De aspergemaaltijd van de Broeders van het
„Loffelijcke Ossenweyersgilde" inBronbeek
u
l£lfcir r k 0 sf e awejeti
lil
1
ian alle edities van
e Haarlemsche Courant
en IJ mulder Courant
m
m
■mm
Nieuwe woorden
in een oude taal
IN HET GELDERSE weet iedereen al, dat
op 19 februari a.s. herdacht zal worden
de stichting van „Bronbeek", officieel
geheten „Koninklijk Militair Invaliden
huis". Het tehuis is na de oorlog nogal
eens in het nieuws geweest, temeer
omdat het geheel thans eigenlijk één
stuk historie is geworden. „Invalide
militairen" kwamen toch alleen maar in
het verleden voor bij het KNIL en zo
staat dan ook in „Bronbeek" alles in het
teken van het voormalige Oost-lndië
en de krijgsgeschiedenis, welke daar
werd geschreven. De levende getui
gen van die perioden zijn er óók nog.
Weliswaar niet zo talrijk meer, maar ze
zijn er nog. Er worden 89 personen ge
herbergd, die allen in de tropen ge
diend hebben. Onze koloniën behoren
tot het verleden en zo behoort ook de
„koloniaal" aan de geschiedenis. Hoe
men ook over ons koloniale verleden
moge denken er zijn grote daden ver
richt. Er zijn grote daden verricht, door
duizenden, ook die nimmer beroemd
werden. Slechts enkelen onder hen
overleefden de zware strijd en gingen
na tal van tropische dienstjaren - die
„dubbel tellen", zoals u misschien
weet - naar het vaderland terug, al of
niet voorzien van een Militaire Willems
orde of het Ereteken voor bijzondere
krijgsverrichtingen met één of meer
gespen
In het werkjaar 1886: »Het zoude niet gemakkelijk
zijn aspergjes te vinden, die in schoonheid en
smaak de opgediste overtroffen"
W. Slob
W:,
DE KINDERVRIEND
IN POLEN HEEFT DE NAAM VAN JANUSZ KORCZAK TWINTIG
JAAR NA ZIJN DOOD - EVENALS BIJ ONS DOOR HET TONEELSTUK
„KORCZAK EN DE KINDEREN" - AL EEN BIJNA LEGENDARISCHE
KLANK. DEZE SCHRIJVER, MEDICUS, LERAAR EN VRIEND VAN
TALLOZE EENZAME WEZEN, DEZE MERKWAARDIGE MAN STIERF
IN EEN CONCENTRATIEKAMP IN TREBLINKA, SAMEN MET TWEE
HONDERD JOODSE KINDEREN, DIE HIJ NIET WILDE VERLATEN
OOK AL MOEST HET HEM HET LEVEN KOSTEN. JANUSZ KORCZAK
WAS EEN PSEUDONIEM. ZIJN WARE NAAM WAS HENRIJK GOLD-
SZMIT. HIJ WAS DE ZOON VAN EEN WELGESTELDE JOODSE ADVO
CAAT UIT WARSCHAU EN WERD OPGEVOED IN EEN LIBERAAL
CULTUREEL MILIEU. ZIJN LIEFDE VOOR ZIJN MEDEMENS BRACHT
HEM ER ECHTER TOE ZIJN LEVEN TE WIJDEN AAN KINDEREN,
VOORAL NOODLIJDENDE KINDEREN, DIE LATER HET SLACHT
OFFER ZOUDEN WORDEN VAN HITLERS RASSENHAAT.
Hanna Mortkowicz Olkzakowa
NOGMAALS: hoe men het ook be
kijken moge, de thans geheel en voor
altijd afgesloten koloniale periode kan
men in de historie van ons land en
volk niet onbesproken laten. Tè veel
heeft zij de ontwikkeling in het
moederland beïnvloed. Vandaar dat
het goed is gezien, dat „Bronbeek'
ter gelegenheid van het eeuwfeest
eens duchtig onder handen is ge
nomen en dat het museum, dat er al
jaar en dag in is gevestigd, veranderd
en uitgebreid zal worden. Als de be
richten juist zijn dan wil men zoveel
mogelijk voorwerpen en dergelijke
betreffende onze koloniale geschiede
nis in „Bronbeek" concentreren. Op
19 februari a.s. zal, ter gelegenheid
van de officiële viering van het 100-
jarig bestaan, het gebouw weer voor
het publiek ter bezichtiging openge
steld worden. De ingrijpende herstel
lingen en vernieuwingen maakten het
namelijk nodig, dat het vanaf april
van het vorig jaar gesloten bleef.
HOE MERKWAARDIG het ook mo
ge klinken: er is een zekere band
althans geweest tussen Haarlem en
„Bronbeek", dat in het midden der
vorige eeuw tot stand werd gebracht
door generaal Smits, de eerste com
mandant ook van „Bronbeek".
Waarom de herdenking juist op 19
februari wordt gevierd, is mij niet be
kend. Wèl weet ik, dat op 1 juli 1862
Koning Willem III zijn landgoed „Bron
beek" aan de Staat der Nederlanden af
stond. Anderen zeggen dat dit gebeur
de in 1859. Per 31 oktober van 1862
zou dan bij K.B. nr. 86 bepaald zijn,
dat te „Bronbeek" een Invalidentehuis
zou worden gesticht, zodat eigenlijk
vorig jaar het eeuwfeest al had kun
nen plaats vinden. Vermoedelijk zal
echter pas in februari 1863 de buiten
plaats als invalidentehuis in dienst ge
nomen zijn, nadat er de nodige voor
zieningen waren getroffen. Want ten
slotte was „Bronbeek" niet anders dan
een buitenplaats te Velp aan de straat
weg van Dieren naar Arnhem gelegen.
Er was vrij veel gijond bij, zoals dat
bij de meeste buitenplaatsen in die tijd
het geval was. De eerste commandant
werd generaal J. C. J. Smits en deze
oud-militair voelde zich op „zijn" bui
tenplaats prima op z'n gemak en op
z'n plaats. Hij was blijkbaar in hart en
ziel „hereboer", zoals in het midden
der vorige eeuw zoveel grondeigenaren
zélf zich met de agrarische exploitatie
Varkenshok, tevens kippenstal op Bron
beek. Hier kon men spek en ham en car-
bonaadjes laten groeien en eieren laten
leggen. Ook dit is verleden tijd. Bron
beek heeft géén boerenbedrijf meer.
van hun eigendommen bemoeiden. Dik
wijls stichtten zij een „model-boerderij"
(zoals b.v. de heren v. Wickevoort
Crommelin in de Haarlemmermeer) of
maakten grondige studie van het fok
ken van vee en het bewerken vart het
land' (zoals baron V,an Verschuer in
Bennèbroek op zijn beide Haarlemmer-
meerse hofsteden).
GENERAAL SMITS zag onmiddel
lijk, dat ook hèm die mogelijkheid ge
boden werd, toen de Koning besloot hem
de leiding op te dragen van het Invali
denhuis. Toen het tehuis L.eopend werd
bestond vrijwel alle grond achter het
hoofdgebouw uit heide en werd be
schouwd als „woeste grond", te arm
om in cultuur te brengen. In de 80er
jaren ging men echter grotere aan
dacht schenken aan het in cultuur
brengen van „woeste gronden". Van
daar dat we onlangs het 75-jarig be
staan der Ned. Heide Maatschappij
konden gedenken. Vele landgoedbezit-
ters zagen in ontginning een nuttig
tijdverdrijf. Zo ook de generaal, die op
die heidegronden bos en tuin aanlegde.
Voorts werd er een deel geschikt ge
maakt voor akkerbouw, terwijl er vee
werd gehouden om zoveel mogelijk in
de eigen behoeften te kunnen voorzien
en de veteranen bezigheid te verschaf
fen.
Op het landgoed stond een oude boer
derij en de generaal wist die voor slo
ping te bewaren. Jhr. v. Rappard
schonk de eerste koe, die de stam
moeder zou worden van alle latere vee
(tenminste zeker tot aan de eeuwwis
seling). Een paard werd aangekocht
en een varkensstal, tevens kippenhok
gebouwd. Idem een hooiberg en er werd
aangevangen met een konijnenfokkerij.
Kortom: de ontginning slaagde volko
men!
IN DIT KADER werd ook een moes
tuin aangelegd op die heerlijke lichte
Gelderse grond, voldoende vochtig door
de beek. welke op het landgoed ont
sprong en er de naam aan gaf.
Het was deze moestuin, welke de
trots was van de commandant, want
er werden bijzondere vruchten en ge
wassen gekweekt. Vooral de kalebas
sen, -pompoenen en augurken trokken
de aandacht van de kenners en niet
gemaaltijd door de commandant vat
„Bronbeek" hun aangeboden.
De gastheer haalde de Broeders van
het station te Arnhem af met eigen
gerij. De Deken G. Vas Visser
begon bij aankomst op „Bronbeek" al
vast met een lofrede op de gastvrou-
we uit te spreken en haar een ruiker
bloemen aan te bieden, waarna de he
ren aan het ochtendmaal gingen, waar
bij zij onder meer sierlijke bekers ten
gebruike kregen, kostbare drinkhorens
gemaakt uit de horens van vetgeweide
ossen. Dat was dus wel zeer toepas
selijk.
Na dit ontbijt dat overigens een
kleine „rijsttafel" bleek te zijn ging
men het Invalidenhuis bekijken. Ook
bezichtigde men de melkinrichting, de
veestapel en de viskwekerij, waarna
een rondrit door de schoonste gedeel
ten van Arnhem werd gemaakt, een
rijke verzameling orchideeën bezich
tigd en een kleine versterking gebruikt.
Op „Bronbeek" ving eindelijk de as
pergemaaltijd aan en nu volgen we
even de notulen van het Gilde waar
we lezen, dat er wederom drinkho
rens aanwezig waren, dochthans als
bloemvazen.
„Het maal bestond echter niet al
leen uit asperges, die in natura op de
dis pronkten, doch deze hoofdschotel
werd, voorafgegaan door tal van ande
re keurige schotels, vergezeld van keu
rige Spaanse, Franse en Duitse wijnen,
waaruit ten duidelijkste bleek, dat de
gastheer indachtig was geweest aan de
oude keur van geen rijnwijn bij korte
wijn te slaanDe hoofdschotel ver
scheen, doch was vooraf gegaan door
een die bijzondere vermelding verdient,
Het wapen van het Loffelycke Ossen
weyersgilde te Haarlem.
en wel in een prachtige en uitstekende
osse-rib, die de algemene goedkeuring
der Broeders verwierf en die, volgens
de gastheer afkomstig was van een os,
vetgeweid op een ander veld dan het
bleekveld van „Bronbeek". De Broe
ders betreurden enigszins de vroegtij
dige dood van deze os, overdenkende,
welke prachtige ribben het dier had
kunnen leveren, zo het tot in Slacht
maand had geleefd.Hierbij doelde
men op het grote vleesmaal, dat in no
vember placht gegeven te worden.
„OMTRENT DE HOOFDSCHOTEL"
zo gaan de notulen verder „dient
te worden gezegd, dat het niet gemak
kelijk zoude zijn aspergies te vinden,
die in schoonheid en smaak de opge
diste overtroffen. Dit gaf de Deken
aanleiding om in welsprekende woor
den een dronk in te stellen op de ge
zondheid der aanwezige gastvrouw, die
door haar zorgen en bijzijn zoveel had
bijgedragen tot de heerlijke ontvangst
en de gezellige bijeenkomst der Broe
ders."
Met deze typerende woorden heeft de
Schrijver van het Gilde mr. J. A. En
schede, archivaris der stad Haarlem,
het bezoek aan „Bronbeek" ca. drie
kwart eeuw geleden vastgelegd. Se
dertdien is er wel veel veranderd
„Bronbeek", waarvan aanstaande dins
dag het eeuwfeest gevierd zal worden,
in de tachtiger jaren.
minder de asperges, welke door fijn
proevers zeer gewaardeerd werden. De
ze tuinbouwprodukten werden op land
bouwtentoonstellingen met zilver be
kroond. Ge moet er dus beslist niet te
min over denken.
Dat in het werkjaar 1882/83 de Broe
ders van het Haarlemse „Loffelycke
Ossenweyersgilde" met algemene
stemmen akkoord gingen met opname
in het gilde van generaal-majoor Smits
te Bronbeek, is thans wel begrijpelijk.
De broeders werden toch zoveel mo
gelijk gezocht onder hen, die belang
stelling hadden voor de veehouderij en
de landbouw in het algemeen. Zó ge
zien was de generaal dus temidden der
Haarlemse Broeders wel op zijn
plaats. Nu ivas het gebruikelijk, dat
de Gilde-broeders zich elk jaar verenig
den aan minstens twee maaltijden te
weten omstreeks mei aan een asperge-
maal en in november aan een grote
vleesmaaltijd.
Op de aan laatstgenoemde maaltijd
voorafgaande vergadering van 16 no
vember 1885 in „De Doelen" te Am
sterdam werd besloten, dat men in den
vervolge in de zomer weer een asper
ge-maal zou houden. En toen de gene
raal het woord „asperges" hoorde
sprong hij op en nodigde de Broeders
uit die maaltijd bij hèm op „Bronbeek"
te komen genieten. Hij had echter een
concurrent in de persoon van broeder
Everwijn, die op het Emmerikereiland
een buiten had en daar óók asperges
teelde „die voor andere niet onder
doen", zoals in de notulen te lezen
staat. De Deken mocht beslissen en
zou zulks tegelegenertijd doen.
DE DEKEN HEEFT blijkbaar be
slist ten gunste van dc generaal met
als gevolg, dat op 2 juni 1886 7 Ossen-
weyers aanwezig waren op een asper-
0003000000000000000000000000000000000000000000000000000'
JANUSZ KORCZAK
KORCZAK STUDEERDE medicijnen
in Warschau, Parijs, Berlijn en Enge
land. Terug in Polen begon hij een
praktijk, maar gaf al spoedig een bril
jante loopbaan op om zich geheel te
kunnen wijden aan arme misdeelde kin
deren. Hij werd directeur van verschei
dene weeshuizen en scholen en, omdat
hij vrijgezel bleef, kon hij een pleeg
vader zijn voor duizenden jongens en
meisjes.
Hij was een pionier op het gebied
van onderwijsvernieuwing en de me
thodes, die hij op zijn scholen toepas
te, waren hun tijd ver vooruit. Het was
zijn principe, dat de leerlingen zich
zelf moesten leiden en hij ging er vanuit,
00030000000000000000000000c
HOE MOET in een Latijnse ver
handeling de televisie omschreven
worden? Dat is doodeenvoudig:
„Imaginum transmissio per electricas
undas" (beelden overgebracht door
elektrische golven). En kauwgum?
„Gummis Salivaria".
DIT ZIJN voorbeelden van nieuwe
vertalingen in de' vierde en jongste
editie van Antonio kardinaal Bacci's
dictionaire van moderne woorden, die
moeilijk in het Latijn vertaald kunnen
worden. De kardinaal is de voornaam-
ste latinist van het Vatikaan. In de
nieuwste uitgave van zijn dictionaire
worden de begrippen, waarmede de
Rooms-Katholieke kerk in de 20ste
eeuw geconfronteerd wordt, omgezet in
de taal van het klassieke Rome.
IN DE TIJD van Caesar bestonden er
natuurlijk geen televisie, automobielen,
pullmans en garages. Kardinaal Bacci
heeft deze nieuwe begrippen in het
Latijn vertaald. Auto wordt automaton,
pullman: automatum pullmanianum, en
garage: autoredarum receptaculum.
Sommige vertalingen zijn gebaseerd op
een persoonlijk oordeel. Jazz wordt bij
voorbeeld absurda symphonia, absurdi
cantus, absurdi soni (absurde muziek,
absurde liederen, absurde geluiden).
Internationaal begrip: mutua nationum
consensio; radio-activiteit: vis rasjiis
agens: kernenergie: vis atomi'ca; pistool:
manuballistula.
OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOi
l
dat het kind het recht heeft om op
school gelukkig te zijn en door zijn le
raren als individu behandeld te wor
den. Hij ging er eveneens vanuit, dat
kinderen moesten willen leren, want
eerst dan, zo meende hij, zouden zij
zich kunnen ontwikkelen tot onafhanke
lijke, vrijheidslievende burgers.
ZIJN BESCHERMELINGEN waren
van allerlei slag, maar toen de oorlog
uitbrak en de Jodenvervolging begon,
hadden de Joodse kinderen hem het
hardst nodig en hij stelde hen niet te
leur, niet in het ghetto van Warschau
en niet in Treblinka. Hij is een onster
felijke, legendarische figuur geworden,
die de dood tegemoetschreed aan het
hoofd van een droeve stoet van twee
honderd doodsbange Joodse weeskinde
ren uit Warschau. Tot het laatste ogen
blik bleef hij bij hen en troostte hen
met zijn moed en zijn hartelijkheid.
DE RAMP DIE HEM wegvaagde,
vernietigde tevens het opvoedingssy
steem, waaraan hij het grootste deel
van zijn drieënzestig levensjaren had
gewerkt. Alles wat hij had opgebouwd,
werd verwoest. Zijn onderzoekingen le
verden echter een waardevolle bijdra
ge aan de pedagogische wetenschap.
Zijn boeken en geschriften overleefden
hem, want de werken van de uitmun
tende schrijver Janusz Korczak door
stonden de toets der tijden. Zij getui
gen van zijn scherpe blik, zijn origine
le, humoristische geest en vaak speel
se ironie.
Zijn eerste succes boekte hij met
„Het Salonkind". Dit voornamelijk auto
biografische werk verhaalt de geschie
denis van een jongen, die zijn welge
stelde ouderlijk huis verlaat om het
harde lot van de armen te delen. Zijn
tweede werk „Onwaarschijnlijke Vertel
lingen" is een bundel geestige verha
len, die de teleurstellingen en parado
xen van het stadsleven aan het begin
van deze eeuw tot onderwerp hebben.
Van zijn opvoedkundige werken werd
„Hoe kinderen lief te hebben" geschre
ven tijdens de eerste wereldoorlog. In
„Een week vol pech" en „Glorie" be
schrijft hij zeer geestig en met een
groot vermogen om zich in het milieu
van middenstands- en arbeiderskinde
ren te verplaatsen, hun dagelijkse le
ven, hun hoop en hun vrees.
ANDERE, speciaal voor de jeugd
geschreven boeken zijn o.m. de twee
verhalen over de kinderkoning „Ma-
cius I De Hervormer" en „Koning
Macius op het onbewoonde Eiland";
„De Avonturen van Kajtus, de Tove
naar"; „Jack, de Amerikaanse School
jongen" en „De Koppige Jongen" de
geschiedenis van Pasteur en zijn ont
dekkingen. Korczak liet ook een toneel
stuk na, „De Raad van Gekken" en en
kele aangrijpende memoires, geschre
ven in het ghetto. Twintig jaar na zijn
dood is zijn werk nog steeds actueel,
een gedenkschrift voor een groot man
met een ruim hart.