Psychiater:
de
was
„Geen van de drie
eigenlijke leider"
vertrouwd
middel voor
moderne
magen
vitamol
Londen voor onmogelijke taak
Zuid-Rhodesië
te houden
Noord- en
bijeen
ooor
(oud-gezant
der Nederianden)
DE BAARNSE MOORDZAAK
Bij Boudewijn H. is het gevaar van
een herhaling niet uitgesloten
Drie jaar geëist
wegens een poging
tot doodslag
President Mateos
bij De Gaulle
Botsing tussen blank en zwart
Landbouw gebaat bij
open gemeenschap
WOENSDAG 27 MAART 1963
Vitaminen zijn een weldaad voor de huid
Mexico op zoek naar
contact in Europa
Demonstratie van
huisvrouwengymnastiek
Weinig verschil
tussen de drie
Minister V. Marijnen:
Brielle heeft een
waarnemend burgemeester
Koppigheid
Blank en zwart
Economische hand
Commissie „Oorlog en
vrede" humanistisch
verbond
Advertentie
(Van een onzer verslaggevers)
Boudewijn H, wiens geestelijke sto
ringen voor een deel erfelijk bepaald,
voor een deel van neurotische aard zijn,
verdient niet alleen in zijn persoonlijk,
maar ook in het algemeen belang na
zijn detentie onvoorwaardelijk ter be
schikking van de regering te worden
dan de ander, dan weer dacht hij dat het
toch andersom was. „Ik geloof niet dat
het in mijn conclusie een heel groot ver
schil zou uitmaken als ik wist wie de do
delijke slag heeft toegebracht", zei hij.
Een der rechters bracht de „repetities"
ter sprake, die de jongens in de huiska
mer gehouden hebben om de wurging van
Theo Mastwijk te oefenen. „Kan Boude
wijn zoiets werkelijk vergeten zijn?"
T i -i. vroeg hij. „Mogelijk is het, maar waar-
gesteld. Gevaar voor herhaling van een schljnlijk niet", zei prof. Rümke, die uit-
dergelijk misdrijf is niet denkbeeldig als eenzette dat deze sterk geremde jongen
hij in een ongunstige situatie komt. Voor bepaalde herinneringen niet zozeer ver-
hem zelf moet een psycho-therapeuti- drong als wel annuleerde. „Hij legde hd
- - - - r J - - I zolang weg
De raadsman, mr. Mathuizen, raakte
worden geacht voor zijn verdere leven. met prof. Rümke in debat over de onlo
gische antwoorden van Boudewijn. „Moet
Dit zijn conclusies waarmee de zenuw- I men, als hij dwaze antwoorden geeft, dat
arts prof. dr. H. C. Rümke als getuige- niet schuiven op zijn geestelijke struC-
deskundige aan het eind van de tweede tuur?" vroeg hij. „Hij geeft niet zulke
dag van de Baarnse moordzaak de dwaze antwoorden", zei prof. Rümke, „hij
te geven in het wezen van de verdachte, geeft eigenlijk geen antwoorden.
Boudewijn H. die de hele dag in zijn ant-
woorden vaag en onzeker was als het I Sliet Crimineel
ons belangrijke punten ging
Volgens prof. Rümke kan niet gezegd Mr. Mathuizen merkte op. dat Boude-
worden dat in het groepje van drie, dat .wijn ook plotseling heel anders kan zijn
over leven en dood van Theo Mastwijk „alsof de zon doorbreekt", namelijk als
beschikte, één bepaalde figuur bij alles hij voelt dat iemand hem begrijpt,
de leiding had. Beurtelings kwamen ver- Prof Rümke: „Als iemand aardig tegen
dachte W. en de broers H. met een ini- je doet> is dat geen reden direct te zeggen
tiatief. Het is niet zo, aldus prof. Rümke. daj- ^ij aardig is, evenmin als het redelijk
dat W. de leider was en de anderen mee- js zeggen dat iemand vervelend is, als
'lopers. Er was geen eenzijdige, maar een hij vervelend doet."
sterk wederzijdse beinvloeding Ook Ewout het ook niet juist te zeggen als
H. is herhaaldelijk met ideeën gekomen iemand iets crjmineels doet, dat hij dus
0,PVialLe"d nwm P I crimineel is", zei mr. Mathuizen.
'if1 jev Vegln,een.. sterke p Prof. Rümke antwoordde dat hij in zijn
heid leek en Boudewijn een zwa e. e - rapport ook gezegd heeft geen van de drie
dere observatie leerde echter dat ajs persé crimineel te beschouwen
der sterk is dan hij lijkt en Boudewijn w nipt in Hp rp,
minder zwak. Niet vast te stellen is dat
Boudewijn H. was niet in de rechtszaal
bij de behandeling van het psychiatrisch
Advertentie
W. de leider is geweest. Prof. Rümke heeft rapport Na afjoop vertelde de president
Boudewijn H. onderzocht samen met prof.1
dr. J. Kloek en de zenuwarts H. M. Hage-
meijer. Er was toen door psychiaters en
psychologen al zoveel met hem gepraat
dat hij bijzonder op zijn hoede was ge
worden. Toen de president, mr. Gijsman,
ter sprake bracht hoe vaag Boudewijn
wordt als de gewelddadige onderdelen van
de samenzwering ter sprake komen en
hoe stellig hij op andere punten kan zijn,
verbond hij daaraan de vraag of Boude
wijn in dit opzicht betrouwbaar geacht
mag worden of dat hij simuleert.
Prof. Rümke antwoordde dat hem dat
bij het onderzoek ook is opgevallen. Steeds
gaat het om precies dezelfde punten. „Ik
heb de indruk dat het niet helemaal echt
is. Het leek een beetje op regie die hij
toepaste".
In voorzichtige bewoordingen gaf prof.
Rümke te kennen dat simulatie niet uit
gesloten is. „Het kan ook zijn dat Boude
wijn zich heeft laten afzakken tot deze
wijze van reageren en zichzelf min of
meer in een schemertoestand brengt", al
dus de psychiater.
hem in grote lijnen het behandelde. Ten
slotte zei hij tegen de verdachte: „Ik
meende dat u verbaasd keek toen ik zei
dat in uw groepje van drie geen leider
was. Hebt u misschien iets te vragen aan
deze getuige?"
Boudewijn, doelend op het psychiatrisch
rapport, zei: „Ik ken deze stukken niet".
Als om hulp zoekend keek hij naar zijn
verdediger.
Maar hij had geen vragen en daarmee
eindigde de tweede dag van het proces.
Vandaag heeft Ewout H. zich te verant
woorden.
(Zie pagina 1)
De officier van Justitie bij de rechtbank
te Arnhem, heeft drie jaar gevangenisstraf
geëist tegen een 31-jarige betonwerker uit
Gennep wegens poging tot doodslag. Ver
dachte bezocht o-1 3 november met een
twintigjarige vro- van lichte zeden, met
wie deze vader van zeven kinderen veel
omgang had, een café te Nijmegen. De
vrouw bemoeide zich in het café niet meer
met hem. doch wel opvallend veel met een
jonge Oostenrijker.
Verdachte, die die avond een twintigtal
glazen bier dronk, moet zich over de voor
hem onaangenaam geworden sitautie heb
ben opgewonden. Na zijn vertrek vroeg de
vrouw bij het verlaten van het café aan
enige studenten haar te begeleiden. De be
tonwerker wachtte buiten bij zijn auto, een
busje waarmee hij werklieden naar Duits
land vervoerde, tot het gezelschap naar
buiten kwam. Hij zou honderd meter ver
der op de groep zijn ingereden, de vrouw
hebben geraakt Deze werd licht gewond,
doch veel ernstiger was de negentienjari
ge student er aan toe. Hij werd een veer
tigtal meters meegesleurd en met een bek
kenfractuur en inwendige kneuzingen op
genomen.
Norac: de grootste
hoeveelheid werkza
me stoffen in het
kleinste tabletje. Norac
tegen overtollig maag
zuur. Handig doosje staat
al op de toonbank van Uw
apotheker of drogist.
en beïnvloeden de stofwisseling in zeer belangrijke mate.
Medici bevestigendat gezondheid en aanzien van de huid door
vitaminen behouden en fundamenteel verbeterd worden
Daar ons lichaam echter geen vitaminen vormtverschaft Vitamol
van buitenaf deze opbouwende stoffen, voorkomt daardoor
vroegtijdige vermoeidheidsverschijnselen en garandeert een steeds
goed verzorgd uiterlijk.
DE SUCCESVOLLE VITAMINE-HUIDVERZORGING
Vitamol-crèmesbestrijden rimpels en kraaiepootjes. geven de huid
jeugdige frisheidverhinderen uitdroging.
PARIJS President Lopez Mateos van
Mexico is in Parijs aangekomen voor een
vierdaags bezoek. Hij werd ontvangen dooi
president De Gaulle. Uit de hartelijkheid
van diens woorden en de tijd die De Gaulle
voor de beraadslagingen met de Mexicaan
se staatsman reserveert terwijl de
Amerikaanse boodschapper Adlai Steven
son vergeefs gehoopt heeft tot het Ely-
see door te kunnen dringen kan men
de betekenis lezen, die De Gaulle aan
deze contacten hecht.
Volgens diplomatieke waarnemers in
Parijs zoekt de heer Lopez Mateos in West-
Europa een politiek en economisch tegen
wicht tegenover de invloed van de Ver
enigde Staten zowel als van de Sovjet-
Unie. En dat verlangen komt zeer wel
overeen met de ambities die ook docr de
Franse president worden gekoesterd.
Men verwacht dan ook dat het Mexi
caanse staatshoofd zonder al te veel
moeite een royale verhoging van de reeds
bestaande financiële steun zal loskrijgen.
Het wordt bovendien waarschijnlijk ge
acht, dat generaal De Gaulle zijn reis
door Zuid-Amerika, die al geruime tijd
in de pen zit, nu niet alleen zal bespoe
digen. maar ook nog in Mexico zal willen
beginnen.
Het Parijse bezoek >s voor de Mexi
caanse president het begin van een rond
reis door West- en Oost-Europa, tijdens
'welke hij ook Nederland zal bezoeken.
De vereniging van Leraren in de Licha
melijke Opvoeding leverde gisteren op
nieuw het bewijs van de levensvatbaar
heid en de charme van de Huisvrouwen
gymnastiek. Ter gelegenheid van het 10-
jarig bestaan van de afdelinp Haarlem
der Commissie Huisvrouwengymnastiek
gaf namelijk een honderdtal dames een
bijzonder aantrekkelijke demonstratie in
de grote zaal van het Concertgebouw.
De bedoeling en het nut van deze gym
nastiek werden duidelijk door de oefeningen
die werden uitgevoerd onder leiding van
de dames Osterthun, Faber en Stapel.
Oefeningen ter verbetering van de hou
ding, de beweging, de ontspanning en de
juiste ademhaling.
Het publick reageerde uiteraard verrast
op de nummers, waarbij de traditionele
knotsen, stokken of ballen vervangen wa
ren door boodschappennetjes, bezems en
aardappelpannen.
Na de pauze hield mevrouw N. A. O.
Wegener Sleeswijk, een beken'' sportarts,
een warm pleidooi voor de huisvrouwen
gymnastiek. Het gezellige betoog culmi
neerde in het advies: „Snoep weinig, eet
matig en beweeg zoveel u kan". Een ad
vies, dat natuurlijk voornamelijk gericht
was tot' de huisvrouwen, die tot op dat
moment nog niet aan de cursussen deel-
(Van onze correspondent)
LONDEN. De afwikkeling van
Engelands grootste koloniale probleem
het conflict rond het voortbestaan^ van
de negen jaar oude Rhodesische Fede
ratie verloopt niet zonder moeilijk
heden. Maandag bereikten deze moei
lijkheden een climax. De leiders van de
Afrikaanse regering van Noord-Rhodesië,
Kaunda en Nkumbulan, weigerden in
Londen verder te praten met de Britse
regering, zolang deze hun land het recht
ontzegt uit de federatie te treden. De
twee leiders verlieten de conferentiezaal,
waar minister Butter pogingen deed om
de federatie in een of andere vorm in
stand te houden.
Gevraagd naar de mate van vermin
derde toerekenbaarheid van de drie ver
dachten, noemde prof. Rümke de verschil
len niet groot. Soms heef hij gedacht dat
de één minder toerekeningsvatbaar was
De minister van Landbouw en Visserij
deelt blijkens zijn memorie van ant
woord aan de Eerste Kamer over de land
bouwbegroting 1963 de bezorgdheid over
het afbreken van de onderhandelingen met
Engeland over toetreding tot de Europese
Economische Gemeenschap. Het échec
van de onderhandelingen is des te meer
te betreuren tegen de achtergrond van het
Nederlandse streven de E.E.G. steeds zo
veel mogelijk een open karakter te geven.
De regering is bereid bij de verdere
uitbouw van het gemeenschappelijk land
bouwbeleid voeling te houden met het
Verenigd Koninkrijk.
De minister wil niet verhelen dat het
échec de onderhandelingspositie van Ne
derland terzake van het gemeenschappe
lijk landbouwbeleid belangrijk kan verzwa
ren zowel wat betreft produkten die onder
een E E.G.-regeling worden gebracht als
wat betreft het fundamentele vraagstuk
van de prijstoenadering.
Meer dan ooit is hij er echter van over
tuigd, dat alleen regelingen die behalve
met onze nationale belangen mede in vol
doende mate rekening houden met ge
rechtvaardigde belangen van derde lan
den, en ook aldus het open karakter van
de gemeenschap waarborgen, werkelijk
perspectief kunnen bieden voor de land
bouw in de E.E.G.
De bewindsman kan niet een vermoede
lijk tijdstip in uitzicht stellen, waarop de
thans in behandeling zijnde ontwerp-ver-
crdeningen voor zuivel, rundvlees en rijst,
alsmede een ontwerp-verordening voor de
criteria bij de vaststelling van richtprij
zen, rijp zullen zijn voor een beslissing
door de raad van ministers der E.E.G.
De minister betoogt dat er binnen de
regels van het beleid der Europese Econo
mische Gemeenschap een zekere ruimte
bestaat voor het voeren van een eigen
nationaal markt- en prijsbeleid in de land
bouw. De bewindsman ontkent, dat hij bij
de uitwerking van het landbouwprijsbeleid
te sterk rekening zou hebben gehouden
met de E.E.G.-ontwikkeling.
De Commissaris der Koningin in Zuid-
Holland heeft met de waarneming van het
burgemeesterschap van Brielle belast G.
W. baron van Dedem, thans burgemeester
van Heerjansdam. De burgemeester van
BricMe is geschorst hangende een onder
zo-!. ;i-n rijksrecherche naar zijn beleid.
iw»>»Mmm»w"ifiin'i»T«wii»*vinnrrmnmnnnrirrnnr"""1
LAND EN DE
Wanneer men de ceel pa
pieren doorwerkt, waarin de
toekomstige verhouding tus
sen Nederland en de Duitse
Bondsrepubliek wordt vast
gelegd, dan vindt men opval
lend weinig over de Rijn in al
die stukicen. Er is één novum:
West-Duitsland verklaart zich
bereid, geschillen inzake uit
legging cf toepassing van de
Herziene Rijnvaart-akte van
1868 (wat de officiële aandui
ding is van de Akte van
Mannheim) aan het Internati
onale Gerechtshof voor te
leggen, ermee akkoord te gaan
dat Nederland hetzelfde doet,
en de verplichte rechtsmacht
van het Hof te aanvaarden.
Op zichzelf een mooi diploma
tiek succes, daar tot dusverre
Duitsland deze rechtsmacht
van het Internationale Hof
uitdrukkelijk niet wenste te
aanvaarden.
Maar zomin als één zwa
luw zomer maakt, zomin is
dit ene succespunt voor Ne
derland in wezen veel waard
bij de toekomstige bescher
ming van de vrije vaart op de
Rijn, waarop het bij de Akte
van Mannheim het recht
kreeg. Want in feite wordt op
die vrije Rijnvaart inbreuk
gemaak: op grote schaal door,
en in, West-Duitsland. Maar
of dit er de Nederlandse rege
ring ooit toe zal brengen om
daaruit ontstane conflicten
voor het Internationale Hof
te brengen, is een geheel an
dere zaak. Het voornaamste
argument van onze regering
jegens de Tweede Kamer was
onlangs, toen de verdragen
met Duitsland daar aan de or
de waren, juist dat wij ons
niet wel konden veroorloven
om, bij de groeiende West-
Europese samenwerking, die
verdragen hoe onvolmaakt
ook niet te aanvaarden.
Nu is het duidelijk, dat een
protest c oor het Internationa
le Hof over de wijze waarop
hetzelfde Duitsland een inter
nationale Akte toepast of uit
legt, een veel minder vriende
lijke daad is dan het uitstel
van de behandeling van een
aantal verdragen. Ergo zal het
wel heel bar moeten worden,
wil de Nederlandse regering
zo ver gaan.
Wat in de zaak van de Rijn
vaart hindert, is niet hetgeen
wél in de stukken staat, maar
dat wat er niet in te vinden
is. Want de ongezochte gele
genheid om bij de „Generalbe-
reinigung", waaraan Duits
land behoefte had, over de
vrije Rijnvaart nader te on
derhandelen en het zo moge
lijk eens te worden, wordt
thans gemist. Zoals ook de ge
legenheid wordt gemist om de
grens van de Dollard en de
Eemsmonding gemeenschap
pelijk vast te stellen.
Gelukkig is op het stuk van
de Rijnvaart de Nederlandse
positie met al bij voorbaat in
ongunstige zin geprejudiceerd
wat, naar wij zagen, wél
het gevai was in de Dollard
en Eems-kwesties. Elke partij
blijft bij het eigen standpunt,
en de Duitse beperkingen op
de vaart op de Rijn mo
menteel weinig knellend,
maar in de toekomst mis
schien voor Nederland zeer
schadelijk blijven gehand
haafd.
Wat is nu het Nederlandse
belang bij een vrije vaart op
de Rijn"' Men kan zich nau
welijks een meer typisch Ne
derlands beroep indenken dan
dat van Rijnschipper dien
sten bewijzend in internatio
naal verband, en dat door het
vervoer ie water te bewerk
stelligen. Dit blijkt uit niets
zozeer als uit het Nederlandse
aandeel in de totale Rijnvloot:
circa de helft van de machtige
Rijnvloot vaart onder Neder
landse vlag! En bovendien
vindt men op heel wat Rijn
schepen varend onder andere
vlaggen Duitse, Franse,
Belgische. Zwitserse en zelfs
Oostenrijkse nog Neder
landse schippers
Wij vroegen aan de direc
teur van één onzer voornaam
ste Rijnvaart-rederijen, hoe
groot nij het totale aantal
mensen schatte dat van de
Nederlandse Rijnvaart afhan
kelijk is, en hij kwam tot het
indrukwekkende cijfer van
honderdduizend mensen
Maar het gaat om nog veel
meer, want uiteindelijk bete
kent de vrije vaart op de
Rijn de beste garantie, dat de
grote navens van Nederland
zich door een vrij verkeer met
het gehele achterland kunnen
ontplooien. Zonder de minste
overdrijving kan men danook
van Nederlandse zijde doen
uitkomen, dat die vrije Rijn
vaart één van de pijlers is van
onze welvaart. Mét de grote
Nederlandse havens hangt het
lot van de daar gevestigde
Nederlandse zee-rederijen er
nauw mee samen.
Dat Nederland gebaat is bij
de vrije vaart op de Rijn, die
het volgens de Akte van
Mannheim onbelemmerd mag
uitoefenen, staat dus vast.
Maar door te vechten voor zijn
recht dient Nederland tevens
het economisch belang van al
le verladers hoe vrijer de
vaart, hoe lager de kosten! Die
verladers kunnen bestaan uit
reders van de zeevaart, uit
fabrikanten, mijnbezitters,
handelaren, ja, uit wijnboeren
en indirect uit allen die langs
de Rijn en zijn zijrivieren wo
nen en werken. Alles met el
kaar een bevolking van een
zeer respectabel aantal mil
joenen, in het meest ontwik
kelde deel van West-Europa.
Niettemin wordt die vrije
vaart binnen Duitsland (die
men tegenwoordig aanduidt
als „cabotage", wat eigenlijk
betekent kustvaart) op meer
dan één wijze belemmerd. Die
beperkingen werden aanvan
kelijk ingesteld door de bezet-
tingSfiuioriteiten van West-
Duitsland, die zelf zo ver gin-
gen dat zij het verkeer binnen
Duitsland uitsluitend aan
Duitse Rijnschepen voorbe
hielden. Dit gebeurde omdat
West-Duitsland in de eerste
na-oorlogsjaren met een groot
deviezen-tekort te kampen
had, dat de geallieerde bezet
ters toen moesten aanvullen.
Die tijd ligt alweer ver achter
ons, de bezetters werden
bondgenoten en West-Duits
land beleefde zijn Wirt-
schaftsw under. Wat heeft men
er' echter gedaan? Weliswaar
liet men de Nederlandse Rijn
schepen weer toe in de cabo
tage, maar men maakte die
toelatin„ toch altijd nog af
hankelijk van een soort alge
mene deviezen-vergunning
een vergunning dus, die, als
iedere andere vergunning,
óók kan worden ingetrokken!
Maar volgens het Nederland
se standpunt kan de West-
duitse regering de vrije vaart
op de Rijn niet afhankelijk
stellen van enigerlei vergun
ning afgezien van het
feit, dai het langzamerhand
absurd is om die vaart te bin
den aan een deviezen-vergun
ning in een land, dat nauwe
lijks ram weet met zijn over
schot op de betalingsbalans!
Een tweede beperking op de
cabotage in West-Duitsland is
gelegen in de vrachten, die
bindend worden vastgelegd
door een regeringscommissie
in dat land. Alweer een aper
te schending van de Akte van
Mannheim Intussen dreigt
nieuw onheil uit weer een an
dere hoek: de Europese Eco
nomische Gemeenschap
streeft naar een vervoers-
pool en doet dit op grond van
de welbekende verdragen van
Rome. De Executieve Com
missie van de E.E.G. heeft tot
dusver niet heel veel hieraan
gedaan, doch in de Raad van
Ministers (in dit geval be
staand uit de ministers van
vervoer) van de E.E.G. komt
de Rijnvaart herhaaldelijk ter
sprake. Deze Raad van Minis
ters beslist bij unanimiteit en
heeft in het geval van de
Rijnvaart tot dusverre niets
beslist en, volgens het Ne
derlandse standpunt, hééft die
Raad ook niets te beslissen,
waar immers de Akte van
Mannheim haar onderteke
naars, de oeverstaten, verbiedt
om de vrije vaart op enigerlei
wijze te beperken. De jongste
vergadering van de Raad van
Ministers ging op 8 maart uit
een zonder overeenstemming
te bereiken. Volgens persbe
richten in Le Monde en an
dere bladen stond de Neder
landse vertegenwoordiger
(staatssecretaris Stijkel) ge
heel alleen tegenover zijn vijf
collega's.
Nu kan men redeneren
en de Nederlandse regering
schijnt tot dit standpunt aan
vankelijk te zijn overge
held dat de regel van de
unanimiteit in de Raad van
Ministers aan het einde van
1965 plaats zal maken voor
beslissingen bij meerderheid
van stemmen, zodat het beter
is thans tot een „redelijke"
vervoers-pool te komen dan
om het been stijf te houden.
Maar aangezien het gaat om
een voor Nederland essenti
eel vraagstuk, en ons land
volkenrechtelijk gesproken
uitstekende argumenten kan
virjden ïri de Akte van Mann
heim, lijnt het veel meer aan
gewezen om zich met alle
middelen te verweren tegen
de uitholling van die Akte. In
een vervoers-pool, gesloten
door de vervoerders zonder
tussenkomst van regeringen
of E.E.G-Commissie, zou men
aldus de Nederlandse be
langhebbenden bij de Rijn
vaart -• geen gevaar behoe
ven te zien, wél echter in het
geen in de Raad van Ministers
van de E E.G. is voorgesteld.
Een verweer met alle mid
delen kar ook betekenen de
verwerping van de Neder-
lands-Westduitse verdragen,
juist omdat zij ons terzake
van de bypassing van de Ak
te van Mannheim niet verder
brenger.. Men behoeft er geen
ogenblik aan te twijfelen dat
de Nene'landse onderhande
laars alles gepoogd hebben om
de Rijnvaart wél te bevrijden
van alle kluisters, doch daar
bij zijn gestuit op de duidelij
ke onwi; van de Duitse on
derhandelaars. Welnu, dan is
de rol van de uitvoerende
macht, van het kabinet der
halve, uitgespeeld maar dan
kan de wetgevende macht, in
casu de Eerste Kamer, haar
veto uitspreken over de ver
dragen. Waardoor het in Bonn
en elders langs de Duitse Rijn
duidelijk kan worden, dat de
vrije vaart op de Rijn (uitein
delijk óók een belang voor
zeer vele Duitsers!) de Neder
landse volksvertegenwoordi
ging een vreedzame maar
hardnekkige strijd wel waard
is. En tevens, dat zij van het
soort „Generalbereinigung"
dat haai nu gepresenteerd
wordt, met al te zeer verrukt
is.
Er zit aan deze Nederlands-
Westduitse verdragen nog
veel en veel meer vast, maar
wij moeten het hierbij laten.
Het aanstippen van enkele
hoofdzaken, zoals wij dat in
deze drie artikelen* hebber
gedaan, moge aan de lezers
de overtuiging schenken, dat
deze gehele materie het best
nog eens goed onder de loupe
kan worden genomen door een
volgende regering. De kwestie
van de Bijlmer kan men af
doen óf uitstellen die blijft
toch wel liggen op Nederlands
gebied. Maar de grensdorpen
Tudderen en Elten kan men
slechts éénmaal teruggeven.
Heeft men het ggdaan, dan
heeft men ook het enige uit
handen gegeven, dat voor
West-Duitsland misschien een
groter piijs waard is dan het
thans heeft geboden.
De twee vorige artikelen van
dr Rlemens over d(t onderwerp
zijn tn ons blad verschenen op 15
en 20 maart.
jumrjin rnriTfir..nnr m nn1
Bijna op hetzelfde moment arriveerde
de premier van de federatie, Sir Roy We-
lensky, in Londen voor overleg met mi
nister Butler. Sir Roy, een voormalige
zwaargewicht bokser, liet merken dat hij
even hard zal vechten voor het voortbe
staan van de federatie als Kaunda en
Nkumbula vechten voor de afbraak. „Het
uiteenvallen van de federatie zou een
ramp zijn voor Centraal-Afrika", vond hij.
Hij gaf toe dat de vorm van de federa
tie waarschijnlijk zal moeten veranderen.
Hoe de Engelse regering deze twee
standpunten, dat van de federale regering
en dat van de Noordrhodesische regering,
tot elkaar wil brengen, ziet in Londen nog
niemand. Slechts een wonder kan ervoor
zorgen, dat de besprekingen niet in een
impasse eindigen, is de meest gehoorde
opinie.
De desintegratie van de Rhodesische Fe
deratie, die bestaat uit Noord-Rhodesië,
Zuid-Rhodesië en Nyassaland, begon vo
rig jaar november. Londen gaf Nyassa
land toen het recht zich af te scheiden,
ondanks protesten van Welensky.
Voor Noord-Rhodésië. dat een Afrikaan
se meerderheidsregering heeft, was dit
de aanleiding tot het verzoek zich even
eens te mogen afscheiden» Opnieuw ver
zette Sir Roy zich, nu voorlopig met meer
resultaat. Zowel hij als Londen weten,
dat Noord- en Zuid-Rhodesië economisch
een eenheid moeten zijn en er gescheiden
alleen maar op achteruit kunnen gaan.
Londen besloot de regeringen van Noord
en Zuid-Rhodesië afzonderlijk bij zich te
roepen om een compromis te bereiden ten
einde de eenheid in stand te houden. De
leider van de Zuidrhodesische blanke re
gering, Winston Field, oracht vorige week
een bezoek aan Londen. Hij werd maan
dag gevolgd door de leiders van Noord-
Rhodesië.
Geen van beide delegaties kwam echter
met een compromis tevoorschijn. Field
heeft erop gewezen, dat het de Noordrho
desische regering is die zich wil afschei
den en weigert samen te werken met zijn
blanke regering. De Noordrhodesische lei
ders hebben dit bevestigd met hun de
monstratieve „walk out".
Dit kwam niet geheel als een verrassing.
Kaunda en Nkumbula hadden reeds voor
hun vertrek uit hun land hun recht van
afscheiding geëist, en voorts gezegd, dat
zij zullen weigeren samen te werken met
Zuid-Rhodesië „zolang dit geen democra
tische regering heeft".
De Noordrhodesische leiders zien wel in
dat een economische breuk met Zuid-
Rhodesië hen zal verzwakken, maar zij
staan zo onder druk, dat bun geen andere
uitweg wordt gelaten. In de eerste plaats
hebben zij hun Afrikaanse kiezers vorig
jaar beloofd de blanke Zuidrhodesische re
gering te bestrijden. In de tweede plaats
zouden zij alle onafhankelijke Afrikaanse
landen tegen zich krijgen zodra zij gingen
samenwerken met de „kolonialisten-re
gering". En in de derde plaats moeten
zij rekening houden met Nkomo, de Zuid
rhodesische nationalistenleider, en diens
aanhang.
Zo staat Welensky helemaal alleen in
zijn streven de federatie te sparen. In net
federale parlement heeft hij een meer
derheid achter zich, maar de twee re
geringen hebben zich tegen hem gekeerd.
Zuid-Rhodesië is niet bereid de negers
rechten te verlenen of aan het woord te
laten komen; Noord-Rhodesië is iedere
samenwerking beu. Aan de Britse regering
de taak de twee Rhodesiës tenminste eco
nomisch bijeen te houden.
Dr. J. F. van Praag, voorzitter van het
humanistisch verbond, heeft een commis
sie geïnstalleerd, die tot taak zal hebben
het humanistisch verbond te adviseren
over de vraagstukken van oorlog en vrede.
De commissie bestaat uit: drs. J. Koop
man, dr. Kwee Swan Liat, prof. dr. B.
Landheer, prof. dr. B. R. A. Nijboer, mr.
dr. H J. Roethof (voorzitter), prof mr B.
V. A Röling, dr. C. van Rijsinee prof ir
B W. Schaper, prof. dr. L. G vu lor v
en W. Wierda.