Stoffelijk overschot van H. F. Boot wordt in het Frans Halsmuseum opgebaard Plannen voor een Bootmuseum i TONEEL IN HAARLEM Pirandello's „Hendrik IV" DE PROGRAMMA'S In memoriam 1 H. F. Boot Vlaamse letterkundigen willen regeringssteun en Trijntje Cornellsvan Huygens MAANDAG 4 MAART 1963 B. Rijdes Russisch-Chinees cultureel contact J: Nederlandse kunst naar A merika nabeschouwingen Het weekeinde Simon Koster Damshuizer De radio geeft dinsdag 7 elevisieprogramma I HENRI FRÉDÉRIC ROOT is gistermorgen zondag 3 maart omstreeks kwart over tien op 86-jarige leeftijd in het St. Elisabeth's Gasthuis te Haarlem overleden. In de vroege morgen had hij het bed nog even verlaten. Hij wist al enige dagen dat het niet lang meer zou duren. „Ik ga dood", zei hij vorige week met zijn onverzwakt heldere stem tegen een vriend; „Ik wist niet dat sterven zo eenvoudig was. Ik ben bereid". Zijn krachten namen dagelijks af, hoe wel hij de longinfectie waarvoor hij sinds 4 februari in het ziekenhuis werd verpleegd reeds te boven gekomen was. Zijn hart heeft het einde veroorzaakt. Hij heeft geen Ïiijn gehad maar, zoals hij vrijdag tegen de hem behande- ende artsen zei: „Het is me allemaal een beetje teveel" Aan Haarlem is een groot man ontvallen; méér dan de man alleen, want hij was geen burger van onze stad, hij <vas een deel van Haarlem waar wij allen burger van zijn. Hij was een beeld waar Haarlem aan te kennen viel. Zoals prof. Bronner ons vorig jaar zei: „Als ik aan Haarlem denk, komen er altijd twee beelden bij mij op. Dit is het eerste. Het was voor ons jongelui een gebeurtenis dat Van Looy in Haarlem kwam wonen. Eerst in het Ripperdapark, later aan de Kleine Houtweg. Achter zijn woning (nu Huis Van Looy) was een kwekerij. Ik was pas getrouwd en we mochten bij hem komen. Een prachtige zomeravond. Van Loov had een plat achter het huis. Eronder schemerden al die bloemen. En op het plat stonden Van Looy en mijn vrouw. Dat vond ik enig. Dit is het tweede. In de Anegang kwamen mijn vrouw en ik Boot tegen. We wandelden de Warmoesstraat in. Ik bleef wat achter en zo zag ik mijn vrouw in de Warmoesstraat en naast haar de hoffelijke Boot. Dat zijn de beelden die ik aan Haarlem heb". Een stad moet eren wat beeld van haar is. Van Looy heeft zijn museum gekregen. Als de plannen die er thans zijn, en waaraan de heer Boot zélf zijn medewerking heeft willen geven, dóórgaan, zal in het Klein Heiligland 43 een Bootmuseum gevestigd worden. Het prachtige oude huis, of heter het tweetal huizen, met het schitterende licht dat het leven van de schilder heeft be gunstigd, zal dan een van Haarlems mooiste musea kunnen worden. DE STAD EERT Boot op een uitzonderlijke wijze. Zijn stoffelijk overschot zal worden opgebaard in de Renaissancezaal van het Frans Halsmuseum, in het hart van de Heiliglanden waar hij resideerde. Want of hij er liep, met zijn taaie, slepend-vaste gang, of niet: tóch was hij er altijd. Die aanwezigheid zal voor het nageslacht worden vastgelegd door een beeldje, dat Mari Andriessen in opdracht van de gemeente Haarlem waarschijnlijk van Boot zal maken. Het zou een plaats krijgen in de Omvalspoort. De Haarlemse Commissie tot het verlenen van monumentale kunstopdrachten heeft B. en W. van Haarlem verzocht deze opdracht te verlenen. NOOIT IS EIGENLIJK de aandacht heel sterk op de persoon van Boot gevallen; wèl op datgene waar hij voor stond, wat hij levend hield. Prof. Bronner zei: „Hij is heel sterk, heel op zichzelf, hij is dap per, hij staat voor iets." Dat is eigenlijk alles wat over de mens Boot te zeggen is. Zondag, 3 maart 1963 Het sterven van H. F. Boot, heden morgen, brengt in het beeld van Haar lem merkbare verschuivingen teweeg Het atelier aan het Klein Heiligland zal ingrijpend van karakter veranderen, en de opemrekelijke, langzaam zich voort bewegende figuur is uit de straten verdwenen. Voor zijn vrienden en de velen die hem kenden zijn op de kaart witte plekken ontstaan, die zich niet meer laten invullen. Als elk sterven laat ook dit leegte en bedroefheid achter. Toch kan men bij het heengaan van Boot niet alleen daarvan spreken, en zelfs nauwelijks van een afscheid. Als men ver zoend is geraakt met het voorbijgaan van de mens (zoals hij, naar ik meen te we ten, dat zelf was), of althans de onver mijdelijkheid daarvan heeft aanvaard, kan de blik zich vrijer richten op wat blijft. Gemis en droefheid worden daardoor niet opgeheven, het onmiddellijke contact met een man die als ieder mens zwak en sterk was, maar vooral sterk, is voorgoed on mogelijk geworden; maar wat van hem uitgegaan is naar de mensen om hem heen, in het bijzonder naar hen die hij nauwer tot zijn persoonlijke leven, heeft toegelaten, blijft onverminderd van kracht. Vriendschap neemt geen einde als de lijfelijke aanwezigheid ophoudt te be staan, de vriendschap die Boot mij heeft betoond is in het afscheid niet begrepen. De kunstenaar Boot valt in zekere zin buiten mijn beoordeling. Toch heb ik te veel schilderijen van hem zien ontstaan, en van te dichtbij zijn werkwijze kunnen gadeslaan, om niet te weten met hoeveel zorg en weloverwogen kundigheid de verf op het doek werd gebracht; daarbij had hij de neiging zich voortdurend bewust te ma ken wat hij deed, en de conclusies die hij trok werden mij Helder en scherp voor gelegd. Breitner was het ideaal dat hem voor ogen stond, telkens weer kwam diens „maifrise" ter sprake en het eigen re sultaat werd aan controle en critiek on derworpen. Tegelijkertijd verbaasde mij dikwijls het zachtzinnige en bemoedigen de oordeel over de prestaties van duide lijk zwakkere kunstbroeders hij kende de moeilijkheden die overwonnen moesten worden! Voor mijzelf heb ik uit de schil derkunstige omgang met hem de overtui ging behouden dat ik te doen had met een meester van eigen kleur, die van donker tot steeds méér licht kwam, let terlijk en' figuurlijk. Wat evenwel het sterkst zal zijn in mijn herinnering is de indruk van zijn persoon lijkheid. Hij heeft mij veel van zijn leven verteld, en als oudere mij zijn ervaring ter beschikking gesteld. Ik ben en blijf hem hiervoor dankbaar, een mens in zo veel facetten te leren kennen is een voor recht, waarvan ik de waarde tenvolle be sef. Hij was een erudiet, belezen man, thuis op meer dan één gebied van cultuur, met een critisch intellect en een eigen oordeel; maar ook een man die zichzelf grondig doorzag en niet geaarzeld heeft zichzelf bloot te geven als het gesprek hem daartoe uitdaagde. Ken middag bij Boot betekende steeds een dialoog, van zijn kant met humor gekruid, die voor beide stand punten vrijheid liet en gericht was op een conclusie uit twéé inzichten. Er was geen reserve. Het zou mij geringe moeite kosten een ruimtelijk beeld op te roepen van H. F. Boot in zijn eigen omgeving, die zo on vervreemdbaar zijn stempel droeg. De voordelen van zijn afkomst had hij prijs gegeven en zijn studie onderbroken om het eigenzinnige leven te leiden waartoe zijn begaafdheid hem het recht schonk. Een le ven van moeiten en hard werken, maar ook van onvertroebelde schildersvreugde, geleefd naar een regiem van goed gekozen en in acht genomen regels. Het is niet nodig. Wie Boot gekend heeft weet dat hij een natuurlijkheid en een eenvoud bezat die hem tot in zijn stervensuur bijbleven. Afscheid nemen van Boot is, in het openbaar, een va..rwel toeroepen aan een groot kunstenaar naar de Haarlemse tra ditie. Voor zijn vrienden het stilstaan, zo als zij dat steeds weer zullen doen, bij één onder hen die zij bijzonder genegen waren. Slechts weinigen kennen dat deel van zijn leven dat hem heeft doen kiezen voor het bestaan, dat hij in uiterste consequentie zélf bepaalde, met een scherpe lucide kr; cht die velen te ver ging. Die kracht deelde hij mee, nooit de kern ervan. Hij dwong iedereen hem met discretie te be naderen. Hij maakte zich waar in zijn wer ken, in zijn leerlingen, zijn omgeving en stad. Hij is gestorven zoals hij leefde, ge respecteerd en alleen met zichzelf. „Boot heeft veel geleden, zeer veel. Hij wijdde zijn even aan zijn kunst," heeft zijn leer ling Kees Verwey van hem gezegd. Boot heeft iedereen laten delen in de waarden die deelbaar zijn. Van de ondeelbare heeft hij het alleenrecht, beter de alleen-plicht, bewaard. Daarom leeft hij voort; de een ling die gestorven is heeft zelden op de voorgrond gestaan, hoezeer hij ook van die plaats hield. De nadruk lag, en blijft lig gen, op alles waar Boot zoals prof. Bron ner zegt voor stond. ALS HET BOOT-museum er zou komen dan zou het schilderijen-bezit van de heer Boot er misschien de kern van kunnen vor men. De collectie-Boot is namelijk zeer waardevol, en bevat onder andere een Claude Lorrain en een prachtige verzame ling Japanse pentekeningen en prenten. Ook is er een met Goya gesigneerd werk. Tot voor een jaar stondea deze-werken, wdar- bij vele van Boots eigen schilderijen en te keningen die helaas vófig jaar op de ere-expositie, bij zijn 85ste verjaardag ont braken boven in een pand in de Rave- lingsteeg. De heren C. van Marion en C. Treffers van de Haarlemse recherche heb ben toen. naar aanleiding van enkele dief stallen uit het bezit van de heer Boot, zich ambtelijk met deze zaak bemoeid en deze bemoeienis is, met volledige instemming van de heer Boot zélf en zijn familie, uit gegroeid tot een vriendschappelijke zorg. De heer Treffers, die thans de uitvaart regelt, heeft een kamer in zijn woning ontruimd om daar de collectie-Boot veilig te be waren. DE KUNST en het zich situationeel ge lijk maken met de misdeelden hebben het leven var H. F. Boot bepaald. Hij zocht de misdeelden niet, maar hij weigerde niemand hulp. Hij had een intellectuele reverentie voor historische lotsbestemd- heid, tot zelfs in de kleinste dingen. Als men in de schemer van zijn met voor werpen en stof dichtgegroeide kamer bij voorbeeld een fles omstootte, wekte dit niet zijn toorn; wèl dat men de fles weer recht wilde zetten. Die fles was als het ware historisch in een andere koers ge komen, waar men hem niet uit mocht halen. Hij gaf eens geld aan een alcoho licus en toen iemand hem zei dat hij daar de mpn toch niet mee hielp antwoordde hij: „Als jij hem warmte wil geven, zal ik mijn rijksdaalder wel terug zien te krijgen. Maar voor deze man is er al leen kans op warmte in een omgeving, waar het tot zich nemen van consumpties verplicht is". Toen hij iemand die hem had bestolen, door de mand had latei vallen zei hij later tegen een vriend: „Hij mag nog veel meer bij me weghalen, als ik de kans maar krijg die angstuitdrukking in zijn ogen te schilderen". H. F. BOOT WAS NIET meegaand. Hij had een ijzersterke wil, waarmee hij al les wat niet strookte met de koers die zijn leven genomen had, bestreed. Toen hij op 4 februari naast zijn bed liggend was aangetroffen, verklaarde hij de hem or derzoekende arts: „Laat me hier maar liggen dan ben ik in vier dagen beter." „Een hond laat je zo nog niet liggen," zei de arts. „Nee, maar hij zou er wel beter worden," antwoordde de heer Boot. De kou heeft zijn afkeer van het ziekenhuis toen overwonnen. Na enkele uren stemde hij erin toe vervoerd te worden. Dat was geen zwichten, maar een erkennen van de juistheid van die stap in de gegeven situa tie: en die was er twee uur tevoren nog niet. DE STIJL VAN BOOT was onaantast baar, die van een seigneur, aan wie men de Leidse jaren herkende. Hij formuleer de verbazingwekkend helder en hanteerde de taal nooit gemakzuchtig of achteloos. Hij kon uitvoerig uitleggen waarom hij het zo jammer vond weinig van toneel te we ten. en in zo'n discours het wezen van het toneel scherp karakteriseren. Wie eens door hem in zijn kamer-beneden een glas (voortreffelijke) port heeft aangebo den gekregen vergeet dat niet gauw. Men ging binnen met de zekerheid zeker niet in de beroemde fauteuil te gaan zitten, •zeker geen koffie of een glfl^te accepte ren en nauwelijks in die fauteuil gezeten dronk men reeds uit het zorgvuldig inge schonken glas. De waarden die hij vóór- stond werden te meer onweerstaanbaar omdat ze duidelijk werden in een omgeving die niets van hun essentie kon verdoezelen. De waarden van Boot waren altijd aan het front, nooit in een salon met sche merlampen. Aan dat front, Klein Heilig land 43, heeft hij zijn oorlog gewonnen. En van zijn zege heeft hij rijkelijk uitge deeld. Ton Neelissen MOSKOU (Reuter) Romanovski, voorzitter van de Russische staatscommis sie voor betrekkingen met het V uitenland, heeft vrijdag op een persconferentie in Moskou meegedeeld, dat in Peking deze week een culturele overeenkomst is gete kend tussen China en de Sovjet-Unie. In dit verdrag werd .gesproken van uitwisse ling van hoogleraren, kunstenaars, lera ren, schrijvers en componisten. Verdere bijzonderheden waren hem niet bekend. Ook de Vlaamse letterkundigen zijn ont- vreden over de steun, die zij van de re gering krijgen. De Vereniging van Vlaam se Letterkundigen heeft het afgelopen weekeinde een motie goedgekeurd, waarin de minister van Onderwijs wordt ge vraagd de overheidssteun aan de littera tuur in België opnieuw te onderzoeken. De vereniging wijst op de achterstand, die op het gebied van steun aan de let terkunde bestaat en 'brengt onder de aan dacht van de Belgische minister, dat „zon der te willen aandringen op vergelijkingen met de bedragen besteed aan schouwbur gen, de plastische kunsten en de piuziek, ook voor de schrijver de levensomstandig heden met de dag zwaarder worden". Vijfenvijftig schilderijen van elf jonge Nederlandse kunstenaars, grotendeels ver tegenwoordigers van de nonfiguratieve richting, zijn zondag in een KLM-vracht- vliegtuig naar New York overgevlogen. Onder auspiciën van het departement van O. K. en W. zullen deze schilderijen in het Joodse Museum te New York worden ten toongesteld. Jhr. Sandberg, oud-directeur van het Stedelijk Museum te Amsterdam selec teerde de werken op de ateliers van de schilders. De waarde van de schilderijen wordt geschat op ruim f 400.000. De kun stenaars, die tot de jongeren in de he dendaagse Nederlandse schilderkunst be horen, exposeren geregeld in het buiten land. Men treft onder hen namen aan van Benner. Diederen, Lataster, Wagemaker en Lucebert. Harde feiten toonde ons wederom de ru briek „Achter het Nieuws", waarmede het VARA-programma van zaterdagavond begon. Bijna onthutsend b.v. was de kor te documentaire over het nieuwe Cuba, dat bezig is een zeer militante, commu nistische staat te worden. En na al die narigheid kwamen de zacht- en zoetighe den van de Johannes Heester-show, die al werd de hoofdpersoon in N,ederland ge boren duidelijk was gemaakt voor de wat oudere Duitse operette-film-liefhebber. Zulks verried de gehele enscènering van deze „Schau", met zijn wat pompeus aan geklede balletjes. Heesters zelf was overi gens bijzonder goed in de door hem al leen gespeelde en gezongen auditie bij een theater-directeur. Laten wij niet ver geten, dat hij in zijn samenspraak met Vico Torriani (die gevolgd werd door de bekende aria „Daar bij die molen") nog goede propaganda maakte voor de Neder landse kaas. En je moet er (net zoals van kaas) maar van houden van zo'n muzikaal programma. Veel pikanter, maar ook veel moderner en soms zelfs poëtisch was het verlate Oudejaarsavondje, dat wij met niemand minder dan Brigitte Bardot mochten vie ren. In deze met Frans élan gemonteerde t.v.-produktie bewees BB. gesteund door tal van goede medewerkers, dat zij óók nog heel wat kan; dat zij, zonder zang stem, zelfs een knap kleinkunst-sterretje is. Daar het zaterdagavond was, namen we het tenslotte de t.v. niet kwalijk, dat de derde schaatsreportage uit Cortina d'Am- Het drama "Hendrik IV" behoort tot de zeer weinige toneelwerken van Luigi Piran dello waarvoor het Nederlandse publiek bij herhaling belangstelling en meer dan louter beleefdheids-belangstelling heeft getoond. Daar zouden verschillende oor zaken voor zijn aan te wijzen: één daarvan is vermoedelijk het feit dat Pirandello in dit stuk bepaalde facetten van de problematiek der krankzinnigheid (men zou bijna kunnen zeggen: de ethiek van de waanzin) langs filosofische en psychologische weg heeft benaderd, maar tegelijk zó dat het onderwerp toch ook uitermate boeiend is gebleven voor toeschouwers die zich niet met filosofie of psychologie wensen te vermoeien. Maar de hoofdoorzaak van die grote belangstelling lag waarschijnlijk toch wel daarin dat de hoofdrol van „Hendrik IV" aan de grote acteurs een magnifieke kans biedt voor een topprestatie en dat het publiek graag grote acteurs in een zo dankbare rol ziet schitteren. In ons land hebben Louis de Vries in 1926 en Ko van Dijk in 1952 die gelegenheid aangegrepen; nog vóór De Vries had de beroemde Oostenrijkse acteur Alexander Moissi op een tournee zijn diep aangrijpende ver tolking van „Hendrik IV" hier te zien gegeven. En gisteravond kreeg Haarlem de landelijke première van weer een nieuwe vertoning van het stuk, nu door het gezelschap Ensemble, met Julien Schoenae rts in de titelrol. DIE HOOFDFIGUUR van het stuk is een rijke Italiaan, wiens ware identiteit door het hele stuk heen verborgen blijft. Men verneemt alleen dat hij als jongeman, on geveer twintig jaar tevoren, van zijn ~tei- gerend paard is gevallen tijdens een his torische optocht waarin hij de middel eeuwse Duitse keizer Hendrik IV voor stelde. Door de gevolgen van die val gees telijk gestoord, verbeeldt hij zich werke lijk Hendrik IV te zijn en zijn familieleden geven toe aan die waan door hem in een middeleeuws-ingerichte villa te laten wo nen, verzorgd door personeel in middel eeuwse kledij. Maar als de psychische ge nezing komt. speelt hij zijn rol nu be wust door, terwijl zijn omgeving hem voor geestelijk-gestoord blijft houden. Tot hij, geprikkeld door de voormalige mede minnaar die zijn ongelukkige val destijds heeft veroorzaakt, deze in een vlaag van woede doodt en daardoor zichzelf veroor deelt tot het levenslang voortzetten van zijn rol als krankzinnige IN ZIJN verleden jaar verschenen boek over Pirandello heeft Max Nord de stelling verdedigd dat de auteur in dit stuk „niet slechts ;,een" geval van paranoïde waan heeft beschreven, maar zijn eigen geval." (Pirandello's echtgenote had ernstig aan paranoia geleden en de schrijver zou ook bij zichzelf symptomen van die geestes ziekte hebben waargenomen). Het komt mij voor dat daarmee wel wat te veel nadruk wordt gelegd, op de, ongetwijfeld aanwezige, autobiografische ondergrond van het werk. Want vaar het Pirandello toch vooral om ging was het aantonen van de verwisselbaarheid van het werke lijke en het onwerkelijke, de relativiteit van waarheidsbegrippen en de gespleten heid van alle menselijk denken. De gene zen krankzinnige in „Hendrik IV" heeft er geen behoefte aan naar de samenleving te rug te keren omdat hij in zijn isolement „in alle gemoedsrust de krankzinnige kan spelen" terwijl de anderen daarbuiten „op gewonden hun waanzin uitleven zonder die zelf te beseffen." Voor hem is zijn kos tumering „de vrijwillige karikatuur van het grote, altijd-durende carnaval waar aan wij als onvrijwillige clowns meewer ken als wij ons, zonder het te weten, ver kleden in datgene wat ons als werkelijk heid voorkomt." De genezen paranoia-lij- der, die de wereld ziet in het perspectief van de waanzin waaruit hijzelf pas is ver lost, was voor Pirandello veel meer dan een autobiografische ontboezeming het ideale medium om zijn levensopvat ting te belichamen. „Hendrik IV" is daar door een drama geworden dat de toeschou wer zowel verstandelijk als gevoelsmatig voortdurend boeit en dat nog altijd dra matisch hoogst effectief is, al doen de dra matische middelen hier en daar wat ver ouderd aan en al merkt men vooral aan de half-komische conceptie van „de psy chiater" dat het stuk ruim veertig jaar oud is. DE OPVOERING door Ensemble, die gisteravond nog niet helemaal „zat", was door Karl Guttmann in 't algemeen knap geregisseerd. Alleen betwijfel ik of het no dig en nuttig was. het stuk door de kle ding zo nadrukkelijk in 1922 te laten spe len en de verouderde visie op de psychia ter als alleen maar een pompeuze kwak zalver nog speciale nadruk te gevep; de belangrijkheid van het werk als geheel wordt daardoor mijns inziens geschaad. Het stralende middelpunt van deze voor stelling was Julien Schoenaerts. die de ti telrol grandioos speelde. Deze „Hendrik IV" was een heel andere dan die van vo rige vertolkoi-c van de rol; waarschijnlijk mede dankzij de regie-opvatting van Gutt mann vermeed Schoenaerts het overmatii melodramatische, dat hier zo voor he grijpen ligt; zijn vertolking was naar bin nen gekeerd, vol ingehouden kracht., en daarbij vooral ook fascinerend door talloze details van mimiek en dictie die treffend suggereerden dat deze genezen psychO' paat toch nog wel het een en ander uit zijn ziekte had overgehouden. Een uitzon derlijke en bewonderenswaardige creatie ONDER DE ANDERE spelers blonk Ton van Duinhoven uit met een zeer fijn gespeelde Belcredi. Ina van Faassen pre ludeerde heel aanvaardbaar op de rollen die zij eigenlijk pas over een jaar of twin tig te spelen moet krijgen, maar was toch geenszins de „Walküre-achtige figuur die markiezin Spina volgens de toneelaan wijzing zou moeten zijn. Lucas Wensing gaf een heel conventionele dokter te zien (waarom moest men hem nog lachwekken der maken dan nodig was, door oek en mouwen van zijn jacquet onder zijn ambts- ornaat uit té laten komen?). Tom van Beek voldeed in de vrij kleurloze rol van Carlo en Hannah van der Vlugt was over tuigend als zijn angstige verloofde. De jon ge Huib Rooymans was verrassend goed als de nieuwe „raadsman" van de keizer. Ook John Leddy. Ger Smit, Bob Löwen stein en Chris Baay vervulden hun onder geschikte rollen naar behoren. Het decor van Joseph Carl was nelaas lang niet zo „prachtig" als het in de tekst herhaal delijk wordt genoemd. Het publiek toonde zich aan het slot en thousiast over de voorstelling, en vooral over het spel van Julien Schoenaerts. Het luide bravo-geroep dat deze laatste ten deel viel toonde duidelijk hoe zeer men onder de indruk was gekomen van zijn prachtige vertolking. ER BLIJFT MIJ maar weinig ruimte over om nog iets te zeggen over de op voering van „Trijntje Cornelis" die En semble zaterdagavond in Haarlem heeft gegeven. Max Croiset heeft de klucht van Constantijn Huygens met kennelijk plezier in het sappige volksrealisme van deze „vodderye" (zoals Huygens het stuk zelf heeft genoemd) geregisseerd. En dat ple zier heeft hij weten over te brengen op zijn voornaamste spelers: Ina van Faas sen (hier heel wat beter op haar plaats dan in „Hendrik IV"), Conny Stuart en Ton van Duinhoven, die er alle drie met vurig komediantendom op los speelden en een heel vermakelijk, van leven bruisend trio vormden. Na de landelijke première in Tilburg is er in ons blad al op gewezen dat de ver staanbaarheid van de tekst nogal leed on der de manier waarop het oud-'Taams van Marie en Francisco en het oud-Hol lands der anderen de zaal in werd geslin gerd. Ook nu ging daardoor heel wat van de dialoog verloren. Maar de radheid en natuurlijkheid waarmee de spelers de lastige tekst lanceerden dwong toch wel respect af. Ook overigens viel er in de opvoering veel te waarderen. De regie was vlot en levendig, de kostuums (van Leontien van Beurden) waren even kleurig als schilder- achtfg, en het spel der hoofdvertolkers werd goed aangevuld door Cor van Rijn als Hanneken Uyt en Louis van der Steen als Kees. Alleen de vertolking van Trijntje's man, Claes Gerritsz, bleef ver onder de maat. pezzo een half uur na het vastgestelde tijdstip eindigde. Zondagmiddag werd die schaatsvierdaag- se afgesloten met een weer zeer lang beeldverslag van de finale der dames. Na de twaalfde en weer kostelijke aflevering van de tekenfilmserie „de Flintstones" volgde in het avond-pro- grammma van de K.R.O. de merkwaar dige eenakter „Hebben de eer U kennis te geven" van de schrijver Alfred Sutro. Merkwaardig, omdat deze tweepersoons voordracht, hoe statisch ook, zeer boeide door het woordenspel, waarin de verarm de aristocratie en de wat plebejische multi miljonair naar elkaar toe groeiden. Het wat toneelmatige spel van Henk van Ulsen en Yda Andrea accentueerde op de juiste wijze de wat bizarre sfeer van dit toneel werkje, dat toch wel indruk op ons maakte. STAKING OOSTENRIJKSE RADIO EN TV GEËINDIGD Zonder voorafgaande kennisgeving is zaterdagavond de staking van alle 2.000 personeelsleden b\j de Oostenrijkse radio en televisie beëindigd. De staking heeft 26 uur geduurd. HILVERSUM I. 402 m. 746 kc/s. 7.00 AVRO. 7.50 VPRO. 8.00-24.00 AVRO. AVRO: 7.00 Nieuws. 7.10 Ochtendgym nastiek. 7.20 Lichte grammofoonmuziek. VPRO: 7.50 Dagopening. AVRO: 8.00 Nieuws. 8.15 Programma-overzicht. Aan sluitend: lichte grammofoonmuziek. 9.00 Gymnastiek voor de vrouw. 9.10 De Groenteman. 9.15 Gewijde muziek (gr.). 9.35 Waterstanden. 9.40 Morgenwijding. 9.55 Boekbespreking. 10.00 Arbeidsvita minen (gr.). 10.50 Voor de kleu ters. 11.00 Voor de zieken. 12.00 Licht in strumentaal sextet en zangsolisten. 12.20 Regeringsuitzending: Voor de landbouw. 12.30 Mededelingen t.b.v. land- en tuin bouw. 12.33 Metropole-orkest: amuse mentsmuziek. 13.00 Nieuws. 13.15 Medede lingen, eventueel actueel of grammofoon muziek. 13.25 Beursberichten. 13.30 De Koninklijke Militaire Kapel. 14.00 Lichte grammofoonmuziek. 14.40 Schoolradio. 15.00 Met naald en schaar. 15.30 Tenor en piano: klassieke en moderne liederen. 16.00 Van mens tot mens, lezing. 16.15 Lichte grammofoonmuziek. 16.30 Voor de jeugd. 17.30 Grammofoonplaten voor de jeugd. 17.55 New York Calling. 18.00 Nieuws. 18.15 Eventueel actueel. 18.20 Licht instrumentaal ensemble. 18.35 Lich te orkestmuziek en zangsoliste. 19.00 Voor de kinderen. 19.05 Paris vous parle: ge sproken brief uit Parijs. 19.10 Fragmen ten uit: II Trovatore, opera (gr.). 20.00 Nieuws. 20.05 Radio Revue. 21.05 Klank- omrankte levens: muzikale biografie van grootmeesters der lichte muziek. 22.00 Pi anospel a quatr'mains: klassieke en mo derne muziek. 22.30 Nieuws en medede lingen. 22.40 Actualiteiten. 23.00 Venster 'op de hedendaagsfe imteïëk, muzikale le zing. 23.55-24.00 Nieuws. HILVERSUM II. 298 m. 1007 kc/s. 7.00- 24.00 KRO. KRO: 7.00 Nieuws. 7.10 Morgengebed. 7.15 Muziekprogramma, strip voor de jeugd en eventueel actualiteiten. 7.55 Overweging. 8.00 Nieuws. 8.15 Lichte gram mofoonmuziek. 8.50 Voor de huisvrouw. 9.40 Schoolradio. 10.00 Voor de kleuters. 10.15 Lichtbaken, lezing. 10.25 Moderne grammofoonmuziek. 11.00 Voor de vrouw. 11.30 Lichte grammofoonmuziek. 11.50 Vol- aanvooruit, lezing. 12.00 Middag klok - noodklok. 12.04 Licht instrumentaal kwartet met zangsolisten. 12.30 Medede lingen t.b.v. land- en tuinbouw. 12.33 Draai orgelklanken. 12.55 Katholiek nieuws. 13.00 Nieuws. 13.15 Platennieuws. 13.30 Lichte grammofoonmuziek. 14.05 Pianorecital: Moderne muziek. 14.35 Voor de platte landsvrouwen. 14.45 Tierelantijnen, geva rieerd programma. 15.45 Lichte grammo foonmuziek. 16.00 Voor de zieken. 16.30 Ziekenlof 17.00 Voor de kabouters en wel pen, gidsen en verkenners. 17.15 Voor de jeugd. 17.45 Beursberichten. 17.50 Rege ringsuitzending: Kroniek van de culture le samenwerking met Suriname en de Ne derlandse Antillen, door drs. M. D. Thijs. 18.00 Dansorkest en zangsolisten. 18.30 Grammofoonmuziek voor de teenagers. 18.50 En nu mijn geval, vragenbeantwoor- ding. 19.00 Nieuws. 1910 Actualiteiten. 19.25 Lijdensmeditatie. 20.00 Cantemus Do mino, beschouwing over Grogoriaanse ge zangen. 20.20 Pianorecital: klassieke en moderne muziek 20.55 Klein taaigeding. 21.10 Kamerorkest en solist: klassieke mu ziek. 21.55 Kerkorgelconcert. 22.15 22.25 Boekbespreking. 22.30 Nieuws. 22.40 Vreemd.een keuze uit woord, zang en dans van elders en anders. 23.10 Lichte grammofoonmuziek. 23.55-24.00 Nieuws. BRUSSEL 324 m. 12 00 Nieuws. 12.03 Lichte muziek. 12.30 Weerbericht. 12.35 Tuinbouwkroniek. 12.40 Fanfaremuziek. 12.50 Beursberichten. 13.00 Nieuws 13.15 Kamermuziek. 14.00 Nieuws. 14.03 Schoolradio. 15.45 Lichte muziek. 16.00 Nieuws. 16.03 Beursberichten. 16.09 Duitse les. 16.24 Kamermuziek. 17.00 Nieuws. 17.15 Voor de kinderen. 17.40 In en om de operettewereld. 18.00 Nieuws. 18.03 Gevarieerde muziek. 18.18 Paarde- sportberichten. 18.20 Voor de soldaten. 18.50 Radiokroniek. 19.00 Nieuws. 19.30 Toerisme '63. 19.40 Gevarieerde muziek. 19.50 Lezing. 20.00 Hoorspel. 21.15 Jazz muziek. 22.00 Nieuws. 22.15 Israëlische uit zending. 22.45 Kamermuziek.' 23.00 Nieuws. 23.05 Gevarieerde muziek. 23.35 Lichte mu ziek. 23.55-24.00 Nieuws. VOOR MAANDAG CVK-IKOR-RKK: 19.30 Logboek, het jeugdprogramma over de bijbel. NTS: 19.50 De schildpad en de haas, tekenfilm. 20.00 Journaal. 20 20 Zendtijd politieke par tijen. uitzending van de V.V.D. 20.30 Roemrijke jaren, de geschiedenis van de autosport (deel II). 21.05 II tetto (Het dak), speelfilm. 22.40-22.45 Journaal. VOOR DINSDAG NTS: 19.30 Internationaal Agrarisch Nieuws. 20.00 Journaal. NCRV: 20.20 Me mo. 20.35 Pas geperst. 21.05 Nigeria, do cumentaire reportage. 21.30 Is de wel vaart gelijk verdeeld in Nederland?, fo rum. 22.10 Komt, laat ons juichen den Here zang en voordracht. NTS: 22.20- 22.25 Journaal.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 7