„DE CAMERA is een verlengstuk
van mijn oog, zegt hij, het oog selec
teert, verwerpt en beslist. Het appa
raat heeft slechts de beslissing vast
te leggen. Perspectieven kunnen door
een licht buigen van de knie ge
wijzigd, lijnen door een onmerkbare
beweging van het oog samengevoegd
worden. Doch dit alles kan alleen
reflexmatig gebeuren. Voor mij is
daarbij de inhoud niet van de vorm
te scheiden. Alles moet dwingend
zijn: een organische totaliteit van vi
suele elementen, die de essentie van
een gebeurtenis uitbeeldt in een
strenge ritmische bouw
Cartier-Bresson reist o.a. voor de
bekende Magnum-groep waarvan
hij een der oprichters was, de hele
wereld af: al meer dan dertig jaar.
Zijn foto's tonen hoe de mensen leven
in voor- en tegenspoed, in hongers
nood en oorlogsellende: in Rusland
en Amerika, op Bali, in Mexico, in
Vietnam, bedelaars en miljardairs,
kinderen en dictators, kunstenaars en
schlemielen. De enorme mensenken
nis die hij daarbij opdeed, heeft hij
neergelegd in deze uitspraak, waar
mee iedere amateurfotograaf zijn
voordeel kan doen: „Men benadere
het onderwerp heel rustig: wie wil
vissen die slaat niet in het water. En
natuurlijk nooit flitslicht. Een onhan
dig woord kan alles reeds bederven.
Een vaste regel is er niet, behalve:
zichzelf en het opvallende apparaat
te doen vergeten".
Cartier-Bresson is in 1908 in een
dorp bij Parijs geboren. Hij wilde
schilder worden en werd in 1927 leer
ling van André Lhote. In 1932 om
helsde hij de fotografie. Hij trouwde
in 1937 met de Javaanse danseres
Mohini. Zijn eerste grote tentoon
stelling was in Nèw Yorks Museum of
Modem Art. Hij werkte voor vele
grote magazines als Life, Pix, Paris
Match e.a.
H. C.
„FOTOGRAFEREN is voor mij het
ontleden van gebeurtenissen in onder
delen van seconden. Alles is voort
durend aan veranderingen onder
hevig, maar elke situatie heeft zijn
climax, en elk mens geeft zich één
ogenblik bloot zoals hij is. Dat is het
beslissende moment, waarop ik
wacht. Herkent men het niet direct,
dan is het voorgoed voorbij. Dat is
wat ons beroep zo onrustig, maar ook
uniek maakt".
Dat is, kort samengevat het foto
grafisch credo van Henri Cartier-
Bresson, de 57-jarige grootmeester der
reportagefotografie, aan wiens su
blieme foto's het Stedelijk Museum
deze maand (van 5 april tot 5 mei)
in Amsterdam een tentoonstelling
wijdt. Cartier-Bresson beschouwt
zichzelf als een verslaggever. Voor
„kunstzinnige" foto's heeft hij tijd
noch geduld. Candid-fotografie is zijn
vak en zijn hartstocht: het leven op
heterdaad betrappen in al zijn
dwaze, intieme en dramatische ver
schijningsvormen. Dat vergt een
bliksemsnel herkennen van het
wezenlijke, het karakteristieke in
mensen, dingen en gebeurtenissen. En
ook een bliksemsnel toegrijpen. Daar
om wijkt de kleine Leica nimmer van
Cartier-Bressons zijde: men zegt, dat
zij hem overal vergezelt.
Hij vraagt nooit toestemming om
te fotograferen. Het toestel vuurklaar
onder de overjas, wacht hij zijn kans
om op het juiste ogenblik, „the de
cisive moment" toe te grijpen. „Soms
gelukt dat binnen enkele seconden
soms zijn er uren en dagen nodig.
„Men moet altijd paraat zijn".
„Maar ook moet men vereenvoudi
gen, elimineren uit de chaotische
veelheid die de werkelijkheid is. Men
gelooft het hoogtepunt vastgelegd te.
hebben, maar niettemin fotografeert
men verder. Maar men vermijde daar
bij, al te snel en te mechanisch te
fotograferen.
-
Vissers in Sjanghai (1940)
Sjanghai: Run op de banken tijdens de devaluatie (1948)
Wallstreet: Dans om het gouden kalf (1947)
Frankrijk: Picnic aan de Marne (1938)
Londen: Onverstoorbaarheid in Hyde Park
«5
Moskou: Dansje in een kantine (1954)
1
i