r—"-h
HOE BERTUS AAFJES 25 JAAR
GELEDEN UIT HET ITALIAANSE
GEVANG IS GEKOMEN, IS HEM
NIET (MAAR ONS WEL!) BEKEND
2
Postzegeltentoonstelling Melusina in Luxemburg
Nieuwe bundel van Aafjes spoedig te verwachten
I.A HAVK
dv «,jr^5
1
-1
Mtuuu ooonu
888»® 80CO8
mm® ®®mm®
Ab Boerma
\.;v:
Aafjes in zijn Romeinse tijd.
ROME. Bepaalde mensen ontmoet men te Rome op de Via
Ven et o, andere op de Piazza Navona. De eersten behoren tot het
wat wufte, wereldse soort, dat ons „ergens" ook wel heel dierbaar
is op voorwaarde, dat ze na hun schooldagen het lezen niet helemaal
hebben verleerd. Op de Piazza Navona ziet men meer de stille ge
nieters, die bij een glas goede wijn het Romeinse volksleven, of wai
daar nog van over is, gadeslaan en tegelijk de harmonie ondergaan
van wat misschien wel 's werelds mooiste plein is. Natuurlijk ont
moetten wij Bertus Aafjes, Nederlands meestgelezen dichter, op de
Piazza en niet in de Via. Het was geen afspraak, maar echt een toe
vallige ontmoeting en we waren niet weinig verbaasd, want we wis
ten niet heter of Aafjes zat rustig kasteelheer te spelen in Zuid-
Limburg.
Het Palazzo Venezia In Rome, de zetel
van het Italiaanse fascisme tn 1938, het
.jaar dat Aafjes met twee vrienden on
verhoeds de gevangenis ingingen, we
gens „belediging van het groot
moedige fascisme". Het inzetje toont
Mussolini.
%;:ï5s mm WmMMmmm
ÓNZE VRIENDSCHAP" is oud en
belegen, hoe oud, dat kan de lezer
zien, wanneer hij Aafjes' „Reisboek
voor Italië", dat de naam draagt .Ca
priccio Italiano" opslaat en er de ge
schiedenis van een boevenpak" naleest.
Het was uw correspondent, die eenmaal
het genoegen had de dichter en met
hem Niel Steenbergen, de beeldhouwer,
en een Vlaamse schilder, Rogier Ver-
cruysen, uit het Romeinse gevang te
verlossen. Hoe dat gebeurde staat ten
dele in „Capriccio Italiano" het ande
re deel, aan Aafjes zelf tot nu toe on
bekend, ga ik hier straks vertellen.
Maar voor die ontmoeting van nu ruim
twintig jaar geleden, komt eerst de ont
moeting van vandaag.
Wat is er oorzaak van dat Aafjes
weer eens zijn „moederland", zoals hij
Italië graag noemt, komt bezoeken? Hoe
vreemd het klinkt hij ziet er be
ter uit dan ooit zijn dokter is van
oordeel, dat hij overwerkt is en wat
rust nodig heeft. Ja, hard werken doet
hij eigenlijk wel. Hoeveel boeken, hoe
veel gedichten, hoeveel artikelen heeft
hij geschreven en dat terwijl hij nog
geen vijftig jaar oud is! Maar rust in
Rome? „Nee", zegt hij, „natuurlijk
niet. Ik kom hier maar even om te
zien, of de stad nog zo ongeveer de
zelfde is, of er nog iets staat van dat
oude Rome waar wij allemaal zo ver
liefd op waren en zijn. Ik zit te rus
ten in een klein plaatsje dichtbij Flo
rence"
HET BLEEK AL GAUW dat dit rus
ten toch maar heel betrekkelijk is,
want hij onderhoudt voortdurend con
tact met baronesse Van Wassenaar, eea
geboren Italiaanse, die enkele boe
ken van hem heeft vertaald en ook-nu
aan een vertaling bezig is. „Morgen
bloeien de Abrikozen",' is in het Ita
liaans verschenen. Vreemd genoeg
werd die mooie titel in het Italiaans
niet gewaardeerd en het boek komt
hier uit als „Wahib", de naam van
een der hoofdpersonen en een in Ara
bische landen veel voorkomende jon
gensnaam. Verder is de grote uitge
ver Mondadori bezig aan een groot lu
xe-boek „De mooiste Steden tér We
reld" en daarin zijn de bladzijden over
Amsterdam van Aafjes. Wie onder de
thans levenden zou beter over onze
heerlijke hoofdstad kunnen schrijven
dan de Amsterdamse jongen, die een
maal dichtte: „Amsterdam, voor wie
aan uw grachten ontlook, schoner, vrien
delijker en grijzer dan welke stad ter
wereld ook"? Dezelfde uitgever wil ook
Aafjes' kinderboek „De kleine Isar, het
vierde koninkje" in het Italiaans uit
geven. En ondertussen loopt de schrij
ver al weer met allerlei nieuwe plan
nen rond. Graag zou hij de „Odyssee"
-!i
in het Nederlands willen vertalen. Dat
is natuurlijk al door velen gedaan,
maar zijn bedoeling is een vertaling in
verzen, op een eenvoudige, ook voor
minder geletterden bevattelijke wijze.
Daar zouden dan voetnoten en opmer
kingen bijkomen betreffende de plaat
sen, welke Ulysses heeft bezocht op
zijn lange reis. plaatsen, die Aafjes
op zijn beurt alle heeft gezien.
EEN ANDER PLAN is het moderni
seren van een der blijspelen van Ari-
stofanes, bij voorkeur „De Vogels".
Plannen genoeg, plannen ook voor een
nieuwe dichtbundel. En wat zijn per-
soonlijk leven betreft, het voornemen
om „later" voorgoed in Itëlië t.ë 'gaari
wonen. Wij hopen, dat alles mee te
maken. Het kan alleen maar een ver
rijking van de Nederlandse letteren be
tekenen.
EN NU HET VERHAAL over de Ro
meinse gevangenschap, zoveel jaren
geleden. Aafjes' kant van het verhaal
vindt men als gezegd in „Capriccio
Italiano", waarin hij zo aardig be
schrijft, hoe tenslotte een vriendelijke
heer met grijzend haar, die „evenveel
van een zwarthemd weghad als de keu
rige heer Chaplin" onze drie jonge ar-
tiesten uit de gevangenis naar de
„Questura Generale", het hoofdbureau
van politie, terugbracht. Zij waren be
schuldigd van belediging van het
fascistisch Italië" en wisten niet goed.
waarin die misdaad eigenlijk bestond.
Zij wisten ook niet, dat zij weer op
vrije voeten waren voordat een blijk
baar weinig welsprekende commissaris
van politie drie maal had uitgeroepen
„het fascistische Italië is grootmoedig".
En hoe de bevrijding precies in zijn
werk is gegaan, weet Aafjes zelfs nu
nog maar half. Wij waren die avond
veel te vrolijk gestemd om daar lang
over uit te weiden.
HET WAREN BEWOGEN DAGEN.
Chamberlain, Daladier, Mussolini en
Hitier waren op weg naar München en
niemand kon toen nog voorzien, dat
Chamberlain zo weinig ruggegraat zou
tonen en dat de dreigende oorlog zou
worden uitgesteld tot een voor Hitier
veel gunstiger moment. Daar een jour
nalist in zulke ogenblikken op zijn post
behoort te zijn, onderbraken wij een
korte vakantie en ijlden naar Rome.
Een der eerste dingen was natuurlijk
een telefoontje naar het Nederlands
Historisch Instituut om contact te ne
men -met de vrienden. Er was nie
mand dan de portier, die vertelde, dat
zij al twee dagen niet boven water
waren gekomen.
Ze zijn zeker naar Napels. Wel weten
de, dat het drietal alleen over fondsen
beschikte, wanneer „het schip aan
kwam", dat wil zeggen wanneer -Steen
bergen als „Prix de Rome" zijn toelage
kreeg, was het ons duidelijk, dat dit
uitgesloten was. Een telefoontje aan de
consul-generaal had al even weinig ef
fect. „Wanneer drie jongelui twee nach
ten niet thuis komen, dan is dat toch
niet iets om zich over op te winden.
Cherchez la femme", zei hij. Mijn be
toog, dat de tijden wel erg bewogen
waren, had geen effect. Maar onze Ita
liaanse ervaring ging iets dieper en we
begrepen, dat er iets ernstigers aan de
hand was dan een vrouwengeschiede
nis. We gingen dus naar de politie Zo
als te verwachten was, weigerde men
daar enige inlichting te geven. In Ita
lië, zeker in die tijd, pleegt de politie
niemand, zelfs de naaste verwanten
niet. op de hoogte te stellen van een
arrestatie.
i/'
EN DUS moest er een plannetje worden
uitgebroed. Dfe ingèving kwam onver
wijld. We vroegen een interview aan
met de directeur van de Romeinse
strafgevangenis de „Regina Coeli",
welke mooie naam „Koningin des He
mels" betekent. Een persgesprek om
onze lezers te kunnen inlichten over
de hervormingen in het gevangeniswe
zen door het fascistisch regime inge
voerd. Zo iets wordt aan een journalist
niet geweigerd en dus zaten we een
uur later al in de werkkamer van de
gestrenge heer, die over wel en wee
van Rome's gevangenen beschikte. Wij
veinsden de grootste belangstelling voor
TWEE PREMIèRES begeleidden de officiële opening
van de postzegeltentoonstelling Melusina in Luxemburg
door erf groothertog jean, die ons nuchtere Nederlanders
op de lachspieren werkten, maar die de Luxemburgers met
gepaste eerbied ondergingen. Eerst de mars „Melusina
1963" en vervolgens de „Marche de la F.S.P.L.", ter ere
van de Luxemburgse Bond van Filatelistenverenigingen,
beide speciaal voor deze gelegenheid gecomponeerd, de
eerste door een eerste-luitènarrt, de tweede door een ser
geant-majoor, leraar aan het Luxemburgse conservatorium.
De expositie had zich laten voorzien van indrukwekkende
steun: beschermheerschap van erfprins Jean, auspiciën van
de stad Luxemburg en de P.T.T.-administratie, patronaat
van de Federation Internationale de Philatélie, van de Hoge
Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en
Staal (E.G.K.S.) en van de groothertogelijke regering. De
Grand Prix voor de tentoonstelling waren beschikbaar ge
steld door de minister-president, Pierre Werner, tevens mi
nister van Financiën en P.T.T., het gemeentebestuur, de
directeur van de P.T.T.-administratie en de Franse post
zegeldrukkerij Courvoisier. De Raad van Europa te Straats
brug behoorde tot de schenkers van een medaille. Boven
dien hadden in de officiële klasse buiten mededinging
53 postadministraties, filatelistische agentschappen, inter
nationale organisaties en postzegéldrukkerijen inzendingen
op de tentoonstelling.
HET IDEAAL VAN vele postzegel
verzamelaars is hun verzameling een
dusdanige kwaliteit te verlenen dat zij
op een tentoonstelling kunnerï uitko
men. De besten komen via regionale
en nationale exposities tot onderschei-
SS88
888» 0888
8888 8808
sees eosa
8808 0BSSS
««8
8*8» 88880
8B88S ««80»
888m
dingen die hun de toegang ontsluiten tot
de internationale evenementen zoals
de Melusina, die van 13 tot 21 april ter
gelegenhfeid van het duizendjarig be
staan van de Stad Luxemburg is gehou
den in het "stedelijke jaarbeursgebouw.
Nederland was goed vertegenwoordigd
met 45 inzendingen tegen België met
35 en Luxemburg met 80. Bovendien
waren er negen buitenlandse verzame
laars met Nederland en-of Nederlandse
gebieden.'
DE MELUSINA was bescheidener van
opzet dan de Praga die vorig jaar in
de Tsjechoslowaakse hoofdstad werd ge
houden, maar ze stond kwalitatief op
een hoger peil, ook al door de afwezig
heid van officiële inzendingen met mo
tieven alg „Voor de Vrede" en „Tegen
het Fascisme", die de Oosteuropese
postadministraties inspireren tot groot
scheepse vertoningen. Religieuze motie
ven die in Oost-Europa niet in tel
zijn, bloeien daarentegen uitbundig in
Stand van de filatelistische dienst
van de Nederlandse PTT op de
Melusina in Luxemburg met links
twee kaders met de kinderpostzegels
die sinds 1924 zijn uitgegeven en
rechts de nieuwste zomerpostzegels
met afbeeldingen van molens, die
toen in Nederland nog niet ver
krijgbaar waren (foto PTT).
landen als Luxemburg, waar de bevol
king overwegend Rooms-Katholiek is.
De hoogste onderscheidingen werden
evenwel niet behaald door de thema
tische filatelie, die zich richt naar de
afbeelding op de postzegels, maar door
de klassieke filatelie, die zich toelegt
op de beproefde methode van het ver
zamelen per land, waarbij de mate van
specialisatie de doorslag geeft bij de
beoordeling door de internationale jury
die de prijzen toekent. Evenals in Praag
was mr. W. S. Wolff de Beer uit Hui
zen de enige Nederlander in dit gezel
schap.
BEHALVE in de ere- en in de jeugd-
klasse was Nederland in alle afdelin
gen van de tentoonstelling vertegen
woordigd. Het postmuseum toonde Ne
derlandse zegels met de beeldenaar van
Willem III koning der Nederlanden en
groothertog van Luxemburg, de fila
telistische dienst van P.T.T. was er
met een stand en Joh. Enschedé, Gra
fische Inrichting n.v. te Haarlem, die
de eerste Luxemburgse zegels drukte
tijdens de Personele Unie met Neder
land en ook nu nog postzegels voor
Luxemburg maakt, gaf voorbeelden van
drie verschillende drukprocédés: plaat
druk, offset en rotogravure.
Twee Nederlandse postzegelsontwer-
pers. Piet Wetselaar uit Bennebroek en
Het speciale stempel dat
werd gebruikt op poststuk
ken, meegegeven per spe
ciale postkoets, welke van
Luxemburg naar Esch-sur-
Alzette reed. Op 17 april
kon post meegegeven wor
den voor Mondorf-les-
Bains en op 18 april naar
Diekireh.
Sem Hartz uit Haarletn lieten werk zien
in de klasse voor kunstenaars. In de
litteratuurklasse waren drie Nederland
se publikaties uitgestald: het Nederlands
Maandblad voor Philatelie, De Post
zak, het orgaan van de Nederlandse
Vereniging van Poststempel- en Post-
waardestukkenverzamelaars in de
wandeling Po en Po geheten en De
Posthoorn, het maandblad van de stich
ting voor het philatelistische jeugdwerk
in Nederland. In de Erehof, waar
collecties te vinden waren die op uit
nodiging worden ingezonden, omdat hun
eigenaars het stadium van onderschei--
dingen te boven zijn gekomen, was een
echte Mauritius te zien in de verzame
ling van dit gebied van mevrouw
Louise Boyd Dale uit New York. De
Britse hoffilatelist sir John Wilson bt.
was er met een verzameling Wendensche
Kreis (Letland) en kardinaal Spellman
uit New York, van wie men christe
lijke motieven zou verwachten, toonde
een collectie Wrangel-uitgiften (Rus
zijn uiteenzetting over alle verbeterin
gen onder Mussolini's bewind tot stand
gebracht.
Toen dit onderwerp terdege was be
handeld vroegen we, als of het iets bij
komstigs gold: „Rome herbergt steeds
heel veel buitenlanders. Ik naam aan,
dat u dus ook wel eens niet-Italianen
onder uw gasten telt." En toen de di
recteur dat beaamde, volgde onmiddel
lijk: „Kunt u mij misschien cijfers ge
ven over het aantal Fransen, Duitsers,
Amerikanen, enz., die per jaar met uw
inrichting kennismaken? Door die cij
fers te vergelijken met het aantal
vreemdelingen van elke nationaliteit,
die zich in Rome ophouden, krijg ik
een interessante statistiek". De direc
teur zag dat in en ik kreeg de cijfers. En
toen kwam mijn belangrijkste vraag'
„Heeft u ook wel eens Nederlanders?"
Hij trapte èr in. „Op het ogenblik juist
vijf, jongelui. Eén ervan is eigenlijk een
Belg. maar hij behoort bij de groep."
Ik wist wat ik weten wilde. En toen
begon het pleidooi. Na voorzichtig te
hebben uiteengezet, dat ik ze waar
schijnlijk kende, begon ik zijn ijdelheid
te strelen. Als man, van studie ten
slotte is de directeur van een gevange-
nis iemand die een zeker niveau heeft
bereikt zou hij begrijpen hoe naar
het zou zijn, wanneer in het vaderland
van de betrokken jongelui bekend werd,
dat zij zich in Italië hadden misdragen.
Hun studie zou er door kunnen mislo
pen. En zo een hele tijd verder. Het
had succes.
WE HADÓEN MET EEN brave man
te doen. die tenslotte, bijna met tranen
in de ogen, de politie ging opbellen om
te vragen, wat de jongelui eigenlijk
hadden misdreven. En toen was het
nog slechts een kwestie van administra
tie. De zaak kwam niet voor een rech
ter (hetgeen belachelijk zou zijn ge
weest) en de jongelui, niet drie zoals
Aafjes vertelt, maar vijf, daar er twee
toevallige bezoekers aan Rome bij wa
ren, verlieten zonder heimwee „De Ko
ningin des Hemels". De boodschap van
Giulietta („Capriccio Italiano") heeft
ons nooit bereikt, of is dat een dichter
lijke vrijheid van Aafjes?
Adriaan H. Luydjens
Het. speciale stempel dat
tjjdens de Melusina werd
gebruikt op poststukken
die op de tentoonstelling
werden ingeleverd bjj het
tijdelijke postkantoor.
land). De grand prix kwam terecht bij
de Zweed Rolf Gummeson, die in de
ereklasse een verzameling Finland (1856
1916) had geëxposeerd. De enige Neder
lander die de eer van de Erehof was
waardig gekeurd was de heer J. Pou-
lie uit Blaricum met een studieverza
meling Nederland eerste emissie (1852),
met een volledige reconstructie van ge
bruikte exemplaren op hun oorspronke
lijke plaats in een heel vel postzegels.
VOOR EEN KOMISCH noot zorgde
de Newyorkse firma Lehman, die haar
verkoopagentschap voor het Westafri-
kaanse land Ghana de officiële inzen
ding had laten verzorgen van zeven
landen die van haar diensten gebruik
maken, onder andere Suriname. De in
zending van de Surinaamse posterijen
werd daardoor toegeschreven aan de
Ghana Philatelie Agency. Dit kan de
laatste maal zijn geweest dat de ver
bintenis tussen Lehman en Suriname in
het officiële gedeelte van een tentoon
stelling is genoemd, want als wij goed
zijn ingelicht zou het contract tussen
Lehman en Suriname met ingang van
1 juli aflopen. De Surinaamse posterij
en zullen dan de uitgifte en de distri
butie van postzegels weer in eigen hand
nemen en zelfstandig naar buiten kun
nen optreden.
IN DE WEDSTRIJDKLASSE waren
zeer bijzondere collecties te zien, on
der andere Corrientes van dr. L. Lo-
wey, een Nederlander die in Argenti
nië woont, F Bura (Polen) met een
gespecialiseerde en gedocumenteerde
studieverzameling Olympische Spelen,
Zevenburgse en andere cholerabrieven,
quarantaine-brieven uit het Donau-Kar-
patische gebied in de vorige eeuw, ont
wikkeling van scheepstypen, vredesdui
ven, concentratiekampen, drukkersbe-
drijf en ruimtevaart. Verzamelingen die
samengebracht zijn met het oog op ju
bilea blijken ook sterk in trek ëe zijn:
eeuwfeest Rode Kruis en zijn stichter
Henri Dunant, Nobelprijswinnaars,
honderd jaar postcongres te Parijs en
niet- te vergeten Melusina duizend
jaar Stad •■Luxemburg.