Muiterij op het Vrouwenschip Eén school voor kinderen van 55 nationaliteiten! NOVA IN DE LIER Tante Patent en buurman Bezig PANDA EN DE BEWOGEN BEWEGER Ons vervolgverhaal door Hen riek Binder MAANDAG 11 MAART 1963 v v v.' t Elastisch schema Tweetalig l.o. Erkenning Knokloofgas Beurzen G. v. W. -V - V v ft '- - 77) „Dat zou wel kunnen", zei kapitein Aitken. 's Middags viel er een beetje licht door het met glas in lood afgedekte gat boven in het plafond. Dan sche merde het daglicht in George's cel. Maar tegen drie uur werd het al weer donker. Gedurende die korte tijd kon Geor ge lezen. Hij las het al voor de tweede maal, dat wonderlijke boek van Robinson Crusoë. In zijn jeugd had hij voor de diepere betekenis ervan geen begrip gehad. Wat was het opwindende aan het lot van deze man? Beslist niet, dat hij zijn leven redde. Als het al leen maar het leven was, 't naakte bestaan, dan was die redding troos teloos en zinloos. Neen, deze Robinson werd zich be wust van de zin van zijn eenzaam heid. George las altijd weer met ge noegen die bladzijden, waarop Robin son tot het besef kwam dat hij, tot op de dag waarop hij op dit een zame eiland aanspoelde, geen enkele maal over zijn leven had nagedacht. Daarom was dit eiland een zo kost baar en zeldzaam iets, waarnaar de lezer zelf onwillekeurig verlangde, de lezer, die bewust of onbewust, dat smartelijke geluk voor zichzelf wen ste en Robinson daarom benijdde: ver van alle mensen mens te zijn. George was nog eenzamer dan Ro binson. Het eiland, waarop hij in het duister van de nachten rondwan delde, was z'n leven. Verrassend klein en bekrompen was dit eiland, als je er door wandelde. Je wandelde door herinneringen, maar nergens was een houvast. In geen enkele herinnering. De donkere sneden door je ziel als messen van de prettige bleef niets over. Zelfs zijn liefde voor Maud had zijn sombere zijden. Waar was in de ze liefde, waarvan hij toch helemaal vervuld was het eigenlijke steunpunt? Zeker, ze hielden van elkaar, maar wat stond er achter deze liefde. Gill gaf hem het antwoord; wonder- lijkerwijze Gill. In de donkere nach ten, waaraan geen einde scheen te komen, verscheen Gill hem, om met hem te spreken. Het was de Gill, zoals hij hem ge kend had. Daar stond hij, met zijn lijsten onder zijn arm. Zij blik was niets veranderd. Hij keek George niet beschuldigend aan, niet verwijtend, geen berouw van hem vragend. Gill zei, op zijn droge, zakelijke toon: „Alle dingen, die wij doen, zijn uiterlijk. Ze zijn er alleen maar, om ons ons eigen innerlijk te tonen vroeger of later. Ik heb mijn 'inner lijk op mijn wijze gevonden, volgens mijn mogelijkheden. Jij zult het jou we vinden, op jouw wijze, volgens jouw mogelijkheden. Die steek van jouw mes, wat bete kent die voor ons beiden, als jij even veel weet als ik nu? Ik heb alles die per genoten dan jij en ook zwaarder geleden. Ik was eerder gereed dan jij. Jij deed, wat mijn noodlot bij mij wilde en wat 't bij jou wilde: de steek in mijn schouder brandt in jouw borst. Het enige belangrijke is. dat je het niet mag vergeten. Wee hem, die vergeet." Zo sprak Gill tegen hem. Hij was dikwijls bij hem. Waar George ook heenging met zijn gedachten, overal was Gill er bij, en telkens weer zei hij iets nieuws. Het hoogste in het leven was, te proberen het beste te doen, wat je daar ook onder begreep. Wat daaruit voortkwam was orde. Waar om had Gill over zijn lijsten gebogen gezeten? Om orde te brengen onder de vrouwen, zodat ze zouden weten wie ze waren: eerste afdeling, twee de afdeling, derde, vierde, vijfde af deling. En hoewel ook ieder van hen haar'lot tot het einde toe alleen moest leven, ze was toch in een bepaalde orde gerangschikt, die ze zelf niet tot stand gebracht had. Alleen omdat ze nietin staat waren, hun eigen orde te leven, hadden ze Gill's orde nodig. Gill leerde George in die talrijke nachten, waarin hij zich suf peinsde, orde te scheppen, orde in zichzelf. Dat, wat hij tot nu toe nooit ge kund had, wat hij dikwijls vergeefs geprobeerd had, kwam nu, als resul taat van deze nachten en als resul taat van alles, wat hij in die nach ten leed, tot hem. Gill zei: „Ik ben blij, dat je de laatste messteek, die je in je leven s gegeven hebt, nooit meer zult ver- s geten. Ik ben blij, dat dat mes je hele leven lang even stevig in je borst zal zitten als het bij mij geze- ten heeft. Die messteek zal je helpen, orde te scheppen. Ik ben blij, dat je moet lijden." 3 Boven die voor hem duidelijke, g maar dromerige stem van Gill klonk g midden in de nacht dikwijls een zach- te, maar échte s-tem uit. Ze stond al- tijd op dezelfde plaats, buiten voor de g deur, en fluisterde altijd weer het- g zelfde: g „Ik ben het, Jane. Kan ik u hel- g pen. George?" g „Neen, Jane." g „Kan ik iets voor u gaan halen, of bezorgen?" g „Neen, Jane, ik dank je". g „Ik ben zo ongelukkig, George. Het g is allemaal mijn schuld. Ik heb u g verraden, George, ik zou u zo graag g willen helpen." „Je kunt me niet helpen, Jane. Ga g naar bed." g „Bent u boos op mij, George? Ach, g wees toch boos op me." „Ik ben niet boos op je, Jane." Dat was alles, wat Jane te zeggen g en te vragen had. Daarmee was haar g woordenschat uitgeput. En hij hoorde g haar verder alleen maar zacht snik- g ken, terwijl ze nog een hele tijd ge- g hurkt bleef zitten voor de deur. Bijna had Nicol haar betrapt, de g morgen, toen hij voor de eerste keer g George kwam afhalen voor een wan- g deling op het dek, stoof ze, geschrok- g ken, van de deur weg. Hij deed alsof g hij haar niet zag. De vier matrozen, g die de wacht betrokken keken ver- g baasd, maar het deed hun alle vier g genoegen, dat de bottelier zich weer g zo'n fijne kerel toonde. Iedere man op g de „Julian" zou voor John Nicol door g het vuur gegaan zijn, en dat niet al- g leen maar, omdat hij de rantsoenen g rum en tabak uitdeelde. g Iedere morgen, een uur voor het g wekken en iedere avond, een uur voor g de nachtrust kon George aan dek g wandelen. Dikwijls kwam Lil naast g hem lopen. Soms ook mocht hij een g half uurtje naar Maud om het kind g te zien, dat nu al vier maanden was. g Het was het kind, dat zijn levens- g wil nieuwe kracht gaf. Op een nacht, g toen Gill hem weer verscheen en met g hem sprak, vroeg hij in het duister: g „Hoe is dat eigenlijk met het nood- lot? Moet men zich eraan overge- g ven?" g „Nooit," zei Gill, „ik heb het nooit g gedaan, en jij zult het ook nooitt g doen." g „Goed," dacht George. Diezelfde g nc^pljt, toen Jane weer kwam, sprak g hi] met haar. „Kun je me aan een stuk ijzer hel- g pen, Jane?" g Haar hart begon wild te bonzen. „Ik zal ervoor zorgen," zei ze. De volgende nacht schoof ze het g door de bovenste rand van de deur, g die ze met het stuk ijzer terugduwde. „Over acht dagen zijn we in Kaap- stad," had Nicol de vorige dag gezegd, g Toen George die avond Lil aan dek g zag, nam hij haar terzijde: „Pak mijn koffer," zei hij, „pak alles goed waterdicht in en leg het g het voor in de boeg, in de kast. Het g is de laatste keer dat ik je om iets g vraag." g Ze knikte Toen hij weg was, zucht- g te ze. Ze moest het wel doen, maar g het zou dan ook werkelijk de laat- g ste keer zijn, dat ze zoiets deed. Ze g zei er geen woord over tegen Maud, g In de morgen van de laatste dag, voor de „Julian' de rede van Kaap- g stad zou binnenvarer kwam Nicol als g altijd George afhalen voor de och- g tendwandeling. De cel stond open. Het slot was g van binnen uit stukgebroken. Op de vloer lag het stuk ijzer, waarmee de deur geforceerd was „Wat zal Aitken zeggen"? was Nicol's eerste gedach- g te. Hij wist niet zeker, wat de kapi- g tein doen zou. Zou hij het schip zelf g doorzoeken, of zou hij het aan Nicol overlaten? Waar kon George zich ver- g stopt hebben? Zou hij van een man g als Nunham geloven, dat hij vieren- g twintig uur voor Kaapstad overboord gesprongen was? J Wordt vervolgd) j§ Van een medewerker) DIT JAAR bestaat de United Nations International School in New York vijftien jaar. Voortgekomen vit een in 1947 opgerichte kleuterschool voor de kinderen van personeel der Verenigde Naties, omvat zij thans zowel een in richting voor lager onderwijs als een middelbare school en een vervolgcursus voor voorbereidend hoger onderwijs. In die vijftien jaren is de „UNIS" uit gegroeid tot een „schoolvoorbeeld" van internationale opvoeding en verbroede ring, die geen enkel onderscheid van ras, geloof of nationaliteit kent: een soort UNO in miniatuur, maar dan zonder de geschillen en conflicten, die de „vol wassen" volkenorganisatie kenmerkt. ZOALS HAAR naam al zegt, is de school in de eerste plaats bestemd voor de kin deren van de UNO-afgevaardigden en -em- ployé's, maar in principe kan elk kind als leerling toegelaten worden. Aanvanke lijk was er weinig belangstelling van de zijde der Amerikaanse ouders, maar daar in kwam al gauw verandering. Sinds de school in 1958 naar het hierbij afgebeelde grauwe „ebouw in Manhattan gevestigd werd hebben steeds meer New Yorkers hun kroot naar de UNIS gestuurd. Voor een groot deel was dat te danken aan de publiciteit die de school kreeg in pers, radio en televisie: een publiciteit waarin steeds weer de nadruk gelegd werd op de grote waarde van dit „experiment in inter nationale samenleving". Onvermoeibaar streeft de leiding van de school naar een zo breed mogelijke vorming van de leerlingen en wel zo, dat de kinderen van buitenland se ouders te allen tijde weer aansluiting kunnen vinden bij 't onderwijs in hun eigen landen, maar ook zo nodig in staat zijn om ergens aan een Amerikaanse on derwijsinstelling hun opleiding te vol tooien. IN VERBAND hiermee moet hét onder- wijsschema zeer elastisch zijn. De lagere- schoolafdeling omvat zes klassen; de mid delbare school vier en het voorbereidend Vijf leerlingen, vijf nationaliteiten. Het zijn, van links naar rechts Anna Boedanovic uit Joegoslavië, Stephen Hartke, V.S., Rento Brattinga uit Nederland, Floria Winoerad, Engeland en Wibad Luqman van Mauretania. hoger onderwijs drie. De klassen zijn zel den gorter dan 20 leerlingen, waardoor het mogelijk is, ieder kind de individuele aan- dachte te geven die het nodig heeft. Behalve aan de gewone leervakken wordt er ook zoveel mogelijk aandacht besteed aan culturele vorming, waarbij in de middelbare en v.h.o.-afdeling ook de verschillen in de diverse nationale cul turen belicht worden. Maar aan de ande re kant wordt ervoor gewaakt, dat deze brede aanpak niet leidt tot een soort van geestelijke „de-nationalisatie" van de leer lingen, want bij alle voordelen die een internationale oriëntering biedt, mag het kind het besef van de waardevolle elemen ten van zijn stamcultuur niet verliezen, daarmee zou niemand gebaat zijn. OP HET OGENBLIK wordt in twee ta len onderwezen, Frans en Engels. Reeds in de lagere-schoolafdeling echter krijgt de leerling die Frans als voertaal kiest, Engels als tweede taal te leren en vice versa. In de middelbare afdeling wordt bovendien een derde taal onderwezen, naar keuze Latijn of Spaans. Er wordt niet gestreefd naar het samen brengen in klassen van zoveel mogelijk leerlingen van een nationaliteit of ras. Blank en bruin, oost en west, alles zit door elkaar in de leslokalen. Dat biedt geen geringe problemen voor de leerkrach ten, maar het onderwijsschema is zeer elastisch en kan naar behoefte aangepast worden aan de bijzondere eisen van de groep. De basisvakken zijn natuurlijk voor allen gelijk, maar in de bij- en keuzevak De gevel, de lokalen, de binnenplaats, alles is even triest en vervallen in dit gebouw aan First Avenue op Manhat tan, waar de school gehuisvest is. Er zijn plannen voor een nieuw gebouw, maar de ruim zeven miljoen gulden bouwkosten zijn nog lang niet bijeen. ken is een ganse scala van alternatieven mogelijk. Onderwijzers en leraren vinden het bijzonder interessant werk en ook de leerlingen zijn over het algemeen erg met hun school ingenomen, getuige het geringe schoolverzuim en het hoge percentage ge slaagden dat de UNIS van jaar tot jaar aflevert. Die resultaten weerspiegelen zich ook in het steeds groeiende aantal leer lingen. Waren dat er in 1949-'50 nog slechts 55 uit 19 landen, thans is het leerlingental aangegroeid tot bijna vierhonderd van 55 verschillende nationaliteiten. Een bijna even gevarieerd beeld biedt het personeel: 38 leerkrachten uit 19 landen. BIJ ALLE VRIJHEID en verschillen is er ook eenheid en discipline, vooral op het gebied van de verplichte vakken en de algemene ontwikkeling. Wie de middel bare afdeling doorlopen heeft (min of meer vergelijkbaar met ons mulo-onderwijs), moet klaar zijn voor de Amerikaanse „col leges", en wie de drie jaar v.h.o. voltooid heeft, moet 'n universitaire opleiding kun nen volgen. Daarop is het onderwijs dus gericht en in de loop der jaren heeft de UNIS al talloze kandidaten opgeleid voor de toelating, respectievelijk toelatingsex amens van allerlei Amerikaanse „colle- Om breuken en lekken in gasleidingen sneller te kunnen opsporen is men er in de Duitse stad Frankfort aan de Main toe overgegaan, aan het lichtgas een kleine hoeveelheid gas met een knoflookgeur een Amerikaans produkt toe te voegen. Sindsdien zijn er dagelijks honderden te lefoontjes binnengekomen van ongeruste burgers. Het normale aantal meldingen is 10 tot 15 per dag. Arbeiders van het gasbedrijf hebben dag en nacht gewerkt om de „knoflookmeldin- gen" te controleren. Zij stelden vast dat de reuk meestal voortkwam uit hele klei ne lekken die geen gasvergiftiging, Iaat staan ontploffingen kunnen veroorzaken. Het gasbedrijf heeft nu besloten, het reukmiddel weer af te schaffen. „Het werd een beetje te dol met al die alarmmel dingen", verklaarde een functionaris. ..Bo vendien vond ons personeel dikwijls hele maal geen lekken. Zij stelden dan alleen vast dat de buurvrouw dol was op ge kruide spijzen." AMMMMMnMMMMMMMflMMNMMMMMMMMMMMMMMMMMMMmi ges" en hogescholen. Te zijner tijd hoopt men voldoende ervaring te hebben opge daan om een UNIS-diploma in te stellen, dat internationaal erkend zal kunnen wor den als een standaard voor toelating tot universiteiten overal ter wereld. Maar ook nu heeft de school al erken ning in andere landen verkregen. Britse leerlingen zijn verkiesbaar voor officiële Engelse studiebeurzen en de universiteit van Cambridge staat de UNIS-pupillen toe, op basis van het hun toegekende General Certificate of Education, aan de toelatings examens tot deze eerbiedwaardige Engel se universiteit deel te nemen. DE SCHOOL put haar fondsen uit be langrijke subsidies van de volkenorgani satie en haar onderafdelingen, uit dona ties van andere instellingen en particulie ren en uit de schoolgelden, die niet ge ring zijn: achthonderd dollar 2880) per leerling en per jaar. Maar voor minder- vermogende leerlingen zijn er studiebeur zen, beschikbaar gesteld door het Interna tional School Fund. Deze beurzen zijn niet gereserveerd voor kinderen van UNO-men- sen en dergelijke, elke leerling of kandi daatleerling kan ervoor in aanmerking ko men. Directeur van de school is de Nieuwzee- lander A. H. Forbes, onder wiens leiding de UNIS thans haar zestiende levensjaar ingaat: „Uit de veelbelovende kleuter groeide een vitale puber. Er is alle hoop dat zij zich nu ontplooien zal tot een le venskrachtige volwassene". nnnnnnnniimn ER is weer een nova ontdekt, zo'n ster die plot seling uit het niets schijnt op te duiken. In de och tend van de zesde febru ari j.l. heeft de Zweedse astronoom Elis Dahlgren deze „nieuwe ster" voor het eerst waargenomen; zij was zichtbaar als een ster van de vierde groot te, noordwestelijk van Wega, de helderste ster van het sterrebeeld de Lier aan de noordooste lijke ochtendhemel. Nova (nieuwe ster) is een ingeburgerde, maar onjuiste benaming voor het verschijnsel, waarbij de helderheid van een ster plotseling toeneemt tot tienduizenden malen de oorspronkelijke waar de Vergelijkt men hemel- foto's van v'óór en na zo'n „eerste waarneming'' dan blijkt op de plaats van zo'n zogenaamde nieuwe ontdekking vaak al een zwak sterretje zichtbaar te zijn, dat ech ter door nog onbekende oorzaak ineens opvlamt tot een hemellichaam dat nu met het blote oog waarneembaar is. Achter af noemt men dat zwakke sterretje dan de „prae- nova". Wij hebben in zo'n ge val te doen met een ster aan het einde van haar levensdagen. Het proces waardoor zo'n ster plotse ling ontploffingsgewijs uitdijt tot vele malen haar oorspronkelijke omvang, is nog niet geheel door grond. Maar de gasmassa's waaruit zij bestaat, wor den uiteengeslingerd met snelheden tot duizenden kilometers per seconde en een ster ter grootte van onze zon kan opzwellen tot een omvang, waarbij de hele baan van de aar de in haar inwendige komt te liggen. Na verloop van tijd wordt soms langzaam, soms vrij snel de hel derheid van zo'n nova weer kleiner en neemt tenslotte af tot nul, waar na het hemellichaam in kwestie als donkere ster onderduikt in de duister nis van de ruimte. In ons Melkwegstelsel, dat uit naar schatting honderd miljard sterren bestaat, zijn tot nu toe on geveer 150 novae waarge nomen. Maar waarschijn lijk komt het verschijnsel veel vaker voor een keer of vijftig per jaar zonder dat het door ons kan worden waargeno men: wolken van kos misch stof en ook een dl Het sterrebeeld de Lier, met als helderste ster Wega. De krans van lijntjes links van Wega geeft de hemelstreek aan, waarin vorige maand een nova is ontdekt. te grote afstand kunnen gemakkelijk tal van zul ke gebeurtenissen aan onze waarneming ont trekken. Voorlopige afstands schattingen met betrek king tot de nova van Dahlgren leiden tot de conclusie dat dit hemel lichaam zich ongeveer vijfduizend lichtjaren ver van ons af bevindt. In feite dateert de nu waar genomen catastrofe dan ook niet van 6 februari 1963, maar van ongeveer drieduizend jaar voor Christus zo lang is het licht van deze gebeurtenis onderweg geweest eer het ons bereikte. Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp SWAN FEATURES SYNOICATE 13. „Geachte aanwezigen", sprak Wethouder Wip jes. „Het is mij een bijzonder genoegen u allen welkom te heten in het Cultureel Centrum..." „Het gaat goed..." dacht tante Patent. Nergens iets te bekennen van Zuster Klivia. Misschien is ze al lang weggegaan". „En thans geef ik het woord. zo vervolgde Wethouder Wipjes, aan onze bekende stadgenoot Buurman Bezig, die de solist van deze avond bij u zal inleiden". Buurman Bezig verscheen op het podium. „Dames en heren", zei hij. „Mag ik nu de beroemde cellist Arthur Kwijlebijl aan U voorstellen? Hij zal voor U spelen de ontroerend mooie Serenade van Bikini!" Arthur Kwijlebijl boog diep en een donderend applaus weerklonk. Tante Patent ademde op en dacht: Geen spoor van zuster Klivia. Misschien heeft ze er genoeg van, ons te achtervolgen en ons te plagen. Maar toen hield ze haar adem in, want achter het gordijn op het podium zag ze duidelijk een paar lelijke grote voeten, ge huld in sandalen. 55. Commissaris Vleesjager had een lijvig rapport opgesteld over de vreemde gebeurtenissen die op zijn bureau waren voorgevallen en keek het nu somber door. „Restanten van motorfiets verzetten zich tegen arrestatie," las hij hoofdschuddend, „instrumenten van dokter vallen commissaris aan.Nee, dat zal nie mand geloven. Als ik dat indien, stoppen ze me in een- rusthuis. Ik kon het beter verscheuren!" Hij voegde de daad bi) het woord. „Weg ermee," bromde hij, geen rapporten over verscheurde motorfietsen en stelend oud roest. En ook over die verstarde arrestant, die zijn gek ke maaksels „roerselen" noemde, kan ik beter zwij gen. Ik hoop hem en zijn helpertje nooit meer te zien." Op dat moment trad een agent het vertrek binnen, die een jonge arrestant bij de arm meevoerde. „Commis saris," zei de agent, „er rijdt een stalen monster door de stad! Het bouwt huizen van huizen! De hele stad wordt omgebouwd! En deze Panda weet er meer van!" „Wat?!" riep de commissaris, Panda overspannen aankijkend, „Jij weer?!" i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 9