Gastvrij Joegoslavië (II) De blauwe Adriagul voor de is hard en wreed voor de arme visser PANDA EN DE JACHT OP JANSEN Offer je kind nietKassem! niemand de deur uit zonder een brinta Ontbijt De bisschop met de 150 vrouwen Ons vervolgverhaal DONDERDAG 16 MEI 1963 25 EEN OORSPRONKELIJKE ROMAN DOOR KLAAS VAN DER GEEST llgM Onrustige Zenuwen? Mijnhardfs Zenuwtabletten 0-16 35) ..Doorgaan Cor.... tot hiertoe ben je gebracht.zie nu zelf verder te komenEr welde een stomme woede in hem op. Woede omdat hij niet meer kon en toch moest. „God.mijn God.Laat het hier-» bij.Is het nog niet genoeg ge weest. En dan, als een goed zoon van het kleine vrouwtje, dat met een man, die niet veel betekende een zaak beheert en haar zeven kin deren groot gebracht had, prompt daar bovenop: „God neemt de moei lijkheden niet voor je uit de weg, mijn jongen!" Dit waren geen moei lijkheden meer. Dit waren beproe vingen, waar sterkeren dan hij niet tegenop konden. En nog scheen de maat van zijn lijden niet vol. Het was nacht geweest en dag ge worden. En na die dag werd het weer nacht. En ook na die nacht be gon een nieuwe dag aan te breken. In het oosten was de zon al boven de kim gekomen. Een donkere, in wolken versluierde kim. Het licht van de vroege ochtend werd Verduisterd door regens, hevige stortregens. Al leen aan dat stukje kust, waar kwar tiermeester De Vos door de branding /fover de riffen en daarna tegen de klippen gesleurd werd. regende het niet. Terwijl een dronk fris water, ook al zou zijn dorst v daardoor niet meteen zijn gestild, hem toch 'het beetje kracht kon hebben gegeven, dat hij nodig had. Zelfs dat werd hem ontzegd. En toch bleef het gebod: „Doorgaan, Cor.na elke misluk te poging maar doorgaan.de an deren ^ijn allemaal waar ze moesten wezen... jij alleen nog niet! Door gaan!" Kwartiermeester De Vos vroeg zich toen voor het eerst af: „Waarom? Waarom na alles, wat ik heb doorstaan, ook dit nog?" Waarom moest hij zijn afgebeulde lichaam nog laten kneuzen tegen de rond afgesleten stenen en nog meer diepe wonden oplopen aan de scherpe kanten van het koraal op de riffen? Overal langs de oostkust van Ma- lakka waren, zoals langs alle kusten rond de wereldzeeën, militaire posten. Posten van Britse en Australische af delingen met radio en veldtele foons, met schuilloopgraven, bunkers en schildwachten, die voortdurend uit keken. Alleen op dat kleine, afgelegen stukje van de kust Tangs de Zuid- Chinese Zee, waar een kwartiermees ter van de Koninklijke Nederlandse Marine werd aangespoeld, stond geen wacht. Op het met stenen bedekte strandje lag geen boot, nog geen prauw of boomstamkano. Aan de rand van het tropische woud met pal men en wilde pisangbomen, hoog riet en warrige klimplanten was geen kampong, zelfs geen hut van de een of andere visser. Dat stukje van de wereld lag daar, verlaten zoals het altijd was geweest en het scheen nog door geen mens ooit te zijn betre den. De branding bruiste tegen de klippen op. Er spoelde soms een stuk wrakhout aan, dat van duizenden mijlen ver kwam en daar in de bran dende zon en de striemende regens van de westmoesson bleef liggen tot een storm- of springtij het maar weer meevoerde. Zo kon ook het ka daver van een vis of het stoffelijke overschot van een brave zeeman daar aanspoelen en dan zouden een paar roofzuchtige meeuwen erop neerstrij ken, eer het weer door de golven op genomen werd om ergens op de bo dem van de oceaan eindelijk voorgoed tot rust te komen. „Cor.je moet verder Adam, gij zult. „Ja, Heer.ik zal Maar hij begeerde niet verder te gaan. Hij begeerde alleen magr te blijven lig gen, waar hij lag. „Ik zal.Maar ik kan niet meer. Hij kon tenminste niet meer doen dan die paar armzalige machteloze pogingen om houvast te zoeken als een terugglijdende grondzee dreigde, hem weer mee te sleuren. Maar meer werd er dan ook niet van hem ver wacht. Slechts die simpele, jammer lijke pogingen waren opgenomen in het Plan van de Almachtige, dat nog geen van Zijn schepselen ooit heeft doorzien en doorzien zal. Ergens schampten zijn al gescheur de bloedende nagels niet meer af op de glibberige stenen en bleven zijn gekromde vingers haken. De golf, die terugvloeide naar de zee, waaruit hij was voortgekomen, moest het mis handelde lichaam achterlaten op het rif. Een volgende breker kwam aan rollen, schuimde en bruiste over hem heen. Zijn benen gingen omhoog, zijn armen bewogen en werden weer behoedzaam neergelegd. En zo spoelden dan zeelieden aan voor wie al lang geen redding meer mogelijk was en drenkelingen, die nog terug konden worden gehaald van de drempel tussen dood en leven. Kwartiermeester De Vos lag op die drempel. Er was niet veel meer no dig om hem er overheen te brengen naar de kant, waar nooit meer iets van hem zou worden gevergd. Zelfs de pijn, die even tevoren nog een waarschuwing, een aanmaning was geweest, was alweer verzacht. De scherpe kanten van rotsblokken drukten nog wel diep in zijn geteis terd lichaam, maar dat deerde hem niet hij had al zo bovenmenselijk veel verdragen, dat hij ook dit er nog wel bij nam. Daarom bleef hij liggen, waar hij lag, voorover, zijn ene arm langs zijn naakt en bloedend, met een zoutkorst bedekte lijf, de andere gebogen onder het hoofd; zijn ene been gestrekt, het andere een beet.ie opgetrokken. Zo geeft de zee, die meedogenloos kan zijn, maar toch ook vol erbar ming, haar doden terug. En de li chamen, -waaruit het laatste beetje leven langzaam wegvloeit, naar de oorsprong ervan. Zo worden ze soms gevonden 1 Soms ook niet... Hoog boven hem vloog een groepje vliegtuigen. Als korporaal Chris Bos ze nog had kunnen horen, zou hij ze meteen herkend hebben, voor Chris Bos bestonden er al geen Britten en Japanners, geen vrienden en geen vijanden meer. Ergens begon een mitrailleur te ra telen. Maar dat moest ver, heel ver weg zijn. En nog verder, langs de grote weg over het gehele Maleise schiereiland, marcheerden troepenaf delingen, bataljons, compagnieën en pelotons soldaten. Sommigen ver moeid, anderen goed uitgerust. Ja panners, Australiërs, Britten, In diërs. Blanken, gelen, zwarten. Ze rukten op, of waren op de vlucht en soms wisten ze zelf niet meer, wat ze eigenlijk deden. Er waren er bij die hun bepakking, zelfs hun nood rantsoenen weggegooid hadden maar nog een stuk geschut meesleep ten. Er waren er bij, die zich haast ten en anderen, die maar aan de kant van„jde,gr.ate weg. gingen zitten. Ge wonden en zieken en stervenden, die het niet de moeite waard vonden nog verder te trekken... want elke plaats was goed genoeg om de laatste ogen blikken van het leven door te bren gen. „...en hoelang kan het nog duren, eer hethele schiereiland bezet is., waar moeten we dan nog heen.. Ze dwongen zich zelf pas om op te staan, als er een officier kwam of een groepje MP's of een vent, die nog de courage kon opbrengen om te zeggen „We gaan door... we gaan gewoon door... ook al weten we niet hoelang en hoever en waarom." Cor de Vos had eens een meisje ge had. Het was niet zo'n erg net meisje. Geen meisje, met wie hij bij zijn moeder thuis had durven ko men... als zijn moeder toch nog had geleefd. Hoe hij eigenlijk tegen haar opgelopen was, begreep hij zelf niet goed. Ze had werkelijk niets, maar dan ook niets, dat hem aantrok. Ze was wat ouder darf hij hij zelf moest twintig, eenentwintig zijn ge weest. IVJaar spichtig was ze en on nozel als een kind. dat niet helemaal volgroeid was. Nog geraffineerd ook Ze deed tenminste alsof en dat stond haar helemaal niet. Een verleidelijke glimlach op het bleke gezicht vol puistjes mismaakte haar nog meer dan ze al was. De ogen onder het lage voorhoofd met het sluike haar waar de een of andere kapper tever geefs krulletjes in had willen maken, waren flets. Waterig als de zee, maar heel wat minder indrukwekkend. Hij lag toen in de Marinekazerne. (Wordt vervolgd (Van een onzer verslaggevers) MAKARSKA, mei. Als de nacht valt over de Adriatische Zee sturen Mario Lulie en Philip Sinic hun vaalblauwe vissersbootjes de haven van Igrane uit. Op hoop van zegen. Want diezelfde blauwe zee, die de luieren de toerist hier in het land van de maarschalk zo veel genoegens schenkt, die zee is hard voor de visserman. Avond aan avond zet hij zijn netten uit, maar lang niet altijd zijn de handgevlochten fuiken tegen de ochtend schemering vol of zelfs maar half vol vis. Vroeger was dat beter. De vaders en grootvaders van Mario en Philip sleepten een redelijk bestaan uit de Adria, maar volgens de vissers van Igrane heeft de oorlog de vis verjaagd. „Wat er precies is gebeurd weten we niet, maar de vangsten blijven slecht". Voor de bezoeker uit het verre land lichten zij de deksel van hun door zout en zon gelooide tonnen. „Kijk, gospodin!". Halverwege maar reikt de spiegel van de met schubben overdekte olie, waarin de palimeda's, grote sardienen, worden bewaard. Een halve ton, de schamele vangst van één nacht (want overdag wordt hier nooit gevist). Hooguit brengt ze een paar honderd dinar op en dat is niet veel voor mannen als Mario en Philip, die elk een gezin met vier, vijf stevige boys te onderhouden hehben. MAAR HET VOLK hier aan de Makarska Riviera, waar tien maanden van het jaar de zon schijnt (en de hotels 's winters geen geld willen hebben voor elke dag dat de temperatuur beneden het vriespunt komt), dat volk weet zich over de zorgen van alle dag heen te zetten. Het heeft groter verdriet gekend. Phi lips struise vrouw Jakovina, een zwarte doek met de knoop in de nek strak over het hoofd gespannen, zag haar eerste man voor haar ogen door de Duitsers doodmartelen. Zij wil er niet meer over praten. Als zjj doorkrijgt dat de gids die de twee Hollandse jour nalisten naar haar dorpje heeft geleid, iets uit haar levensverhaal vertelt, aebaart zij met haar grove handen dat wij daarover moeten zwij gen. „Voorbij, voorbij!" lacht ze, de tanden blinkend in haar brede Slavische gelaat. Dan holt ze weg, want Philip en Mario hebben besloten de ge- eerde gasten uit Olandija eens goed te onthalen en daar ho ren hier in Igrane de vrou wen niet bij. Vorstelijk onthaal HET FEEST zal plaats vinden in Ma rio's schuur, de grootste vriie ruimte in zijn scheve oude huis. In optocht gaan wij erheen, klimmend en struikelend over de hobbelkeien van de steil tegen de berg wand oplopende straatjes. Ivfario en Phiïtp voorop, achteraan de twee promotors van het toerisme in deze paradijselijke streek, waarvan het naburige Makarska het cen trum is en wij, de twee Hollandse jour nalisten, in het midden, als prijsvarkens die naar de jaarmarkt wordt geleid. De schuur geurt naar niet meer zo heel verse vis en eigenlijk is het er knap be nauwd. Philip hangt een walmend petro leumlampje aan de dakbint. Het Verlicht de duisternis maar nauwelijks, doch een kniesoor die daar op let. Want in het ge lige schijnsel wordt zichtbaar dat Mario intussen met hartverwarmende hartelijk heid bezig is een banket aan te richten. Uit de pikdonkere hoeken achter de vis- vaten komen een wrak tafeltje, een paar klapstoelen, een bankje en een krukje te voorschijn en met zware klappen, waar hij zelf telkens hard om moet lachen, zet hij dit staatsie-meubilair in het midden van de schuur. Of de gospodins maar wil len plaatsnemen. Dan zullen ze eens zien hoe een visser van Igrane, mag hij arm zi.in, zijn gasten weet te ontvangen. „Veel bezitten wij hier niet, maar wat we heb ben vis, brood en wijn, is van het goede der aarde en dat", zo laat hij via de tolk weten „zullen zelfs westerse heren die witte overhemden dragen, niet versma den." Mario haalt breed uit. Er komt een ijzeren schaal met in ranzige olie drij vende vis op tafel, een platte ronde boe renkaas, een bos jonge prei, nog vochtig van 't veld, en daar draaft Jakovina weer binnen met een groot rond eigengebakken brood waar de damp af slaat. DE GASTEN schikken zich in de kring. Het petroleumpitje tekent vale schaduwen rondom. Precies zo moeten de partisanen hier twintig jaar geleden bij elkaar heb ben gezeten, de furieuze plannen smedend, die de Duitsers alléén al in Igrane tachtig doden hebben gekost. Dan schrijdt Mario langzaam naar de w .'.V CO» MAWf* 36. „Wat is het leven toch hard," dacht Jan Jansen bitter, terwijl hij vanachter een luchtkoker naar de na derende speurder keek, „Waarom moet ik nu juist op een gevaarlijke misdadiger lijken, erwijl ik '-et toch al zo moeilijk heb? En waarom wordt IK nu juist nage zeten door een detective die verdachten met een houten hamer op het hoofd slaat? Alsof ik al niet genoeg kopzorgen heb! Maar gelukkig... hij ziet me niet!" Dat mas zo, doch de beklagenswaardige had niet op de assistent van de meester gerekend. Hier staat 'ie, Pat!" riep Panda, op de luchtkoker toesnellend. „Bekorrah!" kreet de rpeurder, „dat jon geman is verlegen! Daarom verbergt hij zich voor be- roemdhedens!" Met verheffing van stem voer hij voort: „Ik fnoet u dringend spreken, jongeman! Ik ben de be roemde detective Pat O'Nozel!" Doch Jan Jansen wacht te de komst van Pat eh Panda niet af. Hij slaakte een getergde uitroep en verdween met een snelle sprong in de luchtkoker. donkerste hoek van de schuur. Hij romf melt tussen opgestapelde visnetten, stoot tegen een emmer die schrapend over de hobbelige vloer schuift. „Daar komen de geweren", fluistert mijn collega. Vast en zeker hebben ze daar gelegen, maar op déze dag blijkt, dat twee van de vaten in die hoek geen vis, maar gulle, rode wijn blijken te bevatten. „Zelf gemaakt," ver klaart Mario trots. „Eigen vino, beste vino." Zijn Duits is nog "net verstaanbaar. Alsof het een gewijd ritueel gold, zo zet hij nu de kroon op het aangerichte ko ningsmaal. de bukara wordt gevuld, de beker van de vriendschap. „Olandija kameraden", heeft hij al tien keer gezegd en nu zullen we erop drinken. Bijna twee liter zware wijn gaat er in het zware houten kuipje. Als het klokkend is volgelopen is het alleen met twee handen nog te tillen „Zjiveli!" zeggen de Joegoslaven. „proost!" En ze knikken goedkeurend als de bukara van mond tot mond de kring rond gaat en de Nederlanders duidelijk la ten zien (en horen) dat ze er niet vies van zijn. Helemaal dijenkletsend van ple zier worden zij als wij „na zdravljê" „op uw gezondheid!" weten te antwoorden. „Goed zo! Tast toe!" De vissersknuisten breken het ruige brood in hompen, de kaas gaat aan stukken met een zakmes en aan de prei hoeft niets te gebeuren, want die eet je rauw uit de linkerhand. Het wordt een godenfestijn in een zeer aardse omgeving. De vislucht is om te snijden, maar het zeebanket zelf smaakt inspirerend, het combineert het zout van de zee met de pit van scherpe kruiden, die nog de tijd kregen zonder kunstmest te gedijen. „Pak er een, gospodin", moe dig Mario steeds weer aan. De glibberige olie druipt ons langs kin en vingers en dat is lastig met het oog op onze stropdas. Maar daar staat tegenover dat je de graat na de onhandige kluifpartij hier ook zo maar op de grond mag gooien. De vis is scherp, maar het brood is zacht, de roomblanke schapenkaas krijgt een bloe mig accent van de prei en over alles heen vloeit het liefdevolle floers van de meest hemelse der dranken, de wijn. Vis, wijn, kaas. wijn, brood, een preitje en dan weer de bukara -ach, ik weet niet hoe lang we daar in die schuur in dat afgelegen vissersdorp op die schamele kruk hebben gezeten. Maar dat feest met Mario en Philip en de andere Joegoslaven, dat zal ons langer heugen dan de duurste avond in de meest mondaine nachtclub, waar ook ter wereld. en hebben de pleziervaartuigjes de blauwe zee geheel voor Zichzelf. LATER, de aan shag gewende vissers vingers manipuleren onwennig met onze fabrieksmatige sigaretten en overal om ons heen gluren nu klafè, bruine jongens ogen over de vj^yateivheeo, want de mare van het vreemde bezoek fs snel door de dorpsstraatjes gerold, later als de tafel leeg gegeten en Mario een nieuwe kan heeft gèvuld met de zelfgemaakte „pro- sek", de wijn die hij niet aan gasten, maar alleen aan vrienden schenkt, later komt het gesprek op ernstiger zaken. Het gaat niet best met de visserij.' Maar In de Adria wordt alleen des nachts gevist. Overdag blijven de pastel- kleurige vissersboten in de omarming der pittoreske haventjes.... de staat, die hier immers voor alles zorgt, heeft een plan opgesteld Weten de twee mannen van het vreemdelingenverkeer er misschien meer van? Er komt een weg langs Igrane. een, ge heel geasfalteerde tweebaans autoweg, dat is de vissers bekend. In de verte zijn de explosies en de dreunende boren van de mannen die de „Adriatic Highway" aan leggen, al te horen. Maar die weg gaat hoog boven hun dorp langs. De staat zou echter plannen hebben om Igrane de bouw van een restaurant toe te staan, zeggen ze. Is daar in Makarska iets meer van bekend? Opgewonden steken ze nu de koppen bij elkaar. Een restaurant, dat betekent nieu we verdiensten. Niet meer voor de vis sers zelf wellicht, maar dan toch voor hun kinderen. Zelf zijn ze nog arm, maar Frane en Nadra en Milovan en Slobodans- ka of hoe al die lieve, opgewekte vissers kinderen van Igrane nog meer mogen he ten, zij zullen het in het nieuwe Joegosla vië dat achter de rug van het zelfvoldane West-Europa voor een eigen bestaan worstelt, beter hebben. Misschien mag Na- dra er wel in de keuken werken. Mis schien wordt Frane met zijn ruige krullen- kop zelfs wel kelner. Een restaurant voor de toeristen, dat verdient! Armando Moreno en Erik Helbling. de enthousiaste gidsen van het Makarskaanse vakantieparadijs dat nu al tweeduizend beiden in luxueuze hotels langs dertig ki lometer van het mooiste strand ter be schikking van verwende toeristen stelt, knikken instemmend. Van Brela in het noorden, via Makarska en Tucepi tot Pod- gora in het zuiden is de nieuwe weg er al. Volgend jaar moet hij klaar zijn tot Dubrovnik, 170 kilometer verder naar het zuiden. Dan zal ook Igrane zijn verlost uit een isolement dat al zo oud is als de wereld zelf. Arm, lief, ongerept Igrane, wat zal er over vijf jaar van je geworden zijn? Advertentie Offer je kind niet, Kossemdot is in strijd met de Islam', telegrafeerde de rector van de Al Azhar universiteit in Cairo kortgeleden aan een burger van Irak, ene Kassem. Abdoet Malek Mo hammed die blijkbaar ten prooi was dan gewetensangsten ten aanzien van de vraagof hij al dan niet zijn gelofte moest nakomen, zijn liefste kind te of feren „ter verheerlijking van de stichting van de nieuwe Arabische staat". Mohammed stuurde een boodschap aan sjeik Mahmoed Sjaltoet, rector van de oudste Islamitische universiteit en ver klaarde met nadruk „Ik zal niet aarze len mijn liefste kind te offeren om mijn gelofte te vervullen... maar ik wil weten, of dit volgens de Islam mag." Het offeren van een kind is in het Mid den-Oosten een traditie, vervlochten met de vroegste geschiedenis van het Joden dom. het Christendom en de Islam. Deze kinderoffers zijn sinds lang afge schaft, maar van tijd tot tijd steekt het gebruik de kop weer op. Mohammed verklaarde in zijn uitvoeri- geboodschap. „Reeds in 1961, toen de Ara bische eenheid slechts een geringe kans op verwezenlijking had, deed ik de gelofte mijn kind te offeren als de Arabische na tie tenslotte de vrijheid zou vinden... Ik beloofde ook, het te zullen doen als Gamal DE TIWI-STAM op Bathurst Island ten noor den van Port Darwin (Noord-Australië) heeft een gedenkteken opge richt voor de grote mis sionaris uit Straatsburg, wijlen Francois Xavier Gsell, alias „de bisschop met de 150 vrouwen". De inheemsen, wier meeste grootvaders ritue le moordenaars waren, hebben op het punt waar mgr. Gsell in 1910 landde om een r.-k. missie op Bathurst Island te stich ten, een steenhoop in de vorm van een kruis op gericht. Het is de eerste maal, dat inheemsen er gens in Australië een ge denkteken hebben opge richt voor een blanke. MGR. GSELL was een jong priester, toen hij al leen op het eiland landde. De inheemsen hadden de reputatie zo wreed te zijn, dat niemand hem aan land wilde vergezellen. IJij dwong al gauw eer bied af als „toverdokter", toen hij bewees dat zijn aspirine hoofdpijn sneller genas dan de methode van de Tiwi's, die de lij der in een ader op het voorhoofd beten. Gsels pogingen om een einde te maken aan de veelwijverij bezorgden hem de bijnaam „de bis schop met de 150 vrou wen." Die vrouwen waren jonge meisjes die hij met handelswaren kocht van haar echtgenoten in de regel oude mannen, aan wie zij reeds voor haar geboorte waren toegezegd. Later huwelijkte hij de gekochte bruiden uit aan jonge mannen van haar eigen keuze. TOEN GSELL zich in 1949 als bisschop van Dar win terugtrok, was Bct- hurst een vreedzame ge meenschap van 1.000 men sen met een snel stijgend geboortecijfer. De jonge mannen, bekend om hun rijzige gestalte en hun prachtige lichaamsbouw, hebben thans een grote naam als atleten en voet ballers. Mgr. Gsell is op 12 juni 1960 in de ouderdom van 88 jaar overleden, maar zijn nagedachtenis wordt op het eiland in hoge eer gehouden ,(AP). Abdel Nasser voet op Iraakse bodem zbu zetten." „Mag ik. nu de Arabieren verenigd zijn, mijn gelofte vervullen...? Ik verzeker u, dat ik niet aarzelen zal noch bedroefd zijn," aldus Mohammed in zijn bood schap Onmiddellijk telegrafeerde de hoogste mohammedaanse leider aan de gekwelde Irakees: „Offer uw kind niet, Kassem... Het is in strijd met de Islam." „Stort gebeden... of geef aalmoezen... óf vast ter ere van Allah, dat zijn geoorloof de vervangingsmiddelen, als het te moei lijk wordt, een gelofte te vervullen," al dus Sjeik Sjaltoet. „In zulk een situatie. Kasserti, beveelt Allah u, tien hongerigen te spijzigen of tien dagen te vasten en Hij zegt, dat. gij in geluk moogt leven met uw dierbaar kind." Advertentie

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 25