J ■-1
EEN AMERIKAAN
ZIET NEDERLAND
Met film-draken
de draak steken
I
Stela?
Geen nieuwe griffels en schone leien meer
achter ijzeren gordijn
F:
■gillis
JaE
mm
Nederlanders als
volk: onhebbelijk
Nederlander als
individuhoffelijk
DE 74-JARIGE FILMEXPLICATEUR MAX NABARRO:
Jaap Stigter
Erbij
„WE DRAAIDEN DE FILM De Kroeg met de grote Louis Bouwmeester in
de hoofdrolzo'n heel antieke Nederlandse film. Bij de scène, waarin
hij als deliriumlijder het zeegras uit zijn matras eet en zich de kleren van
het lichaam scheurt, verduidelijkte ik het publiek, dat de geest van de on
gelukkige verduisterd werd door waandenkbeelden. Ik riep dus ratten
muizenen na een kleine pauze nog eens ratten. Waarop een stem
achteruit de zaal reageerde metPoes poes poes Nou, u kunt
zich voorstellen, dat ieder dramatisch effect weg was
Aldus een van de vele kostelijke herinneringen van de 74-jarige Max
Nabarro, die eens in allerlei pijpelaadjes (maximaal 125 zitplaatsen) de
zwijgende „trilbeelden" (om een vakterm uit de oude doos te gebruiken)
het nodige leven inblies
IN 1913 thans dus precies een
halve eeuw geleden expliceerde hij
zijn eerste film, die „Eeuwige liefde
heette. En tot 1924 bleef hij (steeds
getooid met een onafscheidelijke
flambard) als onmisbaar verlengstuk
van menig „regenachtig" meester
werk en slagroomtaart-smijtfilm in
actie daarbij altijd trouw geassis
teerd door een ijverig werkend pia
nist. Toen kwam de geluidsfilm en
ging hij terug naar zijn oude vak van
diamantbewerker, waarin hij op zijn
18de volgens familietraditie als roos
jesslijper begonnen was. (En dat hij
in eerste instantie verlaten had om
filmreizigerte worden; dat wil zeg
gen om met stapels foto's verkoops-
bezoeken bij bioscopen af te leggen).
Maar tussendoor trok hij na 24 de
boer op om als humorist en liedjes
zanger in allerlei kleine tingeltangels
op te treden.
IN 1947 KREEG HIJ een verzoek om
„het nog eens te doen" en hoewel hij
hieraan met grote angst begon, had
zijn optreden veel succes. Hij maakte
er een soort cabaretnummer van, door
spekt met allerlei actuele grappen, ter
wijl hij ook een beetje de draak ging
steken met de oude filmdraken. Maar
daarnaast bracht hij toch de onver
valste ouderwetse sfeeren zo trok
hij al spoedig met een eigen 16 mm-ope-
rateur en een pianist naar verschillen
de hoeken des lands om bij scholen en
verenigingen zijn oude bedrijf weet uit
te oefenen.
En thans staat Max Nabarro als ex
plicateur van oude filmdraken in het
Amsterdamse telefoonboek steeds ge
reed om bij een oproep het kleine kof
fertje te grijpen, waarin zijn geluids
attributen zijn geborgen. Hij beschikt
over hoge en lage toeters, rinkelende
bellen en brokken hout (voor harde en
zachte klappen), alsmede ratels (als er
mensen met krakende botten ten tone
le verschijnen) en een politiefluit anno
1910 (aan de ene kant donker voor de
„vaderlijke waarschuwing" en aan de
andere kant schel voor alarm.) In het
geluidsarsenaal spelen zelfs de metalen
doppen uit het diamantvak een rol.
om over vele andere zaken nog te zwij
gen.
„Ik maak alleseen vertrekkende
trein.het ingooien van een ruit.
een sireneja, zelfs een explosie.
Tot zijn 70ste jaar heeft hij het vak
van briljanteerder met zijn hernieuw
de explicateurscarrière gecombineerd,
doch thans bepaalt hij zich uitsluitend
nog even vitaal als altijd bij zijn
oude liefde.
„DE BIOSCOOPPORTIER was in de
oude tijd een machtig man met een
grote invloed op het programma. Op
zondagen, wanneer we doorlopende
voorstelling hadden, verduidelijkte hij
met een klap op de piano, dat de ope
rateur sneller moest draaien, daar er
vrij veel publiek bij de kassa stond.
Indien het nog drukker werd. gaf hij
in het belang van de financiële baten
twee klappen, wat betekende: nóg meer
tempo. Wanneer ook dat niet voldoende
hielp om de aanwassende mensen
stroom bevredigend op te vangen, ver
zocht de portier, bepaalde stukken uit
de film te couperen. Zo kon het dan
gebeuren, dat de pianist lekker in Beet
hoven of Chopin zat om het publiek
rijp te maken voor het tranenrijkste en
mooiste gedeelte, terwijl ik op mijn
beurt tevens met welgekozen woorden
naar deze climax toewerkte.en
dan bleek dat hele stuk ineens zoek.
Ik heb vaak genoeg meegemaakt, dat
opgeschoten jongens na de voorstelling
buiten nog eens de foto's gingen bekij
ken en mij terwijl ik even van het
daglicht en de frisse lucht stond te ge
nieten van een veilige afstand toe
schreeuwden: Vuile dief.... datv heb
ben we niet eens gehad.
MAAR HET KON OOK NOG bonter
toegaan. Op een dag, toen de succes-
film „Gij zult niet echtbreken" ver
toond Werd, hoorde frabarro tijdens zijn
meest pedagogische uiteenzettingen (de
buitendeur was tenslotte pal naast het
doek, zoals destijds in de meeste kleine
theatertjes gebruikelijk was) een man
bekvechten met de portier. Dat ging
ongeveer zo: „Ik moet erin.ik sla
die sloerie doodze zit binnen met
een andere kerel.Waarop de por
tier: „Je komt slechts over mam laik
binnen.Bij het einde van de voor
stelling attendeerde Nabarro op een ge
vaarlijk individu buiten, dat zich ken
nelijk wenste te wreken op een dame.
die zich met een andere heer in het
theater bevond.
„Om ongelukken te voorkomen raad
ik de bewuste dame aan om via de
nooduitgang de zaal te verlaten.en
M-
Hierbij het laatste van de vier arti
kelen, die de jonge Amerikaanse fi
losoof Ronald Jager schreef over z(jn
ervaringen in Nederland.
Max Nabarro levert behalve
commentaar ook alle geluiden die
van stille filmdraken ontroerende
belevenissen maken.
na deze woorden stonder er minstens
vier vrouwen haastig op en spoedden
zich naar de nooduitgang..'.."
Zo kan Nabarro urenlang vertellen
over zijn bewogen ervaringen in hèt
Damtheater, de Witte Bioscoop, het
Apollotheater en andere „kinomatogra-
phische schoenendozen", maar het
grootste ogenblik in zijn leven was toch,
toen de kleine en grote Louis Boumees-
ter na de voorstelling van de film „De
Greep" waarin hij de titelrol ver
vulde hem persoonlijk op de schou
der kwam kloppen: „Dat heb je schitte
rend gedaan.precies, zoals ik het
gevoeld heb.
„ACH JAER WAREN vroeger
titels, die ik nooit zal vergeten. Zoals:
levenslangwegens enorm succes
geprolongeerd. Of: Leiiend begiaveh
met Asta Nielsen. Aardig was ook: Ge
vaarlijke vrouwen. militairen haif
geld. Hoewel.ze maken er tegen
woordig ook soms wat van. Wat denkt
u van deze: Glimlach en sterf van don
derdag tot zaterdag. Of van: De
witte non in natuurlijke kleuren?"
iiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii
Op het ogenblik vertoont Nabarro al
jarenlang de oude successen The Kid"
met Charly Chaplin en Jackie Coogan
('t is me wat, als ik in tegenwoordige
films dat vroegere arme weesjochie,
dat liefdevol door een zwerver werd ge
adopteerd, als boef met kale kop met
zijn medegevangenen zie knokken.
en de „Spaanse danseres" met Pola
Negri. „Ik leg allerlei grimassen van
Chaplin, die het publiek vroeger ko
misch opvatte, in tragische en mense
lijke zin uitwant ik heb er altijd
van gehouden, precies de bedoelingen
van de spelers en het filmverhaal zelve
weer te geven.
MAAR BEPAALDE DINGEN van dat
gezellige en soms heftige „vroeger" ke
ren nooit weer. Zoals dat dude manne
tje op de eerste rij, dat bij „De kata-
komben van Parijs" een schurkachtige
pleegvader met een straal pruimtabak
tot de orde wilde roepen, zodat een
fraaie naar beneden uitsijpelende
bruine ster aan het einde van de twee
de acte het witte projectievlak sierde.
En zoals de ogenblikken, dat de ex
plicateur door een te late verzending
van de hoofdfilm letterlijk en figuur
lijk in het duister tastte omtrent de in
houd van het te vertonen verhaal. Dan
kon er van alles gebeuren.
„ZO DRAAIDEN WE eens een mij
onbekende film, die „Het Noodlot"
heette. De eerste beelden toonden een
handenwringende moeder in een arme
lijke kamer met verwaarloosde kinde
ren. Ik zei namens deze moeder: Lieve
kinderen, wat moet er nu van ons wor
den, nu het smartelijk noodlot ons ach
terhaald heeft en vader overleden is.
Zo ging ik nog even door en het ge
snotter in de zaal begon al, toen vader
springlevend in het beeld kwam. Ik kon
van hem, gezien zijn gedrag niet ineens
een aangetrouwde neef maken, zodat ik
maar zei; Maar gelukkig,vader
mocht weer de straat op.hij is
weer thuis.
Het publiek slikte dit meestal wel
zonder protesten.getuige ook de ve
le sigaren, koekjes en bolussen, die de
explicateur tijdens zijn heen en weer
wandelen voor het doek toevloeiden
„Maar je wist pas, dat je succes had,
wanneer er minstens één dame na de
voorstelling met behuilde ogen naar je
toekwam, snikkend tegen je aanviel en
zei: O Max.... wat heb ik me toch
weer kostelijk geamuseerd
(Van onze correspondent)
WENEN. De cultuurbonzen in Moskou moeten wel een sterke druk
hebben uitgeoefend op de jonge, zelfbewuste en praatgrage dichter Jev-
toesjenko, die na zijn tournee in bet vrije westen een volledige en nederige
schuldbekentenis aflegde en als een bestrafte schooljongen verklaarde dat
hij „grote fouten had begaan die op lichtzinnigheid hadden berust". Niet
zozeer de critici zijn hier aan bet werk geweest, als wel de leiders zelf van de
communistische partijen en op de eerste plaats Kroesjtsjev. Ze schijnen bang
te zijn geworden dat een geleidelijke liberalisatie op den duur een gevaar kan
worden. Zij herinneren zich dat de politieke revolutie in Hongarije begonnen
is met een litteraire en culturele opstand in de vertrekken van de letterkun
dige Petöfi-Club in Boedapest en zij vermoeden dat zij de teugels ook nu al
veel te veel hebben gevierd.
DE CAMPAGNE tegen de liberale
stromingen begon reeds in Moskou op
17 en 26 december van het vorig jaar
bij monde van L. Iljitsjov, die als
voorzitter van de ideologische com
missie en als secretaris van het Cen
trale Comité de richtlijnen van de
ideologie ook op het gebied van de
kunst decreteert. Daarna volgde op
7 en 8 maart van dit jaar de aanval
van Kroesjtsjev, toen hij verklaarde:
„Kunst hoort thuis op het terrein van
de ideologie. Allen die geloven dat
het socialistische realisme en de for
malistische en abstractionistische stro
mingen in de Sovjet-Unie vreedzaam
naast elkaar kunnen bestaan, komen
langzaam op een hellend vlak".
Deze proclamatie werd het sein
voor de ideologen in de andere com
munistische landen om weer over te
schakelen op een scherpere en har
dere koers. Bijna op hetzelfde ogen
blik verzekerden de partijbesturen in
Hongarije, Tsjechoslowakije, Oost-
Duitsland en Bulgarije dat zij de
richtlijnen van de grote man uit Mos
kou zouden volgen en dat zij maat
regelen zouden nemen tegen de „af
wijkingen" onder de schrijvers en
kunstenaars. Het partijbestuur in
Roemenië heeft tot nu toe weliswaar
geen officieel standpunt gepubli
ceerd, maar toch verschenen er reeds
polemieken in de pers tegen „vijande
lijke strevingen" die zich in litteraire
en muzikale creaties openbaarden.
POLEN ALLEEN MAAKT een
uitzondering. Het partijblad „Trybu-
na Ludu" stelde zich tevreden met
het bericht over de toespraak van
Kroesjtsjev, maar het liet er geen
commentaar op volgen. Zelfs een
verklaring van de partij bleef achter
wege dat zij zich in het vervolg zou
houden aan de nieuwe richtlijnen uit
Moskou. Berichten uit Warschau
doen vermoeden dat veel Poolse
schrijvers en kunstenaars zeer be
zorgd zijn over de woorden van
Kroesjtsjev, waarmee hij een poging
deed om de kunst weer te muilkor
ven. Maar die vrees is ongegrond,
want in Polen heeft de moderne
kunst zich reeds in zo grote omvang
geliberaliseerd en zit zij reeds zo vast
in het zadel, dat zij niet meer in ge
vaar kan komen ook niet door een
decreet van het partijhoofd in Mos
kou.
DEZE ZELFSTANDIGE positie
blijkt des te sterker te zijn, wanneer
men bedenkt dat de Poolse regering
zelf tot op de dag van vandaag een
afwijzende houding aanneemt ten
opzichte van de moderne kunst. Het
enige middel om hier remmend op
te treden bestaat daarin dat de re
gering gebruik maakt van het gebrek
aan papier. Er kan slechts een be
perkt aantal boeken worden gedrukt
en daarom wordt er geen papier ter
beschikking gesteld voor werken die
de regering niet bevallen. Het
nieuwe offensief uit Moskou betekent
weliswaar een versterking van de
conservatieve vleugel, ook in Polen,
Jevtoesjenko tijdens zyn voordracht
in januari vorig jaar in Tübingen,
waar hü door studenten van de uni
versiteit werd toegejuicht.
maar de moderne richting als zodanig
kan moeilijk worden onderdrukt.
WAT DE ANDERE communisti
sche landen betreft, venvacht men
over het algemeen niet dat de partij
besturen daar met „harde" tegen
maatregelen zullen optreden. Dat
gaat nu eenmaal niet meer na de
periode van de destalinisatie, maar
het blijft de vraag of alleen veroor
delingen en ideologische proclamaties
voldoende zijn om de dartel gewor
den schrijvers en kunstenaars weer
onder het oude juk te krijgen, nu zij
eenmaal het „zoete vergift" van een
klein beetje meer vrijheid hebben ge
proefd. Voorlopig zullen zij natuur
lijk zwijgen, zoals ook Ilja Ehrenburg
in de Sovjet-Unie deed, maar op den
duur kan men een wagen die op een
hellend vlak staat niet tegenhouden,
of anders uitgedrukt: ook de schrij
vers achter het IJzeren Gordijn dwe
pen met nieuwe griffels en schone
leien.
'AMERIKANEN HEBBEN dikwijs na
een paar maanden ervaring van Neder
landse steden de indruk dat het open
bare leven een merkwaardig gevarieer
de zaak kan zijn, voornamelijk geken
schetst door een afwisseling van onheb
belijkheid en beleefdheid. Het volgende
is een vluchtig en tamelijk kunstma
tig overzicht van een paar mogelijkhe
den die zich voor kunnen doen als men
op weg gaat om in het centrum van
de stad te winkelen:
a) ten eerste moet men de tram ne
men, want het is verschrikkelijk onvei
lig om per auto of fiets te gaan (als
tien minuten kijken op een willekeurig
gekozen kruispunt van nauwe straten
u hiervan niet overtuigt dan doen het
wel de 70 doden en meer dan 4.500 ge
wonden die alleen al het verkeer in
Amsterdam gedurende 1961 eiste). En
ondanks een alom verkondigde Neder
landse legende voeren niet alle roeke
loos bestuurde auto's een Belgische
nummerplaat. Als u een ongeluk zoudt
krijgen kunt u b) ingewijd worden in
het enorm gecompliceerde bureaucra
tische stelsel met formulieren waaraan
zelfs gegevens als geboortedagen van
schoonmoeders te pas komen, (voor de
meeste Nederlanders is dit een grapje;
Amerikanen vinden het niet leuk). Bij
de winkel aangekomen kunt u verwach
ten dat u c) bijzonder hoffelijk bediend,
niet aangespoord om te kopen en bij
het verlaten van de zaak tot de deur
uitgelaten wordt. Als u de weg bent
kwijtgeraakt zal de eerste de beste
voorbijganger u nauwkeurige aanwij
zingen geven, een schetskaartje voor u
maken, of een straat ver met u mee
lopen, ook als hij de andere richting
uitmoet. Intussen, als u de tramhalte
gevonden hebt, kan het ook gebeuren dat
u e) weggedrongen wordt van de volle
ingang. (In Engeland maakt men queu,
in Amerika ook soms). Naar huis
wandelend zult u zien dat trottoirs op
de meest onverwachte plaatsen bevuild
zijn en dat men u onbeschaamd aan
staart vanachter 's werelds schoonste
vensters. Het spreekt vanzelf dat zulk
een opsomming van mogelijkheden wat
gezocht is, maar is ze ook niet teke
nend voor het. geheel? En voert ze ook
niet ten tonele die vreemde mengeling
van onhebbelijkheid (Nederlanders „en
masse") en hoffelijkheid (de Neder
lander alleen)?
IK HEB AL EERDER opgemerkt dat
Amerikanen soms verbaasd staan over
de talenkennis der Nederlanders. Criti-
sche Amerikaanse ogen zien daar soms
iets anders achter: zij zien, of menen
te zien, een greintje zelfingenomenheid,
en dalende critische maatstaven. Het is
bijvoorbeeld geen zeldzaamheid.dat er
verkeerde vertalingen in het Engels op
Hollandse produkfen voorkomen, zoals
fabrikaten met gebruiksaanwijzingen
in het Nederlands en in ongrammati-
kaal Engels: tweemaal in één week
ontving ik drukwerk van Nederlandse
instellingen, in het Engels geschreven
met talloze grammatikale fouten: en
zelfs wetenschappelijke tijdschriften be
vatten soms résumé's in niet bepaald
vlekkeloos Engels. Dit is geen muggen
zifterij, het feit is in zekere zin bete
kenisvol. Is het een rotsvaste Neder
landse overtuiging dat het niet nodig
is een geboren Engelsman of Ameri
kaan voor zulk werk aan te nemen
daar men hier idem zoveel jaar op
school Engels geleerd heeft? Öf is het
trots op een opmerkelijke taalkundige
prestatie, die de ontwikkelde Nederlan
der ervan overtuigt dat hij meer heeft
bereikt dan in werkelijkheid het geval
is, meer dan iemand van hem kon ver
wachten?
WELLICHT staat dit in verband met
een ander punt, in meer algemene zin:
Terwijl Amerikaanse studenten dikwijls
onder de indruk zijn van de inhoud van
Nederlands wetenschappelijk werk, heb
ik nooit de vorm ervan horen roemen,
en ik doe dit zelf ook niet. (Druk en
typografie blijven hier buiten beschou
wing). Wij hebben een woord voor dit
verschijnsel: „sloppy". Wij komen er
hier nogal dikwijls toe dit woord toe
te passen op dingen zoals stijl, uitdruk
king, opzet, paragrafering, zowel als op
de gehele opvatting over wat een boek
of publikatie moet zijn. Wij zijn van
mening dat dit hier ook (en dikwijls
speciaal) geldt voor professoren van
naam. Ik haast me hier een beperken
de omstandigheid aan toe te voegen,
n.l. dat kranten in de Verenigde Sta
ten gewoonlijk slecht in alle genoemde
opzichten en bovendien nog wat de in
houd betreft ook hier op oneindig
hoger peil staan.
Maar laten we nog eens terugkomen
op de taal: want ik zou niet willen na
laten de milde Nederlandse verdraag
zaamheid te vermelden voor de vreem
deling die met de mond vol tanden
staat. Hier is een enkel voorbeeld.
Twee andere Amerikanen en ik waren
uitgenodigd om voor de vuist weg, in
het Nederlands, voor de radio te spre
ken. Het feit dat we slechts een paar
maanden ervaring in de taal hadden
zou, zo verzekerde men ons, het pro
gramma interessanter maken en nie
mand aanstoot geven. Ik veronderstel
dat dit waar is. Maar ik veronderstel
verder dat dit niet zou kunnen gebeu
ren in Duitsland, Frankrijk of Ameri
ka. Een Nederlander waardeert de
meest stuntelige pogingen van een
vreemdeling om zijn taal te spreken en
hij zal u wederkerig steeds dubbel com
plimenteren door beleefd en nadrukke
lijk te beweren dat u uitstekend Neder
lands spreekt. Dit, nemen we aan, is
edelmoedigheid en welwillendheid, niet
te verwarren met (zie vorige para
graaf) een gebrek aan critische nor
men.
IK HEB VAN dagelijkse gebeurtenis
sen gesproken. Maar dit verhaal zou
onvolledig zijn zonder vermelding van
wat hier misschien maar eens in de
tien jaar voorkomt: een spontane op
welling van grenzeloos en onvermengd
enthousiasme over Amerika, zoals over
de ruimtevlucht van Walter Schirra. Zo
(Vervolg op pagina 3)