Hans Ratsma Van panda tot Avonturenverhalen in prentjes met korte onderschriften: dat is een definitie van een beeldverhaal. In allerlei soorten krijgt ge deze verhalen voorge schoteld, met in de hoofrollen knappe mensen, domme mensen, lachende mensen, verdrietige mensen. In witte wolkjes die uit hun mond ko men staan hun woorden te kijk, ge dachten stijgen borrelend uit hun hoof den op en in aflevering na aflevering volbrengen ze hun daden, die ijzeren wet hun voltooiing bereiken in het happy-end. Niet alleen mensen, maar ook dieren vervullen een rol in het beeldverhaal Zij beelden menselijke karakters uit en leggen eveneens in wolkjes hun gevoe lens bloot. Vaak echter worden hun gemoedsaandoeningen weergegeven door een summiere lettercombinatie of bijvoorbeeld een verbaasd trekje rond de mond (bek?) Er is dan een kort zakelijk onderschrift nodig om de lezei (toeschouwer) beter te informeren. Hel „hm" van Tom Poes en het „open" gezichtje van Panda vormen uitsteken de voorbeelden. De schepper van deze figuren is Marten Toonder en met hem hebben wij een gesprek gevoerd, waar bij het accent op de Panda-strip rustte, omdat de avonturen van dit beestje ons (hoe kan dit ook anders) na aan het hart liggen. Voor de „wetenschappe lijke ondergrond" van dit artikel zorgt een beschrijving, die dr. Desmond Morris in het blad „Artis" eens van deze pandabeer gaf. Daarom dus: Van panda tot Panda. ter, bleek pas, dat „zij" een „hij" was. Een ervaring die men overigens meer had opgedaan bij vroegere exemplaren. Terug naar Chi-Chi: in „haar" specia le panda-verblijf (ook dit dier staat inge schreven als een „zij" maar men is thans voorzichtiger geworden) heeft dé berip tot.nu toe weerstand kupnen bie den aan de kwade invloed van de gewij zigde klimatologische omstandigheden Niets is dan ook nagelaten om het Chi- Chi naar de zin te maken. Zoals Mar ten Toonders Panda aan het einde van ieder verhaal rust vindt in huize Hobbel donk, zo is Chi-Chi aan het einde van iedere dag verzekerd van een onderko men waar het mevrouw aan niets ont breekt. Hangt er een zware mist over Londen, voor Chi-Chi wordt een luchtverversings apparaat in werking gesteld. Is het te droog; een zacht regentje zorgt voor vocht in de lucht. Is het te warm; op passers dragen blokken ijs aan, waarop Chi-Chi kan liggen. In het buitenverblijf bevinden zich een vijver, boomstammen, een schommel en speelgoed en als de gast zich nog verveelt staat er een op passer klaar om wat met het dier rond te sollen. Kleine Panda ondervindt dagelijks de moeilijkheden des levens, maar voor de ze grote panda tekent zich een lang pad gedekt met rozen af, hoewel Chi-Chi is thans volwassen en ze heeft perioden waarin ze blijkbaar naar een echtgenoot verlangt. In februari en in ok tober maakt ze een opgewonden indruk en brengt ze een blaffend geluid voort, waarop in Londen slechts het geraas van het verkeer antwoord geeft. Overigens zijn de dierenkenners er niet eens zeker van, dat dit geluid een verlangen naar een gezel uitdrukt. Zoals gezegd: Chi-Chi kan' evengoed een mannetje zijn. Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad voordat Londen de berin binnen zijn poorten had. In 1957 bracht dieren handelaar Heini Demmer uit China de toen nog jonge berin mee met de bedoe ling het dier aan een Amerikaanse tuin te verkopen. Chi-Chi droeg echter een communistisch stempel in haar „pas poort" en Amerika sloot de deur. Die rentuineigenaars hadden inmiddels de koopsom opgejaagd tot een eindbedrag van 25.000 dollar. Na een rondreis door een aantal Euro pese steden, waar drommen mensen de panda bezichtigden, kwam Demmer met zijn gezelschap in Londen aan, waar men een kans zag de berin in het leven te houden. Behoudens in de Engelse hoofdstad, le ven er nog twee pandaberen in de dieren tuin in Moskou en zijn er verschillende grote panda's in Chinese dierentuinen op genomen. De grote afstand, zowel in geo grafische- als n ideologische zin maakt het echter vrijwel onmogelijk de Engel se panda nog eens een levensgezel te be zorgen. In de werkelijkheid dus een schier on overkomelijke hindernis in de fantasie van Marten Toonder en zijn teamgenoten slechts gebaande wegen. Hun Pand- Marten Toonder, een vriendelijk man, die veel lacht, vertelt: „De constructie van het beestje is in teken-technisch op zicht zo aantrekkelijk; zwarte beentjes, een wit hesje. Ik dacht, ik neem die pan dabeer. Het nadeel is wel, dat hij zoveel op Tom Poes leek. Maar ik heb getracht Panda een verschillend karakter te ge ven. Tom Poes is eigenwijs, redelijk. Panda is gevoelig, lief en dom. Trapt overal in en komt aan het eind tot de ontdekking dat de wereld hem bedot. Dat is de formule van Panda; de domme, naïeve onschuld tegenover de wrede bui tenwereld." Toen Maarten Toonder kort na de oor log op zoek was naar een nieuwe strip figuur (in opdracht van het Nieuwsblad van het Noorden) -onderging hij onmid dellijk na de kennismaking met de pan dabeer in de Londense Zoo de bekoring van dit zachtharige dier. Een sympathie die hij deelde met de duizenden Engel se bezoekers die dit jonge beest boven aan hun lijst van het meest geliefde dier hadden gezet. Geen enkele dierenliefheb ber kon weerstand bieden aan de mense lijke manier van eten, de ronde en „zachte" vormen, de waggelende gang, de platte „kinderlijke" snuit en de aan doenlijke onhandigheid waarmee hij rondscharrelde. Waarbij voor Marten Toonder in meerdere mate dan voor de „normale" dierentuinbezoeker het leven dige contrast tussen zwart en wit waar- debepalend was. De tekenaar „sloot" de beer in zijn geheugen, ging thuis achter de tekentafel zitten en werkte zijn idee uit. Thans, ruim vijftien jaar later, zegt hij in zijn studio aan de Amsterdamse Heren gracht: „De strip loopt in alle landen buiten 't IJzeren Gordijn en Noord-Ame- rika. Een aflevering neemt ongeveer drie, vier maanden in beslag. Het is mijn News" kwamen de mensen voor Panda op. Ze zeiden; kunnen jullie wel. Die hele wereld tegen Panda. Er is trouwens een tijd geweest, dat Engelse invloed in de strip merkbaar was. De agenten hadden bobby-helmen op. Maar dat is nu niet meer. Ze dra gen nu weer péttèn. Het liep in de gaten. Maar een helm staat beter". De enige grote panda die men in het „vrije" West-Europa kan aanschouwen leeft in de Londense dierentuin. Daar deed de beer Chi-Chi genaamd in 1958 zijn intrede en dank zij een omzich tige behandeling leeft het dier nog steeds. Dit betekent zeker een compliment voor de verzorgers als men weet, dat de vo rige panda's die deze dierentuin bezat aan longontsteking en ondervoeding zijn gestorven. Men bedenke evenwel, dat de oorlogsjaren ook aan deze dieren weinig levenskansen overlieten. De voorganger van Chi-Chi is in de dierentuin in leven gebleven van 1946 tot 1950 en het is grap pig te vertellen hoe dit dier in de Lon dense Zoo belandde. Onmiddellijk na de oorlog, toen het weer mogelijk werd voldoende hoeveel heden voedsel te bemachtigen, bood men de Chinese autoriteiten aan, in ruil voor een grote panda, de studie te bekostigen van een Chinese student. Achter het „bamboe-gordijn" ging men op deze transactie in en in mei 1946 arriveerden in Engeland een student plus een jonge, vrouwelijke panda, die de naam Lien-ho had ontvangen. Lien-ho gedijde uitste kend, maar na haar dood, vier jaar la- komt in aanraking met ieder dier, dat hun goeddunkt. Met Jolliepop, met Jo ris Goedbloed, met Inertus Zielepopel, met iedereen. „In het begin maakte ik de strip zelf. Nu doet het team dit, ge- ieel in mijn geest. Ik controleer alles voordat het eruit gaat. Vooral om het ka rakter te handhaven. Je gaat altijd maar door. Terwijl je schrijft doen zich vanzelf dingen aan je voor. Vaak denk ie dat je alleen maar voor jezelf schrijft. Ik ben begonnen met verhaaltjes te vertellen. Ik dacht dat ik iets te vertellen had. Mijn jongere broer moest luisteren. Ik ging plaatsjes teke nen, ik had niet genoeg woorden. Zo is het gebleven, plaatjes tekenen. Het ■voord heb ik altijd gewantrouwd. Een ':orte tekenopleiding gehad. De gipser. koppen en de uilen op de academie ver- /eelden mij. In Zuid-Amerika heb ik het •verk leren kennen. Daar de constructie ,eleerd van een ex-medewerker van Dis ney. Veel opgestoken. Het team is even enthousiast als ik. Maar er komt een tijd dat ik met Panda uit moet scheiden. Als k oud ben (Marten Toonder is thans vijf tig jaar) wil ik geen verkalkte Panda's leveren. Het komt echter vaak voor, dat en strip langer blijft leven dan de teke- ïaar. In 1904 zijn ze in Amerika met de strip begonnen, daar lopen er nog zes /an. Plannen? Als je teveel gaat doen ver- aipper je jezelf. Dat <s gevaa lijk. Ga ie roofbouw plegen op jezelf en op je team. Misschien binnenkort de commer- /iele televisie." liefste strip met het grootste publiek. Als je bezig bent ontdek je kanten die je er nooit inzag." De grote Panda zo genoemd in 'tfègeni- stelling tot een kleiner familielid in de Himalaya, is een uiterst zeldzaam voor komend dier. Daarom heeft de World Life Fund, een organisatie die zich ten doel stelt uitstervende dierensoorten te beschermen, hem tot symbool gekozen. Zijn plek van herkomst ligt in de voch tige bamboebossen, hoog in de bergen van Szechwan en Kansu in China. Daar leven naar een optimistische schat ting nog slechts een paar duizend exemplaren in het wild. De bamboesten gels die zij met hun voorpoten vastgrij pen vormen het voedsel waarmee ze zich in leven houden. Deze, in de dierenwe reld, unieke eetwijze (de panda brengt het voedsel naar de bek, inplaats van andersom) is het weinige bijzondere dat men uit observatie heeft kunnen vaststel len. De leefwijze van dit dier, zijn ge drag in de bronstijd, vormen evenzovele raadsels. Heeft Panda voor de dierenexperts dus nog zijn geheimen, in de formule van Marten Toonder ligt karakter en leven van zijn Panda ter inzage. „Je begrijpt dat Joris Goedbloed een tegenhanger van Panda is, een tegenpool. Ook hier weer onschuld tegenover geraffineerd heid, waarbij Joris echter niet gespeend is van een zeker sentiment. Er is echter nooit een happy-end. En ik vraag me wel eens af, waarom ze dat slikken. Dit heeft eens beroering gewekt. Bij de „Evening

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 6