VOOR JULLIE FILATEUE Het Moede VRIJETIJDSBESTEDING ZATERDAG 23 FEBRUARI 1963 Erbij PAGINA VIER mmmmm wtmftmm z WB. VMM H WB. 'BB BM 'BM B Mr. Ed. Spanjaard WEST-DUITSLAND. Als propaganda voor de vasten-inzameling die door de Duitse katholieke hulpverleningsorga nisatie „Misereor" wordt gehouden on der het motto „Tegen honger en ziekten in de wereld" zal op 27 februari a.s. een postzegel van 20 pf. (grijs, rood en zwart) in omloop worden gebracht. De zegel vertoont de wereldbol, het kruis, zaadkorrels en rie korenaren. Het ont werp is van Bert Jager uit Freiburg. POLEN. Ter herinnering aan het feit, dat honderd jaar geleden de januari- opstand van de Polen tegen de Russen begon is een postzegel van 60 gr. (blauw en zwart) uitgegeven. Afgebeeld is het portret van Romuald Traugutt, de lei der van de opstand. IJSLAND. In het kader van de Vrij- heid-van-honger campagne van de Voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties zal op 21 maart a.s. een serie van twee postzegels ver schijnen in de waarden 5 kr. (blauw) en 7.50 kr. (groen). De zegels brengen het lossen van haring uit een vissers schip in beeld. Ze zijn gedrukt bij de Zwitserse drukkerij Courvoisier. MONACO. Het eeuwfeest van het Internationale Rode Kruis zal onder meer worden gevierd door de uitgifte van twee postzegels. Op de 0.50 fr. ziet men een allegorische voorstelling in de vorm van een schegbeeld en op de 1 fr. de portretten van de drie stichters van het Rode Kruis, Henri Dunant, Moynier en generaal Duf our. FRANKRIJK. Ter gelegenheid van de bloemententoonstelling te Nantes zal op 11 februari een postzegel van 0.30 fr. (rood, blauw en groen) worden uitge geven, waarop bloemen met op de ach tergrond het in 1938 gebouwde kasteel voorkomen. De zegel is ontworpen en gegraveerd door Pheulpin. FINLAND. In verband met de munt- herwaardering van de Finse mark zijn wederom vier bestaande zegels van nieuwe waarde-aanduiding, zonder ver melding van mk. voorzien. Het zijn de leeuwenzegels van 15 en 25 mk. (thans 0.15 en 0.25), de in 1959 uitgegeven luchtpostzegel van 45 mk. (thans 0.45) en de in 1961 uitgegeven zegel van 125 mk. met afbeelding van het geres taureerde kasteel in Turku (thans 1.25). LIECHTENSTEIN. Op 3 april a.s. zal een postzegel van 5 fr. (groenzwart) verschijnen ter gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van vorst Franz Josef II. De zegel, die zijn portret laat zien, is ontworpen door prof. Josef Seger en gegraveerd door Hans Ranzoni de jongere, beiden uit Wenen. REPUBLIEK ZUID-AFRIKA. Op 14 maart zal een postzegel van 2Vi cent, uitgevoerd in veelkleurendruk, in cir culatie worden gebracht ter viering van het honderdjarig bestaan van de nationale botanische tuin, Kirstenbosch genaamd, bij Kaapstad. De zegel geeft een gezicht op deze tuin. CYPRUS. Binnenkort zullen twee anti-hongerpostzegels verschijnen. Het zijn een 25 mils die de Griekse godin van de akkerbouw en vruchtbaarheid Demeter draagt en een 75 mils die een jonge boerin met een bundel koren op haar schouders vertoont. VERENIGDE STATEN. De Ameri kaanse posterijen geven op 22 maart a.s. een frankeerzegel van 1 cent (groen) uit met het portret van Andrew Jackson (1767-1845), de 7e president van de V.S. (van 1829—1837). De zegel is ontworpen door Willem K. Schrage. NIET TARTEN. Vandaag kunt u direct beginnen met de oplossing van een aardig uitkomst-pro bleem, dat voorkwam in een partij van het internationale toernooi te St. Moritz. Als zuid hebt u in handen: ♦HVB96 0? H 9 5 OA83 *84 >jW staat kwetsbaar en het bieden ver loopt: oost één ruiten - zuid één schoppen - west past - noord twee schoppen - oost drie schoppen - zuid vier schoppen - west vijf klaveren - noord doublet - oost vijf ruiten - zuid doublet - allen passen. Misschien bent u het niet geheel eens met zuids bod van vier schoppen - hoe het zij, hij deed het nu eenmaal. Waarmee moet zuid uitkomen? Geeft u eerst eens het antwoord, alvorens verder te lezen. Het probleem toont vanzelf zijn oplos sing, wanneer ik u de gehele uitleg toon: 10 8 4 2 O V 8 6 4 O 7 V 10 7 5 voorbeelden uit de meesterpraktijk. Wij Zwart: 1, 2, 3, 4, 6 tot en met 12, 14, 15, coemen uit de inhoud: De koningsaanval, jg jg jg 21 23 onderverdeeld in: de open lijn, de zevende de koningsstelling, bestorming en door- Wit: 25, 27, 32, 33, 35 tot en met 41, 43, braak, de magneetcombinatie, vernietiging. 45 tot en met 50 Zwart aan zet vervolgde met 1) Voorts: promotie, desperadocombinaties, tussenzetten, dubbelaanval, snijpunt, op- 10 r,A j sluiting, overbelasting, penning, lijnrui- 19"24' Met deze merkwaardige voortzetting ming, remisecombinaties. stond wit voor een vraagteken. Een lokzet? *753 C? B 2 10 6 4 H B 9 6 3 N W O H V B 9 6 C H 9 5 O A83 8 4 Zuid verrichtte de schijnbaar volmaakt veilige uitkomst van schoppenheer, ge nomen door oost die in slag 2 onmid dellijk een kleine harten naspeelde. Wat zuid nu ook doet, oost zal elf slagen maken. Laat zuid de harten gaan voor noord, dan kan noord wel troef spelen (en zuid troef naspelen), het overblijvende troefje van west is echter voldoende om één hartentje van oost af te troeven. Dan zal zuids hartenheer inmiddels gevallen zijn en oosts harten tien is hóóg. Neemt zuid de kleine harten in slag 2 met hartenheer en vervolgt zuid met rui tenaas en ruiten na, dan wint west de tweede ruitenslag met ruiten tien ver volgens wordt hartenboer gespeeld en ge sneden, enz. In beide varianten maakt oost zijn elf slagen. De enige manier om oost misschien down te spelen is, te beginnen met troef. Als oost in eigen hand neemt en harten drie naspeelt, wint zuid met hartenheer, speelt dan ruitenaas en weer ruiten. West komt aan slag en hartenboer kan gespeeld wor den maar daar west géén troef meer heeft zal noord nog een hartenslag maken.... lijkt het! Want. Fortuna heeft nu voor oost nog een ander ijzer'in het vuur liggen. Noord zal'vermoedelijk har tenboer niet dekken met de vrouw, zodat w°st aan slag blijft. Klaver wordt gespeeld naar oosts aas, waarna oost alle resteren de troeven alsmede schoppenaas uitspeelt. Noord, die wegens zijn doublet op 5 kla teren al gemarkeerd is met klaveren- vrouw, komst in klaver-harten dwang positie en oost maakt toch zijn elf slagen. Is het contract dan niet down te krij gen, zult u zich afvragen? Neen bij zeer goed spel wint oost zijn contract altijd. In de praktijk ging oost éénmaal bij troef- utikomst down, doch dat was niet nodig ge\yeest. Goed toont dit spel, dat men met weinig defensieve kracht (zuid heeft een aardig spel, doch na oosts sterke bod van drie schoppen mocht zuid aannemen, dat zijn verdedigende kracht maar matig zou zijn), de tegenpartij niet moet tarten tot het doen van een manchebod. Als zuid op drie schoppen had gepast, zou west vier klaver geboden hebben en oost vier ruiten. Of west dan nog vijf ruiten gezegd zou heb ben is zékerheid voor velen voor die dit spel nu open in de krant zien, doch een vraagteken voor diegenen die de uitspraak „ik had slechts vijf punten" al eens eerder gehoord hebben. Tenslotte merk ik nog op. dat Noord beter had gedaan vijf klaver niet te dou bleren, waarna zuid op vijf ruiten had be horen te passen: als zuid n.l goed kijkt, ziet hij twee verdedigende slagen en waaróm zou noord een derde hebben? Voor de prijs van iets meer dan die van een doosje sigaretten, 1,25, kan men 156 blz. lang genieten van de geesteskin deren van de grootste schaakmeesters. De volijverige auteur vertrouwde ons toe dat het manuscript voor deel IV reeds ge reed ligt. Het merkwaardigste schaakboek, dat de laatste tijd verscheen is wel: Goldene Schachzeiten, van dr. M. Vidmar, uitgave Walter de Gruyter en Co., DM 16,80. De onlangs overleden grootmeester, die gedurende de afgelopen jaren nog actief was als toernooileider, vertelt in dit uit voerige werk op gemoedelijke wijze als het ware zijn memoires, een soort praatje bij de haard van een bejaard man. Al is een zekere ij delheid de auteur niet vreemd, toch loont de lezing van zijn boek de moei te ten volle. Want Vidmar snijdt een aantal A brandende problemen aan, die hij op hoogst <C> A 10 7 3 persoonlijke, maar ook zeer deskundige O H V B 9 5 2 wÜze belicht. We noemen: het probleem jf, a 2 van heroepsschaakmeester, de eeuwige tijdnood, de vraag of het huidige top- schaak „ziek" is, met kwesties als: het secondantendom, de afgebroken partij, de bedenktijd, reglementaire tekortkomingen e.d. Vidmar geeft tal van behartigenswaar dige aanwijzingen voor de verbetering van de minder wenselijke facetten van al deze zich in de toernooipraktijk nu eenmaal voordoende verschijnselen. Daarbij valt er zowel schaaktechnisch als anekdotisch heel wat te genieten. Want een reeks van zeer belangrijke groot meesterpartijen worden diepgaand geana lyseerd en afgewisseld met tal van humo ristische voorvallen uit Vidmars grote schaakcarrière. Eén klein voorbeeld: Vid mar las eens zijn krant in een café, waar twee amateurs een vrij partijtje speelden. Eén enkele vluchtige blik op het bord was voldoende om duidelijk te maken, dat de twee spelers nauwelijks de eerste begin selen van het spel beheersten. Groot was dan ook 's meesters schrik, toen één van de twee acteurs hem met de vraag: „Speelt u ook?" tot een treffen uitnodigde. Vidmar wilde niet onhoffelijk zijn en speelde met wit als volgt: 1) e4 e5. 2) Ke2? Pf6. 3) Kd3? Pc6. 4) Kc4? waarna zijn tegenstander met een energiek gebaar de stukken omgooide en uitriep: „Met zo'n knoeier speel ik niet". Ijlings verliet de „knoeier" het lokaal, om de beproeving te ontsnappen. Onzè „knoeier" biecht eerlijk op, hoe hij in zijn jeugd rondliep met wereldkam- pioenschapsdromen. Toen hij werd gecon fronteerd met de moeilijkheden van de ouder-wordende schaakmeester, liet hij zijn aspiraties echter varen. De kern van zijn visie lezen wij in de Inleiding, uit welke wij als slot het volgende citeren: Te rechter tijd legde ik naast het schaakspoor van mijn levensweg nog een tweede spoor, ge wijd aan prozaïscher werk. Het gelukte mij het leven, dat men tenslotte toch slechts eenmaal leeft, zó te vormen, dat het met spel èn arbeid gevuld werd. Een pro- duktief brein is te groot, om het slechts met schaakpartijen en -analyses aan het werk te houden. Het moet verschrikkelijk zijn om bij het bereiken van een leeftijd, waarop men nog geenszins behoefte heeft aan rust, te moeten ontdekken, dat men geen schaaksuccessen meer kan oogsten, doch evenmin produktief werk kan doen bij gebrek aan tijdige en voldoende voor bereiding. Het „werkleven" is heel wat langer dan het „schaakleven". Een opmerkelijke uitspraak van een man, die zijn boek van circa 260 blz. over het schaakspel besluit met de woorden: „Ik heb het gedurende een lang leven lief gehad en heb het nog lief!" BOEKBESPREKING Hoe springlevend het schaakspel is, blijkt wel uit de grote hoeveelheid litteratuur, welke telkens weer verschijnt. Enige ons toegezonden uitgaven willen wij heden kort vermelden. De n.v. Van Goor Zonen blijft als van ouds een groot producente van schaak boeken, zoals: W. N. Panov: Schaken voor beginners, uit het Russisch vertaald en bewerkt door J. Beetsma; 4,90. In kort bestek, 124 blz., worden onder meer uiteengezet: de spel regels, combinatie- en positiespel, pro blemen, eindspelen, composities, openingen, analyses, de praktijk. Dr. M. Euwe: Theorie der Schaakope ningen. Deel IV Nimzo-Indisch, 5de druk, 3,50; Deel VI, Budapester, Katalaans, Hollands, Benoni e.a., 5de druk, 4,50; Deel XII, Koningsgambiet, Weens loper- spel, Middengambiet e.a., 5de druk 4,50. De inhoud is aan de nieuwste vindingen aangepast. Euwe's standaardwerk is overi gens in de gehele schaakwereld zo bekend, dat het geen nadere bespreking behoeft. Persoonlijk hopen wij, dat de uitgever in volgende drukken weer Tiet oude letter type zal aanwenden. Dat was bepaald over zichtelijker. In de serie Prismaboeken van Het Spec trum verscheen deel III Prismaschaakboek van H. Bouwmeester. Dit deel is geheel gewijd aan combinatiemotieven, op voor treffelijke wijze systematisch gerubriceerd en geïllustreerd aan de hand van bekende rf// Immers op 33-28 kan 14-19 wegens de dam door 27-22 18x27. 38-33 27x29. 39-34 23x32. 34x5. 2de. Na 19-24 33-28 24-29 28x19 14x23 35-30 met grote moeilijkheden voor zwart. Immers op 10-14 volgt het zetje van Loch- tenberg door 27-22 36-31 32-27 en 37x10. Er dreigt tevens 30-24 terwijl ook 9-14 om dezelfde reden niet kan worden gespeeld Maar zwart had de volgende weerlegging. Na 35-30 18-22 27x18 15-20 25x5 8-13 5x28 13x24 en zwart heeft stuk gewonnen. Daar om besloot Roozenburg tot de volgende spelgang, waarin deze een stuk verloor. 1) 19-24. 2) 33-28 24-29. 3) 28x19 14x23. 4) 50-44 21-26. 5) 35-30? 15-20. 6) 25x5 12-17. 7) 5x28 29-34. Geestig. 8) 40x29 17-22. 9) 28x17 11x35. Een aannemelijk ver lies. Van de heer J. Bus te Heemstede kregen wij twee zeer fraaie problemen ter op lossing aangeboden. J. BUS (Heemstede) OOOCOCCOOOOOOOOOOOOOOOOCOOCOOOOOOOOOCJOOOOOCOOCOOOOCOOOOC >^DOOOOOOOOOOÖOOÖÓOOOOC^^^«>DOOod^^^OC)CXX5^^^ÉxXXX)^ Stand in cijfers: Zwart: 6, 8, 12, 14, 19 ,20, 24, 26, 35. 40. Wit: 15, 16, 22, 29, 30, 31, 33, 38, 42. De auteur laat vooral in de eindslag goed tot uiting komen dat de dam niet twee keer over een zelfde stuk mag slaan. J. BUS (Heemstede) ooocx3cx5ooocooooocoooooooooooooooooc>ooooooooooooooooooooc 'MM//. //Mm. mw'/. ^OOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOCOOOOOOOTOOCX.'OOOOCOOOCOOOO Zwart: 1, 2 ,8, 12, 15, 18, 23, 26, 29, 34, 35, 36, 40. Wit: 11, 16, 17, 20, 21, 27, 37, 42, 43, 45, 48. Voor beide vraagstukken geldt: Wit speelt en wint. B. Dukel (Oplossingen en correspondentie te zen den aan het adres van de damredacteur, B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmuiden). I LANG GELEDEN was er in een ver land een dorp waar enige heel rijke mensen woonden. Die mensen waren zó geweldig rijk ,dat ze niet eens wis ten hoeveel geld ze eigenlijk hadden. De allerrijkste van hen werd burge meester van het dorp en de andere rijke mannen, het waren er zeven, werden wethouder, dat betekende dat ze de burgemeester mochten helpen. Nu wa ren de burgemeester en zijn wethouders er erg trots op dat ze zoveel geld had den en ze wilden dat graag aan ieder een in het land laten weten. Lang zoch ten ze naar een goede manier om ieder een duidelijk te maken dat ze veel geld hadden die burgemeester en zijn wet houders en eindelijk dachten ze een ma nier gevonden te hebben: In het dorp stond een zeer hoge toren en daarop stond een koperen haan die meedraaide met de wind. Het was maar een ge wone haan, zoals er op bijna alle to rens van het land staan en op een dag liet de burgemeester een naar beneden halen. Er werd een nieuwe haan op de plaats van de oude gezet, een haan van zuiver goud. Hij was wel twee keer zo groot als de oude en de kunstenaar die hem gemaakt had, had geprobeerd een echte haan na te maken. Hij had grote en kleine veren van het zuiverste goud en de ogen waren gemaakt van grote diamanten. Mijlen ver in de omtrek was de haan te zien en als de zon scheen, leek het of de torenspits in brand stond, zó schitterde hij dan. De burgemeester en de rijke wethouders stonden iedeire dag onder de toren en keken dan vol trots naar hün haan! MAAR DE HAAN zelf keek niet meer naar de mensen die hem hadden laten maken. Hij lette niet op de verwaande burgemeester en zijn trotse vrienden. Nee, de haan kon vanaf de toren in bij na alle huizen van het dorp kijken en ook in de hutjes en boerderijtjes van de mensen die buiten het dorp woonden. Daar zag de haan dingen die hem ver drietig maakten; hij zag een klein huis je waar een ziek meesje voor het raam lag en hij zag dat haar ouders erg arm waren en geen fruit en eieren konden kopen en daardoor werd ze steeds zie ker er bleker. Ook zag de haan twee oude mensen die huilden omdat ze geen geld hadden om de huur te betalen en bang waren, dat ze uit hun huisje zouden moeten en in een ander huis zag de haan, dat de kachel niet meer brandde omdat er geen geld voor kolen was. Dat alles en nog veel meer zag de haan en hij had er veel verdriet over. Maar be neden aan de toren stonden de acht rijke mannen die zo blij waren met hun geld en met hun haan, dat ze geen tijd hadden om aan arme mensen te den ken. Op een avond toen het al donker was nam de haan een besluit. Hij vloog weg van de toren en ging naar alle hui zen waar armoede was. Het ene huis ging hij binnen door een kapot raam, het andere door een openstaande achter deur en overal liet hij een paar van zijn gouden veren vallen. De volgende dag stond hij weer net als vroeger op de toren en tranen van geluk kwamen uit zijn diamanten ogen toen hij zag, dat het zieke kind een mand vol fruit bij haar bed had staan en dat de oude mensen weer lachen. Hij zag rook ko men uit de schoorsteen van het huis waar de kachel zo lang uit was geweest en de haan was tevreden. MAAR DE BURGEMEESTER en zijn wethouders waren lang niet tevreden, want op een dag bemerkten ze, dat de haan waar ze zo trots op waren bijna al zijn goud verloren was, hier en daar zat een klein veertje en één van de grote diamanten ogen was het beest ook al kwijt, dat zag de oudste wet houder die met een verrekijker naar de toren keek. „Er is een dief", riepen ze, „een dief die onze mooie gouden haan aan 't plukken is. Een hele gulden voor de man die ons de dief brengt". Ja, ze loofden zelfs een beloning van een gulden uit en dat was heel veel voor de rijke mensen, want ze waren erg gie rig en trots. Natuurlijk werd er geen dief gevonden en toen de haan ook zijn laatste veren kwijt was, gingen de bur gemeester en de wethouders 's nachts on der de toren schuilen om te proberen de dief te grijpen als hij het laatste diamanten oog kwam stelen. Maar al de eerste nacht, da klok had juist twaalf zware slagen laten horen, zagen de ver schrikte mannen hoe de haan ineens vén de torenspits weg fladderde en met veel moeite naar een armoedig huisje vloog. Dat het dier zo slecht vloog kwam doordat hij bijna geen veer meer had. Zo hard ze konden renden de rijke mannen achter de haan aan en ze kwa men nog net op tijd om te zien hoe de torenhaan zijn laatste diamanten nog op de tafel van een arm gezin liet vallen. OM DE TAFEL zaten een vader en een moeder die al twee dagen geen brood voor hun kinderen hadden kunnen kopen, zo arm waren ze. Toen ze de diamant zagen rollen waren ze stil van verbazing, maar eensklaps begon de va der te roepen en de moeder te huilen van geluk. De kinderen waren wakker geworden en toen ze hoorden, dat ze de volgende dag weer te eten zouden krijgen begonnen ze te dansen wat ze konden. De acht rijke mannen die nog steeds door een raam stonden te kijken schaamden zich diep, want de haan had hun geleerd, dat ze de arme mensen van het dorp helemaal vergeten had den. Ze slopen stilletjes naar huis en de volgende dag zorgden ze, dat alle ar me en zieke mensen een zakje met geld kregen en voortaan had er in het dorp niemand honger meer. De haan kreeg ogen van glas en veren van koper, want de rijke mensen hadden geleerd om niet meer zo te pronken met goud en diamanten. Met zijn glazen ogen keek de torenhaan voortaan over de daken en hij voelde zich erg gelukkig. Jan Nelissen In het komend toernooi om de landstitel, over enkele weken te Apeldoorn, komen veertien deelnemers uit, onder wie de ex- DCIJ'er en oud-wereldkampioen P. Roo zenburg. In zijn tegenwoordige woonplaats Haaksbergen oefent de internationale grootmeester in zijn club „Het Twentes Eerste". Hij speelt voorts mee in het toer nooi om het provinciaal kampioenschap. Roozenburg staat stevig aan de kop. Aan bord een van de ontmoeting Twentes Eer steAlmelo liet Roozenburg zich ver rassen. A. GASTHUIS OOCXXXXXXXXXXXXXïOOOOOCXXXXOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCC P. ROOZENBURG Interviewer: En de vrijetijdsbeste ding voor ouden van dagen? Dr. Krapf: De vrijetijdsbesteding is het grootste probleem in het leven van oude mensen, want zij hebben meestal geen regelmatig werk meer en toch moeten zij iets te doen hebben. Het gaat niet alleen om de geestelijke vol doening, maar het is doodeenvoudig een kwestie van de gezondheid op peil hou den. De dood van gepensioneerden of stillevenden heeft dikwijls een stan daard diagnose: het is steeds weer het droeve verhaal van een man, die niet meer werkt en zes maanden later sterft, omdat hij niets meer heeft om naar uit te zien. Men moet altijd een toekomst hebben om naar toe te leven. Het leven eindigt als er niets anders meer is dan het verleden. Daarom moe ten oude mensen iets hebben dat hen bezighoudt. Men zegt Wel eens, dat de beste manier op deze wereld gelukkig te zijn is, een kind te hebben, een boom te hebben geplant, of een boek te hebben geschreven. Waarom? Om dat het kind voortleeft, omdat de boom blijft groeien en omdat het boek zo hoopt men althans steeds zal wor den gelezen. Dit schept een band met de toekomst. VRIJETIJDSBESTEDING, produktie- ve vrijetijdsbesteding, zoals wij die op het platteland kennen waar de oude (Vervolg van pagina 3) vrouw voor de kippen zorgt en haar man bijen houdt, heeft contact met de toekomst. Ik geloof, dat de algemene gezondheidszorg hier een belangrijke taak heeft niet alleen de geestelij ke gezondheid, maar de algehele ge zondheidstoestand en de ouder wor dende mensen op hun komende vrije tijd moet voorbereiden en een mens begint bij zijn veertigste, of eigenlijk al bij zijn geboorte, ouder te worden. Dr. VerhoestraeteEr is nog een punt, dat mij heel belangrijk voorkomt. In geïndustrialiseerde landen wonen de ouders nooit bij hun volwassen kin deren. Als zij oud worden, is er dus niemand, die naar ze omziet. In min der geïndustrialiseerde landen zijn gro te gezinnen waar twee of drie genera ties onder een dak leven en er is al tijd wat te doen, ook voor oude men sen. In de hoogontwikkelde landen heb ben, omdat de mensen er langer le ven, omdat het werk op een goed ogen blik ophoudt en omdat de gezinnen klei ner zijn, de ongelukkigen, die het eind van hun leven naderen, geen wezenlijk contact meer met de mensen in hun omgeving. Dr. Winnicka: In landen waar de vrouwen werken, speelt de grootmoe der een belangrijke rol. Zij wordt het centrum van het gezin en zij houdt de tradities levendig door de plaats in te nemen van de afwezige moeder. Dr. Verhoestraete: Samenvattend geloof ik, dat wij het eens zijn, dat vrijetijdsbesteding een actieve ont spanning moet zijn, die niet nood zakelijkerwijs veel energie behoeft te vergen, maar dat men iets om handen moet hebben. Misschien is er een be vredigender recreatiesysteem voor schoolkinderen, rijpere jeugd en ouderen denkbaar. De volwassene moet echter vrij zijn om zelf zijn hobbv en ontspanning te kiezen, als hij maar nooit voorgeschreven krijgt wat hij moet doen en hoe hij dat moet doen. Dr. Winnicka: Ik ben van mening, dat ook de jeugd en de oude van dagen die vrijheid van keuze moeten hebben; geen dwang. Bestempel amu sement niet als goed of slecht, gezond of ongezond. Wij weten allemaal, dat mij dat niet willen en daar ook geen behoefte aan hebben. Wij moeten mogelijkheden scheppen, richtlijnen geven, maar zonder enige dwang. Goede vrijetijdsbesteding, werkelijke vrije tijd is datgene wat ontspant en plezier geeft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 16