed- g rode weerschijn, die snel in een steeds donkerder wordend violet overging, g De mannen zagen dit met bezorgd- heid aan. Ze kenden die kleur, en wisten dat het een zeer zware storm g betekende. g „Is heö benedendek afgesloten?" g vroeg Aitken. g Nicol knikte. f| „Staan er wachtposten voor?" „Alles is in orde, kapitein." Nicol wist dat de storm, met al die meisjes aan boord, voor allen dubbel g zwaar zou worden. Aitken liet de topzeilen bergen. Het schip voer in een steeds sterker wor- dende deining; plotseling werd het g stikdonker. Het toplicht en het wit- glanzende zilveren schuim van de gol- ven, die langs het schip vlogen, wa- g ren het enige dat in het zwart van de nacht te zien was. De „Julian" g begon plotseling te dansen, de schom- |1 melende beweging van het schip werd g anders. Korte, rukkende stoten gin- g gen nu door het schip. Aitken liet de s bram- en de marszeilen strijken. g „We zullen wel gauw ook het on- g derlijgrootzeil moeten reven," zei Ait- g ken. g Er gingen enige minuten voorbij, g toen plotseling de storm in volle he- vigheid losbarstte. In een ogenblik sloegen de golven over het dek. Met g donderende knallen sprong het groot- g zeil los, en de flarden vlogen in het g rond, knallend als snelle salvo's van s musketschoten. Een geschreeuw uit meer dan twee- g honderd vrouwenkelen klonk omhoog g uit het benedendek. „Mooie muziek, zei Perkins. Het g klonk alsof een helleschip met dui- s zend verloren zielen naar de afgrond g ging. Een reusachtige golfberg had de g „Julian" op zijn kam genomen. Se- g condenlang zweefde het schip hoog g in de lucht en werd toen plotseling' g in een bodemloze diepte gesmakt. Een g nieuwe golf, viel nu met donderend geweld op het dek uiteen, en het leek g alsof het schip nooit meer omhoog zou g stijgen uit die woedende watermas- sa's. Maar bij het felle schijnsel van de bliksemstralen steeg de „Julian" g krakend en steunend weer uit de diep- g te omhoog, het water stroomde wit g schuimend van het dek; het schip klom hoger en hoger, tot 't weer op dezelfde hoogte van daarstraks geko- g men was, waarvan het weer even g snel in de diepte afgeleed. (Wordt vervolgd) HET IS HAAST ONVOORSTELBAAR dat de luchtband die letterlijk en figuurlijk de basis van het moderne snel verkeer vormt pas driekwart eeuw oud is. Precies drie kwart eeuw, want in februari 1888 zag het eerste proto type van deze revolutionaire uitvinding het levenslicht en het was een Engelse veearts die aan baar wieg stond: de heer John Boyd Dunlop, wiens naam nu nog verbonden is aan een der grootste ruobereoncems ter wereld. John Boyd echter is aan zijn uitvinding niet rijk geworden. Hij ver kocht haar voor een appel en een ei aan een gewiekste zakenman, die er miljarden aan verdiend heeft. En dat Dun lop zelf niet „straatarm" gestorven is, dankte hij alleen aan zijn wakkere vrouw, die „de appel en het ei" belegde in een Australische schapenfarm, welk het gezin Dunlop later een waar fortuin opleverde. MAAR WIJ DWALEN AF. De luchtband dan. of althans een beter wiel dan de pri mitieve wagenwielen van zijn tijd, moet John Dunlop vele jaren voor ogen gezweefd hebben, misschien wel vanaf de dag dat hij als 22-jarige veearts 'n praktijk kocht op het platteland van Noord Ierland, in de buurt van Belfast. Hij bouwde er al spoedig een grote, maar vermoeiende prak tijd op, want zijn klanten, de boeren, woon den vaak vele tientallen kilometers uiteen en waren alleen langs erbarmelijk slech te landwegen of karresporen te bereiken. Zo hotste John bij dag en bij nacht in zijn tweewielig wagentje rond, waarbij hem „maag en darmen uit het lijf dreig len te trillen en al zijn spieren hem pijn de den", zoals hij zelf het placht uit te druk ken. DIT „SCHOKKENDE" probleem liet hem nimmer met rust, maar John Boyd zou 47 jaar moeten worden voor hij de geniale invak kreeg die hem tot een be roemd man maakte. Inplaats van de mas sieve rubber banden die destijds al de hou ten en ijzeren wielbanden verdrongen hadden, wilde hij een band maken die „uit een holle buis van rubber bestond en die met lucht op spanning gehouden zou worden". Hij praatte voorlopig met nie mand over zijn idee, alleen zijn zoontje van tien werd ingewijd in het plan. Maar die moest dan ook zijn driewieler afstaan voor zijn vader's experimenten. Met veel moeite construeerde John Boyd op een van de wielen van het kinderspeelgoed een tu bus uit een vel dun rubber, waarvan hij de uiteinden over elkaar lijmde. Als ven tiel stak hij een dun gummislangetje schuins in de buis, zodat het. door de span ning in de band vanzelf dichtgedrukt werd. OP HET GROTE ERF van zijn woning, waar John Boyd als gezocht veearts niet minder dan twaalf hoefsmeden aan het werk had (ook het beslaan van paarden hoorde nl. bij de emolumenten van de vee artsenpraktijk) nam Dunlop uitgebreide proeven. Eerst liet hij een normaal wiel van de driewieler (met een massief band je) over het erf rollen. Dat verloor snel vaart, wankelde en haalde niet eens de De minieme eerste luchtband sierde een kinderdriewieler. Van vliegtuig banden als deze heeft John Boyd Dun lop wel nimmer durven dromen. overkant. Toen bracht hij het wieltje met zijn luchtband in beweging, erop bedacht, evenveel kracht te zetten als de eerste keer. Het wiel vloog met een vaart tegen de schutting aan de andere kant van het erf, kaartste terug en rolde toen nog enke le meters weg voor het omviel. Nu wist John dat hij op de goede weg was. Niet alleen had zijn band het vermogen om als schokbreker dienst te doen, mèar boven dien rolde het veel sneller en gemakkelij ker omdat het als 't ware spelend de weer stand van de bodem overwon. DE VEEARTS KREEG het kort daarna zo druk met een mond- en klauwzeer-epi- demie dat er weinig tijd voor verdere proe ven overbleef. Maar tussen de bedrijven door, in vele doorwaakte nachten, vervol maakte hij zijn vinding. Hij ging dunner rubber gebruiken, verstevigd met een extra-reep voor het loopvlak, aangebracht op grof linnen dat ook, als omhulsel, de rubber buis bijeenhield. Hoe primitief ook: hier waren reeds alle elementen bijeen, die in onze dagen nog essentieel zijn voor de meeste luchtbanden: 'n buitenband ven canvas, een binnenband van dunne rubber en een ventiel dat zich door de druk van de ingepompte lucht vanzelf sluit. IN DE AVOND van 28 februari 1888 mon teerde John Boyd Dunlop deze banden met behulp van koperdraad op de drie wieler van zijn zoontje. In het maanlicht maakte John jr. de eerste proefrit. Het werd een volkomen succes. Niet alleen ontwikkelde Johnny tijdens deze proefrit op zijn voertuig met minder inspanning een grotere snelheid dan vroeger, maar toen zijn vader de volgende ochtend de banden bij daglicht zorgvuldig bekeek, bleken ze ook nog helemaal gaaf te zijn. Dunlop was er nu van overtuigd, dat zijn uitvinding hem niet alleen in zijn vee- artsenpraktijk een comfortabeler wijze van voortbewegen beloofde, maar ook rijp was voor industriële toepassing. Hij vroeg een patent aan, dat hem in juli 1888 werd verleend. Samen met zekere William Harvey Du Cross richtte hij kort daarna in Dublin de Pneumatic Tyre Company op, het begin van een wereldbedrijf. De reclame, die de firma in haar eerste dagen voor het nieu we produkt maakte, gewaagde ervan, dat luchtbanden onmisbaar zijn „voor dames en heren met zwakke zenuwen." Blijkbaar waren dergelijke lieden ook toen al vrij talrijk. De firma maakte althans redelij ke zaken. GROTE ONTSTELTENIS wekte op een kwade dag de ontdekking, dat een zekere Thompson al in 1846 Dunlop vóór was ge weest met een nagenoeg gelijke uitvin ding. Die was weliswaar nooit in praktijk gebracht en het patent van Thompson was zelfs al een paar jaar verlopen, maar dat van Dunlop kon nu niet meer als iets nieuws gelden en zijn octrooi werd krach teloos. Onmiddellijk begonnen nu ook an deren de inmiddels in aanzien gekomen luchtbanden te fabriceren. Dat de onder neming van Dunlop en Du Cross er niet temin in slaagde zich te handhaven, dank te ze behalve aan haar voorsprong aan een reeks inmiddels verkregen bijkomsti ge patenten. John Boyd Dunlop had zelf niets van een zakenman of industrieel. Hij was als veearts in redelijk goede doen geraakt, hield van zijn beroep en verlangde geen rijkdommen. De exploitatie van zijn uit vinding liet hij geheel over aan Du Cross, aan wie hij zijn rechten zoals gezegd, voor een bescheiden bedrag had afge staan. Aan eerbetoon heeft het John Boyd Dunlop overigens niet ontbroken. Hij was het doo" iedereen bewonderde middelpunt van het banket, waarmee de firma in 1909 het feit vierde, dat zij „meerderjarig" was geworden. Na dit feest heeft de uit vinder zich nimmer meer in „zijn" fa- fabriek laten zien, hoewel hij nog twaalf jaar in leven bleef. Hij stierf op 23 okto ber 1921, 81 jaar oud. WIJ KUNNEN ons moeilijk voorstellen, hoe het hedendaagse verkeer er zonder Portret van Dunlop kort na de ge ruchtmakende uitvinding van zijn op blaasbare luchtband". Spotters noem den hem „een opgeblazen figuur". luchtbanden uit zou zien. Fietsen en kar ren zouden zich nog wel met massieve banden kunnen behelpen. Vrachtauto s deden dat aanvankelijk ook, tot onze haas tige tijd steeds hogere snelheid ging eisen. Het verfijnde mechanisme van de moder ne personenauto's en motortweewielers is ai heel gauw bezweken, wanneer het op massieve banden aan snelheden van 100 km/u en meer zou worden blootgesteld. Aangenomen althans, dat die snelheden bij de zoveel grotere wrijving van een massieve band ooit te verwezenlijken zou den zijn. Zelfs vliegtuigen kunnen het zon der luchtbanden voor het landingsgestel moeilijk stellen. Die enorme ontwikkeling heeft Dunlop voor een deel nog kunnen meemaken. Hij had er echter geen enkele belangstelling voor; die gold alleen zijn vak en in later jaren zijn schapen, welke laatste hij toen al lang „op het droge" had. Advertentie GROF en STEVIG Santpoorterplein 1 - Haarlem - Tel. 60643 Buslijn 2 DE PLAATSELIJKE geesten en boeddhistische goden van een klein vorstendom in het Himalajagebied zul len worden aangeroepen om het huwelijk té zegenen Vdri eéft "nt'ëisje uit de New Yorkse societykringen en de zoon van een maharadja. Boeddhistische monni ken in rode gewaden zullen aan twee meter lange hoorns lage tonen ontlok ken, die zullen weerkaatsen tegen de besneeuwde bergen rondom Gangtok, de hoofdstad van Sikkim en van de dalen in de omliggende wilderniswaar honderden soorten orchideeën groeien, tot de gletschers van op twee na de hoogste berg der wereld, de Kantsjen- joenga, ztdlen de Sikkims feestvieren. Want hun maharajkoemar (kroonprins) Palden Thondup Namgyal, zal op 20 maart in het paleis van zijn vader in het huwelijk treden met juffrouw Hope Cooke uit New York. INDISCHE TROEPEN beschermen Sik kim, een protectoraat, tegen het gevaar dat de Chinezen het zullen gebruiken als invalspoort naar India ingeval van her nieuwing van de strijd in het Himalajage bied. „De door de oorlog veroorzaakte nood toestand heeft enkele schikkingen voor het huwelijk vertraagd", zeide de maharaj koemar onlangs bij een bezoek aan New Delhi. „Maar dat is eigenlijk wel goed. Het bespaart ons geld", voegde hij er met een glimlach aan toe. „Aan de plechtighe den zelf zal echter op geen enkele wijze worden getornd. Het volk verwacht dat en het geeft de mensen het vertrouwen, dat alles in orde is." Terwijl hij sprak zat zijn verloofde hem met verrukte aandacht aan te zien. JUFFROUW COOKE droeg de „magho", een soort lang Sikkimees vrouwengewaad, dat om het lichaam wordt gewonden. Het was kleurrijker dan het eenvoudige grij ze gewaad van de maharajkoemar. Een bloem was half verscholen in haar los op getast haar. „Het grote probleem" vervolgde de ma harajkoemar, is onderdak voor onze gas ten te vinden." Hij verwacht verscheidene honderden en Gahgtök is een kleine stad zonder hotels in westerse stijl. Met schuchtere fluisterstem bracht juf frouw Cooke in het midden, dat er onge veer 30 mensen uit New York en Washing ton komen. Miss Cooke heeft de maharajkoemar le ren kennen tijdens een bezoek, dat zij in 1958 heeft gebracht aan Darjeeling, een Indisch vakantieoord ongeveer 480 km ten noorden van Calcutta en dicht bij Sikkim. Zij was toen een 18-jarige studente van het Sarah Lawrence college bij New York, die zich voor het Boeddhisme interesseer de. Hij was weduwnaar en had twee zoons op school te Darjeeling. HUN VERLOVING is reeds meer dan een jaar geleden bekend gemaakt maar het huwelijk werd uitgesteld omdat 1962 volgens de Sikkimese kalender een onge luksjaar was. „Er waren nog andere redenen", zei de maharajkoemar. „Zij moest haar stu die voltooien. Omstreeks 1 februari is zij klaar". De beste datum na 1 februari is vol gens de astrologen 20 maart. De maharaj koemar wordt beschouwd als een incar natie van een boeddhistische heilige en heeft zijn eerste opleiding ontvangen in een klooster in Tibet. HET HUWELIJK zal worden voltrokken in de kapel van het paleis, waarvan de wanden zijn overdekt met schilderijen, die gebeurtenissen uit het leven van Boeddha in beeld brengen. Met inbegrip van de tijd, nodig voor het plechtig serveren van een thee volgens Tibetaans recept be reid met zout, soda en yakboter (de yak is de Tibetaanse buffel) zal de plech tigheid ongeveer drie kwartier duren. De 160.000 inwoners van Sikkim zullen op zijn minst twee dagen lang blijven feesten om de transformatie van een def tige Newyorkse tot een prinses van het himalajagebied te vieren. Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp 48. „Een beetje opschieten Kees," zei de chef bakker tot z'n helper. „We zijn laat vandaag. Er moet nog heel wat in de oven." „O.K.," mompelde Kees en begon haastig met een reusachtige houten spaan de broden in de oven te scheppen. Eerst maar die kleine, Kees, en dan strakjes dat grote brood voor het rusthuis," zei de chef. „O.K. baas," zei Kees en schepte eerst de kleinere broden erin. Daar na schepte hij het grote brood voor het rusthuis op zijn schep.en verstijfde van schrik. Het brood sprong namelijk met een akelig gilletje overeind, wipte op de vloer en begon te rennen. „Me brood!" schreeuwde Kees, de bakkersknecht. „Me brood loopt weg. 't Brood voor het rusthuis! Hou het te gen, Kees," zei de chef. Toen begon er een achter volging door de gehele broodfabriek. Het was ver bluffend zo hard als tante Patent zich kon voort bewegen, ondanks de taaie deeglaag. Maar ze werd gedreven door angst en schrik en pijlsnel bewoog zij zich naar de uitgang. OOP. MAITIN IOONOM 23. Broedend keek de agent naar het roersel. „Een klant of een voertuig", bromde hij, „dat is de kwes tie! Hoe kan de politie ingrijpen, als het niet duidelijk is wat zij grijpt?" De winkelier sloeg inmiddels vol toewijding een lange reeks getallen op de kassa aan. „Even afrekenen, alstublieft", sprak hij blij, „heeft u niets vergeten?" Maar zijn vreugde verdween, toen hij merkte dat de rare klant wilde vertrekken zonder te betalen. „Hé, dat gaat zomaar niet!", riep hij, terwijl hij de doorgang versperde, „zo zijn we niet getrouwd vader. Kom op met je geld!" Het roersel reageerde in het geheel niet op deze wat ruwe woorden maar deed schaamteloos zijn best de winkelier opzij te dringen om de winkel te kunnen verlaten. „Stop!" riep de win kelier in paniek. „Hij wil weg zonder te betalen! Houdt de dief! Politie!!" Bij deze roep veerde de agent op als een strijdros dat de klaroen hoort schallen. „Een dief.Ha!" riep hij. „Eindelijk een duidelijke om schrijving! Nu is het mogelijk om in te grijpen!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 11