Stoomcursussen voor
40.000 zwarte kiezers
ANTI-ROOKKUUR IN ZWEDEN
UITGEBREID MET NAZORG
Tante Patent en buurman Bezig
PANDA EN DE JACHT OP JANSEN
P
7
I
9
Ons vervolgverhaal
pouwc BOOTH
Vikingfilm zonder
„Vikingen"
Herenkapsalon met
dames-bediening
Britse ambtenaar
keert beschaving
de rug toe
a
MAANDAG 2 2 APRIL 1963
EEN OORSPRONKELIJKE ROMAN
DOOR KLAAS VAN DER GEEST
I 15)
INTERESSANT
EXPERIMENT
IN AUSTRALIË
Eerst de leiders
N. v. O.
Haags experiment
Met gezin naar eilandje
Kort nieuws
gpiiK
0-16
En toch was dit tenminste één van
de bitter weinige kansen, die de vier
overlevenden van de 0-16 hadden.
Daarvan gaf kwartiermeester De Vos
zich heel goed rekenschap, toen hij
dat eerste verkenningsvliegtuig heel
vaag had horen ronken, hoog over
zich heen zag vliegen en daarna in
de verte zag verdwijnen. Een ande
re, misschien nog kleine, kans was,
dat ze een stuk wrakhout zouden vin
den, groot genoeg om op te blijven
drijven.
Een diepe depressie, die het weer
boven de Golf van Siam en het wes
ten van de Zuid-Chinese Zee de laat
ste dagen beheerste, was langzaam
over Borneo in de richting van Cele
bes weggetrokken. Een paar randsto-
ringen hadden die nacht en ook in de
vroege voormiddag nog buien veroor
zaakt, maar later klaarde de lucht op.
Waarschijnlijk zouden die opklarin
gen niet van lange duur zijn. want
er naderden uit het westen alweer
nieuwe stormcentra, maar het leek
er toch op, dat het tenminste de eerst
volgende uren wel goed zou blijven.
De vier mannen van de 0-16 wer
den door dat betere weer een beetje
bemoedigd. De beide matrozen, die in
de nanacht en de ochtend geklaagd
hadden over vermoeidheid, deden dat
later tenminste niet meer. Maar voor
een deel kwam dat ook doordat kwar
tiermeester De Vos goedmoedig
maar met nadruk verzocht had, ein
delijk hun mond eens te houden.
„Want met klagen en jammeren
schieten we niet op!" Ten slotte had
den ze allemaal even lang in het wa
ter gelegen, zouden ze ook allemaal
wel even willen gaan zitten om uit
te blazen en een bak koffie te drin
ken en bleven ze geen van allen nog
langer voor hun plezier spartelen.
„Maar er zit nu eenrhaal niets an
ders op." Zodra ze weer grond onder
de voeten hadden zouden ze tijd ge
noeg hébben om elkaar te vertellen,
hoe moeilijk het was geweest en hoe
ze zich hadden ingespannen. Dan
mochten ze er zelfs nog wel een
schepje bovenop gooien. Als ze voor
lopig maar deden, alsof het niet de
moeite waard was.
„In elk geval is het niet half zo erg
als het overzwemmen van het Engels
Kanaal, waar het ook in het hartje
van de zomer nog behoorlijk koud
moet zijn, terwijl wij hier niet veel
kans lopen, dat we zullen verkleu
men" meende korporaal-machinist
Bos, die zich goed hield, hoewel hij
er misschien het slechtst aan toe was.
Van 't Hof zei, dat hij toch liever
in het Engels Kanaal zwom. „Met
een hele hoop volgbootjes om me
heen en lui, die je af en toe een
lekkere hap in de mond stoppen of
iets te drinken geven drinken
vooral!"
Hij was de eerste, die er over be
gon. De anderen hadden tot nog toe
gezwegen over dorst, die zich lang
zamerhand deed gelden. En het
mocht' dan nog geen kwellende dorst
zijn, ze hadden ook geen enkel voor
uitzicht om die te kunnen lessen.
Kwartiermeester De Vos voelde het
gebrek aan drinkwater als de groot
ste bedreiging. Honger zou te verdra
gen zijn. Tegen vermoeidheid konden
ze zich verzetten. De gedachte aan
dorst, steeds toenemende dorst, be
nauwde hem. Hij kon zich er dan ook
niet bijzonder op verheugen, dat de
lucht opklaarde. Een laaghangende
bewolking met neerkletterende regen
buien zou hem liever zijn geweest.
Overigens voelde hij zich beter dan
hij had durven verwachten. Alleen
had hij aan zijn benen een paar plek
jes, die begonnen te schrijnen. Dat
schrijnen was de laatste uren steeds
hinderlijker geworden. Hij wilde er
niet aan denken, maar daar werd het
niet beter van. Het drong zich aan
hem op, zoals de vrees voor de dorst
zich opdrong. En dan waren er nog
allerlei vermoedens, die vaag bleven,
maar hem toch drukten. Dat gaf hem
het gevoel niet voorbereid te zijn op
wat hem wachtte.
Hij had een hoop moeten leren,
sinds hij als jongen van veertien bij
de Marine was gekomen, omdat zijn
vader, een kok bij de koopvaardij,
hem dat had aangeraden. Hij voelde
zich daar op zijn plaats en had de
nodige ervaring in alles, wat een
goed zeeman behoorde te kennen.
Maar zélf twijfelde hij eraan of die
ervaring alléén hem wel in staat zou
stellen om een groepje van drie man
behouden aan wal te brengen als ze
omstreeks dertig mijl van de kust
dreven en niet eens over de eenvou
digste reddingsmiddelen als zwem
vesten, of zelfs een stuk wrakhout,
beschikten. Ook zijn zeemansinstinct,
zijn inzicht en zijn redelijk verstand
konden hem daarbij nog in de steek
laten.
„Ten slotte ben je ook maar een
mens vertelde hij zich zelf.
En dat was niet bedoeld als een ver
ontschuldiging maar als een erken
ning van zijn tekortkomingen.
Hij had een goede moeder gehad,
een verstandige moeder. Ze was al
langer dan tien jaar geleden gestor
ven, maar hoe ouder hij werd. hoe
meer hij aan haar dacht. Vooral als
hij moeilijkheden had, dacht hij vaak
aan haar. Zij zelf had zich door
moeilijkheden nooit laten verslaan.
„Je moet ze aandurven God
neemt ze niet voor je uit de weg,
maar geeft je de kracht om er tegen
op te kunnen
De moeilijkheden aandurven. Er
zat voor kwartiermeester De Vos en
zijn drie kameraden niet veel anders
op. En of ze werkelijk van God de
kracht zouden krijgen om zich er
doorheen te worstelen, moesten ze
dan maar afwachten.
Hij maakte zich het meest bezorgd g
over korporaal Bos. Voor zijn kame- s
raden was Chris Bos altijd een stille,
teruggetrokken man geweest. Nu was
hij zelfs bijzonder zwijgzaam en dat
niet alleen om zijn krachten zoveel
mogelijk te sparen. Hij maakte meer
de indruk, alsof hij met zijn gedach
ten ergens ver weg was. Een paar
maal vroeg Cor de Vos hem:
„Is er iets Chris? Heb je ergens
last van? Hindert je het een of
ander?" Al te veel durfde hij ook
niet te vragen, want hij begreep dat
zelfs een simpele, goed bedoelde
vraag het laatste beetje weerstand
kon breken. Het was niet het meest
geschikte ogenblik om iemand over
te halen zijn hart uit te storten en
met zijn bekommernissen voor de
draad te komen. Ieder moest zijn
beetje narigheid zoveel mogelijk voor
zich zelf verwerken. En als dat niet g
meer ging
„Nee, niets Cor." Dat was nog
waar ook. Chris Bos had werkelijk g
afgerekend, met alles, wat hem eens es
verdriet had gedaan, met alles, waar- g
over hij zich ooit zorgen had ge- g
maakt. Het enige, wat hem nog een
beetje hinderde, was dat hij de ande- g
ren Ophield. „Ik kan niet zo hard g
meer jó
„Dat geeft niet we blijven wel g
bij je!"- - B
Ja, dat begreep de korporaal- g
machinist. Het leek hem alleen wat g
overbodig.
„Ze kunnen toch niets voor me g
doen, als ik het moet opgeven g
evenmin als we iets konden doen voor g
mijnheer Van Waningh, voor de com- g
mandant, voor de jongens, die in het g
wrak van de Zestien naar de kelder g
gingen Maar hij wilde er niet g
meer van zeggen. Hij zou Cor de Vos
toch niet kunnen overhalen om hem g
achter te laten. Nog niet ten minste, g
Cor bleef volhouden:
„Bij elkaar blijven we schieten g
mooi op!"
Er was gelukkig niemand, die g
vroeg, hoe hij kon weten, dat ze mooi g
opschoten. Misschien geloofden ze het g
wel, omdat ze het graag wilden. Het g
kon bok zijn, dat beide matrozen niet
eens goed tot zich lieten doordringen g
wat hij zei. Of dat het voor hen hele- g
maal geen verschil meer maakte. g
Laat op de voormiddag, toen de j§
zon stralend boven hen aan de hemel g
stond, vroeg Krijn van 't Hof een g
paar maal of iemand nog iets hoorde.
„Er moeten toch beslist wel vlieg- g
tuigen in de lucht zijn?"
„Wel, zeg je" vroeg Jantje Ver- g
stuyt. „Hoeveel hadden we er bij de g
Marine Luchtmacht? En hoeveel zou- g
den daarvan niet afgeschoten zijn?" g
Dat bracht hen blijkbaar op een g
idee. waardoor ze zich even lieten g
afleiden.
„Je kunt nog beter op een onder- g
zeeboot, zitten als er iets gebeurt dan g
in een vliegtuig", stelde Krijn vast.
Jantje Verstuyt was het er niet mee g
eens. (Wordt vervolgd s
DE AUSTRALISCHE KIESWET is ingrijpend gewijzigd. Voortaan hebben
ook de inheemse Australiërs namelijk het recht om deel te nemen aan verkie
zingen. Door deze principiële wetswijziging is het nodig geworden om de
donkere Australiërs in korte tijd te leren, wat hun nieuwe recht betekent en hoe
zij het in de praktijk op democratische manier moeten gebruiken.
De procedure in het stemlokaal (even
als de beide andere afbeeldingen ont
leend aan de tekenfilmstrip voor de
inboorlingen). De voorzitter kruist de
naam van de stemgerechtigde op zijn
kiezerslijst aan en overhandigt een
stembiljet, dat tenslotte, nadat het
hokje voor de naam van de kandidaat
met rood potlood bewerkt is. door de
kiezer zelf in de stembus gedeponeerd
moet worden.
HET GAAT HIER om slechts 40.000
nieuwe kiezers, van wie echter velen het
Stenen Tijdperk nog maar nauwelijks ont
wassen zijn. De meesten zijn analfabeten.
Van het raderwerk der democratie heb
ben slechts enkelen enig begrip. Zeer
velen zijn nomaden, mensen dus zonder
vaste woon- of verblijfplaats. Niettemin
moeten die veertigduizend nieuwe stemge
rechtigden op korte termijn rijp gemaakt
worden als kiezers in een democratisch
bestel.
DIE TAAK WEED door de regering op
gedragen aan de heer C. I. White, die als
bestuursambtenaar in Australisch Nieuw-
Guinea veel ervaring met „nieuwe kie
zers" heeft opgedaan. White belegde tal
van conferenties met blanke en donkere
leidende figuren in de streken waar de
meeste inheemsen wonen. Vervolgens won
hij wetenschappelijke adviezen in. Na de
resultaten van dit alles geordend en be
studeerd te hebben, stelde hij Canberra
voor, een eenvoudige en zeer duidelijke
filmstrip in zwart-wit te maken. De in
heemsen hebben een hekel aan langdurige
vertogen, dat wist White. Zij zijn echter
voor een korte, heldere uiteenzetting vat
baar en worden geboeid door sprekende
prentjes. Dat (teken)filmpje moest de ba
sis van het stemrechtonderwijs worden.
Voorts, aldus White's idee, kan men de
inheemse bevolking het best benaderen
via de eigen stam- of groepsleiders. Deze
leiders zijn weliswaar niet altijd de meest
ontwikkelden, maar zij genieten gezag en
vertrouwen bij de donkere Australiërs,
zelfs als die leiders niet kunnen lezen of
schrijven De voorstellen van de heer
White werden door Canberra goedgekeurd
en verwezenlijkt.
WHITE'S VOLGENDE STAP was, cur
sussen te organiseren voor een aantal in
heemse voormannen. De eerste cursus
werd gegeven in Port Darwin in Noord-
Australië. Twintig stam- en groepshoofden
namen eraan deel. De cursus duurde vijf
dagen. Reeds op de vierde dag bleek, dat
het onderwijs goede vruchten had afge
worpen. Na de leergang gingen de cursis
ten terug naar hun nederzettingen of zwer
vende stamgenoten om op hun beurt als
„stern-leraren" het verworvene uit te dra
gen. De beide andere stoomcursussen, in
Beswick en Alice Springs, werden even
eens een succes.
White had inmiddels een assistent, de
heer Willis, gekregen. Nadat de oud-cur
sisten enige tijd de gelegenheid hadden
gehad om hun stam- en groepsgenoten op
te voeden tot kiezers, gingen White en
Willis tochten maken naar een aantal in
heemse nederzettingen. Zij woonden daar
„stemsamenkomsten" bij, die veelal in de
openlucht bij een vlammend kampvuur
werden gehouden. Daar volgden zij de uit
eenzettingen der inheemse leiders. Soms
gaven zij verduidelijking of aanvullingen,
maar in de regel bleef hun taak beperkt
tot de beantwoording van vragen en al
maar weer verklaringen geven. De
Australische inboorling is een zeer vast
houdend mensentype en hij is niet tevre
den aleer hij het naadje van de kous weeti
Anders dan in Nederland kent het Cen
traal Stembureau in Australië rangschik}
king der kandidaten naar politieke par
tijen, maar uitsluitend individuele gewes
telijke kandidaten. Dit vermindert het ge
vaar, dat de nieuwe inheemse kiezers als
het ware worden opgeslokt door de poli
tieke partijen (die in Australië natuurlijk
wel bestaan) en vergroot de kans, dat de
inboorlingen hun eigen kandidaten in de
vertegenwoordigende lichamen kunnen
brengen. Tijdens de tochten van White en
Willis bleek bij „stern-repetities" of
„proef-verkiezingen" herhaaldelijk, dat de
inheemsen hun keuze veelal bepaalden op
grond van de werkelijke of vermeende
persoonlijke kwaliteiten dei kandidaten. Zo
zal het dus ook wel gaan bij échte ver
kiezingen.
Aanschouwelijk onderwijs voor de toe
komstige inheemse kiezers. „Eerst
gingen alleen de blanken naar de
stembus en keken de zwarten toe, nu
mogen allen hun stem uitbrengen."
f i n
liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiii'iiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
Op een tentoonstelling over de toe
passingsmogelijkheden van „Alumi
nium voor architecten", die in Londen
wordt gehouden, toont een der stand
houders als „blikvanger" een strand-
pakje van aluminiumfolie, gedrapeerd
om de bevallige leden van topmanne-
qttin Joy Phelps. Het pakje weegt
slechts 124 gram, maar de bezoekers
hebben meer belangstelling voor de
architectuur van miss Phelps, want
„a thing of beauty is a Joy forever
Amerikanen. Engelsen en Joegoslaven
gaan gezamenlijk een film over de vikin
gen maken, die drie miljoen dollar
10.800.000.-) zal kosten. De film is ge
baseerd op een Zweedse roman van Frans
G. Begston en zal „The long ships" (de
lange schepen) heten. De opnamen wor
den gemaakt langs de Adriatische kust
van Joegoslavië. De lijst van de voornaam
ste acteurs en actrices bevat geen enkele
Scandinavische naam. Tot de optredenden
behoren Richard Widmark. Sidney Poitier
en Russ Tamblyn uit Hollywood, de Ita
liaanse Rosanna Schiaffino en de Joego
slavische Beda Longar, die als „de BB
van de communistische wereld" wordt aan
gekondigd. Deze Joegoslavische Brigitte
Bardot blond, 19 jaar, groene ogen
zal de hoofdrol, Gerda een vikingenprin
ses, spelen.
Zodra een blanke Australiër eenentwin
tig jaar wordt is hij stemplichtig. Wie niet
stemt wordt gestraft als er voor het ver
zuim geen geldige reden kan worden aan
gevoerd. Voorlopig heeft men afgezien'-van
de invoering van de stemplicht voor de
inheemse bevolking. De meerderjarige in
boorlingen hebben in principe alleen het
recht (waarvan zij geen gehruik behoeven
te maken) verworven om zich te laten in
schrijven op de kiezerslijsten. Maken zij
echter van dit recht gebruik, dan moeten
zij ook bij iedere verkiezing hun stem ko
men uitbrengen. Dit zou naar sommiger
verwachting hier of daar wel eens tot
moeilijkheden kunnen leiden, omdat de
inboorlingen deelnemen aan verkiezingen
tot voor kort hebben beschouwd als een
voorrecht van de blanken. Dat stemmen
een werkelijke plicht kan zijn, zullen velen
niet dadelijk kunnen begrijpen.
Niettemin, de grote revolutie op het ge
bied van het stemrecht is nu in de wet
verankerd. Aan de uitvoering der nieuwe
bepalingen is men inmiddels begonnen,
want alom vullen de kiezerslijsten zich
met reeksen inheemse namen. In decem
ber van dit jaar zullen er in het Noorde
lijk Territorium verkiezingen plaatsvinden
voor de Wetgevende Raad van dit gebied
Dan zullen voor de eerste maal in de ge
schiedenis Australische inboorlingèn ter
sptembusljbtsn: een experiment, dat niet
alleen in Australië, maar ook elders-in de
tvereld rtfct 'belangstelling tegemoet -gezien,
wordt.
Met grote belangstelling volgt de Ne
derlandse kapperswereld een Haags expe
riment, waarvoor de Oostenrijkse mevrouw
Renate HavekateKlavora het initiatief
heeft genomen.
In navolging van haar geboorteland, waar
het niet ongewoon is dat meisjes de
scheerkwast en de tondeuse hanteren, zal
zij een herenkapsalon met uitsluitend da
mesbediening openen, dit mede vanwege
het tekort aan mannelijke kappersbedien
den. Zes jaar geleden Kwam de nu 24-ja-
rige mevrouw Renate Haverkate naar Ne
derland. nadat zij .in Dornbirn bij Bregenz
een opleiding als dames- én herenkapster
had gevolgd. „In Oostenrijk is deze oplei
ding zeer gedegen", zegt zij in zeer goed
Nederlands. „Aan het begin van de oplei
ding verbind je je voor drie jaar aan een
patroon, die verplicht js, je een dag per
week naar de vakschool te laten gaan. Als
dameskapster 'ben je verplicht, je ook te
bekwamen in het herenvak. Zij begrijpt
echter wel dat onder het Nederlandse pu
bliek enige weerstanden te overwinnen
zijn.
(Van onze correspondent)
LONDEN Iedereen heeft wel eens
genoeg van de drukte en spanningen van
het moderne bestaan en droomt van een
idyllisch leven op een eiland vol rust en
stilte. Het gezin van de ambtenaar Ed
ward Bancroft uit Kent heeft besloten de
brui te geven aan de zorgen van alle
dag. Met hun vijf kinderen verhuizen de
Bancroft's binnenkort naar Fair Isle, een
geïsoleerd Brits eilandje, gelegen in het
hoge noorden tussen Orkney en Shet
land.
Het is een natuurmonument, waar slechts
44 mensen wonen. De postboot „De Goede
Herder" zorgt voor de verbinding met de
buitenwereld.
De Bancroft's willen in hun onderhoud
voorzien door visserij en schapenteelt. De
definitieve beslissing lieten zij over aan
hun oudste drie kinderen, twee dochtertjes,
de 13-jarige Diane en de 11-jarige Shirley
en aan de 9-jarige zoon -Leonard.
De heer Bancroft werd als bemannings
lid van de Britse vloot op D-day in Nor-
mandië gewond. Gezien zijn ervaring als
zeiler en visser heeft de vereniging voor
natuurmonumenten, dié Fair Isle beheert,
zijn sollicitatie als toekomstig schapen
boertje aanvaard.
Modelschuilplaats. In Harderwijk is
een gemeentewoning, ingericht als schuil
plaats tegen radioactieve neerslag. De wo-r
ning is veertien dagen te bezichtigen als
voorbeeld hoe met eenvoudige middelen
een schailplaats tegen de „fallout" kan
•worden ingerichte Het initiatief ging uit
vande Federatie Vrouwelijke Vrijwillige
Hulpverlening.
DE ZWEEDSE ARTS dr. Borje Ejrup
heeft op een lezing voor Amerikaanse
collega's in Californië een en ander ont
huld over een nieuwe kuur tegen het
roken, die in zijn land ontwikkeld is en
veel belangstelling trekt. De kuur omvat
een tiendaagse behandeling in een zie
kenhuis, waarbij de patiënten zoWel
lichamelijk als geestelijk „onder handen
genomen worden. Iedere patiënt krijgt
dagelijks injecties met nicotine-derivaten,
overeenkomend met zijn sigaretencon
sumptie, teneinde het verlangen naar een
rokertje te stillen.
Er zijn voorts gymnastiekoefeningen en
diverse vormen van ontspannende bezig
heden om lichaam en geest af te leiden
en verder worden er uitvoerige gesprekken
met de patiënten afzonderlijk, maar ook
wel in groepsverband gehouden, teneinde
de mensen bewust te maken, „waarom zij
roken alsook waarom zij het beter laten
kunnen". Men ervoer, dat de vrees voor
kanker een der hoofdmotieven is van hen
die met roken willen ophouden. Andere
willen ermee stoppen omdat zij maag- of
mondklachten, chronische hoest, last van
hun zenuwen of een algemeen gevoel van
onwel-zijn hebben. Een niet gering aan
tal wenst voorts niet langer de slaaf te
zijn van een slechte gewoonte. Een kleine
minderheid tenslotte vindt, dat roken hun
te duur komt. Dr. Ejrup die verbonden
is aan het bekende Karlinska-instituut van
de Stockholmse universiteit, vertelde dat
de afgelopen zeven jaar ruim 6000 Zwe
den zo'n ontwenningskuur gedaan hebben.
„Achtentachtig percent van hen was aan
vankelijk geheel van het roken af en elf
percent slaagde erin, zich tot 4 a 5 Siga
retten per dag te beperken, een tolerabel
aantal waarbij men „voor zijn plezier
rookt zonder veel risico". .r
„Maar binnen een jaar bleek dat 50 per
cent weer teruggevallen was in zijn oude
rookgewoonten. Daarom is de behandeling
nu uitgebreid met periodieke bezoeken der
ex-patiënten aan de kliniek, waarbij hun
een hart onder de riem gestoken wordt om
vol te houden. De mensen kunnen terug
komen zo vaak zij daar behoefte aan heb
ben, aldus dr. Ejrup, en met deze vorm
van nazorg gelukt het velen van hen, het
roken geheel of goeddeels te blijven sta
ken. Maar hoe nuttig dit alles ook is,
tenslotte is het alleen de wilskracht van
de patiënt die beslist over succes of mis
lukking".
Een oorspronkelijk stripverhaal
door Annie M. G. Schmidt
en Fiep Westendorp
SWAN Ff ATUMS SYNDICaU
47. Gehavend maar voldaan vluchtte tante Patent
de straat op. Ze had in het oude receptenboek iets
gevonden waar ze wel iets aan meende te hebben.
En ze haastte zich naar het huis van Buurman Be
zig om zijn hulp in te roepen. „Gaat u met me
mee?" vroeg ze aan Buurman Bezig. „Waarheen?"
vroeg Buurman Bezig verbaasd. „Naar het Vulpen-
se Bos," zei tante Patent opgewekt, „we moeten
daar brandnetels plukken. Bij volle maan. En dat
is het nu. Volle maan. Hoe is het overigens met
de jeuk?" „Die is over," zei Buurman Bezig. „To
taal verdwenen. Bij iedereen trouwens". „Prachtig"
zei tante Patent voldaan. „Dat bewijst dat mijn re
ceptenboek heel goed is. En nu gaan we een drank
je brouwen waar zuster Klivia helemaal niet geluk
kig mee zal zijn. Helpt u mij?" „Natuurlijk", riep
Buurman Bezig. „Gaat het tegen die Kwatsefrats?
Die melige Troelala! Natuurlijk help ik u dan."
„We zijn er," zei tante Patent. „Kijk eens hoe mooi
die maan schijnt. Komaan, we gaan hier op deze
open plek brandnetels plukken. Kom, het gaat heel
gemakkelijk. Het leven is makkelijk, als je maar
gewoon doet."
16. „Dit is uw kamer, heren," sprak de eigenaar
van het eenvoudige logement. Hij wendde zich tot Pan
da, die bij een andere deur bleef staan en hernam:
„Nee, daar niet, jongeheer. Daar slaapt een andere
gast!" „Maar ik hoor zo'n vreemd knakgeluid," zei
Panda, „luister ook eens, Pat. Ik denk..." „Dat zijn
natuurlijk de knakkende verens van de bedden," zei
Pat ongeduldig, „en laten we nu eindelijk eens gaan
rusten!" Gehoorzaam ging Panda de kamer in. Maar
toen hij in bed stapte viel hem iets op. „De bedden
in deze herberg hebben geen krakende veren," zei hij,
„en toch hoor ik in de kamer hiernaast duidelijk een
knakkerig geluid, Pat." „Stilte," bromde de detective,
„ik wil slapen, anders kan ik morgen niet goed den
ken. En alleen met degelijk denkwerk zal het mij luk
ken de graaf op te sporen." „Maar luister nu eens
goed," fluisterde Panda dringend. „Ik wil je niet meer
horen," antwoordde de speurder geërgerd, „ik heb nu
wat anders aan mijn hoofd dan knakkende beddens!"
Een ogenblik later was Pat in een diepe slaap geval
len, maar Panda sloeg de dekens terug en klom uit
bed. „Hier moet ik het mijne van hebben," mompelde
hij, op zijn tenen de kamer uitsluipend.