Gastvrij Joegoslavië (II)
De blauwe Adriagul voor de
is hard en wreed voor de arme visser
PANDA EN DE JACHT OP JANSEN
Offer je kind nietKassem!
niemand
de deur uit
zonder een
brinta Ontbijt
De bisschop met de 150 vrouwen
Ons vervolgverhaal
DONDERDAG 16 MEI 1963
25
EEN OORSPRONKELIJKE ROMAN
DOOR KLAAS VAN DER GEEST
llgM
Onrustige Zenuwen?
Mijnhardfs Zenuwtabletten
0-16
35)
..Doorgaan Cor.... tot hiertoe ben
je gebracht.zie nu zelf verder te
komenEr welde een stomme
woede in hem op. Woede omdat hij
niet meer kon en toch moest.
„God.mijn God.Laat het hier-»
bij.Is het nog niet genoeg ge
weest. En dan, als een goed zoon
van het kleine vrouwtje, dat met
een man, die niet veel betekende
een zaak beheert en haar zeven kin
deren groot gebracht had, prompt
daar bovenop: „God neemt de moei
lijkheden niet voor je uit de weg,
mijn jongen!" Dit waren geen moei
lijkheden meer. Dit waren beproe
vingen, waar sterkeren dan hij niet
tegenop konden.
En nog scheen de maat van zijn
lijden niet vol.
Het was nacht geweest en dag ge
worden. En na die dag werd het
weer nacht. En ook na die nacht be
gon een nieuwe dag aan te breken.
In het oosten was de zon al boven
de kim gekomen. Een donkere, in
wolken versluierde kim. Het licht van
de vroege ochtend werd Verduisterd
door regens, hevige stortregens. Al
leen aan dat stukje kust, waar kwar
tiermeester De Vos door de branding
/fover de riffen en daarna tegen de
klippen gesleurd werd. regende het
niet. Terwijl een dronk fris water,
ook al zou zijn dorst v daardoor niet
meteen zijn gestild, hem toch 'het
beetje kracht kon hebben gegeven,
dat hij nodig had.
Zelfs dat werd hem ontzegd. En
toch bleef het gebod:
„Doorgaan, Cor.na elke misluk
te poging maar doorgaan.de an
deren ^ijn allemaal waar ze moesten
wezen... jij alleen nog niet! Door
gaan!"
Kwartiermeester De Vos vroeg zich
toen voor het eerst af:
„Waarom? Waarom na alles, wat
ik heb doorstaan, ook dit nog?"
Waarom moest hij zijn afgebeulde
lichaam nog laten kneuzen tegen de
rond afgesleten stenen en nog meer
diepe wonden oplopen aan de scherpe
kanten van het koraal op de riffen?
Overal langs de oostkust van Ma-
lakka waren, zoals langs alle kusten
rond de wereldzeeën, militaire posten.
Posten van Britse en Australische af
delingen met radio en veldtele
foons, met schuilloopgraven, bunkers
en schildwachten, die voortdurend uit
keken. Alleen op dat kleine, afgelegen
stukje van de kust Tangs de Zuid-
Chinese Zee, waar een kwartiermees
ter van de Koninklijke Nederlandse
Marine werd aangespoeld, stond geen
wacht. Op het met stenen bedekte
strandje lag geen boot, nog geen
prauw of boomstamkano. Aan de
rand van het tropische woud met pal
men en wilde pisangbomen, hoog riet
en warrige klimplanten was geen
kampong, zelfs geen hut van de een
of andere visser. Dat stukje van de
wereld lag daar, verlaten zoals het
altijd was geweest en het scheen nog
door geen mens ooit te zijn betre
den. De branding bruiste tegen de
klippen op. Er spoelde soms een stuk
wrakhout aan, dat van duizenden
mijlen ver kwam en daar in de bran
dende zon en de striemende regens
van de westmoesson bleef liggen tot
een storm- of springtij het maar
weer meevoerde. Zo kon ook het ka
daver van een vis of het stoffelijke
overschot van een brave zeeman daar
aanspoelen en dan zouden een paar
roofzuchtige meeuwen erop neerstrij
ken, eer het weer door de golven op
genomen werd om ergens op de bo
dem van de oceaan eindelijk voorgoed
tot rust te komen.
„Cor.je moet verder Adam,
gij zult.
„Ja, Heer.ik zal Maar hij
begeerde niet verder te gaan. Hij
begeerde alleen magr te blijven lig
gen, waar hij lag. „Ik zal.Maar
ik kan niet meer.
Hij kon tenminste niet meer doen
dan die paar armzalige machteloze
pogingen om houvast te zoeken als
een terugglijdende grondzee dreigde,
hem weer mee te sleuren. Maar meer
werd er dan ook niet van hem ver
wacht. Slechts die simpele, jammer
lijke pogingen waren opgenomen in
het Plan van de Almachtige, dat nog
geen van Zijn schepselen ooit heeft
doorzien en doorzien zal.
Ergens schampten zijn al gescheur
de bloedende nagels niet meer af
op de glibberige stenen en bleven zijn
gekromde vingers haken. De golf, die
terugvloeide naar de zee, waaruit hij
was voortgekomen, moest het mis
handelde lichaam achterlaten op het
rif. Een volgende breker kwam aan
rollen, schuimde en bruiste over
hem heen. Zijn benen gingen omhoog,
zijn armen bewogen en werden weer
behoedzaam neergelegd.
En zo spoelden dan zeelieden aan
voor wie al lang geen redding meer
mogelijk was en drenkelingen, die nog
terug konden worden gehaald van de
drempel tussen dood en leven.
Kwartiermeester De Vos lag op die
drempel. Er was niet veel meer no
dig om hem er overheen te brengen
naar de kant, waar nooit meer iets
van hem zou worden gevergd.
Zelfs de pijn, die even tevoren nog
een waarschuwing, een aanmaning
was geweest, was alweer verzacht.
De scherpe kanten van rotsblokken
drukten nog wel diep in zijn geteis
terd lichaam, maar dat deerde hem
niet hij had al zo bovenmenselijk
veel verdragen, dat hij ook dit er nog
wel bij nam. Daarom bleef hij liggen,
waar hij lag, voorover, zijn ene arm
langs zijn naakt en bloedend, met
een zoutkorst bedekte lijf, de andere
gebogen onder het hoofd; zijn ene
been gestrekt, het andere een beet.ie
opgetrokken.
Zo geeft de zee, die meedogenloos
kan zijn, maar toch ook vol erbar
ming, haar doden terug. En de li
chamen, -waaruit het laatste beetje
leven langzaam wegvloeit, naar de
oorsprong ervan.
Zo worden ze soms gevonden 1
Soms ook niet...
Hoog boven hem vloog een groepje
vliegtuigen. Als korporaal Chris Bos
ze nog had kunnen horen, zou hij ze
meteen herkend hebben,
voor Chris Bos bestonden er al geen
Britten en Japanners, geen vrienden
en geen vijanden meer.
Ergens begon een mitrailleur te ra
telen. Maar dat moest ver, heel ver
weg zijn. En nog verder, langs de
grote weg over het gehele Maleise
schiereiland, marcheerden troepenaf
delingen, bataljons, compagnieën en
pelotons soldaten. Sommigen ver
moeid, anderen goed uitgerust. Ja
panners, Australiërs, Britten, In
diërs. Blanken, gelen, zwarten. Ze
rukten op, of waren op de vlucht en
soms wisten ze zelf niet meer, wat
ze eigenlijk deden. Er waren er bij
die hun bepakking, zelfs hun nood
rantsoenen weggegooid hadden
maar nog een stuk geschut meesleep
ten. Er waren er bij, die zich haast
ten en anderen, die maar aan de kant
van„jde,gr.ate weg. gingen zitten. Ge
wonden en zieken en stervenden, die
het niet de moeite waard vonden nog
verder te trekken... want elke plaats
was goed genoeg om de laatste ogen
blikken van het leven door te bren
gen.
„...en hoelang kan het nog duren,
eer hethele schiereiland bezet is.,
waar moeten we dan nog heen..
Ze dwongen zich zelf pas om op te
staan, als er een officier kwam of
een groepje MP's of een vent, die
nog de courage kon opbrengen om te
zeggen
„We gaan door... we gaan gewoon
door... ook al weten we niet hoelang
en hoever en waarom."
Cor de Vos had eens een meisje ge
had. Het was niet zo'n erg net
meisje. Geen meisje, met wie hij bij
zijn moeder thuis had durven ko
men... als zijn moeder toch nog had
geleefd. Hoe hij eigenlijk tegen haar
opgelopen was, begreep hij zelf niet
goed. Ze had werkelijk niets, maar
dan ook niets, dat hem aantrok. Ze
was wat ouder darf hij hij zelf
moest twintig, eenentwintig zijn ge
weest. IVJaar spichtig was ze en on
nozel als een kind. dat niet helemaal
volgroeid was. Nog geraffineerd ook
Ze deed tenminste alsof en dat stond
haar helemaal niet. Een verleidelijke
glimlach op het bleke gezicht vol
puistjes mismaakte haar nog meer
dan ze al was. De ogen onder het
lage voorhoofd met het sluike haar
waar de een of andere kapper tever
geefs krulletjes in had willen maken,
waren flets. Waterig als de zee, maar
heel wat minder indrukwekkend. Hij
lag toen in de Marinekazerne.
(Wordt vervolgd
(Van een onzer verslaggevers)
MAKARSKA, mei. Als de nacht valt over de Adriatische Zee sturen
Mario Lulie en Philip Sinic hun vaalblauwe vissersbootjes de haven van
Igrane uit. Op hoop van zegen. Want diezelfde blauwe zee, die de luieren
de toerist hier in het land van de maarschalk zo veel genoegens schenkt,
die zee is hard voor de visserman. Avond aan avond zet hij zijn netten
uit, maar lang niet altijd zijn de handgevlochten fuiken tegen de ochtend
schemering vol of zelfs maar half vol vis. Vroeger was dat beter. De
vaders en grootvaders van Mario en Philip sleepten een redelijk bestaan
uit de Adria, maar volgens de vissers van Igrane heeft de oorlog de vis
verjaagd. „Wat er precies is gebeurd weten we niet, maar de vangsten
blijven slecht". Voor de bezoeker uit het verre land lichten zij de deksel
van hun door zout en zon gelooide tonnen. „Kijk, gospodin!". Halverwege
maar reikt de spiegel van de met schubben overdekte olie, waarin de
palimeda's, grote sardienen, worden bewaard. Een halve ton, de schamele
vangst van één nacht (want overdag wordt hier nooit gevist). Hooguit
brengt ze een paar honderd dinar op en dat is niet veel voor mannen
als Mario en Philip, die elk een gezin met vier, vijf stevige boys te
onderhouden hehben.
MAAR HET VOLK hier aan
de Makarska Riviera, waar
tien maanden van het jaar de
zon schijnt (en de hotels
's winters geen geld willen
hebben voor elke dag dat de
temperatuur beneden het
vriespunt komt), dat volk weet
zich over de zorgen van alle
dag heen te zetten. Het heeft
groter verdriet gekend. Phi
lips struise vrouw Jakovina,
een zwarte doek met de knoop
in de nek strak over het hoofd
gespannen, zag haar eerste
man voor haar ogen door de
Duitsers doodmartelen. Zij
wil er niet meer over praten.
Als zjj doorkrijgt dat de gids
die de twee Hollandse jour
nalisten naar haar dorpje
heeft geleid, iets uit haar
levensverhaal vertelt, aebaart
zij met haar grove handen
dat wij daarover moeten zwij
gen. „Voorbij, voorbij!" lacht
ze, de tanden blinkend in haar
brede Slavische gelaat. Dan
holt ze weg, want Philip en
Mario hebben besloten de ge-
eerde gasten uit Olandija eens
goed te onthalen en daar ho
ren hier in Igrane de vrou
wen niet bij.
Vorstelijk onthaal
HET FEEST zal plaats vinden in Ma
rio's schuur, de grootste vriie ruimte in
zijn scheve oude huis. In optocht gaan wij
erheen, klimmend en struikelend over de
hobbelkeien van de steil tegen de berg
wand oplopende straatjes. Ivfario en Phiïtp
voorop, achteraan de twee promotors van
het toerisme in deze paradijselijke streek,
waarvan het naburige Makarska het cen
trum is en wij, de twee Hollandse jour
nalisten, in het midden, als prijsvarkens
die naar de jaarmarkt wordt geleid.
De schuur geurt naar niet meer zo heel
verse vis en eigenlijk is het er knap be
nauwd. Philip hangt een walmend petro
leumlampje aan de dakbint. Het Verlicht
de duisternis maar nauwelijks, doch een
kniesoor die daar op let. Want in het ge
lige schijnsel wordt zichtbaar dat Mario
intussen met hartverwarmende hartelijk
heid bezig is een banket aan te richten.
Uit de pikdonkere hoeken achter de vis-
vaten komen een wrak tafeltje, een paar
klapstoelen, een bankje en een krukje te
voorschijn en met zware klappen, waar
hij zelf telkens hard om moet lachen, zet
hij dit staatsie-meubilair in het midden
van de schuur. Of de gospodins maar wil
len plaatsnemen. Dan zullen ze eens zien
hoe een visser van Igrane, mag hij arm
zi.in, zijn gasten weet te ontvangen. „Veel
bezitten wij hier niet, maar wat we heb
ben vis, brood en wijn, is van het goede
der aarde en dat", zo laat hij via de tolk
weten „zullen zelfs westerse heren die
witte overhemden dragen, niet versma
den." Mario haalt breed uit. Er komt een
ijzeren schaal met in ranzige olie drij
vende vis op tafel, een platte ronde boe
renkaas, een bos jonge prei, nog vochtig
van 't veld, en daar draaft Jakovina weer
binnen met een groot rond eigengebakken
brood waar de damp af slaat.
DE GASTEN schikken zich in de kring.
Het petroleumpitje tekent vale schaduwen
rondom. Precies zo moeten de partisanen
hier twintig jaar geleden bij elkaar heb
ben gezeten, de furieuze plannen smedend,
die de Duitsers alléén al in Igrane tachtig
doden hebben gekost.
Dan schrijdt Mario langzaam naar de
w .'.V
CO» MAWf*
36. „Wat is het leven toch hard," dacht Jan Jansen
bitter, terwijl hij vanachter een luchtkoker naar de na
derende speurder keek, „Waarom moet ik nu juist op
een gevaarlijke misdadiger lijken, erwijl ik '-et toch
al zo moeilijk heb? En waarom wordt IK nu juist nage
zeten door een detective die verdachten met een houten
hamer op het hoofd slaat? Alsof ik al niet genoeg
kopzorgen heb! Maar gelukkig... hij ziet me niet!"
Dat mas zo, doch de beklagenswaardige had niet op
de assistent van de meester gerekend.
Hier staat 'ie, Pat!" riep Panda, op de luchtkoker
toesnellend. „Bekorrah!" kreet de rpeurder, „dat jon
geman is verlegen! Daarom verbergt hij zich voor be-
roemdhedens!" Met verheffing van stem voer hij voort:
„Ik fnoet u dringend spreken, jongeman! Ik ben de be
roemde detective Pat O'Nozel!" Doch Jan Jansen wacht
te de komst van Pat eh Panda niet af. Hij slaakte een
getergde uitroep en verdween met een snelle sprong in
de luchtkoker.
donkerste hoek van de schuur. Hij romf
melt tussen opgestapelde visnetten, stoot
tegen een emmer die schrapend over de
hobbelige vloer schuift. „Daar komen de
geweren", fluistert mijn collega. Vast en
zeker hebben ze daar gelegen, maar op
déze dag blijkt, dat twee van de vaten
in die hoek geen vis, maar gulle, rode wijn
blijken te bevatten. „Zelf gemaakt," ver
klaart Mario trots. „Eigen vino, beste
vino." Zijn Duits is nog "net verstaanbaar.
Alsof het een gewijd ritueel gold, zo zet
hij nu de kroon op het aangerichte ko
ningsmaal. de bukara wordt gevuld, de
beker van de vriendschap.
„Olandija kameraden", heeft hij al
tien keer gezegd en nu zullen we erop
drinken. Bijna twee liter zware wijn gaat
er in het zware houten kuipje. Als het
klokkend is volgelopen is het alleen met
twee handen nog te tillen
„Zjiveli!" zeggen de Joegoslaven.
„proost!" En ze knikken goedkeurend als
de bukara van mond tot mond de kring
rond gaat en de Nederlanders duidelijk la
ten zien (en horen) dat ze er niet vies
van zijn. Helemaal dijenkletsend van ple
zier worden zij als wij „na zdravljê" „op
uw gezondheid!" weten te antwoorden.
„Goed zo! Tast toe!" De vissersknuisten
breken het ruige brood in hompen, de
kaas gaat aan stukken met een zakmes
en aan de prei hoeft niets te gebeuren,
want die eet je rauw uit de linkerhand.
Het wordt een godenfestijn in een zeer
aardse omgeving. De vislucht is om te
snijden, maar het zeebanket zelf smaakt
inspirerend, het combineert het zout van
de zee met de pit van scherpe kruiden,
die nog de tijd kregen zonder kunstmest
te gedijen. „Pak er een, gospodin", moe
dig Mario steeds weer aan. De glibberige
olie druipt ons langs kin en vingers en dat
is lastig met het oog op onze stropdas.
Maar daar staat tegenover dat je de
graat na de onhandige kluifpartij hier ook
zo maar op de grond mag gooien. De vis
is scherp, maar het brood is zacht, de
roomblanke schapenkaas krijgt een bloe
mig accent van de prei en over alles
heen vloeit het liefdevolle floers van de
meest hemelse der dranken, de wijn.
Vis, wijn, kaas. wijn, brood, een
preitje en dan weer de bukara -ach,
ik weet niet hoe lang we daar in die
schuur in dat afgelegen vissersdorp op
die schamele kruk hebben gezeten.
Maar dat feest met Mario en Philip
en de andere Joegoslaven, dat zal ons
langer heugen dan de duurste avond in
de meest mondaine nachtclub, waar
ook ter wereld.
en hebben de pleziervaartuigjes
de blauwe zee geheel voor Zichzelf.
LATER, de aan shag gewende vissers
vingers manipuleren onwennig met onze
fabrieksmatige sigaretten en overal om
ons heen gluren nu klafè, bruine jongens
ogen over de vj^yateivheeo, want de mare
van het vreemde bezoek fs snel door de
dorpsstraatjes gerold, later als de tafel
leeg gegeten en Mario een nieuwe kan
heeft gèvuld met de zelfgemaakte „pro-
sek", de wijn die hij niet aan gasten,
maar alleen aan vrienden schenkt, later
komt het gesprek op ernstiger zaken.
Het gaat niet best met de visserij.' Maar
In de Adria wordt alleen des nachts
gevist. Overdag blijven de pastel-
kleurige vissersboten in de omarming
der pittoreske haventjes....
de staat, die hier immers voor alles zorgt,
heeft een plan opgesteld Weten de twee
mannen van het vreemdelingenverkeer er
misschien meer van?
Er komt een weg langs Igrane. een, ge
heel geasfalteerde tweebaans autoweg, dat
is de vissers bekend. In de verte zijn de
explosies en de dreunende boren van de
mannen die de „Adriatic Highway" aan
leggen, al te horen. Maar die weg gaat
hoog boven hun dorp langs. De staat zou
echter plannen hebben om Igrane de bouw
van een restaurant toe te staan, zeggen
ze. Is daar in Makarska iets meer van
bekend?
Opgewonden steken ze nu de koppen bij
elkaar. Een restaurant, dat betekent nieu
we verdiensten. Niet meer voor de vis
sers zelf wellicht, maar dan toch voor
hun kinderen. Zelf zijn ze nog arm, maar
Frane en Nadra en Milovan en Slobodans-
ka of hoe al die lieve, opgewekte vissers
kinderen van Igrane nog meer mogen he
ten, zij zullen het in het nieuwe Joegosla
vië dat achter de rug van het zelfvoldane
West-Europa voor een eigen bestaan
worstelt, beter hebben. Misschien mag Na-
dra er wel in de keuken werken. Mis
schien wordt Frane met zijn ruige krullen-
kop zelfs wel kelner. Een restaurant voor
de toeristen, dat verdient!
Armando Moreno en Erik Helbling. de
enthousiaste gidsen van het Makarskaanse
vakantieparadijs dat nu al tweeduizend
beiden in luxueuze hotels langs dertig ki
lometer van het mooiste strand ter be
schikking van verwende toeristen stelt,
knikken instemmend. Van Brela in het
noorden, via Makarska en Tucepi tot Pod-
gora in het zuiden is de nieuwe weg er
al. Volgend jaar moet hij klaar zijn tot
Dubrovnik, 170 kilometer verder naar het
zuiden. Dan zal ook Igrane zijn verlost
uit een isolement dat al zo oud is als
de wereld zelf.
Arm, lief, ongerept Igrane, wat zal er
over vijf jaar van je geworden zijn?
Advertentie
Offer je kind niet, Kossemdot is
in strijd met de Islam', telegrafeerde de
rector van de Al Azhar universiteit in
Cairo kortgeleden aan een burger van
Irak, ene Kassem. Abdoet Malek Mo
hammed die blijkbaar ten prooi was dan
gewetensangsten ten aanzien van de
vraagof hij al dan niet zijn gelofte
moest nakomen, zijn liefste kind te of
feren „ter verheerlijking van de stichting
van de nieuwe Arabische staat".
Mohammed stuurde een boodschap aan
sjeik Mahmoed Sjaltoet, rector van de
oudste Islamitische universiteit en ver
klaarde met nadruk „Ik zal niet aarze
len mijn liefste kind te offeren om mijn
gelofte te vervullen... maar ik wil weten,
of dit volgens de Islam mag."
Het offeren van een kind is in het Mid
den-Oosten een traditie, vervlochten met
de vroegste geschiedenis van het Joden
dom. het Christendom en de Islam.
Deze kinderoffers zijn sinds lang afge
schaft, maar van tijd tot tijd steekt het
gebruik de kop weer op.
Mohammed verklaarde in zijn uitvoeri-
geboodschap. „Reeds in 1961, toen de Ara
bische eenheid slechts een geringe kans op
verwezenlijking had, deed ik de gelofte
mijn kind te offeren als de Arabische na
tie tenslotte de vrijheid zou vinden... Ik
beloofde ook, het te zullen doen als Gamal
DE TIWI-STAM op
Bathurst Island ten noor
den van Port Darwin
(Noord-Australië) heeft
een gedenkteken opge
richt voor de grote mis
sionaris uit Straatsburg,
wijlen Francois Xavier
Gsell, alias „de bisschop
met de 150 vrouwen".
De inheemsen, wier
meeste grootvaders ritue
le moordenaars waren,
hebben op het punt waar
mgr. Gsell in 1910 landde
om een r.-k. missie op
Bathurst Island te stich
ten, een steenhoop in de
vorm van een kruis op
gericht. Het is de eerste
maal, dat inheemsen er
gens in Australië een ge
denkteken hebben opge
richt voor een blanke.
MGR. GSELL was een
jong priester, toen hij al
leen op het eiland landde.
De inheemsen hadden de
reputatie zo wreed te zijn,
dat niemand hem aan
land wilde vergezellen.
IJij dwong al gauw eer
bied af als „toverdokter",
toen hij bewees dat zijn
aspirine hoofdpijn sneller
genas dan de methode
van de Tiwi's, die de lij
der in een ader op het
voorhoofd beten.
Gsels pogingen om een
einde te maken aan de
veelwijverij bezorgden
hem de bijnaam „de bis
schop met de 150 vrou
wen."
Die vrouwen waren
jonge meisjes die hij met
handelswaren kocht van
haar echtgenoten in de
regel oude mannen, aan
wie zij reeds voor haar
geboorte waren toegezegd.
Later huwelijkte hij de
gekochte bruiden uit aan
jonge mannen van haar
eigen keuze.
TOEN GSELL zich in
1949 als bisschop van Dar
win terugtrok, was Bct-
hurst een vreedzame ge
meenschap van 1.000 men
sen met een snel stijgend
geboortecijfer. De jonge
mannen, bekend om hun
rijzige gestalte en hun
prachtige lichaamsbouw,
hebben thans een grote
naam als atleten en voet
ballers.
Mgr. Gsell is op 12 juni
1960 in de ouderdom van
88 jaar overleden, maar
zijn nagedachtenis wordt
op het eiland in hoge eer
gehouden ,(AP).
Abdel Nasser voet op Iraakse bodem zbu
zetten."
„Mag ik. nu de Arabieren verenigd zijn,
mijn gelofte vervullen...? Ik verzeker u,
dat ik niet aarzelen zal noch bedroefd
zijn," aldus Mohammed in zijn bood
schap
Onmiddellijk telegrafeerde de hoogste
mohammedaanse leider aan de gekwelde
Irakees: „Offer uw kind niet, Kassem...
Het is in strijd met de Islam."
„Stort gebeden... of geef aalmoezen... óf
vast ter ere van Allah, dat zijn geoorloof
de vervangingsmiddelen, als het te moei
lijk wordt, een gelofte te vervullen," al
dus Sjeik Sjaltoet.
„In zulk een situatie. Kasserti, beveelt
Allah u, tien hongerigen te spijzigen of tien
dagen te vasten en Hij zegt, dat. gij in
geluk moogt leven met uw dierbaar kind."
Advertentie