WilmS Floet
HISWA - Goed Kamp
Wind, water, witte zeilen
WOENSDAG 20 MAART 1963
Stand 226
RAI - Amsterdam
SPORTHUIS
gtoeUk tt
„WIJ VINDEN HET onrechtvaardig
om op ze te spugen. Wij vinden het fout
om hoognodig tegen hen te doen. Wan
neer niemand tijdens een stedebouwkun-
dige planning of noem maar op wat,
rekening houdt met deze mensen, dan
krijg je zoiets". Dit zegt ir. C. A. Kuys-
ten, chef van de verkeersaf deling van de
ANWB als het gesprek komt op de tien
tallen mensen, die zich des zomers neer
vlijen langs de randen van autowegen.
Bermtoerisme is de kwalificatie van dit
soort recreatie geworden en vormt thans
onderwerp van ons gesprek met deze
ANWB-functionaris.
„De term bermtoerisme is eigenlijk
waanzin, helemaal waanzin. Zal ik u
eens aan een slagzin helpen; alle toeris
me is bermtoerisme. Berm is rand van
iets. En waar wordt toerisme gevonden?
Altijd aan de rand, of dat nu de rand
van plassen, bossen of heide is. De men
sen gaan altijd aan de rand van iets
zitten. Dan hebben ze beschutting in de
rug en een open vlakte voor zich
Zo ook met die mensen aan de rand
van de weg". De heer Kuysten stelt, dat
de oorzaken van dit binnen enkele jaren
zo toegenomen bermtoerisme gevonden
kan worden in de onbekendheid met het
terrein, de gemakzucht en het feit, dat
de mensen vaak niet weten waar ze heen
willen. „Misschien wonen ze ook wel in
een stille straat en zeggen ze als ze
een strook groen langs de weg zien: hè,
hè, heerlijke grond, lekker zon en kijk,
daar heb je die en die auto ook. Dan
hebben ze wat te doen. Je zou het ook
dagcamping kunnen noemen weer een
mooi woord".
Ondanks het kennelijk genot waarmee
deze bermtoeristen het langsrazende ver
keer aanschouwen en zich een ganse dag
vermaken op een smalle strook groen
langs het beton, vormt hun aanwezigheid
een bron van gevaar voor het verkeer
en omgekeerd levert dit verkeer gevaar
op voor hen. Spelende kinderen, honden,
mensen die onvoorzichtig om de gepar
keerde auto heen lopen, wie enige fanta
sie heeft kan zich licht indenken tot wel
ke ongelukken het een en ander aanlei
ding kan geven.
Natuurlijk heeft men dit gevaar onder
kend en in de toekomst aldus de heer
Kuysten zai de overheid ertoe over
gaan de parkeerberm langs de auto
wegen te reserveren voor noodgevallen,
er dus èen zogenoemdè vluchtstrook van
maken.
In het buitenland heeft men reeds door
de inrichting van picknikplaatsen ge
tracht dit soort toerisme in een minder
gevaarlijke vorm te gieten. Het nadeel
van zo'n plaats is echter, dat de om
geving zeer vervuilt. De vestiging van
een restaurant kan dit nadeel opheffen,
maar dan is het onmiddellijk weer
een typische pleisterplaats geworden, die
door bermtoeristen van de „oude stem
pel" wordt gemeden.
Ondanks dit nadeel dus zijn er in
Nederland reeds op twintig plaatsen der
gelijke picknikgelegenheden ingericht en
het is logisch, dat dit aantal toeneemt.
De toestand zoals die zich thans bijvoor
beeld voordoet aan rijksweg 4a is vol
gens verkeersdeskundigen onhoudbaar.
De ANWB heeft intussen de behoefte
van het publiek onderkend en is onder
andere uitgekomen met een „Wegwijzer
voor vrije uren", waarin kaartjes zijn
opgenomen en korte opsommingen van
bezienswaardigheden in stadjes en dor
pen. Samen met de uitgave van de
„Veluwe-routes" (dit jaar komen er zes
a negen bij) en drie boekjes „Per auto
en te voet" hoopt de vereniging een van
de oorzaken van dit bermtourisme „on
bekendheid met het terrein" weg te
nemen. „Je moet op een gegeven mo
ment wat doen, je moet bepaalde be
hoefte zien", aldus ir. Kuysten.
KAMPEREN: dit onderwerp bracht
ons een paar deuren verder in het mo
derne ANWB-gebouw m Den Haag. De
heren J. Karsemeijer, redacteur van de
Kampeerkampioen en A. G. van Berkel,
studiedienst algemeen toerisme (alles is
keurig geordend daar in Den Haag) ver
tellen:
„Kamperen is vooral na de eerste
wereldoorlog tot leven gekomen. Daar
vóór waren er wel een paar van die
„idioten" zoals ze in de volksmond heet
ten, die met een tentje rondtrokken.
Maar de grootste ontwikkeling kwam
toch wel door de bungalowtent. Nu zijn
er zo'n een miljoen kampeerders. Boven
dien is het „sportief" kamperen toege
nomen."
In het algemeen is er voldoende ge
legenheid in Nederland om de tent op te
slaan. De meesten zoeken de bestaande
kampeerplaatsen op. Het „vrije" kam
peren in het bos of bij de boer wordt
door een enkeling ondernomen, die dan
wel in het bezit van een kampeerpas-
poort dient te zijn.
In het westen zijn de kampeerterrei
nen in het seizoen vaak meer dan vol.
Een middel tegen deze „overbevolking"
is volgens de ANWB een goed doorge
voerde vakantiespreiding.
Van de zeshonderd kampeerterreinen
die Nederland telt hebben er driehonderd
een erkenning van de ANWB, die deze
terreinen nauwgezet controleert. Dit alles
in samenwerking met de Nederlandse
Kampeerraad, die tevens de overige ter
reinen voor zijn rekening neemt.
„SOMMIGEN ZEGGEN, hou nou op
met propaganda te maken voor het
watertoerisme. Het is al druk genoeg.
Maar zo ligt de zaak natuurlijk niet.
Neem nou Loosdrecht. Daar heb je vijf
plassen. De eerste drie zijn druk, maar
de vierde en vijfde plas veel minder.
Dan de Trekgaten nog, daar zie je geen
mens. De Wijde Blik: geen kip. Het
plassengebied bezit thans nog voldoende
capaciteit".
Dit zegt de heer B. J. F. Stijger,
plaatsvervangend hoofd van het bureau
watertoerisme van de A.N.W.B., de
K.V.N.W.V. en de N.K.B.
Het is thans dus nog mogelijk op het
water rustige plekjes te vinden en in de
toekomst zullen er in de provincies
Noord- en Zuidholland, Zeeland en Bra
bant nog meer recreatiegebieden bij
komen. Dit sluit prachtig aan op de toe
nemende belangstelling voor het water
toerisme; een belangstelling die weer
de vervaardiging van kleine, goedkope
scheepjes in de hand werkt.
Dertig jaar geleden begon de bloei
periode van de goedkope jachtbouw: in
het Friese plaatsje Bergum ontwierp een
kapper het eerste B.M.-jacht en sinds
dien is dit goedkope scheepje door steeds
meer zeilliefhebbers gekocht en gebruikt.
De bouw van plastic schepen neemt hand
over hand toe en naar de verwachting
van de heer Stijger is in de toekomst
een prijsdaling te verwachten.
Denk niet te licht over het zeilen.
Weliswaar is het ongevaarlijker dan
autorijden, maar ook moeilijker. Zeil-
scholen helpen de beginneling door de
eerste moeilijke periode heen en reeds
Advertentie
BREESTRAAT 158 - BEVERWIJK
Tel. 3854 (02510)
voor al uw kampeerbenodigdheden.
Onze experts geven u vrijblijvend alle
gewenste adviezen in onze stand op
de RAI en in onze zaak te Beverwijk.
Ge zult ze tegenkomen op de
HISWA, de zeilers. En zijn ze er
niet in zoveel verschillende soorten
als de kleuren van een eikenblad
in de herfst?
Ge moet eens op ze letten daar
op de HISWA want de meesten
zullen er zijn. Die van de wed
strijden. Tuk op snelheid met spul
len juist sterk genoeg om net niet
te breken. Nog een paar weken en
ze kruisen weer voor de startlijn,
gespannen om op het schot weg te
zijn. Wee de argeloze die zich in
het veld van de strijders zou dur
ven wagen. Ge zoudt u verbazen
over de scheldwoorden die in zo'n
ogenblikje worden verzonnen.
Vóór de wind gaat dan de spinn
aker bij, al staat de boel op bar
sten. Gelijk een kudde kwade buf
fels stormt de groep op de boei af,
schouder aan schouder, eromheen-
klappend, daarna sjorrend aan de
schoten totdat de fok strak staat
als een plank, de giek tot bijna in
de kuip is getrokken. Dan, profi
terend van elke vlaag, loevend
vechtend voor een decimeter winst,
stuiven ze terug naar de finish met
een toewijding die voor de niet-
wedstrijdzeilers onbegrijpelijk lijkt.
Die andere groep, de toerzeilers,
denkt daar heel anders over. Niet
zozeer gevat door het „buigen of
barsten "-idee van de kemphanen
proberen ze voor alles hun scheep
je, hun zeilen heel te houden. Ze
reven desnoods een stukje, deinzen
niet terug voor een bescheiden
oogspitsje, beleggen gemakkelijk
hun touwtjes, slapen en eten aan
boord. Van beide partijen zult ge
ze ontmoeten daar in Amsterdam.
Boordevol critiek. Op het ma
teriaal, de modellen, de prijzen.
Kloppend, metend, hoofdschud
dend, de behoudenden die zweren
bij de platbodems en een eerlijk
stuk eiken. De modernen, minnaars
van dacron, plastic en aluminium.
Wanneer ze dan weer thuis zijn,
schuren en schilderen aan hun
eigen scheepje op die eerste lente
achtige dag dan zullen ze zoals
ieder jaar opnieuw verliefd zijn.
Op die weergaloze sport van zon,
wind, water en witte zeilen. En op
hun lieve, lieve schuitje.
Dirk Nolles
Het kamperen is nu een vorm van
massa-ontspanning geworden (familieten
ten maken het mogelijk, dat een heel
gezin een week of veertien dagen naar
de hei verhuist) en het is bezien uit
het oogpunt van een terreinbeheerder
wel te verklaren dat hij zich richt naar
deze gezinskampeerders.
De jeugd moet op deze wijze chter
tekort komen. Thans doet zich dan ook
de vraag voor of het wenselijk zou zijn,
dat er speciale terreinen voor de jonge
ren kwamen. Op de Hiswa-Goed Kamp
tentoonstelling begint de ANWB dan ook
een enquête die zich uitstrekt tot 15
april aan de hand waarvan men zich
een beeld kan vormen welke behoefte er
bij de jeugd tussen de 15 en de 25 jaar
op dit gebied leeft.
Er is nog een ander, kleiner probleem
pje, dat vooral de kampeerders in het
buitenland geldt. Zij dienen vaak bij aan
komst op de kampeerplaats van bestem
ming hun paspoort in te leveren bij de
terreinbeheerder. Een maatregel, waar
tegen terecht velen protesteren. Over
deze zaak werd onlangs op Europees ni
veau gesproken, waarbij men overwoog
het internationaal kampeercarnet alge
meen in te voeren, zodat onder andere
de inlevering var. het paspoort achter
wege kon blijven.
provinciale verordeningen op stapel en
overweegt men een registratie van deze
boten in te voeren. Bovendien zou het
aanbeveling verdienen aparte waterge
bieden aan te wijzen, waarop raceboot-
eigenaars zich kunnen uitleven.
Dit is niet het enige probleem, dat
men kent. Er bestaat een schrikwekkend
tekort aan jachthavens, wat weer gevolg
heeft voor de verkoop van jachten. Nog
een vraagstuk', hoe kan men de oevers
van de watersportgebieden vaak in
handen van particulieren toegankelijk
maken voor de zeilende, zwemmende en
roeiende gemeenschap. Men tracht dit te
.verwezenlijken door de instelling van
plassengemeenschappen (Loosdrecht) en
in Friesland door de stichting van zoge
noemde „marre krite" of meerkringen.
Bovendien blijft nog het vraagstuk van
de woonschepen. „Men dient te streven
naar minder woonschepen op recreatie
water", aldus de heer Stijger „omdat
anders over enkele jaren de oever is
dichtgebouwd.
Ook op het gebied van het watertoe
risme bestaat er zorg voor de jeugd, die
vaak geen kans krijgt het water op te
gaan. Amsterdam overweegt daarom een
jeugdwatersportcentrum te stichten, het
zij in de stad, hetzij op de Vinkeveense
plassen. Want de zeilerij, aldus de heer
Stijger, wordt niet alleen bedreven door
de „dure jongens". „Geef een kind een
zeilboot en het is geen nozem meer".
ÜWÜiWfW
Het woord „toerisme" is geen eenvoudig en begrijpelijk woord meer.
Want achter deze term schuilen zoveel mogelijkheden tot recreatie en
tijdspassering, dat er veelal een woordje voor moet worden geplaatst om
aan te geven over welk soort toerisme men wil gaan spreken. Wij
hebben arie soorten gekozen: bermtoerisme, kampeertoerisme en water
toerisme. Over deze drie onderwerpen hebben wij gesproken met vier
deskundigen van de ANWB. In bijgaand verslag treft u hun meningen
aan.
De eisen die de ANWB aan de terrei
nen stelt zijn onder te verdelen in vier
categorieën, A tot en met D, waarvan
een D-terrein vreemd genoeg het best
geoutilleerd is. Een dergelijke kampeer
plaats is onder meer uitgerust met koud
en warm stromend water en met een
kinderspeelterrein.
Er is echter een probleem dat ten
nauwste met deze terreinen samen
hangt. De laatste jaren is het hier en
daar voorgekomen, dat jongeren de toe
gang tot een kampeerplaats werd gewei
gerd. De motivering van de terreinbe
heerders kwam hierop neer, dat jonge
mensen naar hun mening te luidruchtig
hun vakantie vierden. De oudere mensen
die met hun gezin de vakantie op een
dergelijk terrein doorbrachten ondervon
den hinder van het „lawaai" en aange
zien deze groep ouderen een belangrijke
bron van inkomsten voor de terreinbe
heerder vormde, ligt de verklaring van
zijn afwijzende houding jegens jonge
mensen voor de hand. Het hemd is nu
eenmaal nader dan de rok.
na een week is het voor de amateur
mogelijk om met een klein scheepje, on
der prettige weersomstandigheden op een
niet al te drukke plas te varen Na órie
weken wordt men een behoorlijk zeiler,
aldus de heer Stijger en dan komt men
in aanraking met de geneugten van een
zeilvakantie en met de last en de
hinder. En dan zitten we onmiddellijk
bij een van de vraagstukken die het
watertoerisme kent: de overlast die de
racemotorboten bezorgen aan de zeilers.
De klachten die des zomers over het
optreden van deze racebooteigenaars bin
nenkomen zijn legio, de gemeentelijke
verordeningen waaraan de speedboaten
zich moeten houden zijn eveneens legio.
„Kortom", zegt de heer Stijger „het
is een warboel". Daarom staan er inter-