VOOR JULLIE
FILATEUE
Het Moede
VRIJETIJDSBESTEDING
ZATERDAG 23 FEBRUARI 1963
Erbij
PAGINA VIER
mmmmm wtmftmm
z
WB.
VMM
H
WB. 'BB BM 'BM B
Mr. Ed. Spanjaard
WEST-DUITSLAND. Als propaganda
voor de vasten-inzameling die door de
Duitse katholieke hulpverleningsorga
nisatie „Misereor" wordt gehouden on
der het motto „Tegen honger en ziekten
in de wereld" zal op 27 februari a.s.
een postzegel van 20 pf. (grijs, rood en
zwart) in omloop worden gebracht. De
zegel vertoont de wereldbol, het kruis,
zaadkorrels en rie korenaren. Het ont
werp is van Bert Jager uit Freiburg.
POLEN. Ter herinnering aan het feit,
dat honderd jaar geleden de januari-
opstand van de Polen tegen de Russen
begon is een postzegel van 60 gr. (blauw
en zwart) uitgegeven. Afgebeeld is het
portret van Romuald Traugutt, de lei
der van de opstand.
IJSLAND. In het kader van de Vrij-
heid-van-honger campagne van de
Voedsel- en landbouworganisatie van
de Verenigde Naties zal op 21 maart
a.s. een serie van twee postzegels ver
schijnen in de waarden 5 kr. (blauw)
en 7.50 kr. (groen). De zegels brengen
het lossen van haring uit een vissers
schip in beeld. Ze zijn gedrukt bij de
Zwitserse drukkerij Courvoisier.
MONACO. Het eeuwfeest van het
Internationale Rode Kruis zal onder
meer worden gevierd door de uitgifte
van twee postzegels. Op de 0.50 fr. ziet
men een allegorische voorstelling in de
vorm van een schegbeeld en op de
1 fr. de portretten van de drie stichters
van het Rode Kruis, Henri Dunant,
Moynier en generaal Duf our.
FRANKRIJK. Ter gelegenheid van
de bloemententoonstelling te Nantes zal
op 11 februari een postzegel van 0.30 fr.
(rood, blauw en groen) worden uitge
geven, waarop bloemen met op de ach
tergrond het in 1938 gebouwde kasteel
voorkomen. De zegel is ontworpen en
gegraveerd door Pheulpin.
FINLAND. In verband met de munt-
herwaardering van de Finse mark zijn
wederom vier bestaande zegels van
nieuwe waarde-aanduiding, zonder ver
melding van mk. voorzien. Het zijn de
leeuwenzegels van 15 en 25 mk. (thans
0.15 en 0.25), de in 1959 uitgegeven
luchtpostzegel van 45 mk. (thans 0.45)
en de in 1961 uitgegeven zegel van
125 mk. met afbeelding van het geres
taureerde kasteel in Turku (thans 1.25).
LIECHTENSTEIN. Op 3 april a.s. zal
een postzegel van 5 fr. (groenzwart)
verschijnen ter gelegenheid van het
25-jarig regeringsjubileum van vorst
Franz Josef II. De zegel, die zijn portret
laat zien, is ontworpen door prof. Josef
Seger en gegraveerd door Hans Ranzoni
de jongere, beiden uit Wenen.
REPUBLIEK ZUID-AFRIKA. Op 14
maart zal een postzegel van 2Vi cent,
uitgevoerd in veelkleurendruk, in cir
culatie worden gebracht ter viering
van het honderdjarig bestaan van de
nationale botanische tuin, Kirstenbosch
genaamd, bij Kaapstad. De zegel geeft
een gezicht op deze tuin.
CYPRUS. Binnenkort zullen twee
anti-hongerpostzegels verschijnen. Het
zijn een 25 mils die de Griekse godin
van de akkerbouw en vruchtbaarheid
Demeter draagt en een 75 mils die een
jonge boerin met een bundel koren op
haar schouders vertoont.
VERENIGDE STATEN. De Ameri
kaanse posterijen geven op 22 maart
a.s. een frankeerzegel van 1 cent
(groen) uit met het portret van Andrew
Jackson (1767-1845), de 7e president van
de V.S. (van 1829—1837). De zegel is
ontworpen door Willem K. Schrage.
NIET TARTEN.
Vandaag kunt u direct beginnen met de
oplossing van een aardig uitkomst-pro
bleem, dat voorkwam in een partij van
het internationale toernooi te St. Moritz.
Als zuid hebt u in handen:
♦HVB96 0? H 9 5 OA83 *84
>jW staat kwetsbaar en het bieden ver
loopt: oost één ruiten - zuid één schoppen
- west past - noord twee schoppen - oost
drie schoppen - zuid vier schoppen -
west vijf klaveren - noord doublet - oost
vijf ruiten - zuid doublet - allen passen.
Misschien bent u het niet geheel eens
met zuids bod van vier schoppen - hoe het
zij, hij deed het nu eenmaal. Waarmee
moet zuid uitkomen? Geeft u eerst eens
het antwoord, alvorens verder te lezen.
Het probleem toont vanzelf zijn oplos
sing, wanneer ik u de gehele uitleg toon:
10 8 4 2
O V 8 6 4
O 7
V 10 7 5
voorbeelden uit de meesterpraktijk. Wij Zwart: 1, 2, 3, 4, 6 tot en met 12, 14, 15,
coemen uit de inhoud: De koningsaanval, jg jg jg 21 23
onderverdeeld in: de open lijn, de zevende
de koningsstelling, bestorming en door- Wit: 25, 27, 32, 33, 35 tot en met 41, 43,
braak, de magneetcombinatie, vernietiging. 45 tot en met 50
Zwart aan zet vervolgde met 1)
Voorts: promotie, desperadocombinaties,
tussenzetten, dubbelaanval, snijpunt, op- 10 r,A j
sluiting, overbelasting, penning, lijnrui- 19"24' Met deze merkwaardige voortzetting
ming, remisecombinaties. stond wit voor een vraagteken. Een lokzet?
*753
C? B 2
10 6 4
H B 9 6 3
N
W O
H V B 9 6
C H 9 5
O A83
8 4
Zuid verrichtte de schijnbaar volmaakt
veilige uitkomst van schoppenheer, ge
nomen door oost die in slag 2 onmid
dellijk een kleine harten naspeelde. Wat
zuid nu ook doet, oost zal elf slagen
maken. Laat zuid de harten gaan voor
noord, dan kan noord wel troef spelen (en
zuid troef naspelen), het overblijvende
troefje van west is echter voldoende om
één hartentje van oost af te troeven. Dan
zal zuids hartenheer inmiddels gevallen
zijn en oosts harten tien is hóóg.
Neemt zuid de kleine harten in slag 2
met hartenheer en vervolgt zuid met rui
tenaas en ruiten na, dan wint west de
tweede ruitenslag met ruiten tien ver
volgens wordt hartenboer gespeeld en ge
sneden, enz. In beide varianten maakt oost
zijn elf slagen.
De enige manier om oost misschien down
te spelen is, te beginnen met troef. Als
oost in eigen hand neemt en harten drie
naspeelt, wint zuid met hartenheer, speelt
dan ruitenaas en weer ruiten. West komt
aan slag en hartenboer kan gespeeld wor
den maar daar west géén troef meer
heeft zal noord nog een hartenslag
maken.... lijkt het! Want. Fortuna heeft
nu voor oost nog een ander ijzer'in het
vuur liggen. Noord zal'vermoedelijk har
tenboer niet dekken met de vrouw, zodat
w°st aan slag blijft. Klaver wordt gespeeld
naar oosts aas, waarna oost alle resteren
de troeven alsmede schoppenaas uitspeelt.
Noord, die wegens zijn doublet op 5 kla
teren al gemarkeerd is met klaveren-
vrouw, komst in klaver-harten dwang
positie en oost maakt toch zijn elf slagen.
Is het contract dan niet down te krij
gen, zult u zich afvragen? Neen bij zeer
goed spel wint oost zijn contract altijd.
In de praktijk ging oost éénmaal bij troef-
utikomst down, doch dat was niet nodig
ge\yeest.
Goed toont dit spel, dat men met weinig
defensieve kracht (zuid heeft een aardig
spel, doch na oosts sterke bod van drie
schoppen mocht zuid aannemen, dat zijn
verdedigende kracht maar matig zou zijn),
de tegenpartij niet moet tarten tot het doen
van een manchebod. Als zuid op drie
schoppen had gepast, zou west vier klaver
geboden hebben en oost vier ruiten. Of
west dan nog vijf ruiten gezegd zou heb
ben is zékerheid voor velen voor die dit
spel nu open in de krant zien, doch een
vraagteken voor diegenen die de uitspraak
„ik had slechts vijf punten" al eens eerder
gehoord hebben.
Tenslotte merk ik nog op. dat Noord
beter had gedaan vijf klaver niet te dou
bleren, waarna zuid op vijf ruiten had be
horen te passen: als zuid n.l goed kijkt,
ziet hij twee verdedigende slagen en
waaróm zou noord een derde hebben?
Voor de prijs van iets meer dan die van
een doosje sigaretten, 1,25, kan men
156 blz. lang genieten van de geesteskin
deren van de grootste schaakmeesters.
De volijverige auteur vertrouwde ons toe
dat het manuscript voor deel IV reeds ge
reed ligt.
Het merkwaardigste schaakboek, dat de
laatste tijd verscheen is wel: Goldene
Schachzeiten, van dr. M. Vidmar, uitgave
Walter de Gruyter en Co., DM 16,80.
De onlangs overleden grootmeester, die
gedurende de afgelopen jaren nog actief
was als toernooileider, vertelt in dit uit
voerige werk op gemoedelijke wijze als het
ware zijn memoires, een soort praatje bij
de haard van een bejaard man. Al is een
zekere ij delheid de auteur niet vreemd,
toch loont de lezing van zijn boek de moei
te ten volle. Want Vidmar snijdt een aantal
A brandende problemen aan, die hij op hoogst
<C> A 10 7 3 persoonlijke, maar ook zeer deskundige
O H V B 9 5 2 wÜze belicht. We noemen: het probleem
jf, a 2 van heroepsschaakmeester, de eeuwige
tijdnood, de vraag of het huidige top-
schaak „ziek" is, met kwesties als: het
secondantendom, de afgebroken partij, de
bedenktijd, reglementaire tekortkomingen
e.d. Vidmar geeft tal van behartigenswaar
dige aanwijzingen voor de verbetering van
de minder wenselijke facetten van al deze
zich in de toernooipraktijk nu eenmaal
voordoende verschijnselen.
Daarbij valt er zowel schaaktechnisch
als anekdotisch heel wat te genieten. Want
een reeks van zeer belangrijke groot
meesterpartijen worden diepgaand geana
lyseerd en afgewisseld met tal van humo
ristische voorvallen uit Vidmars grote
schaakcarrière. Eén klein voorbeeld: Vid
mar las eens zijn krant in een café, waar
twee amateurs een vrij partijtje speelden.
Eén enkele vluchtige blik op het bord was
voldoende om duidelijk te maken, dat de
twee spelers nauwelijks de eerste begin
selen van het spel beheersten. Groot was
dan ook 's meesters schrik, toen één van
de twee acteurs hem met de vraag: „Speelt
u ook?" tot een treffen uitnodigde. Vidmar
wilde niet onhoffelijk zijn en speelde met
wit als volgt: 1) e4 e5. 2) Ke2? Pf6. 3) Kd3?
Pc6. 4) Kc4? waarna zijn tegenstander met
een energiek gebaar de stukken omgooide
en uitriep: „Met zo'n knoeier speel ik niet".
Ijlings verliet de „knoeier" het lokaal, om
de beproeving te ontsnappen.
Onzè „knoeier" biecht eerlijk op, hoe hij
in zijn jeugd rondliep met wereldkam-
pioenschapsdromen. Toen hij werd gecon
fronteerd met de moeilijkheden van de
ouder-wordende schaakmeester, liet hij zijn
aspiraties echter varen. De kern van zijn
visie lezen wij in de Inleiding, uit welke
wij als slot het volgende citeren: Te rechter
tijd legde ik naast het schaakspoor van
mijn levensweg nog een tweede spoor, ge
wijd aan prozaïscher werk. Het gelukte
mij het leven, dat men tenslotte toch
slechts eenmaal leeft, zó te vormen, dat het
met spel èn arbeid gevuld werd. Een pro-
duktief brein is te groot, om het slechts
met schaakpartijen en -analyses aan het
werk te houden. Het moet verschrikkelijk
zijn om bij het bereiken van een leeftijd,
waarop men nog geenszins behoefte heeft
aan rust, te moeten ontdekken, dat men
geen schaaksuccessen meer kan oogsten,
doch evenmin produktief werk kan doen
bij gebrek aan tijdige en voldoende voor
bereiding. Het „werkleven" is heel wat
langer dan het „schaakleven".
Een opmerkelijke uitspraak van een man,
die zijn boek van circa 260 blz. over het
schaakspel besluit met de woorden: „Ik
heb het gedurende een lang leven lief
gehad en heb het nog lief!"
BOEKBESPREKING
Hoe springlevend het schaakspel is, blijkt
wel uit de grote hoeveelheid litteratuur,
welke telkens weer verschijnt. Enige ons
toegezonden uitgaven willen wij heden
kort vermelden.
De n.v. Van Goor Zonen blijft als van
ouds een groot producente van schaak
boeken, zoals:
W. N. Panov: Schaken voor beginners,
uit het Russisch vertaald en bewerkt door
J. Beetsma; 4,90. In kort bestek, 124 blz.,
worden onder meer uiteengezet: de spel
regels, combinatie- en positiespel, pro
blemen, eindspelen, composities, openingen,
analyses, de praktijk.
Dr. M. Euwe: Theorie der Schaakope
ningen. Deel IV Nimzo-Indisch, 5de druk,
3,50; Deel VI, Budapester, Katalaans,
Hollands, Benoni e.a., 5de druk, 4,50;
Deel XII, Koningsgambiet, Weens loper-
spel, Middengambiet e.a., 5de druk 4,50.
De inhoud is aan de nieuwste vindingen
aangepast. Euwe's standaardwerk is overi
gens in de gehele schaakwereld zo bekend,
dat het geen nadere bespreking behoeft.
Persoonlijk hopen wij, dat de uitgever in
volgende drukken weer Tiet oude letter
type zal aanwenden. Dat was bepaald over
zichtelijker.
In de serie Prismaboeken van Het Spec
trum verscheen deel III Prismaschaakboek
van H. Bouwmeester. Dit deel is geheel
gewijd aan combinatiemotieven, op voor
treffelijke wijze systematisch gerubriceerd
en geïllustreerd aan de hand van bekende
rf//
Immers op 33-28 kan 14-19 wegens de dam
door 27-22 18x27. 38-33 27x29. 39-34 23x32.
34x5.
2de. Na 19-24 33-28 24-29 28x19 14x23
35-30 met grote moeilijkheden voor zwart.
Immers op 10-14 volgt het zetje van Loch-
tenberg door 27-22 36-31 32-27 en 37x10.
Er dreigt tevens 30-24 terwijl ook 9-14 om
dezelfde reden niet kan worden gespeeld
Maar zwart had de volgende weerlegging.
Na 35-30 18-22 27x18 15-20 25x5 8-13 5x28
13x24 en zwart heeft stuk gewonnen. Daar
om besloot Roozenburg tot de volgende
spelgang, waarin deze een stuk verloor.
1) 19-24. 2) 33-28 24-29. 3) 28x19
14x23. 4) 50-44 21-26. 5) 35-30? 15-20. 6)
25x5 12-17. 7) 5x28 29-34. Geestig. 8) 40x29
17-22. 9) 28x17 11x35. Een aannemelijk ver
lies.
Van de heer J. Bus te Heemstede kregen
wij twee zeer fraaie problemen ter op
lossing aangeboden.
J. BUS (Heemstede)
OOOCOCCOOOOOOOOOOOOOOOOCOOCOOOOOOOOOCJOOOOOCOOCOOOOCOOOOC
>^DOOOOOOOOOOÖOOÖÓOOOOC^^^«>DOOod^^^OC)CXX5^^^ÉxXXX)^
Stand in cijfers:
Zwart: 6, 8, 12, 14, 19 ,20, 24, 26, 35. 40.
Wit: 15, 16, 22, 29, 30, 31, 33, 38, 42.
De auteur laat vooral in de eindslag goed
tot uiting komen dat de dam niet twee
keer over een zelfde stuk mag slaan.
J. BUS (Heemstede)
ooocx3cx5ooocooooocoooooooooooooooooc>ooooooooooooooooooooc
'MM//. //Mm. mw'/.
^OOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOCOOOOOOOTOOCX.'OOOOCOOOCOOOO
Zwart: 1, 2 ,8, 12, 15, 18, 23, 26, 29, 34,
35, 36, 40.
Wit: 11, 16, 17, 20, 21, 27, 37, 42, 43, 45, 48.
Voor beide vraagstukken geldt: Wit
speelt en wint.
B. Dukel
(Oplossingen en correspondentie te zen
den aan het adres van de damredacteur,
B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125,
IJmuiden).
I
LANG GELEDEN was er in een ver
land een dorp waar enige heel rijke
mensen woonden. Die mensen waren
zó geweldig rijk ,dat ze niet eens wis
ten hoeveel geld ze eigenlijk hadden.
De allerrijkste van hen werd burge
meester van het dorp en de andere rijke
mannen, het waren er zeven, werden
wethouder, dat betekende dat ze de
burgemeester mochten helpen. Nu wa
ren de burgemeester en zijn wethouders
er erg trots op dat ze zoveel geld had
den en ze wilden dat graag aan ieder
een in het land laten weten. Lang zoch
ten ze naar een goede manier om ieder
een duidelijk te maken dat ze veel geld
hadden die burgemeester en zijn wet
houders en eindelijk dachten ze een ma
nier gevonden te hebben: In het dorp
stond een zeer hoge toren en daarop
stond een koperen haan die meedraaide
met de wind. Het was maar een ge
wone haan, zoals er op bijna alle to
rens van het land staan en op een dag
liet de burgemeester een naar beneden
halen. Er werd een nieuwe haan op de
plaats van de oude gezet, een haan van
zuiver goud. Hij was wel twee keer zo
groot als de oude en de kunstenaar die
hem gemaakt had, had geprobeerd een
echte haan na te maken. Hij had grote
en kleine veren van het zuiverste goud
en de ogen waren gemaakt van grote
diamanten. Mijlen ver in de omtrek was
de haan te zien en als de zon scheen,
leek het of de torenspits in brand stond,
zó schitterde hij dan. De burgemeester
en de rijke wethouders stonden iedeire
dag onder de toren en keken dan
vol trots naar hün haan!
MAAR DE HAAN zelf keek niet meer
naar de mensen die hem hadden laten
maken. Hij lette niet op de verwaande
burgemeester en zijn trotse vrienden.
Nee, de haan kon vanaf de toren in bij
na alle huizen van het dorp kijken en
ook in de hutjes en boerderijtjes van de
mensen die buiten het dorp woonden.
Daar zag de haan dingen die hem ver
drietig maakten; hij zag een klein huis
je waar een ziek meesje voor het raam
lag en hij zag dat haar ouders erg arm
waren en geen fruit en eieren konden
kopen en daardoor werd ze steeds zie
ker er bleker. Ook zag de haan twee
oude mensen die huilden omdat ze geen
geld hadden om de huur te betalen en
bang waren, dat ze uit hun huisje zouden
moeten en in een ander huis zag de
haan, dat de kachel niet meer brandde
omdat er geen geld voor kolen was. Dat
alles en nog veel meer zag de haan en
hij had er veel verdriet over. Maar be
neden aan de toren stonden de acht
rijke mannen die zo blij waren met hun
geld en met hun haan, dat ze geen tijd
hadden om aan arme mensen te den
ken. Op een avond toen het al donker
was nam de haan een besluit. Hij vloog
weg van de toren en ging naar alle hui
zen waar armoede was. Het ene huis ging
hij binnen door een kapot raam, het
andere door een openstaande achter
deur en overal liet hij een paar van
zijn gouden veren vallen. De volgende
dag stond hij weer net als vroeger op
de toren en tranen van geluk kwamen
uit zijn diamanten ogen toen hij zag,
dat het zieke kind een mand vol fruit
bij haar bed had staan en dat de oude
mensen weer lachen. Hij zag rook ko
men uit de schoorsteen van het huis
waar de kachel zo lang uit was geweest
en de haan was tevreden.
MAAR DE BURGEMEESTER en zijn
wethouders waren lang niet tevreden,
want op een dag bemerkten ze, dat de
haan waar ze zo trots op waren bijna
al zijn goud verloren was, hier en daar
zat een klein veertje en één van de
grote diamanten ogen was het beest
ook al kwijt, dat zag de oudste wet
houder die met een verrekijker naar de
toren keek. „Er is een dief", riepen
ze, „een dief die onze mooie gouden
haan aan 't plukken is. Een hele gulden
voor de man die ons de dief brengt".
Ja, ze loofden zelfs een beloning van een
gulden uit en dat was heel veel voor de
rijke mensen, want ze waren erg gie
rig en trots. Natuurlijk werd er geen
dief gevonden en toen de haan ook zijn
laatste veren kwijt was, gingen de bur
gemeester en de wethouders 's nachts on
der de toren schuilen om te proberen
de dief te grijpen als hij het laatste
diamanten oog kwam stelen. Maar al
de eerste nacht, da klok had juist twaalf
zware slagen laten horen, zagen de ver
schrikte mannen hoe de haan ineens vén
de torenspits weg fladderde en met
veel moeite naar een armoedig huisje
vloog. Dat het dier zo slecht vloog
kwam doordat hij bijna geen veer meer
had. Zo hard ze konden renden de rijke
mannen achter de haan aan en ze kwa
men nog net op tijd om te zien hoe
de torenhaan zijn laatste diamanten nog
op de tafel van een arm gezin liet
vallen.
OM DE TAFEL zaten een vader en
een moeder die al twee dagen geen
brood voor hun kinderen hadden kunnen
kopen, zo arm waren ze. Toen ze de
diamant zagen rollen waren ze stil van
verbazing, maar eensklaps begon de va
der te roepen en de moeder te huilen
van geluk. De kinderen waren wakker
geworden en toen ze hoorden, dat ze
de volgende dag weer te eten zouden
krijgen begonnen ze te dansen wat ze
konden. De acht rijke mannen die nog
steeds door een raam stonden te kijken
schaamden zich diep, want de haan had
hun geleerd, dat ze de arme mensen
van het dorp helemaal vergeten had
den. Ze slopen stilletjes naar huis en de
volgende dag zorgden ze, dat alle ar
me en zieke mensen een zakje met geld
kregen en voortaan had er in het dorp
niemand honger meer. De haan kreeg
ogen van glas en veren van koper,
want de rijke mensen hadden geleerd
om niet meer zo te pronken met goud
en diamanten. Met zijn glazen ogen keek
de torenhaan voortaan over de daken en
hij voelde zich erg gelukkig.
Jan Nelissen
In het komend toernooi om de landstitel,
over enkele weken te Apeldoorn, komen
veertien deelnemers uit, onder wie de ex-
DCIJ'er en oud-wereldkampioen P. Roo
zenburg. In zijn tegenwoordige woonplaats
Haaksbergen oefent de internationale
grootmeester in zijn club „Het Twentes
Eerste". Hij speelt voorts mee in het toer
nooi om het provinciaal kampioenschap.
Roozenburg staat stevig aan de kop. Aan
bord een van de ontmoeting Twentes Eer
steAlmelo liet Roozenburg zich ver
rassen.
A. GASTHUIS
OOCXXXXXXXXXXXXXïOOOOOCXXXXOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCC
P. ROOZENBURG
Interviewer: En de vrijetijdsbeste
ding voor ouden van dagen?
Dr. Krapf: De vrijetijdsbesteding is
het grootste probleem in het leven van
oude mensen, want zij hebben meestal
geen regelmatig werk meer en toch
moeten zij iets te doen hebben. Het
gaat niet alleen om de geestelijke vol
doening, maar het is doodeenvoudig een
kwestie van de gezondheid op peil hou
den. De dood van gepensioneerden of
stillevenden heeft dikwijls een stan
daard diagnose: het is steeds weer het
droeve verhaal van een man, die niet
meer werkt en zes maanden later
sterft, omdat hij niets meer heeft om
naar uit te zien. Men moet altijd een
toekomst hebben om naar toe te leven.
Het leven eindigt als er niets anders
meer is dan het verleden. Daarom moe
ten oude mensen iets hebben dat hen
bezighoudt. Men zegt Wel eens, dat de
beste manier op deze wereld gelukkig
te zijn is, een kind te hebben, een
boom te hebben geplant, of een boek
te hebben geschreven. Waarom? Om
dat het kind voortleeft, omdat de boom
blijft groeien en omdat het boek zo
hoopt men althans steeds zal wor
den gelezen. Dit schept een band met
de toekomst.
VRIJETIJDSBESTEDING, produktie-
ve vrijetijdsbesteding, zoals wij die
op het platteland kennen waar de oude
(Vervolg van pagina 3)
vrouw voor de kippen zorgt en haar
man bijen houdt, heeft contact met de
toekomst. Ik geloof, dat de algemene
gezondheidszorg hier een belangrijke
taak heeft niet alleen de geestelij
ke gezondheid, maar de algehele ge
zondheidstoestand en de ouder wor
dende mensen op hun komende vrije
tijd moet voorbereiden en een mens
begint bij zijn veertigste, of eigenlijk
al bij zijn geboorte, ouder te worden.
Dr. VerhoestraeteEr is nog een
punt, dat mij heel belangrijk voorkomt.
In geïndustrialiseerde landen wonen
de ouders nooit bij hun volwassen kin
deren. Als zij oud worden, is er dus
niemand, die naar ze omziet. In min
der geïndustrialiseerde landen zijn gro
te gezinnen waar twee of drie genera
ties onder een dak leven en er is al
tijd wat te doen, ook voor oude men
sen. In de hoogontwikkelde landen heb
ben, omdat de mensen er langer le
ven, omdat het werk op een goed ogen
blik ophoudt en omdat de gezinnen klei
ner zijn, de ongelukkigen, die het eind
van hun leven naderen, geen wezenlijk
contact meer met de mensen in hun
omgeving.
Dr. Winnicka: In landen waar de
vrouwen werken, speelt de grootmoe
der een belangrijke rol. Zij wordt het
centrum van het gezin en zij houdt de
tradities levendig door de plaats in te
nemen van de afwezige moeder.
Dr. Verhoestraete: Samenvattend
geloof ik, dat wij het eens zijn, dat
vrijetijdsbesteding een actieve ont
spanning moet zijn, die niet nood
zakelijkerwijs veel energie behoeft te
vergen, maar dat men iets om handen
moet hebben. Misschien is er een be
vredigender recreatiesysteem voor
schoolkinderen, rijpere jeugd en
ouderen denkbaar. De volwassene
moet echter vrij zijn om zelf zijn
hobbv en ontspanning te kiezen, als
hij maar nooit voorgeschreven krijgt
wat hij moet doen en hoe hij dat moet
doen.
Dr. Winnicka: Ik ben van mening,
dat ook de jeugd en de oude van
dagen die vrijheid van keuze moeten
hebben; geen dwang. Bestempel amu
sement niet als goed of slecht, gezond
of ongezond. Wij weten allemaal, dat
mij dat niet willen en daar ook geen
behoefte aan hebben. Wij moeten
mogelijkheden scheppen, richtlijnen
geven, maar zonder enige dwang.
Goede vrijetijdsbesteding, werkelijke
vrije tijd is datgene wat ontspant en
plezier geeft.