Muiterij op het Vrouwen schip Eet u eens een rauw biefstukje pan de bij of geroosterde spinnen Bil TANTE PATENT PANDA EN DE BEWOGEN BEWEGER door Hetirick Binder Om v€;rvoigverhaai STOOM ZELF VRIJ Li AG 2 2 FEBRUARI 1963 Vooroordeel Tor en spin Bij met rijst KNIPPATRONEN VOOfl HET STADSTUINTJE 1 'iffi -.C :|£- riff - k? i-k'-i T-,. f 1 63) H Toen ze allebei over de grond rol- den, kwamen verscheidene meisjes H toelopen. Dat gaf een niet voorziene £j wanorde en zo'n gegil, dat Nicol met zijn negenstaartige zweep erbij EE kwam. Nicol zag hier een prachtige kans, n om Sarah Sabolah eindelijk eens een H paar behoorlijke klappen te verkopen. De anderen waren al lang uileenge- stoven, maar de zwaarlijvige Sarah kon niet zo snel van de grond opko- men. Maar hij deed nog iets meer. Hij ging naar de kapitein en maakte g melding van het geval. Hij stelde voor, Sarah Sabolah drie dagen in de cel te zetten. Aitken was het ermee g eens, en vijf minuten later werd Sa il bolah door twee matrozen meegeno- men. Maar ze kwam niet in de cel, E die zich naast de wapenkamer be- Sj vond. Dat vond Nicol veel te gevaar- lijk. In alle stilte had hij het onder- El ste vertrek van het achterdek, de p vochtige, benauwde roerkamer, voor dergelijke gevallen laten inrichten. De muren hier waren stevig en on- doordringbaar. Maar dat was dan ook het enige goede, wat er van het ka li mertje te zeggen viel, want het was j§ een échte straf, er enige tijd te moe- g ten verblijven. Sarah Sabolah begon al gauw te krijsen. Ze zat diep in elkaar gehurkt in het duistere hok en zwoer een dure 1 eed: zodra zij het schip had, zou ze E dat hondsvot van 'n Nicol zelf in deze cel stoppen. Drie dagen later kwam g een vrouw naar boven, die jaren E ouder geworden scheen en nog over al haar ledematen beefde; op het eer- ste gezicht was het nauwelijks moge- j= lijk in haar de vroegere Sabolah te E herkennen. HOOFDSTUK IXL g Dokter Holborn had veel nagedacht s en was tenslotte tot een merkwaar- dig besluit gekomen. §j Sinds Gill's dood had er een sterke verandering in hem plaatsgevonden. Holborn had zich veel met Gill bezig H gehouden; zijn aanvankelijke bewon- dering voor hem veranderde, hoe lan- ger hij over hem nadacht, in verwon- dering. Ja, hij kwam zelfs zo ver, dat IE hij bepaalde morele fouten in Gill S ontdekte. Hoe kon hij, als luitenant Smasbury, lijdelijk toezien dat een rivierrover, die de strop van Old Bai- El ley ontlopen was, in zijn plaats en met zijn naam, voor commandant van het transport speelde! Hoe kon hij toestaan, dat hijzelf als Gill deze wereld verliet, en dat die man ook g verder nog op 'zijn post gelaten werd! 5 Alleen maar omdat G^ill van Maud gj Barnley hield? Dat'zou tóch" wel een zeer ziekelijke houding zijn. g Holborn hield zich voor, dat hij H zich door de tragiek van het sterven 5 van Gill zelf had laten overweldigen, g Zeker, hij zocht Nunham en dacht die g in Gill gevonden te hebben. Op 't mo- S ment dat hij dit Gill in zijn gezicht S wilde zeggen, bleek dat Gill helemaal g Nunham niet was, maar Smasbury. Maar op datzelfde ogenblik bleek iets, dat nog veel verrassender was: de g zogenaamde luitenant was helemaal g niet Smasbury, maar de door Hol- born gezochte Nunham! Holborn's omslachtige manier van g denken bleek hier toch juist te zijn. El Toen Gill gestorven was, waren in Holborn's ogen zowel de echte als de g valse luitenant Smasbury verdwenen, g en er bleef iets onbegrijpelijks over: George Nunham. Maar hoe langer Holborn over Nun- g ham nadacht, des te onbegrijpelijker vond hij diens aanwezigheid op de „Julian." g Nunham kon toch niet alleen maar E aan boord zijn om zijn geliefde te be ll schermen. Met zulke sentimentele g overwegingen hield een man als Nun- ham zich beslist niet op. g Dan was er nog die raadselachtige, merkwaardige messendans geweest, E waarover zelfs Nicol achteraf een an- dere mening had. Nicol had zich door I Gill laten overreden, de kapitein §r i niets van te zeggen. Eigenlijk had I men diezelfde dag nog alle vrouwen f in de ijzers moeten sluiten en met de zweep af moeten ranselen. Maar g Gill had een zeer sterke invloed op de mensen, dat had Holborn zelf ook E moeten ondervinden. Als Gill iets be dacht, was alles volkomen duidelijk. Maar nu, na zijn dood, werd alles veel moeilijker en Holborn was er van overtuigd, dat Gill om een zeer bepaalde reden Nicol had overreed, niets tegen de vrouwen te onderne men: en dat was om George Nunham, die hij wegens mrs. Barnley wilde ontzien. En zo kwam Holborn op het idee, dat hij nu de verzuimde gelegenheid moest inhalen. In elk geval diende hij te weten te komen, in hoeverre de vrouwen bereid waren een tweede po ging tot muiterij te ondernemen. Mis schien moest hij hen daarbij zelfs be hulpzaam zijn, om te bereiken dat ze iets loslieten. Dat kon natuurlijk al leen maar, als hij een meisje vond, dat het vertrouwen van de fluister- hoek bezat. Holborn was er van over tuigd, dat achter die hele fluisterhoek George Nunham zat. Sinds Gill's dood was Nunham zeer overmoedig geworden. Het leek Hol born, dat Nunham geweten had wie Gill was. Hij had Gill niet uit jaloezie neergestoken, maar omdat hij de ech te Smasbury uit de weg wilde rui men. Het was immers ook wel opval lend, dat Nunham zich nu pas echt als luitenant begon te gedragen, stipt op tijd bij het morgenappèl ver scheen, rondes maakte door het bene- dendek, met Lil schertste en openlijk bij Maud zat. Maar het respect, dat de vierde en de vijfde afdeling hem toedroegen was wel heel verdacht Dat het hele benedendek opstond, als hij binnenkwam, was immers een nieuwigheid, die door die twee afde lingen ingevoerd was. Mary had het hem diezelfde dag nog meegedeeld. Mary had buitengewoon scherpe ogen, maar jammer genoeg kwam ze voor zijn doel niet in aanmerking: nooit zou de fluisterhoek Mary Williams vertrouwen. Toch kreeg Holborn nog geluk bij zijn zoeken naar ee.i geschikt meis je. Enkele dagen nadat het voor hem vaststond, dat hij tot elke prijs ach ter het geheim van Nunham's invloed op de fluisterhoek moest komen, viel zijn oog op Blanche Gown. Toen Holborn de lijsten weer eens doorkeek, zag hij dat Blanche Gown door Gill in de tweede afdeling ge plaatst was. „Hier heeft Gill zich toch vergist," meende Holborn. Maar het bleek, dat niet Gill zich vergist had, maar Edith Sharow en Sarah Sabolah. De onnoze le Daisy Gordon had Blanche inder tijd in haar messendans mee laten doen, Omdat ze ook in Batholbmew' tot haar dansgroep behoord h^d. Met die dansgroep was Blanche Gown tot de portatie veroordeeld, en ze was al leen maar op de „Julian" gekomen omdat ze bij die troep hoorde. Dat was de enige misdaad, waarvan men haar had kunnen betichten, maar de rechters weigerden te geloven dat ze in Londen inderdaad alleen maar dan seres was geweest en niets anders. Maar daarom was Blanche Gown nog geen engel. De nachtelijke genoe gens van Bartholomew behoorden bij haar bestaan. Maar ze was kieskeu rig het geld was voor haar min der belangrijk djn de man. En als de man haar beviel, beviel zij de man beslist ook. Perkins was haar val: een grote rijzige man, die voor een belangrijk persoon aan boord gold, en die even hartelijk kon lachen als zij zelf. Holborn was erg blij dat hij Blan che had opgemerkt. Hij nam Perkins in vertrouwen. Bijna iedere avond za ten ze met z'n drieën bij een glas port in zijn hut, en Holborn ontvouwde z'n denkbeeld, de fluisterhoek met die po ging tot muiterij een beetje tegemoet te komen. Perkins vond het een bui tengewoon goed idee, en Blanche bracht het zelfs in vervoering. En op een middag kwam ze bij hem, om hem onder vier ogen te spreken. Het was de dag, waarop Edith Sha row haar als grootste bewijs van ver trouwen verteld had, wie luitenant Smasbury werkelijk was. Zij was de negenenzestigste die het te horen kreeg. (Wordt vervolgd) VOORAL VOOR Er zijn landen, waar spinnen, water torren en hagedissen gelden als zeer smakelijk. Een gezaghebbend kenner van de wereld der spinnen vertelt in dit artikel, hoe hij er toe kwam om spinnen te gaan verorberen en dat hij die griezelige dieren nog lekker vindt ook. ENIGE JAREN geleden dineerde ik bij vrienden. Toen ze mij na tafel vroegen om een spelletje bridge te spelen, bemerkte ik, dat ik geen geld bij mij had. Dat was pijnlijk. Gelukkig viel mijn oog op een spinnetje, dat tegen de gordijnen opklom. Ik ving het diertje en bood aan, het levend te verorberen, als mijn vrienden mij elk een gulden zouden geven. Zij zei den direct „akkoord" want ze dach ten, dat ik schertste. Tot hun ver bazing at ik de spin op. NOOIT EERDER had ik een Engel se spin gegeten. Toch was ik ervan overtuigd, dat het diertje mij niet zou schaden. Ik wist, dat artsen vroeger het „innemen van spinnen" aan mala riapatiënten voorschreven. Tegenwoor dig maakt alleen reeds het idee, een spin, een larve, een tor of een rups op te moeten eten, vele mensen on passelijk. Zo ging het mij ook, vóór ik Thailand bezocht. IN THAILAND zag ik, dat de boeren tal van insecten met smaak eten. Prins Sithiporn vertelde mij in 1931, dat zijn neef, de koning van Thailand, bijzonder veel hield van de rupsen van een be paalde vlindersoort, mits zij na gebra den te zijn met rijst en zout werden opgediend. Prins Sithiporn vroeg mij, eens een vergelijking te treffen tussen die sappige, van verse bladeren leven de rupsen en in het Westen zo begeer de spijzen als garnalen en kreeften, wier voedsel allesbehalve hygiënisch is. Prins Sithiporn vond het voorts erg on smakelijk, dat wij „levende" kaas eten. Was zijn standpunt'zo vreemd? Hoe langer ik er over nadacht, des te be ter besefte ik, hoezeer gewoonte en vooroordeel ons plegen te beïnvloeden en hoe zelden wij louter en alleen met onze smaak bepalen, wat wij „lekker"' vinden. TAL VAN primitieve volken geloven, dat de lichamelijke en karqjctereigen- gT schappen van-de dieren, overgaan op hen, die ëteg» Dit heeft in yeel ge vallet! geleid tót een „oneetbaar-ver- klaring" van trage, laffe of „vieze" dieren. Deze „verklaringen" doen ook nu nog hun invloed gelden. Bij dit al les komt, dat wij ook eten met onze ogen. Spijzen moeten er appetijtelijk uitzien, willen ze ons smaken. Een goe de kok moet niet slechts kunnen koken, bakken, braden en stoven, hij moet te vens de gerechten zo opdissen, dat zij via ons oog onze eetlust prikkelen. Be houdzucht en angst voor het onbeken de weerhouden de mens in sommige ge- trek. Een ervaren bijenjager weet pre cies, welke bijen en larven goed en welke soorten zuur van smaak zijn. De plundering der nesten is soms een gevaarlijke bezigheid, want een paar steken kunnen geduchte koortsen ver oorzaken. Er zijn echter bijenjagers, die immuun zijn voor het vergif hun ner slachtoffers. Een ervaren bijenjager kan 200 a 300 nesten per nacht buitmaken. De was en de honing worden verkocht. De lar ven belanden op tafel, nadat zij ge bakken of in kerrie gekookt zijn. ALS HEEL bijzondere lekkernij geldt in Thailand een grote watertor, die enigszins smaakt naar gorgonzola-kaas. In 1931 brachten die torren tot 20 cents per stuk op en ik at ze zowel bij boe ren als ten huize van edelen. Vrijwel alle Thailandse boeren eten spinnen. Zeer gezocht is de reuzespin, vooral rauw, maar sommigen geven de voorkeur aan gekookt of gebakken met een vleugje zout. Het smaakt een s Dit moet dé strandhoed van het jaar worden. Vooral voor hen die reeds vlechten dragen is zo'n hoed met namaakvlechten een uitkomst. beetje naar kool of sla. Een ander soort spin naar kippenmerg. Niet slechts in Thailand eet men spin nen, maar ook in vele andere landen verborbert de mens insecten. Is dit ongezond? Neen. Zijn die dieren sma kelijk? Veelal. En zijn ze voedzaam? Ja, mij dunkt van wel. Een analyse van drie blauwpootspinnen, op mijn verzoek uitgevoerd in een laboratorium te Bangkok, leverde een eiwit-gehalte op van 63,4 pet en een vet-gehalte van 9,8 pet. Dat mag stellig bevredigend heten. Hagedis met kerrie, in Thailand een smakelijk recept. vallen eveneens om voedsel te probe ren, dat hij niet kent. HET KOSTTE ook mij enige tijd om mijn vooroordeel tegen sommige Thailandse spijzen te overwinnen. Mijn eerste „kruipend" gerecht was: Hage dis met kerrie. Erg lekker vond ik het niet. Het eerste door mij gegeten insect was een sprinkhaan, die ik roos terde en toen verorberde als ware hij een garnaal. Ik liet mijn keus vallen op een sprinkhaan, omdat ik wist, dat sprinkhanen reeds in de grijze oudheid in vele Oosterse landen werden gege ten en dat zij ook tegenwoordig nog een door tal van Oosterlingen gezocht hap je zijn. Tot mijn genoegen stelde ik vast, dat zij goed smaken, al kan ik niet precies beschrijven, hoe zij sma ken. Na mijn eerste „sprinkhanen-avon tuur" ging ik herhaaldelijk met erva ren Tlfailands'e jagers op "de ïfiSePteïl- jacht. En voortaan, at ik alles, waarvan zij zeiden, dat hèt goed was. Vooral cicaden bleken geliefd. Wij vingen ze op open plekken in de wouden van Zuid Thailand Gekookte cicaden deden mij eerder denken aan plantaardig dan aan dierlijk voedsel. (Cicaden boomkrekels). HOGE PRIJZEN betalen de Thailan- ders voor sommige insectensoorten. Vooral bijen zijn hier en daar zeer in TV: V'->'?*• Lil x i' 'V- A- "«I De revolutie die de wasbehandeling al enkele jaren te zien geeft, blijft voort duren. De muntwasserijen, welke in Nederland, naar Amerikaans voorbeeld zijn ingericht beschikken over was-, droog- en wisselautomaten, een koffie- automaat, gezellige zitjes en radio-, of boxmuziek. Het nieuwste zijn de auto maten voor het zelf reinigen van kle ding. In de automaat kan men voor twee rijksdaalders vier kilo kleding chemisch reinigen. Dat kunnen twee pakken zijn, die opgefrist moeten wor den Het voordeel is dat men ze slechts een half uur behoeft te missen. Men moet niet verwachten dat hardnekkige vlekken zullen verdwijnen en stoffen die voor het zogenaamde kledingbad niet geschikt zijn, kan men ook niet aan deze reinigingsmethode onderwerpen. Als u dit jaar toch een nieuwe hoed gaat kopen, Iet u er dan wel even op hoe u hem opzet. Ras op, want u kunt uzelf ver raden. Edward Mann, een Lon- dense hoedenontwerper name lijk, verdiept zich, we hebben het van horen zeggen, in de usychologie van de hoed. Zo zou hij hebben ontdekt dat de vrouw die haar hoed achter op het hoofd draagt hengelt naar een man. Zij die hem recht draagt een man aan de haak geslagen heeft, althans zo goed als en dat bij haar die hem diep over het voorhoofd trekt de mannen geen kans meer hebben, want zij heeft die ene voor goed in haar netten verstrikt. De mening van een man die het kennelijk weten kan. Heel nuttig voor de vrouwelijke tuiniers lijkt ons een nieuwe metho de van bloemenzaaien: de methode door middel van celsto waarin de bloemzaadjes zijn opge nomen en die men per meter kan kopen, in de kleur die de bloemen later te zien zullen geven. Men kan de celstof verknippen tot de ge wenste vormen en rangschikken in een duidelijk waarneembaar pa troon, waarna men het geheel met een laagje zand bedekt en afwacht tot de lentezon haar werk doet. Op deze manier kan men ook grasgazons aanleggen en kleine groenten zaaien. Een Friese zaadhandel is op dit idee gekomen en brengt de celstof in keurig verpakte lappen en rollen in de handel. De resultaten worden verrassend genoemd. „Sous le vent" is de naam van dit zwarte vilthoedje, dat omzoomd is met een tule voile een aan de rand uitloopt in een wit zijden franje. Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp 66. „Is het heus waar.zijn we geland?" hijg de tante Patent. „En zo zachtjes, op een doodge woon weitje! En de theepot is nog heel." „Er gaat niets boven onze eigen goede vertrouwde aarde," zuchtte neef Boordevol. „Er wordt wel eens kwaad over gesproken maar voor mij is de aarde goed genoeg. Ziedaar, koeien! Voor mij gaat er niets bo ven een doodgewone koe." Toen de theepot helemaal tot stilstand was geko men, krabbelden ze er moeizaam uit en gingen op weg naar huis. „Waarom staren de mensen zo?" vroeg neef Boordevol ongelukkig. „Heb ik soms iets van ze aan?" „Ze staren naar onze staarten," zei tante Patent. „Juist," zei juffrouw Tuttema. „En laat ze gerust staren. Ik ben trots op mijn staart. Het is trouwens een heel gedistingeerde staart. Ik zou niet meer zonder kunnen." „Toch vrees ik dat ze het hier een tikje ongewoon vinden.zei tan te Patent. 41. „Wat is dat voor een ding?!" riep de rechter, terwijl hij ontzet naar het roersel staarde, dat het ver- dachtenhekje tot kachelhout zaagde. „Het breekt me hier de boel af! Schakel het uit!" „Deze snijboon hier heeft het gemaakt!" riep de parkwachter, Zielepopel naar voren duwend. „In het park heeft het een gloed nieuwe bank vernield en een boom omgezaagd!" „Dat is ongehoord", sprak de rechter onthutst, „alles wordt tegenwoordig maar gemechaniseerd, zelfs het vandalis me!" Hij wendde zich tot de heer Zielepopel en ging driftig verder: Wat bezielt u om een dergelijk ma chientje te maken? Bent u soms te lui om de boel met blote handen kort en klein te slaan?" „Ik wil niets vernielen, ik uit slechts mijn gevoelens'', antwoordde de heer Ziepopel vriendelijk, „mijn roersel zaagt omdat het gelukkig is! Het leeft! Het uit zich!"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 9