Artis groeide in 125 jaar van kermismenagerie tot de derde dierentuin ter wereld DICK TURPIN HUURDE EEN ROUWSTOET OM HEM NAAR DE GALG TE BEGELEIDEN a ZATERDAG 6 APRIL 1063 Erbii PAGINA VIER ALS DE NATUUR MEEWERKT zal de Am sterdamse dierentuin Artis binnenkort één grote kleurenpracht zijn. Ruim 100 000 bloembollen wachten in de grond om straks luister bij te zetten aan het jubileum. Want Artis wordt op 1 mei 125 jaar. Er is alle reden om feest te vie ren. Ondanks alle ups en downs van de exploitatie, ondanks alle andere vormen van amusement en ontspanning is Artis een van de drukst bezochte attracties van ons land (800.000 bezoekers p. jaar). In de één-en-een-kwart eeuw van zijn be staan heeft Artis zich bovendien een uit stekende faam verworven. De Amster damse dierentuin wordt in vakkringen tot de tien beste dierenparken ter wereld gerekend. Wat het aantal diersoorten be treft wordt Artis slechts overtroffen door de dierentuinen van West-Berlijn en Lon den Het aquarium van Artis is op een na het best gesorteerde ter wereld. BOEKJES OVER GEESTELIJK LEVEN DAT ALLES DANKEN Amsterdam en Nederland aan het initiatief, dat een boekhandelaar, een commissionair en een horlogemaker 125 jaar geleden na men. jln het jaar 1838 kochten deze drie lieden, respectievelijk de heren G. F. Westerman, J. W. H. Werleman en J. J. Wijsmuller de buitenplaats „Middenhof" in de Plantage Midden laan, de buitenwijk met zijn vele uit spanningen en kroegjes, die zo lange tijd bij de vertierzoekende Amsterdam mers in trek is geweest. Over de bui tenplaats zegt het archief: „Een bui tenverblijf met eene warande, die in onbekrompen weelde aangelegd en on derhouden, met ruime lanen, eene vij ver, kostbaar geboomte, eene oranjerie en schoone dreven prijkte." De gevolgen van de aankoop kwamen de Amsterdammers onder de ogen in een bekendmaking, die als volgt luid de: „Natura Artis Magistra onder dezen titel wordt thans opgerigt eene sociëteit, welker hoofddoel zijn zal het bevorderen van de kennis der natuur lijke historie. De verzameling zal be staan uit eene collectie uitheemsche vo gelen en viervoetige dieren, zoowel le vende als opgezet, aan welke laatsten trek van Reindert Draak, die na on enigheid ook zijn opgezette dieren mee nam. Na een luttel aantal jaren was men hier weer overheen en had Wes terman weer een enorme schat aan op gezet dierenmateriaal tot zijn beschik king. Westerman, die in 1851 voor zijn vele wetenschappelijke arbeid door de uni versiteit van Giessen een eredoctoraat kreeg, is tot zijn dood op 9 mei 1890 directeur geweest. In dierentuinkringen werd hij „vader Westerman" genoemd. In binnen- en buitenland had hij een uitstekende naam. De kroon op zijn werk is de opening van het aquarium in 1882 geweest. De tijd van Wester man was de periode, waarin het mees te tot stand is gekomen. Het was ook de rijkste tijd. ARTIS WAS IN DE VORIGE EEUW niet voor iedereen toegankelijk. Men diende lid te worden om de tuin te mo gen betreden. Alleen zij, die buiten Amsterdam woonden, konden tegen het betalen van entree binnen. Voor de Am sterdammers, die geen lid waren, was er in de maand september gelegenheid Artis te bezoeken. rentuin voor ondergang te behoeden. Overigens was diezelfde lening er oor zaak van, dat men in de jaren dertig aan de rand van een faillissement kwam te staan. DE LENING STELDE de opvolger van dr. Westerman, de zoöloog dr. C. Kerbert in staat tal van vernieuwingen in de tuin aan te brengen. Er kwamen een nieuw vogelhuis, een apenhuis, een reptielenhuis, een berenhuis en een ma gazijn: de oude paardenstal werd ver bouwd tot olifantenverblijf. Dr. Ker bert overleed in 1927 en werd opgevolgd door dr. A. L. J. Sunier, die het geld van een nieuwe lening meekreeg, maar die prompt met grote moeilijk heden werd geconfronteerd. De crisis jaren veroorzaakten het grootste diepte punt, dat Artis ooit heeft gekend. Het geld was op en de obligatiehouders na men tenslotte geen genoegen meer met het steeds opnieuw uitstellen van de be taling van rente en aflossing. Maar in 1939 kon met een schone lei worden begonnen. De provincie Noordholland kocht gronden, gebouwen en verzamelingen voor een bedrag van 1 1.131.000, waarmee de obligatiehou ders tevreden waren en dankzij een actie van het Artis Reddings Comité kon met modernisering worden begon nen. Koyt vóór dr. Sunier in 1953 met pensioen ging tekende hij de overeen komsten met de gemeente Amsterdam, waardoor restauraties en nieuwbouw van dat moment af door de gemeente zouden worden verricht. De huidige di recteur, dr. E. F. Jacobi, heeft sinds dien veel vernieuwingen kunnen uitvoe ren en hij heeft nog vele plannen in r petto. EEN VAN DE hoogtepunten in de ge schiedenis van Artis is de aanleg van een telefoonverbinding tussen het kan toor en het magazijn geweest. Deze door de International Bell Company ge leverde prestatie was de eerste telefoon lijn in Nederland! De Amsterdamse no tabelen kwamen zich vermaken met het spelletje elkaar hier op te bellen. Dat was in 1880 en dr. Westerman reageer de toen met: „De proeven hebben ieder een verrast, die het voorregt had ze bij te wonen." Een ander hoogtepunt was de komst van een paartje nijlpaar den in 1860, dat voor f 12.600 was aan gekocht, zij het dan op afbetaling. Het bleek nodig een speciale spoorlijn aan te leggen van het station naar Ar tis om de kolossen per rail te vervoe ren. Er werd zelfs een speciale wagon voor de dieren gebouwd. IN 1838 WAS ER reeds een olifant. Maar tien jaar later wat dit nog uit de menagerie-Van Aken stammend dier zo onhandelbaar geworden, dat het moest worden doodgeschoten. Het verslag in een tijdschrift komt wat overdreven voor. Er staat:,,.... dat de anders zachtaardige olifant in de diergaarde te Amsterdam, in een aanval van woede, eeuwenheugende boomen had ontwor teld, waarom de politie drie stukken veldgeschut en een detachement jagers te voet deed oprukken, die twintig ka non- en tweehonderd geweerkogels af vuurden eer de kolos bezweek." Het oudste dier in het huidige Artis is een wijfje-snoekbekkaaiman, dat in 1919 van het circus Hagenbeek werd overgenomen; een ander oudje is een pantsermeerval van 35 jaar. Merkwaardig is, dat er ook nog drie dieren van de vroegere Haagse Dieren- vt „y.-. tuin zijn. Een ervan is de thans on geveer 33 jaar oude olifant Betsy, die nu al 20 jaar in Artis woont. Het zelfde geldt voor de bruine beren Suze en Lientje, die in 1941 in Den Haag zijn geboren. DE FESTIVITEITEN ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan zullen voor een groot deel het gehele zomerseizoen duren. Van 21 tot en met 25 april wordt het internationale dierentuin-dierenart sencongres in Artis gehouden. Op 2 mei is er een receptie en de opening van het nieuwe nachtdierenverblijf, dat de naam „Wereld der Duisternis" zal krij gen. Voorts zullen er openluchtconcer ten worden gegeven, waarmee men ge durende dit jubileumjaar de oude tra ditie wil doen herleven. De hoofdingang van Artis met daar achter de laan met papegaaien is 125 jaar lang onveranderd gebleven. (Foto: Artis) Interessant kunnen de wedstrijden worden voor de beeldende kunstenaars, schilders, tekenaars, beeldhouwers en grafici, maar ook fotografen en cineas ten kunnen hieraan meedoen. Het dier dient hierbij uiteraard tot onderwerp. De bekroonde werken zullen worden tentoongesteld op een grote expositie, die op 4 juli in het Zoölogisch Museum zal worden geopend. Voor de kinderen van alle lagere scholen in Amsterdam staat in de loop van het komende seizoen een gratis klassenbezoek aan Artis op het pro gramma. Prisma-boeken, Utrecht/Antwerpen: „De groei der oecumenische bewe ging" (Men of unity) door Stephen Heul, vertaald door Betty Teesing- Koster. In dit boekje geeft een Anglicaanse bisschop, vroeger assistent-secretaris generaal van de Wereldraad van Ker ken, een geschiedenis van de voornaam ste oecumenische wereldconferenties en biografieën van vooraanstaande figu ren die de oecumene stuwkracht hebben gegeven in de verschillende kerkgenoot schappen. „DE BIJBEL IN DEZE TIJD" (The Bible to-day) door C. H. Dodd, vertaald door L. Witsenburg. Een geschiedenis van de bijbel geschreven door de voor zitter van de interkerkelijke commis sie, die in 1960 de nieuwe Engelse ver taling van het Nieuwe Testament vol tooide. Op basis van een onwrikbaar geloof stelt hij in dit boekje het pro bleem van de schriftcritiek met grote behoedzaamheid aan de orde. Service Luxe-pockets. 's-Gravenhage. „Tussen Maleachi en Mattheus" (Be tween the Testaments" door D. S. Russell, vertaald door ds. M. W. We- geling, met een ten geleide van de Groningse hoogleraar dr. Th. C. Vrie zen. In dit boekje wordt de letterkundige en geestelijke achtergrond van de niet als echt erkende bijbelboeken fapocrie- fen, pseudepigrafieën en apocalypten) vergelijkenderwijs beschreven. „CHRISTENDOM/Christendommer/, Christendomst, het christendom een wolk voor de zon", door H. van Loon De schrijver breekt de christendom- mers, die het christendom op zijn chris tendomst hebben gebouwd af en voegt de brokken samen met stukken van alle andere godsdiensten om een fun damentele wereldgodsdienst te ont dekken. DE WERELD VAN MORGEN, door Martin Kojc, uit het Duits vertaald door W. A. FlickLugten, is gewijd aan levensvragen van deze tijd. De schrijver legt de nadruk op de nood zaak van een innerlijke wedergeboorte uit eigen kracht om zichzelf te kunnen verheffen boven het hedendaagse ma terialisme. HET BOEK van de levende God, door Bó Yin Ra, uit het Duits vertaald door J. Moorman. De Indische wijze geeft in dit boekje weer eens op een andere wijze uiting aan zijn overtuiging, dat alle godsdiensten in wezen één zijn en zich richten tot hetzelfde opperwezen. KLANKEN UIT de tempel der wijs heid, door dr. C. Ghislain. Een boekje met een wijsgerig betoog over de adel des geestes en de verwerpelijkheid van het materialisme, waartussen de schrij ver de voor sommigen niet voor de hand liggende keus aannemelijk poogt te maken. „Frank Buchmans geheim."", door Pe ter Howard, is verschenen bij A. W. Sijthoff-Leiden. Een biografie van de stichter van de Morele Herbewapening, geschreven door een bekeerling, een bekwame journalist, die een van zijn naaste me dewerkers werd. eene aanzienlijke uitgebreidheid zal worden verschaft, door, te zijner tijd, er aan toe te voegen het kabinet van natuurlijke historie, thans nog geplaatst in de Stadsherberg". DE VERZAMELING van de Stads herberg was een collectie opgezette dieren van Reindert Draak. In datzelfde jaar 1838 werd de collectie-Draak ge- exposeerd in een naast de „Midden hof gebouwd zaaltje. Maar ex-boek handelaar Westerman wilde ook leven de dieren. En deze verkreeg hij in een groot aantal in één koop, toen hij in contact kwam met Cornelis van Aken, de bekende menageriehouder, die met zijn dieren de kermissen van Neder land, België en Duitsland bereisde. Westerman kreeg de hele menagerie in clusief tenten, hokken enz. voor 30.900 gulden, in die tijd een kapitaal bedrag. Het gemeentebestuur bleek niet bijs ter enthousiast. Toen Artis vergunning vroeg om verblijven te bouwen voor „verscheurende" dieren werd deze ver leend onder deze merkwaardige voor waarde: „mits de buitenwanden van de zelve van harden metselsteen, dik een mop, worden opgetrokken geheel blind, zonder ramen, deur noch luchtga ten naar buiten en dat de dakbedekking of het geheele afdak van ijzer moet zijn te zamen gesteld". Met andere woorden: de dieren zouden in een on toegankelijk, luchtdicht hok moeten verblijven.... In feite was de vergun ning dus geweigerd, maar toen Van Aken met zijn „wildebeestenspul" in Amsterdam was aangekomen en voor lopig onderdak kreeg in de Oranje Nas- saukazerne, werd uit overleg tussen het gemeentebestuur en de heer Wes terman een voor beide partijen aan vaardbare oplossing voor de bouw van hokken geboren. DE MENAGERIE-VAN AKEN bleek een goede basis voor een dierentuin. Zij bevatte een voor die tijd grote col lectie apen, onder andere een orang- oetan, mangabey, kroonaap, rhesusaap, lampongaap, java-aap, diverse soorten bavianen, kapucijn-slingeraap en oeisti- ti, er waren roofdieren als een leeuw, tijger, panter, poema, jaguar, beer, ijs beer, hyena, wolf en vele andere dieren als een olifant, zebra, gnoe, lama's en een kangeroe en tenslotte vele vogels en reptielen. De exploitatie van de die rentuin was niet bijster lonend, maar aan de giften van gefortuneerde Am sterdammers is het te danken geweest, dat men steeds meer grond en steeds meer gebouwen kon aankopen. In 1877 kwam de laatste uitbreiding tot stand, namelijk een terrein met buitenhuisjes en kroegjes, waar later het aquarium zou verrijzen. Een verlies was het ver- Tegen het eind van de vorige eeuw kwam het reptielenhuis tot stand. Deze en andere dierenverblijven kon den worden gefinancierd uit het geld dat via een obligatielening werd verkregen. (Foto: Artis) Deze traditie is gedeeltelijk gehand haafd. Nog steeds heeft men leden, die gratis binnen mogen. Daarnaast is de goedkope septembermaand gebleven. Sinds enkele jaren geldt het goedkope re tarief in deze maand ook voor niet- Amsterdammers. O, romantische oude tijd. Artis, zo leert het archief, werd in de vorige eeuw door zakenlieden als een trefpunt beschouwd. Men had immers tijd over en dan was er in de dierentuin altijd wel iets te beleven. Er waren concerten, die van 1850 af alleen zomers, maar la ter ook 's winters werden gegeven en het restaurant groeide uit tot het cul turele centrum van de hoofdstad, waar allerlei lezingen en cursussen werden gehouden. Maar na Westermans dood ging het snel bergafwaarts met Artis. In 1895 moest een hypothecaire obliga tielening worden uitgegeven om de die- DICK TURPIN leeft in de legende voort als de gentleman-struikrover, de ongekroonde koning der Engelse we- fen, gezeten op zijn paard Black Bess, [ij ontlast de rijken met onnavolg bare discretie van hun teveel aan aardse goederen en is een vader voor de armen. Er is geen woord van waar. Turpin was een amoreel individu, een dief, een moordenaar en een lafaard. Niets in zijn leven rechtvaardigt het romantische aureool, dat om hem ge schilderd is en dat in de Engelse over levering niet wil verbleken. Turpin, die in het begin van de achttiende eeuw in Engeland 's ko- ni'ngs wegen onveilig maakte, was een boerenzoon. Hij koos oorspronkelijk het vak van slager, dat hij profijtelijk wist uit te oefenen. Want hij kocht het vee, welks vlees hij in zijn winkel verkocht, niet op de normale wijze in doch stal het uit de naburige weiden. Omdat hij het slim aanlegde ging dit gedurende lange tijd goed. Het politie-apparaat. was nog niet zo perfect uitgerust als nu en het is bovendien niet gemakkelijk uit osse- lappen en gehakt een gestolen koe te identificeren. De bestolenen namen echter tenslotte het recht zelf in han den en Turpin kon het vege lijf alleen nog redden door de vlucht. HIJ VLUCHTTE naai het hart van Essex en hield zich verborgen in de bossen. Hij kwam daar in aanraking met een bende smokkelaars. Daar de belastingen destijds grotendeels beston den uit accijnzen op allerlei goederen was smokkelen een lucratief bedrijf en Turpin verdiende grof geld met weinig arbeid. De bende werd echter a hter- haald en het was alleen Turpin die wist te ontsnappen. Met de anderen werden korte metten gemaakt. Ze wer den opgehangen. Turpin bleef echter niet lang alleen. Hij ontmoette een stel wilddieven; om dat dit „beroep" wel veel risico doch weinig winst bracht, wist hij zijn nieu we vrienden over te halen met hem een bende inbrekers te vormen. En zo begon dan het „romantische" bestaan van den held! Zijn methoden waren laf en gemeen. Hij koos altijd een weer loos slachtoffer uit, liefst een alleen wonende man of vrouw. Een zijner bendeleden klopte aan de deur ~n als die werd geopend drong de hele troep naar binnen en roofde het huis leeg. Vermoedde men dat ergens geld ver borgen was, dan paste Turpin de me thode toe der later berucht geworden Franse „chauffeurs". De oude man of vrouw werd gebonden en met de voe ten langzaam naar het vuur van de haard gebracht. Een onfeilbaar ir.iddel om elk verzet te breken. BIJ AL ZIJN INBRAKEN was er niet ;en, waarvoor men de waardering kan opbrengen die men koestert voor een handige „kraakzetter". Persoonlijke moed kwam er ook nimmer aan te pas. Men vergist zich als men denkt, dat er ooit een armde drommel beter is ge worden van de buit der heren. Deze werd in dronkenschap en soms in een orgieën verteerd. Tenslotte kon de bende door verraad in eigen kring gegrepen worden. Tur pin wist alweer te ontkomen. Dat hij zelf de verrader zou zijn geweest is nimmer bewezen. Wat er van zij, hi.i was van een grote last bevrijd en stond nu weer alleen. Toen koos hij het beroep van „High wayman", rover langs 's Konings we gen, in welke loopbaan hij op velerlei wijze is bezongen. Hij begon te werken met een kame raad, die hij bij het begin van die loopbaan toevallig ontmoette. Hij had zijn eerste paard gestolen en reed daar mee op een maanlichte nacht in de richting van de universiteitsstad Cam bridge. Daar kwam hij een elegante heer tegen, eveneens te paard. Dit heerschap zou zijn eerste slachtoffer worden, dacht Turpin. Doch toen hij zijn pistool trok en op hoge toot geld eiste, schaterde 't slachtoffer het uit: „Kom broeder, Turpin" riep hij ten slotte, „honden bijten elkaar niet. Weet je niet wie ik ben?" Het was Iling, zag Turpin nu, een heerschap dat niet min der berucht was dan hij zelf. Turpin moest nu toch wel lachen. Het slot van het incident was, dat ze besloten sa men te werken. TURPIN KENDE een klein, goed ver borgen hol, dat hij al als onderduik adres had gebruikt toen hij uit zijn slagerij had moeten vluchten, en van daaruit opereerden de beide compag nons. Zij deden dit op even laffe onro mantische wijze als Turpin tijdens zijn inbrekersperiode had gehandeld. Nie mand was voor hen veilig, zelfs geen bedelaar. Ook de armen bestal hij. Op een dag reed hij met King door een marktplaatsje. Hij zag daar dat aan een paar meisjes veertien goudstukken werden uitbetaald voor graan dat ze verkocht hadden. Turpin besloot ze di rect van dit geld te beroven. King had blijkbaar wat meer fatsoen en drong er op aan zulke jonge kinderen niet lastig te vallen. Wat gaat het me aan, hoe oud ze zijn zei Turpun alle beetjes hel pen. Op een eenzame weg werden de verschrikte meisjes aangehouden en be roofd! Dat was de veel bezongen Tur pin! Ten slotte schoot hij King van achter een paar struiken neer, toen deze werd aangehouden bij een vecht partij. King zou eens te veel kunnen vertellen! VAN TURPIN STAAT geen enkel feit opgeschreven, dat de moeite van het bezingen waard is, en toen hij ten slotte in de val liep, slaakte ieder een zucht van verlichting. De gebeur tenissen rondom zijn dood aan de galg waren wel merkwaardig. Ze werpen ook een schril licht op de wijze, waar op men destijds met de dood en de do den omsprong. Toen Turpin wist, dat hij niet meer aan de galg kon ontsnap pen leefde in hem een lugubere humor op. Of was het een poging om zich toch nog te laten gelden? Hij wilde zich een plechtige uitvaart verzekeren en omdat hij daarover na zijn dood geen zeggenschap had, zou de tocht naar de gang daarvoor dienen. Hij liet een nieuw stel kleren kopen en nieuwe schoe nen om zo voornaam mogelijk de laat ste reis te aanvaarden. Nu deden ver oordeelden dit wel meer. Maar Turpin ging veel verder. Hij huurde een stel huilebalken, die de wagen, waarop hij naar de galg gebracht werd, moesten volgen en liet aan een groot aantal an dere lieden zwarte banden voor hun hoed en zwarte handschoenen geven met het verzoek eveneens op zijn laat ste levensuur in zijn gevolg te ver schijnen. ZO TROK OP 10 april 1739 de maca bere optocht door York, de stad waat hij gevonnist was. Het volk, dat de stra ten vulde, amuseerde zi :h kostelijk. Turpin boog plechtig naar links en naar rechts tot dank voor de aanwe zigheid van zo'n grote menigte. Op het schavot maakte hij een praatje met de beul, booj zich naar het volk voor een laatste groet en beklom da ladder. Zijn lijk werd op een naburig kerk hof begraven, doch die zelfde nacht volgens het gebruik dier dagen prompt opgedolven en bij een der plaatselijke chirurgen thuis gebracht. Daar nam het volk geen genoegen mee. Men deed huiszoeking, vond tenslotte het lijk of wat daarvan over was en legde het op een plankier. Hoog boven de hoofden der opnieuw uitgelopen menigte gedra gen werd Turpin onder gelach en ge juich weer naar het kerkhof vervoerd. Men vulde de kist, die leeg in het graf stond, met modder, legde het lijk daar bovenop en wierp de kuil dicht Zo ver dween de grote Dick Turpin die in wer kelijkheid niet groot e- -,s vno goed van het toneel. En de legen-1 werd geboren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 18