GORDELROOS
Naar een democratisering
der ondernemingen
een (meestal)
onschuldige
infectieziekte
ZATERDAG
PAGINA DRIE
Mr. F. Pleyte d'Ailly voor het affiche van de Frans Halsexpositie.
De "public relations" van de
rote Frans Halsexpositie
„NU DE FRANS HALSTENTOONSTELLING 1962 te Haarlem geschiedenis
is geworden, is het nuttig een blik terug te werpen, vooral omdat, zoals één
der Nederlandse weekbladen opmerkte het de eerste maal geweest is, dat een
public relations adviseur werd aangetrokken voor de voorbereiding van een
dergelijke tentoonstelling en deze ook gedurende de tentoonstelling zelf voort
durend aanwezig was, teneinde de goede verhoudingen met die groepen van
mensen van wier oordeel men als organisatie afhankelijk was te blijven be
vorderen". Aldus mr. F. Pleyte d'Ailly in het blad Prevue.
„IN AANMERKING nemend de uiter
aard geringe omvang van het budget
dat voor de public relations activitei
ten ter beschikking stond, ging het er
bij de voorbereiding vooral om, goede
contacten op te bouwen met die instan
ties, organisaties en ondernemingen,
die uit hoofde van hun functie of uit za
kelijke overwegingen geacht konden
worden bereid te zijn het comité, ieder
op zijn eigen wijze, te steunen. Dit
gold zowel voor binnen- als buitenland.
Enige mogen hier in willekeurige
volgorde genoemd worden: Het minis
terie van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen, het ministerie van Buiten
landse Zaken met de daaronder vallen
de ambassades, gezantschappen en
consulaten. Verder de Algemene Neder
landse Vereniging voor Vreemdelingen
verkeer met haar buitenlandse verte
genwoordigingen, de binnenlandse Ver
enigingen voor Vreemdelingenverkeer,
verder de grote vervoersmaatschappij
en, zoals de Nederlandse Spoorwegen,
de Koninklijke Luchtvaart Maatschap
pij, en andere luchtlijnen, de Holland-
Amerika Lijn, de Maatschappij Zee
land, en andere scheepvaartmaatschap
pijen, het reisbureau Lissone-Lindeman
N.V., dat tot in Japan een actie voer
de, the American Express Co. Inc.,
Thos. Cook's e.a.
DE VERENIGING „De Gouden Sleu
tels" van de hotelportiers, nam in haar
blad bijna driekwart jaar lang regelma
tig artikelen op over de tentoonstelling,
die ook in de buitenlandse bladen van
deze vereniging verschenen. Tenslotte
werden de leden dezer vereniging met
hun dames direct gedurende de eerste
week van de tentoonstelling op een spe
ciale avond uitgenodigd. Gebleken is,
dat door het systematisch opbouwen en
onderhouden van dit contact een zeer
grote goodwill in deze zo belangrijke
kring werd verkregen.
Verder werden een aantal onderne
mers benaderd met voorstellen tot het
laten vervaardigen van verpakkingen
en relatiegeschenken die verband hiel
den met Frans Hals, zoals kalenders,
bierviltjes, jeneverkruikjes, suikerzak
jes, enz.
Onmiddellijk bij de aanvang van de
werkzaamheden in maart 1961 liet het
comité een voorlopige mededeling in
vier talen drukken, die in groten getale
over de gehele wereld werd verspreid
met medewerking van het ministerie
van Buitenlandse Zaken, dé A.N.V.V.,
de K.L.M. en de Holland-Amerika Lijn.
Ook de pers werd van meet af aan
systematisch op de grootst mogelijke
schaal zowel in binnen- als buitenland
in kennis gesteld van datum en plaats
van de te houden tentoonstelling. Hier
mede werd voortgegaan tot het einde
van de tentoonstelling.
HET OORDEEL OVER de tentoon
stelling en haar organisatie was van
het begin af aan goed en ons bleek
voortdurend hoe belangrijk deze beoor
delingen waren die men elkaar doorgaf.
Bijvoorbeeld werden ons steeds meer
adviezen en inlichtingen gevraagd door
ondernemingen en particulieren die
plannen hadden, geïnspireerd door de
tentoonstelling. Op het laatste moment
werd de mode voor het komende sei
zoen er zelfs nog door beïnvloed.
Eveneens reeds in maart 1961 werd
de P.T.T. benaderd met het voorstel
een serie Frans Halspostzegels uit te
brengen. Hieruit is tenslotte ontstaan
de serie zomerzegels met museummo
tieven in verband met het in ons land
gehouden congres van the International
Council of Musea, waarvan de buiten
landse zegel een reproductie vertoonde
van een Schuttersmaaltijd van Frans
Hals. Deze serie werd bovendien in het
Frans Halsmuseum gelanceerd.
WANNEER MEN zich afvraagt of wij
ons op bepaalde kringen gericht heb
ben en zo ja op welke, kan men daar
op zeggen: in principe hebben wij geen
onderscheid gemaakt. Wij hebben
voortdurend gestreefd naar een wereld
wijde zo intensief mogelijke actie. Een
treffend bewijs, dat wij hierin enig suc
ces hebben gehad, werd ons geleverd
door de mededeling van de leider van
een Frans televisieteam, dat hij onze
folder aangetroffen had bij enige ban
ken in het stadje Merida, geleden op
1800 km ten zuiden van Mexico-City.
Deze folder was voor hem aanleiding
geweest om zijn directie te telegrafe
ren, dat hij na beëindiging van zijn lo
pende opdracht een reportage wenste te
maken over de Frans Hals tentoonstel
ling te Haarlem! Deze folder bracht
ons een net van kijkers van 6.000.000!
WIJ HEBBEN ons via het departe
ment van O. K. W. en via onderwijs
bladen tot de scholen gericht, en waar
schijnlijk hebben wij hieraan het hoge
aantal jeugdige bezoekers (25%) te
danken.
Het is echter wel opgevallen dat de
tentoonstelling niet door alle groeperin
gen bezocht is, bijv. van de vakantie
van de bouwvakarbeiders hebben wij in
ons bezoekersaantal niets bemerkt.
Een merkwaardig probleem dat bij
alle tentoonstellingen voorkomt en
waarvoor ook wij geen oplossing heb
ben kunnen vinden is het verschijnsel,
dat het bezoek gedurende de eerste we
ken vrij matig was (ca. 1500 per dag),
terwijl men zich gedurende de maand
september verdrong (ca. 7.000 per dag)
waarbij in aanmerking genomen dient
te worden, dat het museum toen iedere
avond, met kaarslicht, geopend was. In
het begin was dit slechts op de woens
dagavonden het geval en zonder kaars
licht wegens de lange zomeravonden.
ENIGE BLADEN hebben geschreven
over de te hoge entreeprijzen. Het co-
-ï
mité heeft echter gemeend hierop niet
te moeten reageren, aangezien deze
prijzen pas na zeer veel overleg bin
nenskamers zowel als met collega's van
andere musea waren gecalculeerd en
daarom ook de goedkeuring van de
Haarlemse autoriteiten hadden verkre
gen. Bovendien hebben de aantallen be
zoekers zowel overdag als 's avonds ons
volkomen in het gelijk gesteld. Verge
lijkt men ze bovendien met wat men
betaalt voor allerlei sportevenementen
dan blijkt opnieuw dat ze redelijk wa
ren.
INTERESSANT IS HET verder om
eens na te gaan, waaraan deze tentoon
stelling dit opvallende succes in binnen-
en buitenland te danken heeft gehad.
Zonder op details in te gaan. heeft
iedereen kunnen constateren dat de
pers over de gehele wereld zeer veel
belangstelling voor deze tentoonstelling
aan de dag heeft gelegd. Ook radio en
televisie hebben tal van uitzendingen
aan de expositie gewijd.
O.i. is dit aan drie factoren te dan
ken. 1. de zeer lang van tevoren sys
tematisch en zeer intensief gevoerde
perscampagne; 2. de afgelopen zomer
heeft bijzonder weinig wereldnieuws ge
bracht, dat ons anders wellicht had ver
drongen; 3. de kwaliteit van de tentoon
stelling was zo uitzonderlijk hoog 'meer
dan 90% van alle gevraagde schilderij
en werden ons ook daadwerkelijk uitge
leend tengevolgde waarvan het aantal
van 60 bruiklenen wat de directie zich
gesteld had. met negen overschreden
werd!) dat de pers er voortdurend met
goede artikelen met goede foto's erbij
op terug kon komen. Zeer duidelijk is
geconstateerd, dat mooi weer voor een
museum noodweer is.
WIJ HEBBEN ONS er af en toe
over verwonderd dat zelfs gietbuien de
mensen niet van een bezoek aan het
museum konden afbrengen, terwijl het
op mooie dagen dikwijls vrij rustig
kon zijn. Tengevolge van het slechte
weer is echter het reservoir waaruit
wij vooral onze bezoekers hadden ver
wacht, n.l. de kust, zeer slecht gevuld
geweest, in tegenstelling met practisch
alle andere zomers. Derhalve kan men
zich afvragen of, indien de kust volbe-
zet was geweest dit het museumbezoek
niet toch zeer gestimuleerd zou hebben,
met andere woorden wij hebben onze
265.000 bezoekers gehaald dank zij of
ondanks het slechte weer.
REST ONS NOG DE VRAAG te be
antwoorden hoe het komt dat de kwali
teit van het gebodene zo uitzonderlijk
hoog was.
De heer Baard zegt altijd, dat hij er
naar streeft zijn museum er zo min
mogelijk als een museum uit te laten
zien. Inderdaad geeft het vooral
's avonds met kaarslicht met z'n stijlka
mers de indruk van een groot patri
ciërshuis en heeft het iets van het
sprookje. Aangezien Hals zijn portretten
schilderde voor particuliere huizen, kan
men zeggen, wederom met de heer
Baard, dat in alle musea de schilderijen
onze gasten zijn, doch dat slechts in dit
museum wij te gast zijn bij de schil
derijen. Bovendien zijn de objecten voor
een groot deel inwoners van Haarlem
geweest en horen alle schilderijen
oorspronkelijk in Haarlem thuis, want
ze zijn alle in de omgeving van het
museum geschilderd. Ongetwijfeld
heeft dit gevoelselement voor de bruik
leengevers een grote aantrekkelijkheid
gehad en is het zelfs voorgekomen, dat
een stuk dat geweigerd was, ons toch
nog werd toegezegd, toen bleek hoe
fraai de collectie zou worden.
WAT DE GEVOLGEN van de ten
toonstelling voor de toekomst van het
museum aangaat zijn wij van mening,
dat het Frans Halsmuseum blijvend
vruchten kan plukken van de wereld
naam die het zich met deze slag ver
overd heeft. Vooral het punt van de
avondopenstelling (het „sprookje") en
het feit, dat de kern van het oeuvre
van Hals in de elf schilderijen die het
museum toebehoren permanent in het
museum te bezichtigen is moeten nu
steeds meer uitgedragen worden.
EEN EERSTE STAP zal zijn, dat
naar alle waarschijnlijkheid in het
voorjaar een maquette van het mu
seum op Madurodam zal verschijnen.
Hierin zal de zachte muziek en het
floodlight van de binnenplaats gerepro
duceerd worden en per seizoen door ca.
1.500.000 bezoekers bewonderd kunnen
worden.
Verder zal in de loop van 1963 de
Frans Halsfilm in circulatie gebracht
worden, die gedurende de tentoonstelling
en daarna opgenomen werd. Deze film
zal in alle bioscopen vertoond worden
en verder voor de t.v. in binnen- en bui
tenland en zal bij de voorlichting door
Buitenlandse Zaken en A.N.V.V. een
zeer belangrijke rol spelen.
DERHALVE WORDT er vast op ge
rekend, dat de mening zal postvatten
dat een bezoek aan ons land niet vol
ledig is zonder een bezoek aan het
Frans Halsmuseum. De jeugd komt
thans reeds in groten getale en men
hoopt dat de ouderen op den duur dus
ook meer zullen komen. Dan zal het
bezoekersaantal van 80.000 per jaar van
thans zeker belangrijk omhoog gestuwd
kunnen worden, al zal het aantal van
de tentoonstelling (265.000), hóe nuttig
ook als streefgetal, voorlopig nog wel
een onbereikbaar ideaal blijven".
(Dit artikel van mr. F. Pleyte d'Ailly, „pu
blic relations"-adviseur van de Frans Hals
expositie, werd geschreven voor P Revue,
het maandblad van het Nederlands Genoot
schap voor Public Relations en het Belgisch
Centrum voor Public Relations. Het werd
gepubliceerd in het decembernummer).
(Van onze medische
medewerker)
DE NEDERLANDSE
NAAM voor deze ziekte
geeft reeds dadelijk een
goede beschrijving van het
ziektebeeld. Want de gor
delroos is een ziekte,
waarbij roodheid zich als
een gordel om het lichaam
bevindt. Meestal is de
gordel van roodheid niet
compleet, maar halfzijdig.
De roodheid van de
gordelroos wordt gevormd
door kleine rode blaasjes,
die oppervlakkig op de
huid optreden. We treffen
deze rode blaasjes aan in
het verloop van een of
meer zenuwen. Een veel
voorkomende plaats van
de gordelroos wordt ge
vonden op de borstkas,
tussen twee ritmen. De
tussenribszenuwen ont
springen in de wervel
kolom, in de rug en lopen
dan geheel rondom de
borstkas tot aan het mid
den, waarvoor zich het
borstbeen bevindt. We
zien dan b.v. een aantal
kleine rode blaasjes vlak
boven de wervelkolom.
Aan de voorkant van de
borstkas vinden we even
eens rode blaasjes, in
groepen verenigd, als een
dunne gordel tussen twee
ribben. In enkele ernstiger
gevallen kunnen de rode
blaasjes zelfs geheel van
de werelkolom af het
verloop van de tussen
ribszenuwen volgen. Dan
zien we de blaasjes geheel
rondom de borstkas, van
rug naar borstbeen.
OP ZICHZELF IS DE
gordelroos een onschuld
dige ziekte. Zij begint met
wat lichte koorts en wat
vaag algemeen ziek zijn,
maar soms is de koorts
zo gering, dat de patiënt
zich daar in het geheel
niet van bewust is. Kleine
rode vlekjes treden op in
het verloop van een
zenuw. De vlekjes ont
wikkelen zich tot blaasjes.
Ook zonder ingrijpen dro
gen de blaasjes geleidelijk
in, er komen korstjes op,
die afvallen zonder enig
litteken na te laten.
Een ongecompliceerde
gordelroos is een lichte
aandoening. Het enige wat
de patiënt er van merkt is
de pijn. Want de gordel
roos vatten we op als een
ontsteking van de oor
sprong van een zenuw, in
de meeste gevallen dus
van een tussenribszenuw.
En het is deze ontsteking,
die de pijn veroorzaakt.
Soms is de pijn het
enige, wat de patiënt
merkt. Lichte koorts,
roodheid en blaasjesvor
ming kan dan wel geheel
aan zijn aandacht ont
snapt zijn. De pijn kan
echter ook wel zeer hef
tig zijn. Dan zijn pijnstil
lende middelen absoluut
noodzakelijk. We begin
nen dan meestal met
aspirine, maar ook ster
ker werkende middelen
kunnen nodig zijn.
Het is gewenst, ook in
lichte gevallen, de rode
blaasjes met een steriel,
d.w.z. bacterie-vrij gaasje
te bedekken. Immers, in
fectie kan licht optreden,
waardoor de blaasjes zich
tot echte etterpuistjes
kunnen ontwikkelen. Niet-
geïnfecteerde blaasjes ge
nezen zonder litttekens
achter te laten, zij het dan
dat een bruine verkleu
ring vaak nog wel de
plaats aangeeft, waar de
blaasjes zich hebben be
vonden. Zijn de blaasjes
geïnfecteerd en etterpuist
jes geworden, dan laten
ze na de genezing wel lit
tekens achter.
DE VERWEKKER VAN
de gordelroos is een virus,
een levende infectiekiem,
kleiner dan de bacteriën.
Waarschijnlijk bestaat er
verband tussen waterpok
ken en gordelroos. Soms
ziet men beide ziekten na
elkaar ontstaan, b.v. in
een vakantie-koloniehuis
of kinderinrichting. Na
gordelroos krijgt men geen
waterpokken, maar gor
delroos kan wel ontstaan
bij mensen, die waterpok
ken hebben gehad. Het
merkwaardige is dus wel,
dat het doormaken van
gordelroos de mens im
muun maakt tegen water
pokken, het omgekeerde
echter niet.
Een enkele keer treden
de pijn en de blaasjes van
de gordelroos op in het
gezicht. De blaasjes kun
nen zich dan ook verbrei
den op het hoornvlies van
het oog en daar litttekens
doen ontstaan, die het ge
zichtsvermogen ernstig
kunnen schaden. Maar ge
lukkig is deze complicatie
van de gordelroos zeer
zeldzaam.
De behandeling van de
gordelroos bestaat in het
trachten infectie van de
blaasjes te voorkomen,
hetgeen dus het beste kan
geschieden door bedekking
met steriele, bacterievrije
gaasjes en verbanden. De
pijnbestrijding is voor de
patiënt wel het belang
rijkste. Aspirine en ande
re pijnstillende middelen
verrichten hierbij goede
diensten. Soms worden
leverinjecties gegeven, in
andere gevallen probeert
men de ziekte tot rust te
brengen door kinine te
geven of door de aange
taste huidoppervlakten
met kalmerend blauw
licht te bestralen.
0OO3OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOGOOOO0
DE LAATSTE TIJD staat het pro
bleem der medezeggenschap in de on
derneming weer in het brandpunt van
de belangstelling. Deze opleving der
interesse hangt samen met het ver
schijnen van het rapport der Telders-
stichting „Open ondernemerschap",
waarin men het standpunt van de libe
raal/neutrale werkgever terugvindt, de
publikatie van het NW-rapport „Mede
zeggenschap van de werknemers in de
onderneming", waarin dus het socialis
tisch/neutrale gezichtspunt wordt ge
vonden. Van katholieke zijde vinden we
een nogal geruchtmakende bijdrage in
dit „gesprek" van prof. dr. P. A. J. M.
Steenkamp, hoogleraar aan de Techni
sche Hogeschool in Eindhoven en lid
van het dagelijks bestuur van het Ne
derlands Katholiek Werkgeversverbond,
geleverd tijdens een toespraak voor r.k.
werkgevers te Deventer. De protestants-
christelijke visie werd in het afgelopen
voorjaar gegeven in een rapport van
het CNV „De structuur en rechtsvorm
van de onderneming" dat in het maart
nummer van „Evangelie en Maatschap
pij" werd gepubliceerd. Stellig zal van
andere zijde over deze zo omstreden
kwesties nog wel het een en ander wor
den opgemerkt, het betreft hier immers
tenslotte een fundament van onze so
ciaal/economische orde.
DUIDELIJK IS, dat deze orde bijna
niemand meer volkomen bevredigt. Zij
heeft zich in de loop der jaren reeds
aanmerkelijk gewijzigd en dat is in de
laatste halve eeuw in versneld tempo
gebeurd. Oude rechts- en machtsposities
werden onder invloed van maatschappe
lijke verschuivingen en nieuwere ideeën
aangetast, nieuwe werden gecreëerd. Dit
proces is niet tot stilstand gekomen, in
tegendeel het tempo van de verandering
heeft zich versneld en een probleem als
het onderhavige is wellicht veel eerder
actueel geworden dan vele ouderen
meenden te mogen verwachten. Voor
wie de ontwikkelingen in het politieke
en sociaal-economische vlak der laat
ste decennia heeft geprobeerd te volgen
is er in de huidige discussie nauwelijks
een verrassend element; zij is er een
voortvloeisel van.
Hoe men het immers ook wendt of
keert, de onderneming heeft zich ten
dele en meestal indirect al vermaat-
schappelijkt. Op tal van manieren
teveel om hier ook maar aan te stip
pen is de vrijheid van de ondernemer
beperkt, als we zijn huidige positie ver
gelijken met die van laat ons zeggen
1880. Dat heeft niet alleen aan bepaalde
sociale stromingen en politieke rich
tingen gelegen, maar misschien zijn
zuiver technische en economische fac
toren daar in van even grote, zo niet
grotere betekenis geweest. Zelfs ogen
schijnlijk typisch „politieke produkten"
als het arbeidsrecht, dë sociale voorzie
ningen en het streven naar betere men
selijke verhoudingen zijn misschien in
sterke mate ontstaan uit strikt tech
nische en economische oorzaken. Daar
over is nog veel te weinig bekend en
wellicht behoeven wij eerst wat meer
afstand om over deze kwesties zakelijk-
objectief te kunnen oordelen.
OOK AL IS DE KLASSESTR1JD
aanmerkelijk gemitigeerd, er blijven
niet te verbloemen tegenstellingen tus
sen de factoren kapitaal en arbeid be
staan, hoezeer zij elkaar anderzijds ook
nodig hebben. Deze tegenstellingen lig
gen in het financiële vlak loon is
kosten voor de werkgever, inkomen voor
de werknemer maar daarnaast en
daarmee samenhangend ook in het men
selijke en organisatorische. Medezeggen
schap wordt gevraagd uit een oogpunt
van erkenning van de arbeider als mens-
De eis spruit dus voort uit het rechts
gevoel en omdat, zoals prof. Steenkamp
opmerkte in zijn genoemde rede, een
vitale samenlevingsvorm als de onder
neming zich geen structuur uit het ver
leden meer kan veroorloven. De me
dezeggenschap kan gezien worden als
een nieuwe stap in een ontwikkeling die
reeds in de vorige eeuw is begonnen met
de erkenning van vakbonden en die la
ter is voortgezet met de afsluiting van
C.A.O.'s. Na 1945 ontstond daaruit het
loonoverleg zoals wat dat thans nog
kennen, maar tevens had een verdere
vermaatschappelijking van ons bedrijfs
leven plaats in de publiekrechtelijke be
drijfsorganisatie. Binnen de onderne
ming poogde men door de vorming van
kernen, ondernemingsraden en door het
voeren van een doeltreffend en modern
personeelsbeleid tot een betere samen
werking te komen. Voor de Teldersstich-
ting is hiermede zo ongeveer al het mo
gelijke gedaan. Weliswaar wenst zij ver
beteringen waar mogelijk binnen deze
grenzen en vraagt zij om een betere ver
slaggeving van. naamloze vennootschap
pen, alsmede om een wat scherpere re
geling der samenstelling van de raad
van commissarissen en een uitbreiding
van het enquêterecht der aandeelhou
ders, maar de menselijke en psycholo
gische problemen samenhangende met
het verlangen naar medezeggenschap
kunnen volgens dit rapport, in de jun-
disch-organisatorische sfeer niet worden
opgelost. Eerder zou men het moeten
zoeken in een uitbreiding van verant
woordelijkheden binnen de onderne
mingshiërarchie, door betere communi
catie en verdergaande delegatie van be
voegdheden.
BIJNA LIJNRECHT TEGENOVER
deze opvatting staat die van het NVV.
Deze vakcentrale pleit voor een duide
lijke uitbreiding van de medezeggen
schap doch blijft daarbij uiterst rea
listisch. Rekening wordt gehouden met
de specifieke risicodragende functie van
de ondernemer, met zijn specifieke ver
antwoordelijkheid en ter zake kundig
heid, die werknemers dikwijls missen.
In dit rapport wordt daarom niet ge
vraagd om meebeslissen, zeker niet in
de dagelijkse leiding, maar om een ad
viserende bevoegdheid van de onder
nemingsraad. De studiecommissie
vraagt om een stem van de werkne
mers in de benoeming van leden der
ondernemingsleiding, maar dan ook
weer een adviserende. Zij wil ook gro
tere openbaarheid in de verslaggeving
en uitbreiding van het enquêterecht tot
de ondernemingsraad. Als de belangen
der werknemers verwaarloosd worden
wenst zij het recht van beroep op een
buiten de onderneming staande instan
tie, waarbij zij dit recht voorlopig zou
willen beperkt zien tot waarlijk belang
rijke beslissingen als uitbreiding, in
krimping of opheffing van de onderne
ming e.d.m.
AANMERKELIJK verder gaat prof.
Steenkamp die de benoeming van en
kele vertrouwensmannen van de werk
nemers in de raad van commissarissen
voorstaat en daarmee spreekt in de
geest van het in 1959 door de Wiardi
Beekman Stichting uitgebrachte rap
port „De hervorming van de onderne
ming". Deze vertrouwensmannen zou
den dan regelmatig contact met de on
dernemingsraad moeten hebben. In die
zelfde richting wordt ook in C.N.V.-
kringen gedacht, waar men zich een
raad van commissarissen voorstelt die
bipartite is samengesteld uit vertegen
woordigers van de aandeelhouders en
van het personeel. P'rof. Steenkamp en
het C.N.V. wensen echter geen verte
genwoordigers van het algemeen belang
in de raad, zoals door de Wiardi Beek
man Stichting is voorgesteld. Deze re
presentanten zouden een derde deel
van het totaal aantal leden moeten
gaan uitmaken.
Wel is men het weer met deze Stich
ting eens, dat er een vennootschapska
mer moet komen, naar analogie van
de verzekeringskamer, die er dus toe
zicht op zal moeten houden, dat on
dernemingen niet strijdig met het alge
meen belang handelen. In het rapport
van de Teldersstichting wordt een der
gelijke kamer echter „overbodig en on
gewenst" genoemd. In het algemeen ho
ren we van deze Stichting, ondanks alle
nuance-v er schillen tussen de andere
„gesprekspartners"een duidelijk af
wijkende mening. Niet toevallig zal
men misschien zeggen, immer's er
klinkt duidelijk het liberale werkge
versstandpunt door en men heeft zich
beperkt tot het onedrzoek van het eco
nomisch en organisatorisch mogelijke
binnen de bestaande verhoudingen.
DE ANDERE RICHTINGEN willen
die verhoudingen bewust doorbreken.
Zij zoeken naar nieuwe wegen en doen
dat, zoals ook het NVV-rapport bewijst,
op zeer voorzichtige wijze. Te grote be
langen staan ook op het spel en men
hoedt zich daarom voor onberaden
stappen. Maar duidelijk is, dat onder
invloed van al deze publikaties aan een
meningsvorming gewerkt wordt die on
vermijdelijk tot een doordacht voort
gaan zal leiden op de na 1945 duide
lijk ingeslagen weq. Aan alle eisen van
sociale gerechtigheid is in onze samen
leving immers bij lange na nog niet
voldaan en het is de vraag of zij ooit
volkomen bevredigd kunnen worden.
Dat men echter poogt de sociale ge
rechtigheid te verwwzenlijken is niet
anders dan een verplichting van een
zichzelf respecterende democratische
maatschappij. Ook de onderneming zal
zich in haar juridisch-organisatorische
vorm aan moeten passen bij de voort
gaande democratisering. Al naar ge
lang levensbeschouwing en belang zal
men een andere visie hebben op nood
zaak, tempo en aard van de wijzigin
gen. Het is goed als deze visies zo dui
delijk mogelijk ter tafel komen, zodat
de SER die hierover t.z.t. wel zal moe
ten adviseren zijn standpunt kan bepa
len. Want men mag wel voor zekerheid
nemen, dat binnenkort ook van rege
ringswege initiatieven zullen worden ge
nomen, om geen andere reden dan dat
het rechtsgevoel van brede lagen van
ons volk er om vraagt.
Drs W' r nnqeveld