m Een rondetafelconferentie i- ZATERDAG 23 FEBRUARI 1963 DRIE Spelen is leren Jeugdpaleizen Vakantie voor ouders F A li iN DOOR DE VERANDERDE SOCIALE omstandigheden wordt de vrijetijdsbesteding een groeiend probleem. Vrijwel iedereen welk beroep hij ook uitoefent krijgt steeds meer vrije tijd ter beschikking. Om de betekenis van de vrije tijd voor de gezond heid van het individu te bespreken, zijn drie artsen van de Wereld Gezondheids Organisatie bijeen gekomen rond het band opname-apparaat, om op verzoek van die organisatie dit pro bleem nader te bespreken: dr. Victoria Winnicka, hoofd van de afdeling voor de gezondheid van moeder en kind, dr. Louis Ver- hoestraete, hoofd van de afdeling gezondheidszorg en gezond heidsverbetering en dr. Eduardo E. Krapf, hoofd van de psychia trische afdeling. Wij laten hier een samenvatting van hun gesprek volgen. Van links naar rechts: dr. Ver- hoestraete, dr. Winnicka en dr. Krapf. VRIJETIJDSBESTEDING Interviewer: Wat verstaan wij eigenlijk onder vrije tijd? Dr. Krapf: Het is altijd moeilijk een definitie te geven van vertrouwde begrippen. Zoals prof. Huizinga zegt: „Er is niet alleen de homo sapiens, de denkende mens, of homo faber, de werkende mens, maar ook de spelende mens. Dr. Verhoestraete: Wij kunnen onder vrijetijdsbesteding die dingen samenvatten, die men niet doet als werk, maar die men beschouwt als spel of amusement. In ieder geval dient er onderscheid te zijn tussen vrije tijd en rusttijd. Dr. Winnicka: Ik ben niet erg gelukkig met uw omschrij ving van de spelende mens, denk maar eens aan een spelend kind voor wie het spel wel degelijk werk is. Ik zou liever zeggen: de werkende spelende mens. Dat is meer in over eenstemming met wat het kind doet, want het maakt geen onderscheid tussen werk en spel, het maakt dit onderscheid pas als het opgegroeid is. Interviewer: Met andere woorden: de volwassene werkt niet als hij speelt en speelt niet als hij werkt. Dr. Krapf: Om terug te komen Op het onderscheid tussen vrije tijd en rust: U zult zich herinneren, dat nog niet zo lang geleden de arbeiders in Amerika 8 uur werk, 8 uur slaap en 8 uur vrije tijd eisten. Interviewer: Maar tegenwoordig heeft de arbeidersbevolking meer vrije tijd dan laten wij zeggen aan het be gin van deze eeuw. Dr. Winnicka: Niet overal. Het hangt er helemaal van af. Er zijn nog tal van streken waar mensen 10 of 12 uur per dag werken. Dr. Verhoestraete: Toch zijn er in landen met een lange werkdag ogen blikken van vrije tijd en ontspanning. Iemand kan langer werken, maar mis schien werkt hij tegelijkertijd niet zo hard. Dr. Winnicka: Het onderscheid tus sen werk, rust en vrije tijd is vrij re cent. In minder geïndustrialiseerde streken stelt een boer of zijn vrouw het niet zo scherp in zijn privé leven, hij zegt: ik werk, ik slaap, ik ontspan mij en dan werk ik weer. Interviewer: In welk verband staat deze kwestie met de Wereld Gezond heids Organisatie? Dr. Winnicka: Ik zou U willen her inneren aan de definitie van gezond heid van onze organisatie: „Gezond heid is een toestand van algehele licha melijke, geestelijke en sociale wel stand." Dit is een zeer belangrijke stel ling, die op elk gebied van de mense lijke activiteit van toepassing is. Dr. Krapf: De Wereld Gezondheids Organisatie en vooral haar afdeling voor geestelijke gezondheid, heeft al dikwijls te maken gehad met proble men, die ten nauwste verband hielden met de vrijetijdsbesteding. Zo is er bij voorbeeld een studiegroep in het leven geroepen om het gevolg van de auto matisering op het leven van de arbei ders te bestuderen. Deze gevolgen zul len zich wellicht sterker doen gevoelen naar mate de arbeidsuren afnemen en de vrije tijd toeneemt. Interviewer: Gelooft U, dat er goe de en slechte vrijetijdsbesteding be staat? Dr. Krapf: Ik zou deze vraag met twee voorbeelden willen beantwoor den. In de Verenigde Staten wordt zeer hard gewerkt, maar ook zeer hard gespeeld. Waarom? Omdat de inspan ning van de arbeidsuren doorwerkt in de vrije tijd. In Europa meent men, dat het slecht is voor de arbeider om altijd passief dezelfde beweging te ma ken zonder dat hij persoonlijk deel heeft aan het doel van de fabriek. Daarom achtte men het noodzakelijk de arbeiders in hun vrije tijd leiding te geven, maar in deze vrije tijd tonen zij precies dezelfde passiviteit. Om een voorbeeld te geven: Wat ziet men zon dags? In plaats van iets creatiefs te doen, gaan massa's mensen naar voet balwedstrijden. Zij zitten daar twee, drie, vier uur volkomen passief te kij ken naar de activiteit van twee elftal len. Als psychiater acht ik dit een slechte vrijetijdsbesteding. Dr. Winnicka: Is dat nu zo erg? Sommige mensen vinden het heerlijk en waarom zou iets dat duizenden mensen zoveel plezier geeft „slecht" genoemd moeten worden? Dr. Krapf Het is altijd prettig even je neurose te kunnen vergeten. Dr. Verhoestraete: Ik geloof, dat dr. Winnicka groot gelijk heeft. Er zijn slechts tot op zekere hoogte goede en slechte vrijetijdsbestedingen. Het hangt immers helemaal van de per soonlijkheid af. Sommige mensen hou den ervan druk bezig te zijn als zij niets te doen hebben. Het punt waar het om draait als men vrije tijd heeft, is dat men moet kunnen doen waar men zin in heeft. Maar ik geloof ook, dat dr. Krapf gelijk heeft met te stel len, dat het niet goed is om ontspan ning als het ware voor te schrijven en het iedereen op te dringen. Dat zien wij min of meer in de economisch ont wikkelde landen, waar de staat in het belang van de gemeenschap haast elke minuut van het leven van de enkeling regelt. Dr. Winnicka: Ik ben niet op de hoog te van de situatie in het Westen, maar ik weet, dat in mijn eigen land als er een voetbalwedstrijd gespeeld wordt niemand daar bepaald heen moet. maar iedereen gaat en heeft ei alles voor over om erbij te zijn. Ik blijf van mening, dat een amusement, dat zó veel ménsen een zó groot genoegen geeft niet slecht kan zijn. Dr. Krapf: Ik spreek U niet graag tegen, maar ik geloof toch dat U on gelijk hebt. Dr. Winnicka: Waarom? Dr. Krapf: U had het over prettige vrijetijdsbesteding. Ik zal de laatste zijn om tegen te spreken, dat slechte vrijetijdsbesteding prettig kan zijn. Wij weten maar al te goed, dat zeer slechte dingen heel prettig kunnen zijn. Maar ik geloof toch, dat U zich ver gist. Ons doel is op het ogenblik een goede vrijetijdsbesteding te vinden in verband met haar inwerking op de sa menleving. Van dat standpunt uit komt het mij voor, dat een passief amuse ment zoals het kijken naar een voet balwedstrijd, het individu nog passie ver maakt .Wat wij nodig hebben, is daarentegen actieve verstrooiing om daardoor het leven meer inhoud en .creativiteit te geven. r Dr. Wtnnicka: Maar dan op voor waarde, dat die vrijetijdsbesteding of zij nu actief of passief is, ontspanning en genoegen biedt. In sommige landen waar de vrijetijdsbesteding is georga niseerd, kregen de arbeiders vrijaf om dingen te doen, die hun superieu ren goed voor hen achten; dus ook de ontspanning werd een verplichting. Dit is gelukkig niet meer zo. Ik ben van mening, dat vrijetijdsbesteding, of het nu voor de gezondheid is of op voedkundig, individueel of gezamen lijk, in de eerste plaats een genoegen moet zijn. Anders heeft het woord voor mij geen betekenis meer. Dr. Krapf: Wat dit betreft, ben ik het volledig met U eens. Het doel moet blijven ontspanning en niet uit putting. Dr. Winnicka: Waar wij naar stre ven is genoegen. Na acht uur werk, dat dikwijls geen bevrediging geeft, want niet iedereen krijgt het werk waar hij van houdt, moet de arbeider de gele genheid hebben om precies te doen waar hij zin in heeft. Ik geloof, dat deze persoonlijke vrijheid zeer belang rijk is voor vrijetijdsbesteding. Dr. Krapf: Maar wij moeten niet vergeten, dat actieve en produktieve vrije tijd op de lange duur meer vol doening geeft. Na verloop van tijd ra ken de mensen gehecht aan de hobbies, die zij hebben gekozen. Zij willen al tijd iets te knutselen hebben. Passief amusement daarentegen kan op den duur wel eens gaan vervelen en tegen gaan staan. Alcoholisme Interviewer: coholisme? Dr. Krapf: kent, dat er iets hélemaal niet in den haak is. Dr. Winnicka: Ik heb geen verstand van alcoholisme, maar ik heb de in druk, dat in de landen waar het alco holisme heerst, de gemeenschap meer schuld treft dan de enkeling. Het leven kan zo drukkend worden, dat de men sen in de drank vluchten. Dr. Verhoestraete: In die omstan digheden is drankmisbruik misschien de enige mogelijkheid om initiatief te tonen. Ik heb in een Zuidamerikaanse land iets meegemaakt wat zeer tref fend is voor wat U zegt. U weet, dat de Indianen, die daar wonen doodarme analfabeten zijn en wat doen zij? Eens per week worden alle mannen dronken en blijven op straat liggen tot hun vrouwen hen naar huis slepen. De vol gende week is het de beurt aan de vrouwen om dronken te worden. Dat is hun manier van ontspanning. Ik geef dit voorbeeld, omdat ik er zeker van ben, dat de enige manier om drank misbruik onder de Indianen te bestrij den, is hun levensvoorwaarden te ver beteren, zodat zij ook de ontspan ningsmogelijkheden krijgen, die zij nu missen. Op het ogenblik is de drank het enige wat zij hebben. Natuurlijk is het een slecht tijdverdrijf, maar zij hebben het grootste gelijk als zij naar enige verstrooiing zoeken. Interviewer: Nu wij het toch over actieve en passieve ontspanning heb ben: neem nu eens de man, die na een uitputtende werkdag moe thuis komt. Wat is beter voor hem: actieve of passieve ontspanning? Dr. Krapf: Ik geloof niet, dat actieve ontspanning beslist vermoeiend moet zijn. Actieve ontspanning betekent, dat men iets om handen heeft, maar het hoeft niet iets produktiefs te zijn. Als men schaakt of bridget is men actief. Aan het televisietoestel daarentegen is men volkomen passief en kijken naar een voetbalwedstrijd is zelfs nog er ger. En wat de vraag over die ver moeidheid betreft: het is hier meer een speciaal geval. Als hij zich moe voelt, kan hij beter gaan rusten en daarna kan hij dan naar een geschikte vorm van verstrooiing zoeken. Interviewer: Hoe staat U tegenover vrijetijdsbesteding voor kinderen? Dr. Winnicka: In zijn eerste levens jaar is het kind in het zogenaamde ge lukkige tijdperk, zonder enige plich ten; het zeer jonge kind lijkt in een soort paradijs te leven. Dit is echter een oppervlakkige visie, want in die tijd is een kind, meer dan op welke an dere leeftijd ook, bezig.met te leren le ven. Het speelt weliswaar, maar het maakt ook; éen zekere leertijd döor, waarin het hard werken is geblazen. Het spel is waarschijnlijk de beste vorm van leren, als het maar een leuk spel is. Neem nu een kind, dat pro beert een stop op te klimmen. Eerst lukt het niet, de tweede keer ook niet, maar hij houdt vol met een energie, die de meeste volwassenen niet zouden opbrengen. Later gaat het kind naar school. Dan breekt de tijd aan. dat de gemeenschap ontspanning voor kinde ren moet organiseren en hier kan de stedebouwkunde een grote rol spelen door ruimte te reserveren voor speel plaatsen en speeltuinen. In onze mo- teressante hiervan is, dat dit besef duurt tot hij IS of 19 jaar oud is. Daar na doet hij als het ware afstand van zijn persoonlijkheid als teenager, zoals iemand die een pak wegdoet, dat hij niet langer nodig heeft. Hij wordt vol wassen en gaat tot een andere groep behoren. Interviewer: Dit geldt misschien voor Amerika, maar is dit in Europa ook het geval Dr. Winnicka: Niet overal. In de Sovjet-Unie blijft de jeugd tot zijn ze ventiende jaar op school en verdient er doorgaans geen geld. Daarna treden de jongelui spoedig toe tot de Commu nistische Jeugd Beweging, waar zij ook hun vrije tijd georganiseerd door brengen. In de Sovjet-Unie zien wij jongelui schaken, terwijl er een tiental andere omheen staan te kijken. Er wordt veel gedaan om de jongelui be zig te houden en hun in hun ontspan ning leiding te geven. Toch komen er, vooral in de grote steden ook nozems „stilyagi" voor. Zij komen voort uit de gegoede families en niet uit de arbei dersklasse of de plattelandsbevolking. Dr. Krapf: Ja. Evenals in andere landen komen de nozems gewoonlijk in de grote steden voor. Interviewer: Bestaat er een rêcreatie- therapie voor de rijpere jeugd? Dr. Krapf: Ja. In Zweden b.v. heeft men onlangs een interessant experi ment genomen. Het doel was een eind te maken aan het kwaad, dat werd ge sticht door jonge gangsters, zonder ech ter de positieve kant van het leven in clubverband teniet te doen. In Zweden heeft men geprobeert de „gangs" wat meer sociaal besef bij te brengen. Zo heeft men ze gevraagd hun motorfiet sen en auto's beschikbaar te stellen om ouden van dagen een uitje te be zorgen of om zieken en gebrekkigen te vervoeren. Interviewer: En wat was hun reactie, want het is toch immers zo, dat deze „gangs" erop uit zijn om de gemeen schap last te bezorgen? Dr. Krapf: Zij kregen het min of meer als een uitdaging te horen en juist om in de contramine te zijn, heb ben zij zich uitmuntend van hun taak gekweten. Interviewer: Is het werkelijk zo nood zakelijk om deze jongelui om te scho- Wat denkt U van al- Alcoholmisbruik bete- derne steden wordt de noodzaak om kinderen wat ruimte te laten dikwijls verwaarloosd. Het spel is zeer be langrijk voor een harmonische ontwik keling. Dr. Krapf Is het niet zo, dat op zes jarige leeftijd de kinderen al georga niseerde ontspanning nodig hebben? Dr. Winnicka: Ja, zelfs al eerder. In de „kindergarten" wordt de kinderen van allerlei geleerd. In mijn land gaan de kinderen al erg jong naar de „kin dergarten" en leren daar allerlei nut tige dingen. Zij vinden het leuk om bloemen te kweken, voor dieren te zor gen eri te tekenen b.v., maar ook in de „kindergarten" krijgen de kinderen een bepaalde vrije tijd waarin zij kun nen doen wat zij willen. Interviewer: De rijpere jeugd brengt zeker geheel andere problemen met zich mee? Dr. Krapf: De laatste tijd staat de jeugd in het centrum van de belang stelling. Dertig jaar geleden waren er ook teenagers in de psychologische zin van het woord, maar zij waren geen erkende groep in de samenleving. Te genwoordig werken de teenagers en zij worden ervoor betaald. Zij verdienen genoeg geld om als klanten te worden beschouwd, waarmede terdege reke ning moet worden gehouden. Sommige advertenties zijn er speciaal op gericht om de teenagers als klanten te trekken. Dit brengt natuurlijk met zich mee, dat de teenager zichzelf als een per soonlijkheid gaat beschouwen. Het in- :'x - i, X, X ÏP Doen waar je zin in hebt. Kom, is dat nou zo erg, elke zondag naar De Voetbal kijken len? De jeugd moet toch een beetje zijn gang kunnen gaan? Kunnen wij de teugels niet wat laten vieren? Dr. Krapf: Natuurlijk kan dat en dat moet ook. Het gaat er niet om het ini tiatief van de jeugd in andere banen te leiden. Daarom zei ik ook, dat een „gang" op zichzelf geen kwaad ding behoeft te zijn, dat het zelfs zeer posi tief kan zijn. Daarom ook moeten wij, als wij met jonge mensen omgaan, on ze morele eisen ook niet te hoog stel len. „Goed" behoeft niet altijd te be tekenen „moreel goed." Dr. Winnicka: In de landên van Oost-Europa kunnen kinderen en jon ge mensen naar een jeugdpaleis gaan om te worden ingelicht over fotografie, filmen, om te spelen, allerlei dwaze dingen te doen of machines in elkaar te zetten. Het succes van dergelijke jeugdpaleizen blijkt wel uit het feit, dat zij zeer goed bezocht worden. Op die manier worden de jonge talenten dansers, zangers, ingenieurs, we tenschapsmensen vroeg ontdekt en aangemoedigd. Interviewer: Zijn 'er ook mensen, die geen vrije tijd hebben? Hoe staat het met de mensen op het platteland, waar de gehele dag gewérkt wordt. Dr. Krapf: Ook zij hebben hun vrije tijd. Dr. Winnicka: Zij werken niet altijd. Er is een oogsttijd en een zaaitijd en er is ook een tijd, dat de aarde als het ware slaapt, dan slapen zij ook. Zij rusten uit en aan deze tijd van het jaar danken wij de hoerenkunst en de folklore. Er wordt in hout gesneden, gezongen en muziek gemaakt. In de bergen komt de boerenbevolking maan denlang het huis niet uit, omdat de wegen onbegaanbaar zijn en dan weet men zich heel goed creatief bezig te houden. Interviewer: Kunt U iets over Uzelf vertellen? Ik bedoel, hoe de doktoren van de staf van de Wereld Gezondheids Organisatie hun vrije tijd doorbrengen. Dr. Krapf: Ik houd van lezen, auto rijden, schaken of wat met vrienden praten. Dr. Winnicka: Ik lees, Of ik ga naar de schouwburg of een concert. Ook hou ik ervan om collega's bezig te zien, b.v. mijn vriend Verhoestraete als hij in zijn tuintje werkt. Dr. Verhoestraete: Omdat ik vind, dat vrije tijd actief moet worden be nut, ga ik tennissen of in de tuin wer ken. Ik houd ook van pianospelen en chaufferen, daar rüst ik van uit. Interviewer: Dus U vindt dat auto rijden ook ontspannend kan zijn? Dr. Verhoestraete: Niet in de stad. Dr. Krapf: Als ik op reis ga, kom ik achter het stuur, ook al ben ik moe, zeer spoedig tot rust. Soms ga ik 's avonds na het werk voordat ik thuis kom even buiten de stad wat rijden. Het geeft mij dezelfde voldoening, die anderen bijvoorbeeld in een café vinden Interviewer: Hoe verklaart U die uit werking van het chaufferen? Dr. Krapf: Misschien komt het, door dat men hier geheel zelfstandig een han deling verricht. Immers, in zijn werk verricht men dikwijls handelingen in samenwerking met anderen. Dat is ir ritant, want men zou de dingen alleen en op zijn eigen wijze willen doen, maar niemand kan dat. Als je in je auto zit, doet die auto precies wat jij wilt, je hebt het helemaal voor het zeggen. Interviewer: En de vrouwen? Hrbbên de huisvrouwen eigenlijk wel vrije tijd? Dr. Winnicka: Het werk van de huis vrouwen wordt overal steeds eenvoudi ger. In de winkels vindt zij vele arti kelen klaar voor het gebruik: groenten, vlees enz. Zij kan haar kinderen uitbe steden en in het huishouden staan haar de modernste hulpmiddelen ter beschik king. Zij heeft dus tegenwoordig meer gelegenheid voor ontspanning, maar het is niet altijd makkelijk, want het ge zin stelt elke dag zijn eisen. Neem nu bijvoorbeeld de zondag. Zondag kan verschrikkelijk zijn voor moeder, juist omdat iedereen thuis is. Dr. Krapf: Dan is er ook nog dê vrouw, die zoveel te doen heeft, dat zij als het ware inbreuk gaat maken op de vrije tijd van haar man en hem vrouwenwerk laat doen. Dit is iets nieuws. Na een verkorte werkweek van vijf dagen komt de man thuis. De werkdagen van de vrouw zijn langer en dus ligt het voor de hand, dat hij haar in het huishouden helpt. Dus zegt zij tegen hem: „Toe, help eens luiers spoelen of afwassen". Dr. Winnincka: Vrouwen klagen ge woonlijk niet, dat zij te veel te doen hebben, of dat hun mannen meer vrije tijd hebben dan zij. Zij klagen erover, dat hun werk niet de waardering krijgt, die het verdient. Zo zal een vrouw toi haar man zeggen; „Ik werk elke dag maar. Mijn werk imponeert niet zoals het jouwe, dat een mooie naam heeft. Jij hebt een positie. Ik werk en werk en doe veel dingen, die niet produktief zijn. Ik zórg voor goed eten, maar dat is even spoedig verorberd als verge-? ten". Wat de vrouw hindert is het ge brek aan waardering en niet het ge brék aan vrije tijd. Interviewer: Hoe denkt U over de vakanties? Dr. Verhoestraete: Ik geloof, dat het aanbevelenswaardig is, dat de kinderen naar een kindertehuis gaan en dat de ouders hun eigen vakantie hebben er gens waar de vrouw niets hoeft te doen. Interviewer: Waarom moeten de kin deren weg? Dr. Verhoestraete: Omdat ouders, net zo goed als de kinderen, dikwijls erg lastig kunnen zijn. De mensen willen dat niet graag toegeven. Zij denken, dat zij altijd de ideale ouders zijn en hun kinderen altijd de ideale kinderen, maar ook de ouders hebben hun fouten en dat kan zo nu en dan worden goed gemaakt door de kinderen even l.et huis uit te doen. De opvatting, dat een kind altijd het best bij zijn ouders kan zijn, is misschien fundamenteel wel juist, maar dat betekent niet, dat een kind voortdurend thuis gehouden moet wor den. Kinderen moeten van tijd tot tijd vakantie van hun ouders hebben en omgekeerd. Dr. Winnicka: In mijn land probeert men gezinsvakanties te organiseren voor hele families. Veel vaders klagen, dat zij niet tegelijk vakantie hebben met hun vrouw en kinderen, omdat de verschillende leden van het gezin naar verschillende oorden worden gezonden. Als de mannen aan het werk zijn, heb ben zij weinig contact met hun gezin en zo kwam het verzoek om een maand samen te kunnen zijn. Dr. Verhoestraete: Juist. In zulke omstandigheden willen zij graag bij el kaar zijn. Maar als het gezin het ge hele jaar samen is, doet zich de be hoefte gevoelen om van tijd tot tijd uit elkaar te gaan. Deze neiging komt zelfs voor in de meest harmonische gezinnen. Dr. Krapf: Kinderen gaan natuur lijk naar school. Als zij dat niet deden zou het leven, zowel voor de kinderen als voor de ouders ondraaglijk worden. De school biedt de gelegenheid om de kinderen even kwijt te zijn. Dr. Verhoestraete: Dat hangt natuur lijk van elk geval afzonderlijk af. Een kind dat veel tederheid nodig heeft en altijd behoefte heeft aan iemand, moet bij zijn ouders blijven. Andere kinde ren daarentegen hebben meer vrijheid nodig en dan is het goed hen uit huis te doen. Persoonlijk ben ik er niet ze ker van, of de tegenwoordige neiging om zijn kinderen niet naar kostscholen te sturen wel verstandig is. Er kun nen zeer veel goede redenen zijn om een kind bij zijn ouders te laten, maar dat gaat niet voor alle kinderen op. Ik kan mij familieomstandigheden voor stellen, waarin het voor een kind heel wat beter zou zijn als het naar een kostschool ging. Dr. Krapf: De Wereld Gezondheids Organisatie heeft zojuist een boekje gepubliceerd over de scheiding van moe der en kind, waarin deskundigen aan tonen dat de scheiding van een kind van zijn moeder niet altijd schadelijk behoeft te zijn. (Slot zie pagina 4)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 15