DUITSLAND IS EEN PARADIJS VOOR „ZIELEMOORDENAARS TOM „DORUS" MANDERS s „IK BEN UIT LUIHEID EEN ARTIEST GEWORDEN" [Muiterij op het Vrouwenschip Tante Patent en buurman Bezig I PANDA EN DE BEWOGEN BEWEGER 9 door Hen riek Binder 17 Ons vervolgverhaal TWEE MILJOEN MUURBLOEMPJES DONDERDAG 28 MAART 1963 v -C' ZOALS BEKEND werkt Tom Manders sinds kort ook voor de Westduitse T.V. Zijn eerste show in de sfeer van Saint Germain des Prés (16 januari) is daar zo goed ontvangen, dat zijn tweede van woensdag 3 april verschoven is naar de zaterdagavond voor Pasen. En na zijn laatste Nederlandse T.V.-optreden in juni a.s. wipt hij heel vlug even over de grens om nog vier shows op te nemen. „Mijn vader had niets met het vak te maken. Hij was een eerzaam stucadoor. Maar mijn tante zong erg mooi. Greta Sandhagen-Manders. Ze was een grote Carmen in haar tijd: Ze heeft in Italië, Frankrijk en Spanje heel wat triomfen geoogst. „BROER KEES is acht jaar ouder. Van zijn zestiende jaar af humorist-conferen cier op bruiloften en partijen. Hij zei al tijd: bij een baas werken is het niet, een filosofie, die ik gretig overnam. Hij heeft nooit voor een baas gewerkt, ik ook niet. Toen ik op mijn twaalfde jaar nog op de ambachtsschool zat was ik al „zelf standig reclameschil der". Ik maakte heel mooie borden: „he den patates-frites 8 cent" en 's nachts mocht ik letters op autobussen schilde ren". TOCH KWAM Tom Manders door zijn schilderen met de showbusiness in aan raking. Hij woonde in Den Haag. Toen hij een jaar of zestien was mocht hij wel eens een decortje voor Scala maken. En vlak voor de oor log werd hij decor bouwer van het „Theater van Duitse Prominenten", het beroemde gezelschap van uitgeweken Joodse artiesten. „Al luis terende leerde ik enorm veel. Het was als het ware een cabaret-hogeschool. Tom Manders ging de oorlog schilderende in. Tot broer Kees het nodig oordeelde, dat hij onderdook. Bij een slager in Gouda, („ik betaalde acht gulden per week, ik at er twintig per dag op"). Tom verdiende als portier van een bioscoop 7,50 per week, maar hij mocht van directeur Toon van der Toorn een schuurtje achter het theater als atelier gebruiken. Hij schilderde er heel wat af. In totaal maakte hij zo'n 4000 platen bij voordrachtjes. Men kan ze nog in winkeltjes tegenkomen. Hij werd echter opgepikt en te werk gesteld in een vlieg tuigfabriek bij München als „Kurzbezeich- ner", oftewel afkortingen-tekenaar. Na een half jaar kon hij met valse papieren weg lopen en dook weer onder. Ditmaal bij zijn broer, die vlak achter Carré woonde. En daarin zat „oude baas Wunnink", die graag iedereen in veiligheid zag. Hij voor zag een aantal artiesten van valse papie ren en stuurde ze op tournee, voornamelijk in Groningen, Friesland en Drente. Tom Manders deed als korist en sketchspeler mee. Maar het bleef een gevaarlijke zaak tot technisch leider Ed Lely een keer in een andere treincoupé een „Kraft durch Freude"-gezelschap ontdekte. Met enge lengeduld weekte hij met een sponsje de etiketjes van hun bagage af en plakte die op de koffers van zijn mensen. Toen was het heel wat gemakkelijker om door de controle te komen. NA DE BEVRIJDING heeft Tom Man ders toen een jaar lang als decorontwer per, -schilder en -bouwer gewerkt. Voor Strassburger, Carré, hoofdstad Operette, Wim Kan, Toon Hermans, de Nationale Revue en vele anderen. Een enkele keer leverde hij wel eens een tekstje, maar in de decors lag zijn hoofdtaak. Geduren de al die jaren koesterde hij echter al de plannen voor een eigen cabaret. Tiental len tekeningen lagen reeds klaar. Jaren lang moesten zij wachten tot Manders de ruimte, die hij geschikt achtte, had ge vonden. Aan 't Rembrandtplein. En toen duurde het nog jaren voor hij zijn plan nen kon verwezenlijken. In mei 1953 ging „Saint Germain des Prés" open. „Ik moest wat beeldends hebben. Een manne tje van buiten, een vagebondje, dat er zo weer uitgeknikkerd zou worden.Toenkwam Met zijn „gabbers". Dorus, het schlemieltje, dat ik al vaak ge tekend had. De eerste keer met een oude regenjas van het vestiairmeisje. Ik kwam binnen, ik werd eruit gegooid, ik babbelde wat met het publiek en werd er tenslotte toch uitgezet. Een jaar lang heb ik in de zaak rondgelopen zonder dat iemand wist, wie ik was. Maar van de enkele minuten, die het aanvankelijk duurde, werd het een kwartier, soms wel drie kwartier. Het publiek reageerde heel leuk. Men zat gewoon op dat mannetje te wachten. Men verzon tevoren al. wat men tegen hem zou zeggen. Maar al dat improviseren werd op den duur teveel. Ik moest repertoire gaan maken. Met een zot liedje en een parodietje. Zo trad ik een keer of acht per avond op. Toen kwam in april 1955 de televisie voor één showtje. Er werden er nog acht achteraan ge plakt. En eind 1955 eindigde Wim Sonne- veld zijn loopbaan als Willem Parel. Drie weken later stonden Karei Prior en Eli Asser op de stoep of ik voor een keer in de honderdste „showboat" 'n mannetje wil de zijn, dat al die jaren buiten had moe ten staan. Eli Asser schreef de tekst. Het was leuk, maar ik wilde eigenlijk niet meer. Ze bleven echter zeuren. Dus nog twaalf keer. Bij de bespreking voor het volgend seizoen, zei ik dat ik er niets meer voor voelde. „Dan doe je wat je wilt en je zingt om de vier keer een lied je", stelde Karei Prior voor. Nou en toen heb ik „De twee Motten" gemaakt. Van het plaatje, dat er van kwam, zijn er 130.000 verkocht man!" HET VERVOLG VAN dit verhaal vol toevalligheden kent men. Het mannetje „Dorus" werd bekend, bekender en over bekend. Men ging steeds meer eisen. De Duitse televisie kwam met een aanbod: „Het was heel fijn. En ze betaalden iets beter dan in de oorlog. Toen werkte ik 16 kilometer verderop voor 18 mark". Dit seizoen brengt nog vier shows op de Ne derlandse t.v.-schermen. Steeds in Saint Germain des Prés". Van de bewerkte operettes is hij afgestapt. „Ik blijf Do rus, zeker nog wel tien jaar". Hl] NOEMDE zichzelf de „Graaf van Blumenau, persoonlijke piloot van Adolf Hitler". Als hij over zijn avonturen in oorlogstijd sprak, stelden vele Duitse vrouwen haar hart en maar al te vaak ook haar portemonnaie voor hem open. Tenslotte wist de Justitie vat op Erich Blumenau of „Mooie Erich", zoals hij bij de politie bekend stond te krijgen. Maar niet dan nadat de 64-jarige be roepszwendelaar die in de tweede wereldoorlog zelfs nooit het uniform van een gewoon soldaat heeft gedragen talrijke weduwen met huwelijksbeloften van haar spaarduitjes had ontlast. BLUMENAU is een van de honderden huweljjkszwendelaars in West-Duitsland, waar het goed jagen is voor gigolo's, die profiteren van het feit van het grote over schot aan vrouwen. .-.v.,.-. .v.v.'.-.w.v.-.-.v 'A v Dorus aan het werk op zijn onschatbare kostuum. Naar schatting van het Westduits Bonds- bureau voor de Statistiek zullen ais gevolg van de jongste oorlog op zjjn minst twee miljoen Duitse vrouwen nooit kunnen trou wen. Er zijn eenvoudig niet genoeg Duitse mannen. Voeg daarbij de weduwen, die er elk jaar bijkomen en men heeft een flink aantal „eenzame harten", waarvan vele maar al te ontvankelijk zijn voor de verlokkingen van beroepsvrouwenjagers. DE TOESTAND is zo ernstig geworden, dat de criminele politie van de Bondsrepu bliek tot alleenstaande Duitse vrouwen in het openbaar de waarschuwing heeft ge richt: „Schenk niet onnadenkend uw ver trouwen aan de eerste de beste man". Een woordvoerder van het hoofdbureau van politie in Wiesbaden zei, dat in Duits land meer huwelijkszwendel wordt ge pleegd dan welk ander soort fraude ook. In de winter neemt het aantal gevallen toe. „In geen andere periode van het jaar zijn de vrouwen zo ontvankelijk voor ge huichelde gevoelens en loze beloften dan in de donkere maanden", zei de woord voerder. „Op winterdagen schijnt de een zaamheid de alleenstaande vrouwen teveel te worden en de huwelijkszwendelaars weten, dat dit hun beste „jachtseizoen" is". „Menige vrouw verliest haar realistische kijk op de mensen, als zij iemand in de Wintermaanden de vraag hoort fluisteren: „Waarom nog langer alleen?" „De kans bestaat", zo voegde hij hieraan toe, „dat zij haar gezond verstand pas terugkrijgt als zij bemerkt, dat haar toe komstige echtgenoot is verdwenen met haar spaarcenten, die in de regel van haar worden losgepraat met het verzoek om een lening". „Sommige vrouwen nemen in zo'n geval de politie in de arm, maar andere schamen zich zo, dat ze nooit aangifte doen. En velen herstellen zich nooit van zulk een psychische schok. Daarom noemen wij de schuldigen „zielemoordenaars", aldus de woordvoerder. De meeste vrouwen leren de zwende laars kennen via huwelijksadvertenties. Veel van die advertenties zijn geplaatst met oprechte bedoelingen maar andere worden opgegeven door typen zoals „de graaf van Blumenau". (AP). e= EE (Speciale berichtgeving) 92) Daarom ging ik naar de blokhut, waarin Jack Shennar ver moord was, en vond er een glas, dat op de grond lag, en waaruit Jack Shennar nog even tevoren gedronken moest hebben. Aan het restje vloei stof, dat erin overgebleven was, zag ik dat Jack Shennar die steek in zijn borst maar voor de schijn gekregen had. De moordenaar stak hem pas neer, toen hij al vergiftigd op de grond lag. Ik kende het vergift al van Londen, door een soortgelijk ge val, waarin dokter Holborn het gift aan de moordenaar verkocht had, een zekere Wyatt, die geprobeerd heeft luitenant Smasbury te vergiftigen. Toen ging ik naar Winslow in zijn cel en vroeg hem, of Jack Shennar zich in zijn tegenwoordigheid wel eens over dokter Holborn had uitgelaten. Eerst wilde Winslow zijn mond niet opendoen, maar toen verklaarde hij me, dat Shennar bang was geweest voor dokter Holborn. Dokter Holborn schijnt 'n vriend van Wyatt geweest te zijn en wist, dat Shennar zijn mis daden altijd in dienst en in opdracht van Wyatt hegaan had. Shennar was bang, dat sir Philip het te horen zou krijgen en dat hij dan niet zijn huisje zou mogen houden, maar naar Lon den teruggebracht zou worden." Lil ging zitten. „Dokter Moxton, wilt u uw verkla ring over de resultaten van het lijk- onderzoek afleggen?" verzocht sir Philip de dokter. Dokter Moxton stond op. „De maaginhoud van Jack Shen- nars lijk toonde resten van dezelfde vloeistof die miss Knotherwell in het glas gevonden had. We hebben proe ven genomen op dieren, die de ge vaarlijke eigenschappen van het ver gift bewezen. In het logies van dokter Holborn vonden we in zijn koffer het zelfde vergift. Dokter Moxton nam een flesje uit zijn zak en zette het op de tafel. „Dokter Holborn," vroeg sir Philip, waarom hebt u Jack Shennar ver moord?" Dokter Holborn gaf geen ant woord. Hij zat volkomen gebroken tussen de twee soldaten in. „Ik zal het u vertellen, dokter Hol born," riep sir Philip, „ik wil het vooral daarom bekend maken, opdat onze nederzetting de vroegere rust weer zal terugvinden en zich niet meer het hoofd breekt over dingen die uitsluitend het gerecht aangaan: U maakte zich zorgen over het ongun stige verloop van uw aanklacht we gens de muiterij. Als Jack Shenpar zou merken, dat uw invloed op de he ren van de nederzetting niet meer zo groot was, zou hij weieens de moed kunnen vinden, om bij mij bescher ming te zoeken tegen u. Daarvoor was u bang." „Het gerecht heeft tijdens dit pro ces moeten ondervinden, dat de mis dadiger recht eiste, terwijl hij zelf dat recht op een veel gruwelijker wij ze verkracht heeft dan de man, die hij voor het gerecht aanklaagde. Als dokter Holborn geen misdadiger ge weest was, maar alleen maar een las teraar, dan zou hij gemakkelijk een rechter gevonden hebben, die vele mensen aan zijn laagheid ten offer zou brengen. Want we hebben alle maal met onze eigen oren gehoord, dat dat recht, dat iederen toch meende te kennen, in dokter Holborn pas zijn houvast verloor, toen bewezen kon worden, dat de man, die de misdadi ger aanklaagde, zelf 'n misdadiger was. We moeten er voor oppassen, van recht te spreken, als we niet in staat zijn het met alle middelen van ons hart en ons verstand te zoeken. We zouden dat recht vandaag niet zo gemakkelijk gevonden hebben, als miss Knotherwell ons niet behulp zaam geweest was, met de gave van haar hart, dat voelt waar het recht is. Aan haar hebben wij te danken, dat het recht nu zo duidelijk voor ons staat." Sir Philip stond op. „We hebben geen beraad nodig. Ik spreek het oordeel uit. In naam van de koning." Alle aanwezigen stonden op van hun plaatsen. „De vroegere arts, dokter Holborn, is schuldig bevonden, Jack Shennar te hebben vergiftigd. De vroegere arts, dokter Holborn, wordt veroordeeld tot de ijzers en levenslange dwangarbeid op Port Jackson. Breng de gevange ne weg. De zitting is gesloten." Het was tekenend voor de stemming in de kolonie, dat, toen de toeschou wers de zaal verlieten, op de meeste gezichten spijt te lezen stond. Ze had den op Nunham's hoofd gehoopt en daarvoor Holborn in de plaats gekre gen. De haat was om zijn offer ge komen, niet 't recht. Maar niemand waagde het, daar met de anderen over te spreken. Allen gingen zwijgend naar buiten, en iedereen maakte zijn buiging voor de gouverneur, voor hij het gebouwtje verliet. „Kom naar het schip!", riep sir Philip, en hij verzocht de hertog voor op te gaan. Het gezelschap brak op. Ze liepen de heuvel af, naar het strand. De hertog naast Maud Barn- ley, achter hen kapitein Adams en de beide luitenants Barnmouth en Lyn- thon. Eindelijk kon de hertog zich onge dwongen met Maud onderhouden. „Ja, liefste Maud, het lot was ons gunstiger gezind dan we wel verdiend hebben. Ik zie het nog niet helemaal duidelijk: We zullen nog bepaalde punten moeten ophelderen, maar als sir Philip 'n giftmoordenaar, alleen maar tot dwangarbeid veroordeelt, dan hoeven we Nunham beslist niet op te hangen." Maud zweeg. Ze dacht dankbaar aan Lil en had weer hoop gekregen. „Het moet je wel erg pijn gedaan hebben, dat je nu direct al spitsroe den moest lopen door de kolonie," zei de hertog. Maud's ogen gleden over het tover achtige landschap. „Wie werkelijk heeft ondervonden, hoe de mensen zijn, wordt toegeeflijk voor hen. Het is me onverschillig, hoe ze ons zien. Hoe we werkelijk zijn, ziet alleen maar God." Kapitein Aitken liep naast sir Phi lip, kolonel Stevens en stuurman Per kins. Ze waren al weer helemaal in hun zakelijke zorgen verdiept. „Als de „Guardian" maar vast hier was", zuchtte sir Philip. „Ik heb hem meegebracht," zei A i t Wpn „Hoe bedoelt u dat?" „Drievijfde van de lading heb ik aan boord. De „Guardian" ligt als wrak in Kaapstad. Het zal op zijn vroegst over een maand of drie hier kunnen zijn." Sir Philip bleef ontsteld staan. „Hebt u meel meegebracht?" vroeg hij. „Van alles drievijfde: meel, gereed schappen, pannen, vaatwerk, allerlei zaden en wat er verder nog aan boord was. Maar buiten dat heb ik nog een grote verrassing voor de kolonie." Maar sir Philip hoorde die laatste zin al niet meer. Hij dacht aan de meisjes voor zijn zestig mannen. „Zijn de meisjes allemaal gezond?" vroeg hij. „Allemaal," antwoordde Aitken. „De meisjes zijn voor mij, naast het meel, het belangrijkste. Ik zou ze graag onmiddellijk willen zien." Als laatsten, maar op zo grote af stand, dat niemand hen kon horen, volgden Nicol en Lil. „Och Lil," zei Nicol bedrukt, „ben ik nu werkelijk de juiste man voor jou?" Lil bleef staan. „Hou je misschien van een ander?" „Ik? Een ander „Maak me dan niet aan het schrik ken en praat niet zulke onzin." „En zul je dus met me trouwen?" vroeg Nicol. „Natuurlijk." „Morgen?" „Morgen," zei Lil en keek hem vriendelijk aan. Nicol nam afscheid van Lil, want de hertog en Maud stonden al op haar te wachten, omdat ze allen naar de hertogin op de Seventrue zouden gaan. Daardoor zag Lil niet, dat mrs. Col lins snel kwam aanlopen en met Ni col op de „Julian" overging. Sir Philip had haar laten halen. Sir Philip en Aitken stonden al op het achterdek op Nicol te wachten. „Sir Philip zou graag de meisje wil len zien!" fWordt vernolad Dorus in zijn hoestbui op wielen. TOM „DORUS" MANDERS zegt zelf: „Ik ben artiest geworden uit luiheid. Ik wilde wat worden zonder er veel voor behoeven te doen. Al op mijn twaalfde jaar dacht ik, dat ik dat het beste als artiest kon bereiken. Door de liefde volle houding van mijn broer Kees heb ik die gedachte tot mijn 28ste jaar kunnen koesteren. Totdat ik te laat be merkte, dat artiest zijn juist ontzettend hard werken be tekent. Maar ja, toen ging het zo lekker, dat ik niet meer terug kon.Tom Manders heeft nu geen tijd meer om lui te zijn. Hij bracht 35 maal zijn „Saint German des Prés" op de Nederlandse beeldbuizen. Hij maakte dertig grammo foonplaatjes, zestig zelf gemaakte liedjes. Hij stond 105 maal als „Dorus" voor de radiomicrofoon. En tot vorig jaar iedere avond van 8 tot 2 uur in zijn cabaret aan het Amsterdamse Rembrandtsplein. Dat hield hij negen jaar vol. „Ach, als je prettig werkt, weet je niet, dat je het doet. Ik heb het nooit als een druk gevoeld. Het gaat bijna vanzelf. En voorlopig zal het nog wel zo doorgaan. Ik heb nog voor drie jaar werk. Ik moet wel lang vooruit denken. Het is passen en meten, vooral voor de televisie". Een oorspronkelijk stripverhaal door Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp SWAN FEATURES SYNDICATE 28. Terwijl iedereen druk bezig was de arme visjes in netten en kommetjes op te vangen, teneinde ze weer in een visglas te plaatsen, begon Buurman Be zig hakkelend zijn verontschuldigingen aan te bieden. „O juffrouw Tuttema," kreet hij, „ik heb u onver hoeds geslagen met mijn vuist!" „Ja, inderdaad, jij heerlijke man!" zei juffrouw Tuttema schaterend. „Je was kostelijk!" „Ach juffrouw Tuttema, ik hoop dat u het mij kunt vergeven," zei Buurman Bezig nederig. „Al die lelijke woorden die ik zei, waren niet voor u bedoeld." „Kom nou, mallerd," zei juf frouw Tuttema, „ik vond ze juist zo enig! Wat zei je ook weerTotebel! Ouwe flens! Machtig hoor! Fijn!" Buurman Bezig begon zich steeds ongelukki ger te voelen. „Heus.stamelde hij, „het was absoluut niet tegen u bedoeld. Ik hoop.ik hoop. dat u mij toestaat het weer goed te maken. Wilt u een keertje met mij gaaii eten?" Nu begon juf frouw Tuttema zich in allerlei bochten te wringen van geluk. „Ik?" zei ze. „Met u samen eten? In de stad? O Buurman Bezig, wat zou ik dat zalig vin den." „Goed dan," zei Buurman Bezig. „Laten we het dan op donderdag houden." COf. MAITEN TC 70. Panda was door de gehavende vloer van de be handelkamer gevallen en tot zijn grote ontzetting smak te hij vlak voor het oprukkende monster neer. „Dit is het einde," dacht hij, terwijl hij de handen voor de ogen sloeg, te ontsteld om een vin te verroeren. Hij verwachtte elk moment een grijper van de huizenbou wer te voelen en groot was dan ook zijn schrik toen hij plotseling bij zijn arm gepakt werd. „Nee, nee!" riep hij angstig, „laat me los! Ik wil niet tot een huis worden omgebouwd!" „Kalm, mannetje," zo onder brak hem een sussende stem, „rustig blijven! Ik zal u een poedertje toedienen, dan bent u zo weer de oude." Panda sloeg de ogen op en inplaats van de drei gende grijpers van het roersel zag hij de vertrouwde gelaatstrekken van dokter Geestemelker. „M-maar het r-roersel..." begon Panda met bevende stem. De arts wees op de huizenbouwer. „Het roersel staat stil," sprak hij trots, „mijn behandeling heeft succes gehad!"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 17