Stoffelijk overschot van H. F. Boot wordt
in het Frans Halsmuseum opgebaard
Plannen voor een Bootmuseum
i
TONEEL IN HAARLEM
Pirandello's „Hendrik IV"
DE PROGRAMMA'S
In memoriam 1
H. F. Boot
Vlaamse letterkundigen
willen regeringssteun
en Trijntje Cornellsvan Huygens
MAANDAG 4 MAART 1963
B. Rijdes
Russisch-Chinees
cultureel contact
J:
Nederlandse kunst
naar A merika
nabeschouwingen
Het weekeinde
Simon Koster
Damshuizer
De radio geeft dinsdag
7 elevisieprogramma
I
HENRI FRÉDÉRIC ROOT is gistermorgen zondag
3 maart omstreeks kwart over tien op 86-jarige leeftijd in
het St. Elisabeth's Gasthuis te Haarlem overleden. In de
vroege morgen had hij het bed nog even verlaten. Hij wist
al enige dagen dat het niet lang meer zou duren. „Ik ga
dood", zei hij vorige week met zijn onverzwakt heldere stem
tegen een vriend; „Ik wist niet dat sterven zo eenvoudig
was. Ik ben bereid". Zijn krachten namen dagelijks af, hoe
wel hij de longinfectie waarvoor hij sinds 4 februari in
het ziekenhuis werd verpleegd reeds te boven gekomen
was. Zijn hart heeft het einde veroorzaakt. Hij heeft geen
Ïiijn gehad maar, zoals hij vrijdag tegen de hem behande-
ende artsen zei: „Het is me allemaal een beetje teveel"
Aan Haarlem is een groot man ontvallen; méér dan de man
alleen, want hij was geen burger van onze stad, hij <vas een
deel van Haarlem waar wij allen burger van zijn. Hij was
een beeld waar Haarlem aan te kennen viel. Zoals prof.
Bronner ons vorig jaar zei: „Als ik aan Haarlem denk, komen
er altijd twee beelden bij mij op. Dit is het eerste. Het was
voor ons jongelui een gebeurtenis dat Van Looy in Haarlem
kwam wonen. Eerst in het Ripperdapark, later aan de Kleine
Houtweg. Achter zijn woning (nu Huis Van Looy) was een
kwekerij. Ik was pas getrouwd en we mochten bij hem
komen. Een prachtige zomeravond. Van Loov had een plat
achter het huis. Eronder schemerden al die bloemen. En op
het plat stonden Van Looy en mijn vrouw. Dat vond ik enig.
Dit is het tweede. In de Anegang kwamen mijn vrouw en ik
Boot tegen. We wandelden de Warmoesstraat in. Ik bleef
wat achter en zo zag ik mijn vrouw in de Warmoesstraat en
naast haar de hoffelijke Boot. Dat zijn de beelden die ik
aan Haarlem heb". Een stad moet eren wat beeld van
haar is. Van Looy heeft zijn museum gekregen. Als de
plannen die er thans zijn, en waaraan de heer Boot zélf zijn
medewerking heeft willen geven, dóórgaan, zal in het Klein
Heiligland 43 een Bootmuseum gevestigd worden. Het
prachtige oude huis, of heter het tweetal huizen, met het
schitterende licht dat het leven van de schilder heeft be
gunstigd, zal dan een van Haarlems mooiste musea kunnen
worden.
DE STAD EERT Boot op een uitzonderlijke wijze. Zijn stoffelijk overschot
zal worden opgebaard in de Renaissancezaal van het Frans Halsmuseum, in het
hart van de Heiliglanden waar hij resideerde. Want of hij er liep, met zijn taaie,
slepend-vaste gang, of niet: tóch was hij er altijd. Die aanwezigheid zal voor
het nageslacht worden vastgelegd door een beeldje, dat Mari Andriessen in
opdracht van de gemeente Haarlem waarschijnlijk van Boot zal maken. Het zou
een plaats krijgen in de Omvalspoort. De Haarlemse Commissie tot het verlenen
van monumentale kunstopdrachten heeft B. en W. van Haarlem verzocht deze
opdracht te verlenen.
NOOIT IS EIGENLIJK de aandacht heel
sterk op de persoon van Boot gevallen;
wèl op datgene waar hij voor stond, wat
hij levend hield. Prof. Bronner zei: „Hij
is heel sterk, heel op zichzelf, hij is dap
per, hij staat voor iets." Dat is eigenlijk
alles wat over de mens Boot te zeggen is.
Zondag, 3 maart 1963
Het sterven van H. F. Boot, heden
morgen, brengt in het beeld van Haar
lem merkbare verschuivingen teweeg
Het atelier aan het Klein Heiligland zal
ingrijpend van karakter veranderen, en
de opemrekelijke, langzaam zich voort
bewegende figuur is uit de straten
verdwenen. Voor zijn vrienden en de velen
die hem kenden zijn op de kaart witte
plekken ontstaan, die zich niet meer laten
invullen. Als elk sterven laat ook dit
leegte en bedroefheid achter.
Toch kan men bij het heengaan van
Boot niet alleen daarvan spreken, en zelfs
nauwelijks van een afscheid. Als men ver
zoend is geraakt met het voorbijgaan van
de mens (zoals hij, naar ik meen te we
ten, dat zelf was), of althans de onver
mijdelijkheid daarvan heeft aanvaard, kan
de blik zich vrijer richten op wat blijft.
Gemis en droefheid worden daardoor niet
opgeheven, het onmiddellijke contact met
een man die als ieder mens zwak en sterk
was, maar vooral sterk, is voorgoed on
mogelijk geworden; maar wat van hem
uitgegaan is naar de mensen om hem
heen, in het bijzonder naar hen die hij
nauwer tot zijn persoonlijke leven, heeft
toegelaten, blijft onverminderd van kracht.
Vriendschap neemt geen einde als de
lijfelijke aanwezigheid ophoudt te be
staan, de vriendschap die Boot mij heeft
betoond is in het afscheid niet begrepen.
De kunstenaar Boot valt in zekere zin
buiten mijn beoordeling. Toch heb ik te
veel schilderijen van hem zien ontstaan,
en van te dichtbij zijn werkwijze kunnen
gadeslaan, om niet te weten met hoeveel
zorg en weloverwogen kundigheid de verf
op het doek werd gebracht; daarbij had hij
de neiging zich voortdurend bewust te ma
ken wat hij deed, en de conclusies die
hij trok werden mij Helder en scherp voor
gelegd. Breitner was het ideaal dat hem
voor ogen stond, telkens weer kwam diens
„maifrise" ter sprake en het eigen re
sultaat werd aan controle en critiek on
derworpen. Tegelijkertijd verbaasde mij
dikwijls het zachtzinnige en bemoedigen
de oordeel over de prestaties van duide
lijk zwakkere kunstbroeders hij kende
de moeilijkheden die overwonnen moesten
worden! Voor mijzelf heb ik uit de schil
derkunstige omgang met hem de overtui
ging behouden dat ik te doen had met
een meester van eigen kleur, die van
donker tot steeds méér licht kwam, let
terlijk en' figuurlijk.
Wat evenwel het sterkst zal zijn in mijn
herinnering is de indruk van zijn persoon
lijkheid. Hij heeft mij veel van zijn leven
verteld, en als oudere mij zijn ervaring
ter beschikking gesteld. Ik ben en blijf
hem hiervoor dankbaar, een mens in zo
veel facetten te leren kennen is een voor
recht, waarvan ik de waarde tenvolle be
sef. Hij was een erudiet, belezen man,
thuis op meer dan één gebied van cultuur,
met een critisch intellect en een eigen
oordeel; maar ook een man die zichzelf
grondig doorzag en niet geaarzeld heeft
zichzelf bloot te geven als het gesprek hem
daartoe uitdaagde. Ken middag bij Boot
betekende steeds een dialoog, van zijn kant
met humor gekruid, die voor beide stand
punten vrijheid liet en gericht was op een
conclusie uit twéé inzichten. Er was geen
reserve.
Het zou mij geringe moeite kosten een
ruimtelijk beeld op te roepen van H. F.
Boot in zijn eigen omgeving, die zo on
vervreemdbaar zijn stempel droeg. De
voordelen van zijn afkomst had hij prijs
gegeven en zijn studie onderbroken om het
eigenzinnige leven te leiden waartoe zijn
begaafdheid hem het recht schonk. Een le
ven van moeiten en hard werken, maar
ook van onvertroebelde schildersvreugde,
geleefd naar een regiem van goed gekozen
en in acht genomen regels. Het is niet
nodig. Wie Boot gekend heeft weet dat hij
een natuurlijkheid en een eenvoud bezat
die hem tot in zijn stervensuur bijbleven.
Afscheid nemen van Boot is, in het
openbaar, een va..rwel toeroepen aan een
groot kunstenaar naar de Haarlemse tra
ditie. Voor zijn vrienden het stilstaan, zo
als zij dat steeds weer zullen doen, bij
één onder hen die zij bijzonder genegen
waren.
Slechts weinigen kennen dat deel van zijn
leven dat hem heeft doen kiezen voor het
bestaan, dat hij in uiterste consequentie
zélf bepaalde, met een scherpe lucide
kr; cht die velen te ver ging. Die kracht
deelde hij mee, nooit de kern ervan. Hij
dwong iedereen hem met discretie te be
naderen. Hij maakte zich waar in zijn wer
ken, in zijn leerlingen, zijn omgeving en
stad. Hij is gestorven zoals hij leefde, ge
respecteerd en alleen met zichzelf. „Boot
heeft veel geleden, zeer veel. Hij wijdde
zijn even aan zijn kunst," heeft zijn leer
ling Kees Verwey van hem gezegd. Boot
heeft iedereen laten delen in de waarden
die deelbaar zijn. Van de ondeelbare heeft
hij het alleenrecht, beter de alleen-plicht,
bewaard. Daarom leeft hij voort; de een
ling die gestorven is heeft zelden op de
voorgrond gestaan, hoezeer hij ook van die
plaats hield. De nadruk lag, en blijft lig
gen, op alles waar Boot zoals prof. Bron
ner zegt voor stond.
ALS HET BOOT-museum er zou komen
dan zou het schilderijen-bezit van de heer
Boot er misschien de kern van kunnen vor
men. De collectie-Boot is namelijk zeer
waardevol, en bevat onder andere een
Claude Lorrain en een prachtige verzame
ling Japanse pentekeningen en prenten. Ook
is er een met Goya gesigneerd werk. Tot
voor een jaar stondea deze-werken, wdar-
bij vele van Boots eigen schilderijen en te
keningen die helaas vófig jaar op de
ere-expositie, bij zijn 85ste verjaardag ont
braken boven in een pand in de Rave-
lingsteeg. De heren C. van Marion en C.
Treffers van de Haarlemse recherche heb
ben toen. naar aanleiding van enkele dief
stallen uit het bezit van de heer Boot, zich
ambtelijk met deze zaak bemoeid en deze
bemoeienis is, met volledige instemming
van de heer Boot zélf en zijn familie, uit
gegroeid tot een vriendschappelijke zorg. De
heer Treffers, die thans de uitvaart regelt,
heeft een kamer in zijn woning ontruimd
om daar de collectie-Boot veilig te be
waren.
DE KUNST en het zich situationeel ge
lijk maken met de misdeelden hebben het
leven var H. F. Boot bepaald. Hij zocht
de misdeelden niet, maar hij weigerde
niemand hulp. Hij had een intellectuele
reverentie voor historische lotsbestemd-
heid, tot zelfs in de kleinste dingen. Als
men in de schemer van zijn met voor
werpen en stof dichtgegroeide kamer bij
voorbeeld een fles omstootte, wekte dit
niet zijn toorn; wèl dat men de fles weer
recht wilde zetten. Die fles was als het
ware historisch in een andere koers ge
komen, waar men hem niet uit mocht
halen. Hij gaf eens geld aan een alcoho
licus en toen iemand hem zei dat hij daar
de mpn toch niet mee hielp antwoordde
hij: „Als jij hem warmte wil geven, zal
ik mijn rijksdaalder wel terug zien te
krijgen. Maar voor deze man is er al
leen kans op warmte in een omgeving,
waar het tot zich nemen van consumpties
verplicht is". Toen hij iemand die hem had
bestolen, door de mand had latei vallen
zei hij later tegen een vriend: „Hij mag
nog veel meer bij me weghalen, als ik
de kans maar krijg die angstuitdrukking
in zijn ogen te schilderen".
H. F. BOOT WAS NIET meegaand. Hij
had een ijzersterke wil, waarmee hij al
les wat niet strookte met de koers die
zijn leven genomen had, bestreed. Toen
hij op 4 februari naast zijn bed liggend
was aangetroffen, verklaarde hij de hem
or derzoekende arts: „Laat me hier maar
liggen dan ben ik in vier dagen beter."
„Een hond laat je zo nog niet liggen," zei
de arts. „Nee, maar hij zou er wel beter
worden," antwoordde de heer Boot. De
kou heeft zijn afkeer van het ziekenhuis
toen overwonnen. Na enkele uren stemde
hij erin toe vervoerd te worden. Dat was
geen zwichten, maar een erkennen van de
juistheid van die stap in de gegeven situa
tie: en die was er twee uur tevoren nog
niet.
DE STIJL VAN BOOT was onaantast
baar, die van een seigneur, aan wie men
de Leidse jaren herkende. Hij formuleer
de verbazingwekkend helder en hanteerde
de taal nooit gemakzuchtig of achteloos.
Hij kon uitvoerig uitleggen waarom hij het
zo jammer vond weinig van toneel te we
ten. en in zo'n discours het wezen van
het toneel scherp karakteriseren. Wie
eens door hem in zijn kamer-beneden een
glas (voortreffelijke) port heeft aangebo
den gekregen vergeet dat niet gauw. Men
ging binnen met de zekerheid zeker niet
in de beroemde fauteuil te gaan zitten,
•zeker geen koffie of een glfl^te accepte
ren en nauwelijks in die fauteuil gezeten
dronk men reeds uit het zorgvuldig inge
schonken glas. De waarden die hij vóór-
stond werden te meer onweerstaanbaar
omdat ze duidelijk werden in een omgeving
die niets van hun essentie kon verdoezelen.
De waarden van Boot waren altijd aan
het front, nooit in een salon met sche
merlampen. Aan dat front, Klein Heilig
land 43, heeft hij zijn oorlog gewonnen.
En van zijn zege heeft hij rijkelijk uitge
deeld.
Ton Neelissen
MOSKOU (Reuter) Romanovski,
voorzitter van de Russische staatscommis
sie voor betrekkingen met het V uitenland,
heeft vrijdag op een persconferentie in
Moskou meegedeeld, dat in Peking deze
week een culturele overeenkomst is gete
kend tussen China en de Sovjet-Unie. In
dit verdrag werd .gesproken van uitwisse
ling van hoogleraren, kunstenaars, lera
ren, schrijvers en componisten. Verdere
bijzonderheden waren hem niet bekend.
Ook de Vlaamse letterkundigen zijn ont-
vreden over de steun, die zij van de re
gering krijgen. De Vereniging van Vlaam
se Letterkundigen heeft het afgelopen
weekeinde een motie goedgekeurd, waarin
de minister van Onderwijs wordt ge
vraagd de overheidssteun aan de littera
tuur in België opnieuw te onderzoeken.
De vereniging wijst op de achterstand,
die op het gebied van steun aan de let
terkunde bestaat en 'brengt onder de aan
dacht van de Belgische minister, dat „zon
der te willen aandringen op vergelijkingen
met de bedragen besteed aan schouwbur
gen, de plastische kunsten en de piuziek,
ook voor de schrijver de levensomstandig
heden met de dag zwaarder worden".
Vijfenvijftig schilderijen van elf jonge
Nederlandse kunstenaars, grotendeels ver
tegenwoordigers van de nonfiguratieve
richting, zijn zondag in een KLM-vracht-
vliegtuig naar New York overgevlogen.
Onder auspiciën van het departement van
O. K. en W. zullen deze schilderijen in het
Joodse Museum te New York worden ten
toongesteld.
Jhr. Sandberg, oud-directeur van het
Stedelijk Museum te Amsterdam selec
teerde de werken op de ateliers van de
schilders. De waarde van de schilderijen
wordt geschat op ruim f 400.000. De kun
stenaars, die tot de jongeren in de he
dendaagse Nederlandse schilderkunst be
horen, exposeren geregeld in het buiten
land. Men treft onder hen namen aan van
Benner. Diederen, Lataster, Wagemaker
en Lucebert.
Harde feiten toonde ons wederom de ru
briek „Achter het Nieuws", waarmede
het VARA-programma van zaterdagavond
begon. Bijna onthutsend b.v. was de kor
te documentaire over het nieuwe Cuba,
dat bezig is een zeer militante, commu
nistische staat te worden. En na al die
narigheid kwamen de zacht- en zoetighe
den van de Johannes Heester-show, die
al werd de hoofdpersoon in N,ederland ge
boren duidelijk was gemaakt voor de
wat oudere Duitse operette-film-liefhebber.
Zulks verried de gehele enscènering van
deze „Schau", met zijn wat pompeus aan
geklede balletjes. Heesters zelf was overi
gens bijzonder goed in de door hem al
leen gespeelde en gezongen auditie bij
een theater-directeur. Laten wij niet ver
geten, dat hij in zijn samenspraak met
Vico Torriani (die gevolgd werd door de
bekende aria „Daar bij die molen") nog
goede propaganda maakte voor de Neder
landse kaas. En je moet er (net zoals
van kaas) maar van houden van zo'n
muzikaal programma.
Veel pikanter, maar ook veel moderner
en soms zelfs poëtisch was het verlate
Oudejaarsavondje, dat wij met niemand
minder dan Brigitte Bardot mochten vie
ren. In deze met Frans élan gemonteerde
t.v.-produktie bewees BB. gesteund door
tal van goede medewerkers, dat zij óók
nog heel wat kan; dat zij, zonder zang
stem, zelfs een knap kleinkunst-sterretje
is.
Daar het zaterdagavond was, namen we
het tenslotte de t.v. niet kwalijk, dat de
derde schaatsreportage uit Cortina d'Am-
Het drama "Hendrik IV" behoort tot de zeer weinige toneelwerken van Luigi Piran
dello waarvoor het Nederlandse publiek bij herhaling belangstelling en meer dan
louter beleefdheids-belangstelling heeft getoond. Daar zouden verschillende oor
zaken voor zijn aan te wijzen: één daarvan is vermoedelijk het feit dat Pirandello
in dit stuk bepaalde facetten van de problematiek der krankzinnigheid (men zou
bijna kunnen zeggen: de ethiek van de waanzin) langs filosofische en psychologische
weg heeft benaderd, maar tegelijk zó dat het onderwerp toch ook uitermate boeiend
is gebleven voor toeschouwers die zich niet met filosofie of psychologie wensen te
vermoeien. Maar de hoofdoorzaak van die grote belangstelling lag waarschijnlijk
toch wel daarin dat de hoofdrol van „Hendrik IV" aan de grote acteurs een magnifieke
kans biedt voor een topprestatie en dat het publiek graag grote acteurs in een zo
dankbare rol ziet schitteren. In ons land hebben Louis de Vries in 1926 en Ko van
Dijk in 1952 die gelegenheid aangegrepen; nog vóór De Vries had de beroemde
Oostenrijkse acteur Alexander Moissi op een tournee zijn diep aangrijpende ver
tolking van „Hendrik IV" hier te zien gegeven. En gisteravond kreeg Haarlem de
landelijke première van weer een nieuwe vertoning van het stuk, nu door het
gezelschap Ensemble, met Julien Schoenae rts in de titelrol.
DIE HOOFDFIGUUR van het stuk is een
rijke Italiaan, wiens ware identiteit door
het hele stuk heen verborgen blijft. Men
verneemt alleen dat hij als jongeman, on
geveer twintig jaar tevoren, van zijn ~tei-
gerend paard is gevallen tijdens een his
torische optocht waarin hij de middel
eeuwse Duitse keizer Hendrik IV voor
stelde. Door de gevolgen van die val gees
telijk gestoord, verbeeldt hij zich werke
lijk Hendrik IV te zijn en zijn familieleden
geven toe aan die waan door hem in een
middeleeuws-ingerichte villa te laten wo
nen, verzorgd door personeel in middel
eeuwse kledij. Maar als de psychische ge
nezing komt. speelt hij zijn rol nu be
wust door, terwijl zijn omgeving hem
voor geestelijk-gestoord blijft houden. Tot
hij, geprikkeld door de voormalige mede
minnaar die zijn ongelukkige val destijds
heeft veroorzaakt, deze in een vlaag van
woede doodt en daardoor zichzelf veroor
deelt tot het levenslang voortzetten van
zijn rol als krankzinnige
IN ZIJN verleden jaar verschenen boek
over Pirandello heeft Max Nord de stelling
verdedigd dat de auteur in dit stuk „niet
slechts ;,een" geval van paranoïde waan
heeft beschreven, maar zijn eigen geval."
(Pirandello's echtgenote had ernstig aan
paranoia geleden en de schrijver zou ook
bij zichzelf symptomen van die geestes
ziekte hebben waargenomen). Het komt
mij voor dat daarmee wel wat te veel
nadruk wordt gelegd, op de, ongetwijfeld
aanwezige, autobiografische ondergrond
van het werk. Want vaar het Pirandello
toch vooral om ging was het aantonen
van de verwisselbaarheid van het werke
lijke en het onwerkelijke, de relativiteit
van waarheidsbegrippen en de gespleten
heid van alle menselijk denken. De gene
zen krankzinnige in „Hendrik IV" heeft er
geen behoefte aan naar de samenleving te
rug te keren omdat hij in zijn isolement
„in alle gemoedsrust de krankzinnige kan
spelen" terwijl de anderen daarbuiten „op
gewonden hun waanzin uitleven zonder die
zelf te beseffen." Voor hem is zijn kos
tumering „de vrijwillige karikatuur van
het grote, altijd-durende carnaval waar
aan wij als onvrijwillige clowns meewer
ken als wij ons, zonder het te weten, ver
kleden in datgene wat ons als werkelijk
heid voorkomt." De genezen paranoia-lij-
der, die de wereld ziet in het perspectief
van de waanzin waaruit hijzelf pas is ver
lost, was voor Pirandello veel meer
dan een autobiografische ontboezeming
het ideale medium om zijn levensopvat
ting te belichamen. „Hendrik IV" is daar
door een drama geworden dat de toeschou
wer zowel verstandelijk als gevoelsmatig
voortdurend boeit en dat nog altijd dra
matisch hoogst effectief is, al doen de dra
matische middelen hier en daar wat ver
ouderd aan en al merkt men vooral aan
de half-komische conceptie van „de psy
chiater" dat het stuk ruim veertig jaar
oud is.
DE OPVOERING door Ensemble, die
gisteravond nog niet helemaal „zat", was
door Karl Guttmann in 't algemeen knap
geregisseerd. Alleen betwijfel ik of het no
dig en nuttig was. het stuk door de kle
ding zo nadrukkelijk in 1922 te laten spe
len en de verouderde visie op de psychia
ter als alleen maar een pompeuze kwak
zalver nog speciale nadruk te gevep; de
belangrijkheid van het werk als geheel
wordt daardoor mijns inziens geschaad.
Het stralende middelpunt van deze voor
stelling was Julien Schoenaerts. die de ti
telrol grandioos speelde. Deze „Hendrik
IV" was een heel andere dan die van vo
rige vertolkoi-c van de rol; waarschijnlijk
mede dankzij de regie-opvatting van Gutt
mann vermeed Schoenaerts het overmatii
melodramatische, dat hier zo voor he
grijpen ligt; zijn vertolking was naar bin
nen gekeerd, vol ingehouden kracht., en
daarbij vooral ook fascinerend door talloze
details van mimiek en dictie die treffend
suggereerden dat deze genezen psychO'
paat toch nog wel het een en ander uit
zijn ziekte had overgehouden. Een uitzon
derlijke en bewonderenswaardige creatie
ONDER DE ANDERE spelers blonk
Ton van Duinhoven uit met een zeer fijn
gespeelde Belcredi. Ina van Faassen pre
ludeerde heel aanvaardbaar op de rollen
die zij eigenlijk pas over een jaar of twin
tig te spelen moet krijgen, maar was toch
geenszins de „Walküre-achtige figuur
die markiezin Spina volgens de toneelaan
wijzing zou moeten zijn. Lucas Wensing
gaf een heel conventionele dokter te zien
(waarom moest men hem nog lachwekken
der maken dan nodig was, door oek en
mouwen van zijn jacquet onder zijn ambts-
ornaat uit té laten komen?). Tom van
Beek voldeed in de vrij kleurloze rol van
Carlo en Hannah van der Vlugt was over
tuigend als zijn angstige verloofde. De jon
ge Huib Rooymans was verrassend goed
als de nieuwe „raadsman" van de keizer.
Ook John Leddy. Ger Smit, Bob Löwen
stein en Chris Baay vervulden hun onder
geschikte rollen naar behoren. Het decor
van Joseph Carl was nelaas lang niet zo
„prachtig" als het in de tekst herhaal
delijk wordt genoemd.
Het publiek toonde zich aan het slot en
thousiast over de voorstelling, en vooral
over het spel van Julien Schoenaerts. Het
luide bravo-geroep dat deze laatste ten
deel viel toonde duidelijk hoe zeer men
onder de indruk was gekomen van zijn
prachtige vertolking.
ER BLIJFT MIJ maar weinig ruimte
over om nog iets te zeggen over de op
voering van „Trijntje Cornelis" die En
semble zaterdagavond in Haarlem heeft
gegeven. Max Croiset heeft de klucht van
Constantijn Huygens met kennelijk plezier
in het sappige volksrealisme van deze
„vodderye" (zoals Huygens het stuk zelf
heeft genoemd) geregisseerd. En dat ple
zier heeft hij weten over te brengen op
zijn voornaamste spelers: Ina van Faas
sen (hier heel wat beter op haar plaats
dan in „Hendrik IV"), Conny Stuart en Ton
van Duinhoven, die er alle drie met vurig
komediantendom op los speelden en een
heel vermakelijk, van leven bruisend trio
vormden.
Na de landelijke première in Tilburg is
er in ons blad al op gewezen dat de ver
staanbaarheid van de tekst nogal leed on
der de manier waarop het oud-'Taams
van Marie en Francisco en het oud-Hol
lands der anderen de zaal in werd geslin
gerd. Ook nu ging daardoor heel wat van
de dialoog verloren. Maar de radheid en
natuurlijkheid waarmee de spelers de
lastige tekst lanceerden dwong toch wel
respect af.
Ook overigens viel er in de opvoering
veel te waarderen. De regie was vlot en
levendig, de kostuums (van Leontien van
Beurden) waren even kleurig als schilder-
achtfg, en het spel der hoofdvertolkers werd
goed aangevuld door Cor van Rijn als
Hanneken Uyt en Louis van der Steen als
Kees. Alleen de vertolking van Trijntje's
man, Claes Gerritsz, bleef ver onder de
maat.
pezzo een half uur na het vastgestelde
tijdstip eindigde.
Zondagmiddag werd die schaatsvierdaag-
se afgesloten met een weer zeer lang
beeldverslag van de finale der dames.
Na de twaalfde en weer kostelijke
aflevering van de tekenfilmserie „de
Flintstones" volgde in het avond-pro-
grammma van de K.R.O. de merkwaar
dige eenakter „Hebben de eer U kennis
te geven" van de schrijver Alfred Sutro.
Merkwaardig, omdat deze tweepersoons
voordracht, hoe statisch ook, zeer boeide
door het woordenspel, waarin de verarm
de aristocratie en de wat plebejische multi
miljonair naar elkaar toe groeiden. Het
wat toneelmatige spel van Henk van Ulsen
en Yda Andrea accentueerde op de juiste
wijze de wat bizarre sfeer van dit toneel
werkje, dat toch wel indruk op ons maakte.
STAKING OOSTENRIJKSE RADIO EN
TV GEËINDIGD
Zonder voorafgaande kennisgeving is
zaterdagavond de staking van alle 2.000
personeelsleden b\j de Oostenrijkse radio
en televisie beëindigd. De staking heeft 26
uur geduurd.
HILVERSUM I. 402 m. 746 kc/s. 7.00
AVRO. 7.50 VPRO. 8.00-24.00 AVRO.
AVRO: 7.00 Nieuws. 7.10 Ochtendgym
nastiek. 7.20 Lichte grammofoonmuziek.
VPRO: 7.50 Dagopening. AVRO: 8.00
Nieuws. 8.15 Programma-overzicht. Aan
sluitend: lichte grammofoonmuziek. 9.00
Gymnastiek voor de vrouw. 9.10 De
Groenteman. 9.15 Gewijde muziek (gr.).
9.35 Waterstanden. 9.40 Morgenwijding.
9.55 Boekbespreking. 10.00 Arbeidsvita
minen (gr.). 10.50 Voor de kleu
ters. 11.00 Voor de zieken. 12.00 Licht in
strumentaal sextet en zangsolisten. 12.20
Regeringsuitzending: Voor de landbouw.
12.30 Mededelingen t.b.v. land- en tuin
bouw. 12.33 Metropole-orkest: amuse
mentsmuziek. 13.00 Nieuws. 13.15 Medede
lingen, eventueel actueel of grammofoon
muziek. 13.25 Beursberichten. 13.30 De
Koninklijke Militaire Kapel. 14.00 Lichte
grammofoonmuziek. 14.40 Schoolradio.
15.00 Met naald en schaar. 15.30 Tenor
en piano: klassieke en moderne liederen.
16.00 Van mens tot mens, lezing. 16.15
Lichte grammofoonmuziek. 16.30 Voor de
jeugd. 17.30 Grammofoonplaten voor de
jeugd. 17.55 New York Calling. 18.00
Nieuws. 18.15 Eventueel actueel. 18.20
Licht instrumentaal ensemble. 18.35 Lich
te orkestmuziek en zangsoliste. 19.00 Voor
de kinderen. 19.05 Paris vous parle: ge
sproken brief uit Parijs. 19.10 Fragmen
ten uit: II Trovatore, opera (gr.). 20.00
Nieuws. 20.05 Radio Revue. 21.05 Klank-
omrankte levens: muzikale biografie van
grootmeesters der lichte muziek. 22.00 Pi
anospel a quatr'mains: klassieke en mo
derne muziek. 22.30 Nieuws en medede
lingen. 22.40 Actualiteiten. 23.00 Venster
'op de hedendaagsfe imteïëk, muzikale le
zing. 23.55-24.00 Nieuws.
HILVERSUM II. 298 m. 1007 kc/s. 7.00-
24.00 KRO.
KRO: 7.00 Nieuws. 7.10 Morgengebed.
7.15 Muziekprogramma, strip voor de
jeugd en eventueel actualiteiten. 7.55
Overweging. 8.00 Nieuws. 8.15 Lichte gram
mofoonmuziek. 8.50 Voor de huisvrouw.
9.40 Schoolradio. 10.00 Voor de kleuters.
10.15 Lichtbaken, lezing. 10.25 Moderne
grammofoonmuziek. 11.00 Voor de vrouw.
11.30 Lichte grammofoonmuziek. 11.50 Vol-
aanvooruit, lezing. 12.00 Middag
klok - noodklok. 12.04 Licht instrumentaal
kwartet met zangsolisten. 12.30 Medede
lingen t.b.v. land- en tuinbouw. 12.33 Draai
orgelklanken. 12.55 Katholiek nieuws. 13.00
Nieuws. 13.15 Platennieuws. 13.30 Lichte
grammofoonmuziek. 14.05 Pianorecital:
Moderne muziek. 14.35 Voor de platte
landsvrouwen. 14.45 Tierelantijnen, geva
rieerd programma. 15.45 Lichte grammo
foonmuziek. 16.00 Voor de zieken. 16.30
Ziekenlof 17.00 Voor de kabouters en wel
pen, gidsen en verkenners. 17.15 Voor de
jeugd. 17.45 Beursberichten. 17.50 Rege
ringsuitzending: Kroniek van de culture
le samenwerking met Suriname en de Ne
derlandse Antillen, door drs. M. D. Thijs.
18.00 Dansorkest en zangsolisten. 18.30
Grammofoonmuziek voor de teenagers.
18.50 En nu mijn geval, vragenbeantwoor-
ding. 19.00 Nieuws. 1910 Actualiteiten.
19.25 Lijdensmeditatie. 20.00 Cantemus Do
mino, beschouwing over Grogoriaanse ge
zangen. 20.20 Pianorecital: klassieke en
moderne muziek 20.55 Klein taaigeding.
21.10 Kamerorkest en solist: klassieke mu
ziek. 21.55 Kerkorgelconcert. 22.15
22.25 Boekbespreking. 22.30 Nieuws. 22.40
Vreemd.een keuze uit woord, zang
en dans van elders en anders. 23.10
Lichte grammofoonmuziek. 23.55-24.00
Nieuws.
BRUSSEL 324 m.
12 00 Nieuws. 12.03 Lichte muziek. 12.30
Weerbericht. 12.35 Tuinbouwkroniek. 12.40
Fanfaremuziek. 12.50 Beursberichten. 13.00
Nieuws 13.15 Kamermuziek. 14.00 Nieuws.
14.03 Schoolradio. 15.45 Lichte muziek.
16.00 Nieuws. 16.03 Beursberichten. 16.09
Duitse les. 16.24 Kamermuziek. 17.00
Nieuws. 17.15 Voor de kinderen. 17.40 In
en om de operettewereld. 18.00 Nieuws.
18.03 Gevarieerde muziek. 18.18 Paarde-
sportberichten. 18.20 Voor de soldaten.
18.50 Radiokroniek. 19.00 Nieuws. 19.30
Toerisme '63. 19.40 Gevarieerde muziek.
19.50 Lezing. 20.00 Hoorspel. 21.15 Jazz
muziek. 22.00 Nieuws. 22.15 Israëlische uit
zending. 22.45 Kamermuziek.' 23.00 Nieuws.
23.05 Gevarieerde muziek. 23.35 Lichte mu
ziek. 23.55-24.00 Nieuws.
VOOR MAANDAG
CVK-IKOR-RKK: 19.30 Logboek, het
jeugdprogramma over de bijbel. NTS:
19.50 De schildpad en de haas, tekenfilm.
20.00 Journaal. 20 20 Zendtijd politieke par
tijen. uitzending van de V.V.D. 20.30
Roemrijke jaren, de geschiedenis van de
autosport (deel II). 21.05 II tetto (Het
dak), speelfilm. 22.40-22.45 Journaal.
VOOR DINSDAG
NTS: 19.30 Internationaal Agrarisch
Nieuws. 20.00 Journaal. NCRV: 20.20 Me
mo. 20.35 Pas geperst. 21.05 Nigeria, do
cumentaire reportage. 21.30 Is de wel
vaart gelijk verdeeld in Nederland?, fo
rum. 22.10 Komt, laat ons juichen den
Here zang en voordracht. NTS: 22.20-
22.25 Journaal.