GORDELROOS Naar een democratisering der ondernemingen een (meestal) onschuldige infectieziekte ZATERDAG PAGINA DRIE Mr. F. Pleyte d'Ailly voor het affiche van de Frans Halsexpositie. De "public relations" van de rote Frans Halsexpositie „NU DE FRANS HALSTENTOONSTELLING 1962 te Haarlem geschiedenis is geworden, is het nuttig een blik terug te werpen, vooral omdat, zoals één der Nederlandse weekbladen opmerkte het de eerste maal geweest is, dat een public relations adviseur werd aangetrokken voor de voorbereiding van een dergelijke tentoonstelling en deze ook gedurende de tentoonstelling zelf voort durend aanwezig was, teneinde de goede verhoudingen met die groepen van mensen van wier oordeel men als organisatie afhankelijk was te blijven be vorderen". Aldus mr. F. Pleyte d'Ailly in het blad Prevue. „IN AANMERKING nemend de uiter aard geringe omvang van het budget dat voor de public relations activitei ten ter beschikking stond, ging het er bij de voorbereiding vooral om, goede contacten op te bouwen met die instan ties, organisaties en ondernemingen, die uit hoofde van hun functie of uit za kelijke overwegingen geacht konden worden bereid te zijn het comité, ieder op zijn eigen wijze, te steunen. Dit gold zowel voor binnen- als buitenland. Enige mogen hier in willekeurige volgorde genoemd worden: Het minis terie van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen, het ministerie van Buiten landse Zaken met de daaronder vallen de ambassades, gezantschappen en consulaten. Verder de Algemene Neder landse Vereniging voor Vreemdelingen verkeer met haar buitenlandse verte genwoordigingen, de binnenlandse Ver enigingen voor Vreemdelingenverkeer, verder de grote vervoersmaatschappij en, zoals de Nederlandse Spoorwegen, de Koninklijke Luchtvaart Maatschap pij, en andere luchtlijnen, de Holland- Amerika Lijn, de Maatschappij Zee land, en andere scheepvaartmaatschap pijen, het reisbureau Lissone-Lindeman N.V., dat tot in Japan een actie voer de, the American Express Co. Inc., Thos. Cook's e.a. DE VERENIGING „De Gouden Sleu tels" van de hotelportiers, nam in haar blad bijna driekwart jaar lang regelma tig artikelen op over de tentoonstelling, die ook in de buitenlandse bladen van deze vereniging verschenen. Tenslotte werden de leden dezer vereniging met hun dames direct gedurende de eerste week van de tentoonstelling op een spe ciale avond uitgenodigd. Gebleken is, dat door het systematisch opbouwen en onderhouden van dit contact een zeer grote goodwill in deze zo belangrijke kring werd verkregen. Verder werden een aantal onderne mers benaderd met voorstellen tot het laten vervaardigen van verpakkingen en relatiegeschenken die verband hiel den met Frans Hals, zoals kalenders, bierviltjes, jeneverkruikjes, suikerzak jes, enz. Onmiddellijk bij de aanvang van de werkzaamheden in maart 1961 liet het comité een voorlopige mededeling in vier talen drukken, die in groten getale over de gehele wereld werd verspreid met medewerking van het ministerie van Buitenlandse Zaken, dé A.N.V.V., de K.L.M. en de Holland-Amerika Lijn. Ook de pers werd van meet af aan systematisch op de grootst mogelijke schaal zowel in binnen- als buitenland in kennis gesteld van datum en plaats van de te houden tentoonstelling. Hier mede werd voortgegaan tot het einde van de tentoonstelling. HET OORDEEL OVER de tentoon stelling en haar organisatie was van het begin af aan goed en ons bleek voortdurend hoe belangrijk deze beoor delingen waren die men elkaar doorgaf. Bijvoorbeeld werden ons steeds meer adviezen en inlichtingen gevraagd door ondernemingen en particulieren die plannen hadden, geïnspireerd door de tentoonstelling. Op het laatste moment werd de mode voor het komende sei zoen er zelfs nog door beïnvloed. Eveneens reeds in maart 1961 werd de P.T.T. benaderd met het voorstel een serie Frans Halspostzegels uit te brengen. Hieruit is tenslotte ontstaan de serie zomerzegels met museummo tieven in verband met het in ons land gehouden congres van the International Council of Musea, waarvan de buiten landse zegel een reproductie vertoonde van een Schuttersmaaltijd van Frans Hals. Deze serie werd bovendien in het Frans Halsmuseum gelanceerd. WANNEER MEN zich afvraagt of wij ons op bepaalde kringen gericht heb ben en zo ja op welke, kan men daar op zeggen: in principe hebben wij geen onderscheid gemaakt. Wij hebben voortdurend gestreefd naar een wereld wijde zo intensief mogelijke actie. Een treffend bewijs, dat wij hierin enig suc ces hebben gehad, werd ons geleverd door de mededeling van de leider van een Frans televisieteam, dat hij onze folder aangetroffen had bij enige ban ken in het stadje Merida, geleden op 1800 km ten zuiden van Mexico-City. Deze folder was voor hem aanleiding geweest om zijn directie te telegrafe ren, dat hij na beëindiging van zijn lo pende opdracht een reportage wenste te maken over de Frans Hals tentoonstel ling te Haarlem! Deze folder bracht ons een net van kijkers van 6.000.000! WIJ HEBBEN ons via het departe ment van O. K. W. en via onderwijs bladen tot de scholen gericht, en waar schijnlijk hebben wij hieraan het hoge aantal jeugdige bezoekers (25%) te danken. Het is echter wel opgevallen dat de tentoonstelling niet door alle groeperin gen bezocht is, bijv. van de vakantie van de bouwvakarbeiders hebben wij in ons bezoekersaantal niets bemerkt. Een merkwaardig probleem dat bij alle tentoonstellingen voorkomt en waarvoor ook wij geen oplossing heb ben kunnen vinden is het verschijnsel, dat het bezoek gedurende de eerste we ken vrij matig was (ca. 1500 per dag), terwijl men zich gedurende de maand september verdrong (ca. 7.000 per dag) waarbij in aanmerking genomen dient te worden, dat het museum toen iedere avond, met kaarslicht, geopend was. In het begin was dit slechts op de woens dagavonden het geval en zonder kaars licht wegens de lange zomeravonden. ENIGE BLADEN hebben geschreven over de te hoge entreeprijzen. Het co- -ï mité heeft echter gemeend hierop niet te moeten reageren, aangezien deze prijzen pas na zeer veel overleg bin nenskamers zowel als met collega's van andere musea waren gecalculeerd en daarom ook de goedkeuring van de Haarlemse autoriteiten hadden verkre gen. Bovendien hebben de aantallen be zoekers zowel overdag als 's avonds ons volkomen in het gelijk gesteld. Verge lijkt men ze bovendien met wat men betaalt voor allerlei sportevenementen dan blijkt opnieuw dat ze redelijk wa ren. INTERESSANT IS HET verder om eens na te gaan, waaraan deze tentoon stelling dit opvallende succes in binnen- en buitenland te danken heeft gehad. Zonder op details in te gaan. heeft iedereen kunnen constateren dat de pers over de gehele wereld zeer veel belangstelling voor deze tentoonstelling aan de dag heeft gelegd. Ook radio en televisie hebben tal van uitzendingen aan de expositie gewijd. O.i. is dit aan drie factoren te dan ken. 1. de zeer lang van tevoren sys tematisch en zeer intensief gevoerde perscampagne; 2. de afgelopen zomer heeft bijzonder weinig wereldnieuws ge bracht, dat ons anders wellicht had ver drongen; 3. de kwaliteit van de tentoon stelling was zo uitzonderlijk hoog 'meer dan 90% van alle gevraagde schilderij en werden ons ook daadwerkelijk uitge leend tengevolgde waarvan het aantal van 60 bruiklenen wat de directie zich gesteld had. met negen overschreden werd!) dat de pers er voortdurend met goede artikelen met goede foto's erbij op terug kon komen. Zeer duidelijk is geconstateerd, dat mooi weer voor een museum noodweer is. WIJ HEBBEN ONS er af en toe over verwonderd dat zelfs gietbuien de mensen niet van een bezoek aan het museum konden afbrengen, terwijl het op mooie dagen dikwijls vrij rustig kon zijn. Tengevolge van het slechte weer is echter het reservoir waaruit wij vooral onze bezoekers hadden ver wacht, n.l. de kust, zeer slecht gevuld geweest, in tegenstelling met practisch alle andere zomers. Derhalve kan men zich afvragen of, indien de kust volbe- zet was geweest dit het museumbezoek niet toch zeer gestimuleerd zou hebben, met andere woorden wij hebben onze 265.000 bezoekers gehaald dank zij of ondanks het slechte weer. REST ONS NOG DE VRAAG te be antwoorden hoe het komt dat de kwali teit van het gebodene zo uitzonderlijk hoog was. De heer Baard zegt altijd, dat hij er naar streeft zijn museum er zo min mogelijk als een museum uit te laten zien. Inderdaad geeft het vooral 's avonds met kaarslicht met z'n stijlka mers de indruk van een groot patri ciërshuis en heeft het iets van het sprookje. Aangezien Hals zijn portretten schilderde voor particuliere huizen, kan men zeggen, wederom met de heer Baard, dat in alle musea de schilderijen onze gasten zijn, doch dat slechts in dit museum wij te gast zijn bij de schil derijen. Bovendien zijn de objecten voor een groot deel inwoners van Haarlem geweest en horen alle schilderijen oorspronkelijk in Haarlem thuis, want ze zijn alle in de omgeving van het museum geschilderd. Ongetwijfeld heeft dit gevoelselement voor de bruik leengevers een grote aantrekkelijkheid gehad en is het zelfs voorgekomen, dat een stuk dat geweigerd was, ons toch nog werd toegezegd, toen bleek hoe fraai de collectie zou worden. WAT DE GEVOLGEN van de ten toonstelling voor de toekomst van het museum aangaat zijn wij van mening, dat het Frans Halsmuseum blijvend vruchten kan plukken van de wereld naam die het zich met deze slag ver overd heeft. Vooral het punt van de avondopenstelling (het „sprookje") en het feit, dat de kern van het oeuvre van Hals in de elf schilderijen die het museum toebehoren permanent in het museum te bezichtigen is moeten nu steeds meer uitgedragen worden. EEN EERSTE STAP zal zijn, dat naar alle waarschijnlijkheid in het voorjaar een maquette van het mu seum op Madurodam zal verschijnen. Hierin zal de zachte muziek en het floodlight van de binnenplaats gerepro duceerd worden en per seizoen door ca. 1.500.000 bezoekers bewonderd kunnen worden. Verder zal in de loop van 1963 de Frans Halsfilm in circulatie gebracht worden, die gedurende de tentoonstelling en daarna opgenomen werd. Deze film zal in alle bioscopen vertoond worden en verder voor de t.v. in binnen- en bui tenland en zal bij de voorlichting door Buitenlandse Zaken en A.N.V.V. een zeer belangrijke rol spelen. DERHALVE WORDT er vast op ge rekend, dat de mening zal postvatten dat een bezoek aan ons land niet vol ledig is zonder een bezoek aan het Frans Halsmuseum. De jeugd komt thans reeds in groten getale en men hoopt dat de ouderen op den duur dus ook meer zullen komen. Dan zal het bezoekersaantal van 80.000 per jaar van thans zeker belangrijk omhoog gestuwd kunnen worden, al zal het aantal van de tentoonstelling (265.000), hóe nuttig ook als streefgetal, voorlopig nog wel een onbereikbaar ideaal blijven". (Dit artikel van mr. F. Pleyte d'Ailly, „pu blic relations"-adviseur van de Frans Hals expositie, werd geschreven voor P Revue, het maandblad van het Nederlands Genoot schap voor Public Relations en het Belgisch Centrum voor Public Relations. Het werd gepubliceerd in het decembernummer). (Van onze medische medewerker) DE NEDERLANDSE NAAM voor deze ziekte geeft reeds dadelijk een goede beschrijving van het ziektebeeld. Want de gor delroos is een ziekte, waarbij roodheid zich als een gordel om het lichaam bevindt. Meestal is de gordel van roodheid niet compleet, maar halfzijdig. De roodheid van de gordelroos wordt gevormd door kleine rode blaasjes, die oppervlakkig op de huid optreden. We treffen deze rode blaasjes aan in het verloop van een of meer zenuwen. Een veel voorkomende plaats van de gordelroos wordt ge vonden op de borstkas, tussen twee ritmen. De tussenribszenuwen ont springen in de wervel kolom, in de rug en lopen dan geheel rondom de borstkas tot aan het mid den, waarvoor zich het borstbeen bevindt. We zien dan b.v. een aantal kleine rode blaasjes vlak boven de wervelkolom. Aan de voorkant van de borstkas vinden we even eens rode blaasjes, in groepen verenigd, als een dunne gordel tussen twee ribben. In enkele ernstiger gevallen kunnen de rode blaasjes zelfs geheel van de werelkolom af het verloop van de tussen ribszenuwen volgen. Dan zien we de blaasjes geheel rondom de borstkas, van rug naar borstbeen. OP ZICHZELF IS DE gordelroos een onschuld dige ziekte. Zij begint met wat lichte koorts en wat vaag algemeen ziek zijn, maar soms is de koorts zo gering, dat de patiënt zich daar in het geheel niet van bewust is. Kleine rode vlekjes treden op in het verloop van een zenuw. De vlekjes ont wikkelen zich tot blaasjes. Ook zonder ingrijpen dro gen de blaasjes geleidelijk in, er komen korstjes op, die afvallen zonder enig litteken na te laten. Een ongecompliceerde gordelroos is een lichte aandoening. Het enige wat de patiënt er van merkt is de pijn. Want de gordel roos vatten we op als een ontsteking van de oor sprong van een zenuw, in de meeste gevallen dus van een tussenribszenuw. En het is deze ontsteking, die de pijn veroorzaakt. Soms is de pijn het enige, wat de patiënt merkt. Lichte koorts, roodheid en blaasjesvor ming kan dan wel geheel aan zijn aandacht ont snapt zijn. De pijn kan echter ook wel zeer hef tig zijn. Dan zijn pijnstil lende middelen absoluut noodzakelijk. We begin nen dan meestal met aspirine, maar ook ster ker werkende middelen kunnen nodig zijn. Het is gewenst, ook in lichte gevallen, de rode blaasjes met een steriel, d.w.z. bacterie-vrij gaasje te bedekken. Immers, in fectie kan licht optreden, waardoor de blaasjes zich tot echte etterpuistjes kunnen ontwikkelen. Niet- geïnfecteerde blaasjes ge nezen zonder litttekens achter te laten, zij het dan dat een bruine verkleu ring vaak nog wel de plaats aangeeft, waar de blaasjes zich hebben be vonden. Zijn de blaasjes geïnfecteerd en etterpuist jes geworden, dan laten ze na de genezing wel lit tekens achter. DE VERWEKKER VAN de gordelroos is een virus, een levende infectiekiem, kleiner dan de bacteriën. Waarschijnlijk bestaat er verband tussen waterpok ken en gordelroos. Soms ziet men beide ziekten na elkaar ontstaan, b.v. in een vakantie-koloniehuis of kinderinrichting. Na gordelroos krijgt men geen waterpokken, maar gor delroos kan wel ontstaan bij mensen, die waterpok ken hebben gehad. Het merkwaardige is dus wel, dat het doormaken van gordelroos de mens im muun maakt tegen water pokken, het omgekeerde echter niet. Een enkele keer treden de pijn en de blaasjes van de gordelroos op in het gezicht. De blaasjes kun nen zich dan ook verbrei den op het hoornvlies van het oog en daar litttekens doen ontstaan, die het ge zichtsvermogen ernstig kunnen schaden. Maar ge lukkig is deze complicatie van de gordelroos zeer zeldzaam. De behandeling van de gordelroos bestaat in het trachten infectie van de blaasjes te voorkomen, hetgeen dus het beste kan geschieden door bedekking met steriele, bacterievrije gaasjes en verbanden. De pijnbestrijding is voor de patiënt wel het belang rijkste. Aspirine en ande re pijnstillende middelen verrichten hierbij goede diensten. Soms worden leverinjecties gegeven, in andere gevallen probeert men de ziekte tot rust te brengen door kinine te geven of door de aange taste huidoppervlakten met kalmerend blauw licht te bestralen. 0OO3OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOGOOOO0 DE LAATSTE TIJD staat het pro bleem der medezeggenschap in de on derneming weer in het brandpunt van de belangstelling. Deze opleving der interesse hangt samen met het ver schijnen van het rapport der Telders- stichting „Open ondernemerschap", waarin men het standpunt van de libe raal/neutrale werkgever terugvindt, de publikatie van het NW-rapport „Mede zeggenschap van de werknemers in de onderneming", waarin dus het socialis tisch/neutrale gezichtspunt wordt ge vonden. Van katholieke zijde vinden we een nogal geruchtmakende bijdrage in dit „gesprek" van prof. dr. P. A. J. M. Steenkamp, hoogleraar aan de Techni sche Hogeschool in Eindhoven en lid van het dagelijks bestuur van het Ne derlands Katholiek Werkgeversverbond, geleverd tijdens een toespraak voor r.k. werkgevers te Deventer. De protestants- christelijke visie werd in het afgelopen voorjaar gegeven in een rapport van het CNV „De structuur en rechtsvorm van de onderneming" dat in het maart nummer van „Evangelie en Maatschap pij" werd gepubliceerd. Stellig zal van andere zijde over deze zo omstreden kwesties nog wel het een en ander wor den opgemerkt, het betreft hier immers tenslotte een fundament van onze so ciaal/economische orde. DUIDELIJK IS, dat deze orde bijna niemand meer volkomen bevredigt. Zij heeft zich in de loop der jaren reeds aanmerkelijk gewijzigd en dat is in de laatste halve eeuw in versneld tempo gebeurd. Oude rechts- en machtsposities werden onder invloed van maatschappe lijke verschuivingen en nieuwere ideeën aangetast, nieuwe werden gecreëerd. Dit proces is niet tot stilstand gekomen, in tegendeel het tempo van de verandering heeft zich versneld en een probleem als het onderhavige is wellicht veel eerder actueel geworden dan vele ouderen meenden te mogen verwachten. Voor wie de ontwikkelingen in het politieke en sociaal-economische vlak der laat ste decennia heeft geprobeerd te volgen is er in de huidige discussie nauwelijks een verrassend element; zij is er een voortvloeisel van. Hoe men het immers ook wendt of keert, de onderneming heeft zich ten dele en meestal indirect al vermaat- schappelijkt. Op tal van manieren teveel om hier ook maar aan te stip pen is de vrijheid van de ondernemer beperkt, als we zijn huidige positie ver gelijken met die van laat ons zeggen 1880. Dat heeft niet alleen aan bepaalde sociale stromingen en politieke rich tingen gelegen, maar misschien zijn zuiver technische en economische fac toren daar in van even grote, zo niet grotere betekenis geweest. Zelfs ogen schijnlijk typisch „politieke produkten" als het arbeidsrecht, dë sociale voorzie ningen en het streven naar betere men selijke verhoudingen zijn misschien in sterke mate ontstaan uit strikt tech nische en economische oorzaken. Daar over is nog veel te weinig bekend en wellicht behoeven wij eerst wat meer afstand om over deze kwesties zakelijk- objectief te kunnen oordelen. OOK AL IS DE KLASSESTR1JD aanmerkelijk gemitigeerd, er blijven niet te verbloemen tegenstellingen tus sen de factoren kapitaal en arbeid be staan, hoezeer zij elkaar anderzijds ook nodig hebben. Deze tegenstellingen lig gen in het financiële vlak loon is kosten voor de werkgever, inkomen voor de werknemer maar daarnaast en daarmee samenhangend ook in het men selijke en organisatorische. Medezeggen schap wordt gevraagd uit een oogpunt van erkenning van de arbeider als mens- De eis spruit dus voort uit het rechts gevoel en omdat, zoals prof. Steenkamp opmerkte in zijn genoemde rede, een vitale samenlevingsvorm als de onder neming zich geen structuur uit het ver leden meer kan veroorloven. De me dezeggenschap kan gezien worden als een nieuwe stap in een ontwikkeling die reeds in de vorige eeuw is begonnen met de erkenning van vakbonden en die la ter is voortgezet met de afsluiting van C.A.O.'s. Na 1945 ontstond daaruit het loonoverleg zoals wat dat thans nog kennen, maar tevens had een verdere vermaatschappelijking van ons bedrijfs leven plaats in de publiekrechtelijke be drijfsorganisatie. Binnen de onderne ming poogde men door de vorming van kernen, ondernemingsraden en door het voeren van een doeltreffend en modern personeelsbeleid tot een betere samen werking te komen. Voor de Teldersstich- ting is hiermede zo ongeveer al het mo gelijke gedaan. Weliswaar wenst zij ver beteringen waar mogelijk binnen deze grenzen en vraagt zij om een betere ver slaggeving van. naamloze vennootschap pen, alsmede om een wat scherpere re geling der samenstelling van de raad van commissarissen en een uitbreiding van het enquêterecht der aandeelhou ders, maar de menselijke en psycholo gische problemen samenhangende met het verlangen naar medezeggenschap kunnen volgens dit rapport, in de jun- disch-organisatorische sfeer niet worden opgelost. Eerder zou men het moeten zoeken in een uitbreiding van verant woordelijkheden binnen de onderne mingshiërarchie, door betere communi catie en verdergaande delegatie van be voegdheden. BIJNA LIJNRECHT TEGENOVER deze opvatting staat die van het NVV. Deze vakcentrale pleit voor een duide lijke uitbreiding van de medezeggen schap doch blijft daarbij uiterst rea listisch. Rekening wordt gehouden met de specifieke risicodragende functie van de ondernemer, met zijn specifieke ver antwoordelijkheid en ter zake kundig heid, die werknemers dikwijls missen. In dit rapport wordt daarom niet ge vraagd om meebeslissen, zeker niet in de dagelijkse leiding, maar om een ad viserende bevoegdheid van de onder nemingsraad. De studiecommissie vraagt om een stem van de werkne mers in de benoeming van leden der ondernemingsleiding, maar dan ook weer een adviserende. Zij wil ook gro tere openbaarheid in de verslaggeving en uitbreiding van het enquêterecht tot de ondernemingsraad. Als de belangen der werknemers verwaarloosd worden wenst zij het recht van beroep op een buiten de onderneming staande instan tie, waarbij zij dit recht voorlopig zou willen beperkt zien tot waarlijk belang rijke beslissingen als uitbreiding, in krimping of opheffing van de onderne ming e.d.m. AANMERKELIJK verder gaat prof. Steenkamp die de benoeming van en kele vertrouwensmannen van de werk nemers in de raad van commissarissen voorstaat en daarmee spreekt in de geest van het in 1959 door de Wiardi Beekman Stichting uitgebrachte rap port „De hervorming van de onderne ming". Deze vertrouwensmannen zou den dan regelmatig contact met de on dernemingsraad moeten hebben. In die zelfde richting wordt ook in C.N.V.- kringen gedacht, waar men zich een raad van commissarissen voorstelt die bipartite is samengesteld uit vertegen woordigers van de aandeelhouders en van het personeel. P'rof. Steenkamp en het C.N.V. wensen echter geen verte genwoordigers van het algemeen belang in de raad, zoals door de Wiardi Beek man Stichting is voorgesteld. Deze re presentanten zouden een derde deel van het totaal aantal leden moeten gaan uitmaken. Wel is men het weer met deze Stich ting eens, dat er een vennootschapska mer moet komen, naar analogie van de verzekeringskamer, die er dus toe zicht op zal moeten houden, dat on dernemingen niet strijdig met het alge meen belang handelen. In het rapport van de Teldersstichting wordt een der gelijke kamer echter „overbodig en on gewenst" genoemd. In het algemeen ho ren we van deze Stichting, ondanks alle nuance-v er schillen tussen de andere „gesprekspartners"een duidelijk af wijkende mening. Niet toevallig zal men misschien zeggen, immer's er klinkt duidelijk het liberale werkge versstandpunt door en men heeft zich beperkt tot het onedrzoek van het eco nomisch en organisatorisch mogelijke binnen de bestaande verhoudingen. DE ANDERE RICHTINGEN willen die verhoudingen bewust doorbreken. Zij zoeken naar nieuwe wegen en doen dat, zoals ook het NVV-rapport bewijst, op zeer voorzichtige wijze. Te grote be langen staan ook op het spel en men hoedt zich daarom voor onberaden stappen. Maar duidelijk is, dat onder invloed van al deze publikaties aan een meningsvorming gewerkt wordt die on vermijdelijk tot een doordacht voort gaan zal leiden op de na 1945 duide lijk ingeslagen weq. Aan alle eisen van sociale gerechtigheid is in onze samen leving immers bij lange na nog niet voldaan en het is de vraag of zij ooit volkomen bevredigd kunnen worden. Dat men echter poogt de sociale ge rechtigheid te verwwzenlijken is niet anders dan een verplichting van een zichzelf respecterende democratische maatschappij. Ook de onderneming zal zich in haar juridisch-organisatorische vorm aan moeten passen bij de voort gaande democratisering. Al naar ge lang levensbeschouwing en belang zal men een andere visie hebben op nood zaak, tempo en aard van de wijzigin gen. Het is goed als deze visies zo dui delijk mogelijk ter tafel komen, zodat de SER die hierover t.z.t. wel zal moe ten adviseren zijn standpunt kan bepa len. Want men mag wel voor zekerheid nemen, dat binnenkort ook van rege ringswege initiatieven zullen worden ge nomen, om geen andere reden dan dat het rechtsgevoel van brede lagen van ons volk er om vraagt. Drs W' r nnqeveld

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 15