(Muiterij op het Vrouwenschipj In Australië wordt de vis per vliegtuig „gepoot" Elektronische breirobot maakt een japon per uur Tante Patent en buurman Bezig PANDA EN DE BEWOGEN BEWEGER Ons vervolgverhaal door Hen riek Binder PILOTEN DROPPENPER VLUCHT DUIZENDEN JONGE FORELLEN WOENSDAG 20 MAART 1963 Kerkelijk nieuws SWAN REATUWS SYNDICATE' s 85) 1 Sinds een jaar leefden ze in vre- de met de inlanders. Voor die tijd E hadden ze zware gevechten moeten leveren. De hele oplossing bestond er in, het oerwoud zo ver mogelijk terug te dringen. Want sinds de tweemijls- strook bestond, waagden de bosbe- woners zich niet meer over de open E velden. Vanaf de citadel werd 't werk op de akkers beschermd, en zo was E het nu al een jaar rustig. Tegen de s wapens van de blanken was ook met S vergiftige pijlen geen oorlog te voe- g ren. Het klimaat was er gezond. Wilde zwijnen, waarvan het vlees voortref- felijk smaakte, waren er voldoende, E maar men kon dat nu eenmaal niet s iedere dag eten. Het brood werd schaars, en ook aan de whisky kwam E een eind. Behalve dat ontbraken ook s de meeste dingen, die dringend nodig p waren: werktuigen, spijkers, waterva- p ten, keukengerei, borden en pannen. E Er waren niet voldoende stoffen voor E kleren, er was geen linnen voor hem- p den, geen zeep om zich te wassen en ook geen leer voor schoenen, p Dit vertelde Sir Philip allemaal aan p de hertog en de hertogin tijdens het S ontbijt, dat hij te hunner ere gaf. De hertog werd aangenaam verrast door p het bericht, de hertogin en Lil waren s geestdriftig. s Lil had tijdens de reis al dikwijls p over het lot van de meisje gesproken en bepaalde plannen ontwikkeld. Ze E kende hen immers voldoende en kon van ieder van hen afzonderlijk zeggen wat voor soort man voor haar in aan- p merking kwam. E De hertogin vroeg Sir Philip, hoe hij E zich de trouwpartij van de meisjes p had voorgesteld. p „Zestig laat ik er onmiddellijk trou- E wen," antwoordde hij, „de blokhutten zijn al klaar en moeten hier kinderen hebben. Ik heb al de beste kerels uit- gezocht die zich in de afgelopen twee jaar goed gedragen hebben, en alles E hebben gepresteerd, wat men bij de P strengst tucht maar van een mens E verlangen kan. De anderen moeten p maar wachten tot er weer nieuwe E blokhutten klaar zijn. p „Kunnen we de mannen een keer zien", vroeg Lil. E „Mejuffrouw", antwoordde Sir Phi- lip, „het zijn mannen, die ik zelfs E met de beste vrouwen in het konink- s rijk zou laten trouwen. Onder de acht- honderd mannen bleken zich in deze p dertig maanden maar achtenzestig p werkelijke misdadigers te bevinden. S Maar van deze achtenzestig hoefde ik E er maar drieëntwintig in de boeien p te slaan." „Kapitein Aitken heeft het op de 1 „Julian" net zo gedaan. Zes vrouwen zijn er tijdens een muiterij over- p boord geworpen en twintig in de p boeien geslagen. De rest werd zo zacht als lammetjes". „Ik ken kapitein Aitken", zei Sir Philip, „ik heb zelf Lord Sidney voor- gesteld, Aitken met het transport te 1 belasten. Hoe kent u kapitein Aitken?" p De heertog keek glimlachtend naar Lil: 1 „Miss Lil heeft het transport van 1 de beroemdste Engelse misdadiger p naar Port Jackson verzorgd, name- lijk George Nunham". „Vertelt u eens gauw", riep Sir E Philip, „George Nunham interesseert p me. Wérkelijk een fantastische kerel p moet dat zijn, volgens alles wat ik E in de kranten over hem gelezen heb. s Ik heb drie van zulke kerels onder p mijn gevangenen. Ze zijn vermoede- lijk toch niet van hetzelfde kaliber 1 als hij. Maar zij krijgen van mij de E drie beste vrouwen, die ik op de „Ju- lian" kan vinden". j§ De hertog lachte. E „Hij is mijn persoonlijke gevange- ne op de „Seventrue" zei hij, „ik p ben blij dat u zo welwillend over hem spreekt Sir Philip, want u zult S toch ook wel gehoord hebben, dat hij in Londen tot mijn beste vrienden p behoorde. Maar we zullen nog een E proces tegen hem moeten voeren, als S de „Julian" is aangekomen, p „Jammer., als we hem hier op moe- ten hangen", zei Sir Philip. E „Een vraag" zei de hertog, „hebt S u er bezwaar tegen, dat George Nun- ham zich tot de aankomst van de p „Julian" in de kolonie ophoudt?" E Sir Philip dacht er geen ogenblik over na: „Als u zelf die vraag stelt E dan hoef ik al geen antwoord te ge- jg ven. Overigens zijn we hier allemaal s gevangenen. Voorlopig zal zich wel E niemand buiten de tweemijl-strook s wagen. Tien van mijn beste gevan- p genen, die probeerden zelfstandig te E worden, zijn allen in de kookpotten van de bosbewoners verdwenen, net als onze zendelingen". p Een bediende meldde, dat de be- zetting van het fort in de tuin wacht- te, om aan de hertog te worden voor- g= gesteld. p Allen stonden op en gingen naar de tuin. Het was de mooiste tuin, die de hertogin ooit gezien had. Het was een stuk oerwoud, dat achter het huis p lag, maar het was op de meest won- p= derbaarlijke manier gerooid. De grond js was een reusachtig tapijt van licht- groene mossen, maar bovendien groei- p den er de meest kostbare en uitge- p zochte planten, zoals zelfs de winter- tuin van St. James niet had. Hier E stond 'n groepje prachtige palmen, p overvloeiend van kracht en sap, daar was 'n stukje grond met bloeiende p tamarinden. Bosjes jonge, frisse bam- p boestruiken gaven voldoende scha- duw voor banken en tafels. Maar door de hele lengte van de tuin heen p klaterde over goudglanzende rotsge- e steenten, een beek. e „Lil!" riep de hertogin, „kijk eens even! Hoeveel tuinlieden hebt u g wel, Sir Philip?" p „Bedoelt u voor deze tuin?" vroeg p hij. „Hier heeft een kerel uit Corn- wall me mee verrast, een moorde- p naar. Prachtig niet, wat moordenaars in Port Jackson kunnen maken? Maar hij heeft ook alleen maar uit jalou- zie en liefdesrazernij een mens ge- dood". p „Ik heb met de „Seventrue" vier p tuinliedw meegebracht". „Die kunt u beter penen laten plan- g ten, hoogheid, voor tuin en park kunt p u beter mijn moordenaar nemen, die staat u te allen tijde ter beschik- E king." Sir Philip keek plotseling p scherp naar een hoek van de tuin. p „Wat is er toch met mijn mensen aan de hand?" vroeg hij. p „Ze schijnen daar een vergadering p te hebben." p „Een ongehoorde brutaliteit," zei de s hertog en bleef staan. p Dokter Holborn stond te midden van p een stuk of dertig wachtende dames en heren, die gespannen naar hem luisterden. „Wie is die man?" riep Sir Philip, p terwijl hij op het groepje toeliep. Allen gingen snel uit elkaar. g Kolonel Stevens snelde Sir Philip te- p gemoet. E p „Een zekere dokter Holborn,' meld- de hij, „gevangenendokter op de „Ju- lian". Hij vertelt allerlei vreemde ge- schiedenissen over dat schip." Maar daar kwam ook dokter Hol- bom snel op Sir Philip toegelopen en p stelde zich voor. p „De hertog van Dunstable heeft me volkomen ongerechtvaardigd op de p „Seventrue" gevangen gehouden. Ik p overhandig u hierbij een aanklacht, g die me noodzaakte de „Julian" te ver- laten. Ik verzoek zo snel mogelijk p naar Londen teruggezonden te worden en verlang tot die tijd onderdak in de g citadel." E „Als de hertog u op de „Seventrue" g gevangen heeft gehouden, dan bent u p natuurlijk ook in Port Jackson gevan- g gene," zei Sir Philip boos. „Stelt u p die meneer in verzekerde bewaring p kolonel Stevens". „Ik protesteer!" schreeuwde dok- s ter Holborn. Sir Philip liep terug naar de hertog, p „Uw gevangenen worden slecht be- g waakt op de „Seventrue"; zei hij te- gen kapitein Adams. Adams wierp een verlegen blik op p de hertog: „De man heeft zonder toe- stemming van zijne hoogheid de „Se- g= ventrue" verlaten. Hij was voor de duur van de reis onder arrest wegens g onbetamelijke houding tegenover het g gerecht. Hij had zijne hoogheid moe- ten verzoeken, uit zijn arrest te wor- g den ontslagen." „Ik heb hem daar al na-arrest voor p gegeven," zei Sir Philip. De hertog zag, dat Holborn door de g kolonel uit de tuin gebracht werd. „U zult nog veel last met hem krijgen," p zei hij, „nu gaat hij al het vuil van g Londen in de kolonie brengen." (Wordt vervolgdi (Van een medewerker Bij het stadje Eildon, op 130 kilo meter van Melbourne, ligt „Station Forel", een primitief vliegveldje, dat een belangrijke rol speelt bij de in standhouding van Australië's visrijk- dom. Want van hier uit worden de bergmeren en stuwmeren in de staat Victoria voorzien van jonge forellen een der vechtlustigste en lekkerste sportvissen. Dat gebeurt in omge bouwde sportvliegtuigjes in welker romp tussen motor en cockpit een grote metalen bus met deksels aan onder- en bovenzijde is inge bouwd. Als de tijd voor de visdrop- pings daar is, worden deze cilinders volgeladen met water en forelletjes, iets meer dan een vinger lang en begint de luchtreis. Boven de meren aangekomen, daalt de piloot tot op een meter of vijftig boven de water spiegel en trekt dan het bodemdeksel open. Een lawine van water en visjes stort zich naar buiten en valt in het meer. De gedropte forelletjes tot 32.000 per vliegtuiglading zijn tegen deze val van tientallen meters bestand en overleven haar zonder schade. In het meer komen zij dan verder tot wasdom, ten gerieve van de hengelaars en de fijnproevers. Niet alleen per vliegtuig, ook per vrachtauto brengen de Australiërs de pootvis naar rivieren en meren. De sportvissers zijn natuurlijk opgetogen over het feit, dat de overheid ieder jaar zorgt voor een paar miljoen „re- cruten". En omdat er zo goed wordt gezorgd voor het op peil houden van de forellenstand, neemt het aantal sportvissers in Australië gestadig toe. De „levende-visjes-in-blik" worden verzonden door de vrij talrijke forel- lenkwekerijen, die in de loop der ja ren in Australië in bedrijf zijn geko men. Een der bekendste is de (door de overheid instandgehouden) kwekerij te Snob's Creek, die tevens een proef station is, waar men vele experimen ten met forellen neemt en waar men ook de juiste methode van poten per vliegtuig nauwkeurig heeft bepaald al vorens haar in praktijk te brengen. DE AUSTRALISCHE wateren zijn te genwoordig zeer rijk aan forellen. Toch is déze vis niet inheems in dat wereld deel, maar een importartikel van En gelse of Californische huize. Voor een belangrijk deel is het aan de forel te danken, dat de hengelsport heden ten dage behoort tot de meest beoefende takken van sport in het „Verre Zuid- land". Zelfs uit andere werelddelen trekken hengelsport-enthousiasten er- De stalen container in de vliegtuig romp wordt volgeladen met jonge fo rellen. Een lawine van water en visjes stroomt uit het vliegtuig, tientallen meters bo ven de waterspiegel. van pootvis en in ruimer zin .ook de sportvisserij te bevorderen. De eerste partij forellekuit kwam in 1864 uit Engeland in Tasmanië aan. Der tig jaar later voerde men uit Nieuw- Zeeland een hoeveelheid kuit in van (Californische) regenboogforellen. De ze vissen werden geboren in Nieuw- Zuid-Wales. Na 1894 ging de invoer van forel lekuit gestadig door. Er ontstonden een aantal forellekwekerijen. De natuurlij ke omstandigheden in de Australische meren en rivieren bleken bijzonder gunstig te zijn voor de forel. Mede hieraan is het te danken, dat die wa teren thans zo rijk aan uitzonderlijk grote en smakelijke forellen zijn. De in de laatste kwarteeuw gescha pen stuwmeren hoog in de bergen, zijn voor de sportvissers een buitenkansje geweest; want in die koude stuwmeren is in korte tijd een zeer talrijke forel- lenbevolking ontstaan, waarvan de sportvissers naar hartelust kunnenpro- fiteren. Hun grootste aanwinst is het Eucumbene Meer in de Australische Alpen. Dit meer liep vol in 1959. Het werd als stuwbekken aangelegd in het kader van 't reusachtige Snowy Moun tains Hydro-Electrische project. Het be slaat een oppervlakte van enige vier kante kilometers en reeds nu dus kort na het uitzetten van forellebroed worden ér forellen gevangen van ten naaste bij tien kilo! Geen wonder, dat de Australische hengelaars het Eucum bene Meer beschouwen als hun para dijs op aarde! Geref. Kerken Bedankt voor Coevorden (2de pred.pl.) R. J. Beukema te Ermelo voor Hooge- zand-Sappemeer (vac. S. G. Bloem) J. Nie- rop te Haulerwijk. Een handvol forellenbabies, klaar voor de „lancering". heen om er een paar weken „op de forel" te gaan! De „open tijd" voor forellen duurt van september tot april. Dat betekent dat behalve in de (Australische) win termaanden iedereen, die een akte heeft, vrijelijk forellen verschalken mag, maar niet meer dan tien per dag per hengelaar. De gelden, die de over heid ontvangt voor de visakten, wor den ook hier gebruikt om de kweek Een elektronisch brein, gekoppeld aan een breimachine, kan enkele knotten wol of nylonvezel in 52 mi nuten tot een japon van de laatste mode omtoveren, aldus beweert de Londense uitvinder van een robot breimachine, waarvan de bijzonder heden in de „New Scientist" zijn beschreven. De machine kan ook herenkostuums en tweedjassen breien. De uitvinder, de 45-jarige Kenneth Macqueen, heeft de robot gebouwd met behulp van een Lon dense machinefabriek. De machine zal, aldus de uitvinder, de prijs van kleren aanzienlijk verminderen. De meeste kleren, ook als ze gemaakt zijn van gebreide stoffen, moeten worden vervaardigd door de stof in stukken te snijden en weer aan el kaar te naaien. Dit alles kan door de robot worden geëlimineerd. De eerste stap in het procédé is om het patroon voor de stof effen, gestreept of gebloemd aan een computer op te geven. Dit wordt ge daan door schetsen van het patroon onder een elektronisch oog door te laten gaan. Een stuk van de stof wordt vervaardigd en hiervan wordt op de normale manier een kleding stuk gemaakt. De precieze vorm van het model wordt ook aan het elek tronische brein opgegeven. Het brein produceert daarna een serie ponsbanden die alle nodige ge gevens bevatten om het kledingstuk in acht maten te maken. De brei machine ontvangt haar instructies van deze bandjes. Al naar gelang de geponste instructies op de ban den, worden verschillende pennen in de machine gebruikt voor de vor ming van heuplijn, buste, ceintuurs, kragen en mouwen. Daarna be hoeven nog slechts de rugpanden en mouwen gestikt worden en de kno pen en verdere versieringen te wor den toegevoegd. Tot dusverre zijn alleen experi mentele vormen gemaakt om het elektronische gedeelte te beproeven, maar men is van plan zeer binnen kort het prototype van de machine te gebruiken om 12.000 japonnen per jaar te produceren! Acht ma chines, die vierentwintig uur van de dag in bedrijf zijn, zouden 56.000 kledingstukken per jaar kunnen produceren met slechts één elektro nische technicus tegelijkertijd als opzichter. De kosten voor acht robot-breimachines worden op 2,2 miljoen geschat (LPS). Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp 21: Het was een stralende morgen toen het nieu we grote warenhuis van Buurman Bezig officieel werd geopend. Voor de deur stond een deftige portier en binnen in de hal waren alle belangrijke personen aanwezig. Men zag er Notaris Nopjes en mevrouw Nopjes. En natuurlijk dokter Vierus. En vanzelfspre kend tante Patent die met Buurman Bezig en de Wethouder stond te babbelen. „Wat geweldigwat een schitterend warenhuis," zei tante Patent. „Zo luxueus en modern! Hoe wordt het nu strakjes ge opend?" „Wethouder Wipjes zal op een knop druk ken," zei Buurman Bezig. „En daardoor zal hij de roltrap in beweging zetten. Alle genodigden zullen zich dan per roltrap naar de eerste etage begeven. „En daarna?" vroeg tante Patent. „Daarna kan men alle afdelingen bezichtigenzei Buurman Bezig. „En men kan in de koffiebar koffie nuttigen. Met gebak. En verder wel, verder kan iedereen naar hartelust winkelen. Er zijn heel wat nieuwe snufjes!" „Fijn," zei tante Patent. „Ik ga iets nieuws kopen, bijvoor beeld eenZe zweeg. „Een wat?" vroeg Wet houder Wipjes minzaam. „Een hoedje misschien?" Maar tante Patent antwoordde niet. Ze had tussen de menigte een zwarte figuur ontdekt. 63. Dokter Geestemelker trad op de commissaris toe en nam hem bezorgd op. „Deze arrestant maakt roer selen, zegt u?" vroeg de arts. „Geen wonder dat uw agenten wat nerveus zijn, m'n waarde! Zij hebben on der leiding gestaan van iemand die in roerselen gelooft en wie zou daar niet zenuwachtig van worden? Een kuur met Geestemelkpoeder zou u goed doen, commis saris." „Zever niet, man," riep de politiechef ruw, „en laat mijn agenten uit bed. Ze hebben lang genoeg ge luierd!" „Dat zal niet gaan," sprak de arts streng, „uw mannen zijn ziek. Ze geloven nog een weinig in roerselen en daarom moeten ze nog enige tijd het bed houden." Commissaris Vleesjager begon te tandenknar sen. „Je maakt me ziek!" bulderde hij. „Roerselen bestadn, zeg ik je. En als je me niet gelooft, kijk dan maar eens uit het raam!" Dokter Geestemelker trad naar het venster en bleef als door de bliksem getrof fen staan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 11