FILATELIE Sï Bridge De veerman en Dammen ZATERDAG 25 MEI 1963 Erbij PAGINA Z KLAVERGEKLUNGEL. H W. Filarski B. Dukel Mr. Ed. Spanjaard Jan Nelissen s v WEST-DUITSLAND. Ter herinnering aan het feit, dat honderd jaar geleden van 11 mei tot 8 juni 1863 de eer ste internationale postale bijeenkomst in Parijs werd gehouden is een post zegel 40 pf. (blauw) in circulatie ge bracht. Afgebeeld zijn de wapens van de landen die aan deze conferentie heb ben deelgenomen: Oostenrijk, België, ÉÜi Costa Rica, Denemarken, Ecuador, Spanje, Verenigde Staten, Frankrijk, Engeland, Italië, Nederland, Portugal, Pruisen, Zwitserland, Sandwicheilan den, en de Hanzesteden Bremen, Ham burg en Lübeck. De zegel is ontworpen door prof. Eduard Ege uit München en gegraveerd door Hans Joachim Fuchs uit Berlijn. ZWEDEN. Op 27 mei zullen twee postzegels, 50 ore (grijs) en 1.50 kr. (geel) worden uitgegeven om de aan dacht te vestigen op de gebieden van ingenieurskunst en techniek. Rond een passer, die meer dan 3000 jaar het sym bool is van de meetkunde, de inge nieurskunst en bouwkunst, zijn sym bolen van verschillende industrieën ge groepeerd. Het ontwerp is van Pierre Olofsson en de gravure van Heinz W. Gutschmidt. KONGO (LEOPOLDSTAD). Een serie van zeven waarden met afbeeldingen van in Kqngo beschermde vogels is in roulatie gebracht. De 1 fr. vertoont de schoenbek, de 2 fr. dè maraboe, de 3 fr. de flamingo, de 4 fr. de Kongopauw, de 7 fr. de neushoornvogel, de 8 fr. de heilige ibis en de 10 fr. de konings kraanvogel. De zegels zijn in drie kleu ren uitgevoerd bij de Zwitserse druk kerij Courvoisier naar ontwerpen van de Belgische kunstenaar Jean van Noten. DENMARKEN. Het eeuwfeest van de eerste internationale postconferentie zal worden gevierd door de uitgifte (op 27 mei) van een postzegel van 60 ore (blauw). De zegel vertoont de wereld bol, een postkoets, een zeilschip en twee postiljons. Hij is ontworpen door de Deen Mads Stage en gegraveerd door de Zweed Czeslaw Slania. INDONESIË. Drie zegels met afbeel dingen van tropische vissen (1.50, 3 en 6 roepia) en een zegel met afbeelding van een kreeft (1 rp.) zijn in roulatie gebracht. De Indonesische namen van de vissen zijn resp. tongkol, kakap merah en bawal. POLEN. Het honderdjarig bestaan van het internationale Rode Kruis is filatelistisch gevierd door de uitgifte van een postzegel van 2.50 zloty (rood, wit, blauw en geel). De zegel laat het embleem van het eeuwfeest van het Rode Kruis zien, bestaande uit een ge stileerde olielamp en het Rode Kruis- embleem. ZUIDSLAVIË. Op 25 mei zal de vijfde serie met afbeeldingen van me dicinale planten verkrijgbaar worden gesteld: 15 din. lelietje-van-dalen, 25 din. iris, 30 din. adderwortel, 50 din. bilzekruid, 65 din. Sint Janskruid en 100 din. karwij. De zegels zijn in veel- kleurendruk uitgevoerd bij de Zwit serse drukkerij Courvoisier. FRANKRIJK. Ter herinnering aan de stichting van het lyceum Louis-le- Grand, vierhonderd jaar geleden, zal op 20 mei een postzegel van 0.30 fr. verschijnen, waarop dit schoolgebouw is afgebeeld. De zegel is ontworpen en gegraveerd door Hertenberger. MOZAMBIQUE. Tweehonderd jaar geleden verkreeg de plaats Mozambique het stadsrecht. Dit feit is herdacht met een postzegel van 3 esc., uitgevoerd in veelkleurendruk. De zegel vertoont het wapen van de stad Mozambique en het standbeeld van Vasco da Gama, de ontdekker van de Portugese kolonie Mozambique. ENGELAND. Volgend jaar zal een postzegel worden uitgegeven ter her innering aan de geboorte van de grote Engelse toneeldichter ,TTïlliam Shake speare (15641616), vóór vierhonderd jaar. WEST-BERLIJN. In de serie „Oud Berlijn" zal op 24 mei een aanvullings- waarde van 80 pf. (rood en grijs) wor den uitgegeven, waarop het gebouw van de universiteit (omstreeks 1825) voorkomt. De zegel is ontworpen door H. Hiller naar een tekening van Calau. Er zijn twee groepen van spelers, die de aantrekkelijkheid van het wedstrijdbridge in ernstig gevaar kunnen brengen. De eer ste groep is die der langzame spelers de mensen die telkens weer overwegen of zij ruiten tweetje, dan wel het drietje op tafel moeten leggen en die bij het bieden vaak enkele minuten „in trance" gaan om din gen te bedenken, die toch niet te bedenken zijn. Tegen de spelers van deze eerste groep kan een goede wedstrijdleider wel afdoen de optreden. Indien hij begint de spelers te vertellen dat men voor een speelronde slechts een bepaald aantal minuten krijgt, zal dat het tempo reeds bevorderen. Bovendien zal de wedstrijdleider dan rede lijke controle op de speeltijd dienen te houden, teneinde de officiële speeltijd van 7Vs minuut per spel niet aanzienlijk te laten overschrijden. Het is mijn stellige overtuiging, dat enkelingen zich door dat tempo misschien wel eens opgejaagd voe len, doch dat het overgrote deel van de spelers dankbaar is voor het handhaven van het wedstrijdtempo. Want tenslotte komt men om te bridgen en niet om elke ronde weer te moeten wachten op een paar mensen, die menen dat bridge een soort schaakspel met kaarten is. Ik kan mij herinneren, dat enkele jaren geleden de NBB klachten van een club ontving, alwaar men gewoon was vier tot vijf spellen in een uur te spelen. Men be greep, dat een dergelijk belachelijk spel- tempo een gevaar voor het bestaan van de club betekende, maar men wist niet goed wat er aan gedaan moest worden. Enkele publikaties over dit onderwerp in het maandblad „Bridge" bleken later enige verbetering in de zaak gébracht te hebben. Vermoedelijk zijn er nog wel andere verenigingen waar dit probleem aan de orde komt. Laten de clubbesturen dan bedenken, dat zij het zijn die de meer derheid hunner leden beschermen moeten tegen diegenen, die door hun veel te lang zame spel een aanval doen op het wezen van wedstrijdbridge: een snelle aaneen schakeling van korte, flitsende duels, waarin de beste „snelste" denker moet winnen en niet de speler die na tien minuten peinzen tot de conclusie komt, dat hartenheer toch een betere uitkomst is dan schoppenvrouw. Bij het stijgen van het aantal bied- systemen en vooral na de introductie van de vele „Italiaanse" klaverconventies en hun varianten, is er een tweede groep spelers in de bridgewereld gekomen die het spel voor anderen onaangenaam maakt: de spelers met de ingewikkelde biedsystemen, die het bieden voor de tegenstanders vrij wel onbegrijpelijk maken. Men kan echt niet verlangen, dat elk bridgepaar dat aan een of andere wed strijd meedoet, alle conventies met hun varianten op varianten kent, die de diverse tegenstanders spelen. Het zou in wedstrijd bridge voor paren, een goed ding zijn als de ingewikkelde conventies verboden wer den. De meesten dezer conventies hebben niet eens de bedoeling (en zeker niet het resultaat) tot betere eindcontracten te komen: zij zijn er vaak slechts op gericht de tegenpartij in verwarring te brengen, zodat die tegenpartij de betekenis der ope raties niet, of niet voldoende, begrijpt en daardoor onjuist reageert. Bij het gebruik van dergelijke conven ties is het niet meer de vraag, wie of het beste bridge speelt maar wie er in slaagt zoveel vreemde afspraken in zijn systeem te spinnen, dat daardoor fouten van de tegenpartij uitgelokt worden. Het handjevol spelers dat (nu nog) dergelijke dingen speelt, moge in bittere verontwaar diging wijzen op de (nog) geldende regel dat elk systeem toegestaan is men zal de ogen niet mogen sluiten voor het feit, dat het wedstrijdbridge cp die manier ver laagd wordt tot een geestelijk catch-as- catch-can dat direct leidt naar de onder gang van bridge als edele denksport. Men behoede de gewone Nederlandse bridger ervoor dat hij, 'n navolging van Italië, te maken krijgt met Delftse. Maastrichtse, Staphorster en nog enige dozijnen andere klaverconventies. Gewoon goed bridge spelen is al moeilijk (en leuk) genoeg Bridgevraag dezer week: Zuid: A H 3 O A 4 O 7 5 2 +*V 10 7 4 3 West is gever, allen kwetsbaar, paren wedstrijd. West opent met een ruiten, noord een harten, oost twee ruiten wat moet zuid doen? Antwoord elders op deze pagina. Zwart: 2. 3, 6, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, landgenoot houdt het hoofd koel en krijgt 18, 19, 23, 24. tegenkansen. In precaire stelling over- Wit: 25, 27, 28, 30, 31, 32, 33, 36, 38, 39, schrijdt de Zwitser tenslotte zijn tijd. 42, 43, 46, 48. Zwart aan zét neemt de doorstoot van Chestem op 29 om tempi te winnen. Het ging als volgt. 1)23-29. 2) 46-41 18-23. 3) 41-37 2-7. 4) 28-22 12-18. 5) 31-26 7-12. 6) 33-28 29-34. 7) 39-33 34-40. 8) 35x44 24x35. 9) 43-39 14-20. 10) 25x14 9x20. 11) 48-43 23-29. 12) 33x24 20x29. 13) 39-33 29-34. 14) 43-39 34x43. 15) 38x49 12-17. 16) 33-29 19-24. De damzet met 16-21 27x7 18x47 48-43-38 en 36x27 bood nog remisekansen. De speelwijze van zwart is bijzonder scherp. 17) 29x20 15x24. 18) 42-38 8-12. 19) 49-43 24-29. 20) 43-39 35-40 en zwart maakt de partij met een slagzet uit. 21) 44x35 18-23. 22) 28x8 17x28. 23) 32x34 3-9. 24) 8x17 11x44. Mooi gedaan, Kees! In de onderlinge competitie van DCIJ kwam de heer H. J. Gerrevink op wel bij zondere wijze op dam. Het ging als volgt. 3000000000000000000000000000^ XDOOO'XX v~"' "GCOC' ÓOQOQOO COOOOOOOOOOOOOOOOÖOOOÖOOOOOOÓOOOOOOOOOC Zwart: 7, 11, 12, 15 ,16, 17, 18, 20, 22, 23, 25, 27. Wit: 24, 26, 29, 30, 31, 33, 34, 36, 39, 40, 43, 44. Zwart aan zet vervolgde 23-28. Wit staat slecht en heeft een zet. 43-38 18-23 29x18 20x29 34x21 25x32 en de meer- slag 18x38 is origineel 16x27 31x22 en 17x50 wint. In de rubriek van 24 april plaatsten wij een probleem van de heer J. A. Picard uit Haarlem met de volgende cijferstand. Wit: dam op 49, stukken op 17, 22, 27, 33, 37. Zwart: dam op 14. stukken op 7, 8, 10, 20, 28. De oplossing is: 27-21 49-27 17-11 27-43 en 43x5 fraai. Thans is de heer Picard er in geslaagd een fraai opsluitprobleem samen te stellen zonder dammen in de aanvangstelling. J. A. PICARD 3000Ö00ÓÖ0C00000COCOOXXVX-X x Wit: Walther. Zwarts. Kuyper. 1) e2-e4 c7-c5. 2) Pgl-f3 e7-e6. 3) d2-d4 c5xd4. 4) Pf3xd4 a7-afi. 5) Pbl-c3 b7-b5. Sinds Tal tegen deze opstelling enige op merkelijke successen boekte, beschouwt men het gebruikelijke 5)Dc7 als beter. 6) Rfl-d3 Rc8-b7. 7) 0-0 Dd8-c7. 8) Tfl-el Dit is Hals voortzetting met de be doeling eventueel Pc3 op d5 te offeren. Zie bijvoorbeeld TalGipslis 1958, met het vervolg: 8)Pc6. 9) Pc6: Dc6:(?) 10) a4! b4. 11) Pd5! (de pointe; het is duidelijk dat de indringer niet geslagen mag worden) Pf6. 12) Rd2! met voordeel voor wit, daar Pd5:. 13) ed: Dd5: zou falen op 14) Re4 8) d7-d6. 9) Rcl-g5 Interessant gespeeld; wanneer zwart bijvoorbeeld ar geloos voortzet met het voor de hand lig gende 9) Re7, volgt verrassend 10) Re7:! Pe7:. 11) Rb5:! met directe winst. Zie 11) ab5:. 12) Pdb5: benevens Pd6:t en Pb7:. 9) h7-h6! Het eenvoudigst. Na 10) Rh4, wat overigens het beste zou zijn geweest, kan zwart zo nodig g5 laten volgen. 10) Ddl-h5!? overscherp. Er dreigt 11) Pe6:. 10) g7-g6. 11) Dh5-h3 e6-e5. Nuchter en sterk gespeeld. Zwart haalt eventuele offerwendingen op e6 er uit en dreigt in sommige varianten Rc8 Het beste was nu 12) Pd5 geweest. 12) Pd4-b3 Rf8-g7. 13) Rg5-d2 Pg8-f6. 14) f2- f4(?)Wit hoopt nog steeds op een ko- ningsaanval, maar ten onrechte. Met de tekstzet speelt hij slechts het belangrijke veld e5 aan zwart in handen. Kansrijker was 14) a4. 14) Pb8-d7. 15) Tel-e2(?) e5xf4. 16) Rd2xf4 Pd7-e5. Dit paard staat hier onaantastbaar. 17) Tal-fl b5-b4! Maakt direct gebruik van de gunstige po sitie van Pe5; op 18) Pd5? kan zwart een voudig op d5 slaan. En na 18) Pdl volgt Rc8. 19) De3 Ph5 met ruil van wits dame loper. Vandaar: 18) Rf4xe5 d6xe5. 19) Pc3- dl 0-0. Zwart heeft zich geheel losgemaakt en staat nu duidelijk beter. 20) Pdl-f2 Pf6-h5. 21) g2-g3 Wit kan Pf4 be zwaarlijk toelaten. Maar nu gaat de ver zwakking van de diagonaal hl-a8 aan stonds een rol spelen. 21) Ta8-d8 22) Pb3-d2 Kg8-h8. 23) Pd2-c4 Na 23) Pf3? zou de breekzet f7-f5 aanstonds met kracht kunnen volgen. 23) Rb7-c8 24) Dh3-g2 Dc7-c5! Uitstekend. Wit wordt overal in zijn bewegingen belemmerd. 25) b2-b3 Rc8-b7. 26) Dg2-h3 Wit blijft systematisch f7-f5 beletten, maar nu gaat zwart zijn paard omspelen naar g5. 26) Ph5-f6! 27) Kgl-hl Wit onttrekt zich a,an de penning van Dc5, maar komt van de regen in de drup (van Rb7). 27) Pf6-h7. Nu is f7-f5 niet meer te beletten, al doet wit nog een vergeefse poging 28) g3-g4(?) f7-f5! 29) g4xf5 g6xf5. 30) Tfl- gl Dc5-e7. 31) Tgl-g6 Ph7-g5. 32) Dh3-h4. KUYPER (aan zet) OOOOCOO^^oonCXDOnOOO^ Dit jaar werd de 15-jarige Kees Pippel damkampioen in de jeugdafdeling van Noord-Holland. En zo mocht Kees met Westerveld uit Purmerend de provincie vertegenwoordigen in de landelijke eind strijd. Op de eerste plaats kwamen Wester veld en Kemperman (Gelderland). Een her kamp om de titel was dus noodzakelijk. Kees behaalde een goede vijfde plaats. Hieronder een fraaie winstpartij van de DCIJ'er op de Groningse kampioen H. de Wit, die met wit speelde. KEES PIPPEL (IJmuiden) Zwart: 7, 8, 9, 11, 14, 16, 18, 19, 27, 29, 36. Wit: 21, 25, 30, 32. 38, 40, 41, 43, 44. Wit speelt en wint. Nog twee vraagstukken, van de heer J. J. H. Scheyen te Kerkrade. No 1: Zwart: 1, 7, 8. 9, 11, 17, 19, 24, 26, 35, dam op 39. Wit: 18, 22, 25, 28, 30, 31, 33, 36, 37, 40, 44, 46. No 2. Zwart: 10, 16, 17, 18, 19, 20, 24, 33. Wit: 27, 28, 31, 35, 36, 39, 50. Voor beide vraagstukken geldt: wit wint. Oplossingen in korte notatie. No 1 heer Picard. 43-39 39-34 34x1 1-34 25-20 34-43 43x6. No 1 heer Scheyen. 34, 20, 29, 20, 29, 39 36x47 41, 12. Na 11-17 en 7-12 wint wit door de trek ker 21-17 en 46-41. No 2. 28-22 35-30 27-21 enz. enz. Fraai. WALTHER Een gepeperde stelling Zwart beschikt over een onweerstaanbare druk langs de diagonaal van Rb7, terwijl de (ongedekte) stand van beide dames ook een rol speelt. 32) f5xe4. 33) Pf2xe4 of 33) Re4: Re4:t- 34) Pe4: (Te4: Tf2:) Tdlt. 35) Kg2 Tglf! benevens Pf3| enz. 33) Tf8-flt- Verleidelijk is hier 33) Pe4:, daar dan 34) De7: op Pf2f of Pg3t met mat op de volgende zet faalt. Maar wit kan zich red den met 34) Th6:f! 34) Khl-g2 Tfl-glf! Weer die wending, gebaseerd op de positie van de witte dame. 35) Kg2-f2 Wit had hier nog slechts enkele seconden voor vijf zetten, reden waarom zwart a tempo 35) Pg5xe4+(?) speelde, waarna wits slag viel. Daar wit met 36) Te4: nog weerstand had kunnen bieden, was 35) Tf8f ob jectief beter geweest. Wit is dan aanstonds als volgt verloren: 36) Ke3 Tf3f. 37) Kd2 Pe4:f. 38) Te4: Dh4:. 39) Th4: Td3:t be nevens 40) Tg6: met stukwinst. Wanneer Kuyper op deze wijze verder gaat, kan het Nederlandse schaakleven nog veel plezier van hem hebben! icóyyyxxiteo-'-'''' w-coiweocoóosxoorMoccA H. DE WIT (Groningen) FRANS KUYPER IN ACTIE Gelijk wij vorige week reeds meldden, heeft de jonge speler Frans Kuyper een belangrijk aandeel gehad in het recente succes van een Nederlands viertal, dat in de zogenoemde kleine Olympiade te Lu- zern achter West-Duitsland de tweede plaats bezette. Kuyper, in het dagelijks leven student te Delft, wist in het jongste Hoogoventoernooi één van de meester- groepen op zijn naam te brengen, boven onder anderen Canal, Lange, Smederevac en Kieninger. Te Luzern maakte hij remise tegen Engeland en Oostenrijk, terwijl hij zorgde voor winstpunten tegen Duitsland. Spanje en Zwitserland. In zijn hieronder volgende partij tegen de Zwitser Walther zien we laatstgenoem de met wit fel van leer trekken tegen Kuy- pers Paulsen-opstelling der Siciliaan. Wal ther gaat vrijwel onmiddellijk tot een scherpe aanval over, welke Kuyper tot nauwkeurige verdediging noopt. Onze •g uaj -3ABi3( g '.f ua;jBq z 'L uajjeq g toi uajjna g :SuuapjBBM. qappiuidinq SrRnu uaa jaq si jaiq ua pqnjqaS jjbba sai;enjis aiqnz ui aSpuq ujapoui ui jpjoM poq pa uapaoM us3f uBBgaS ja aaAaoq 'uassijsaq uaop uauunjj nCiiai^euiag UBP PI112 IBZ Pocl apuaSjoA spjoou fijjeduaga; ap uba jnapi ap ut poq uaa st uaAtijqosuio a; jqoejj; auauiagje ap uio aijoe ajsaq aa unapi ague; uaa do jjaaq uapoqag nfqapaouijaA pjoou jeep *si joojg oz jam jep jaapeu uaa si jJ05i jeigou una}sua;jBq spinz psp st uba -ja jaapeu jaq qoop 'gui5(jauiuee ut japjaa juiojj uapteq uba uaunajs jan 'Tjaaq aaSua; ajapuozCtq uaag jnajjj ap ua uasjajqjuo sdoj ap ueBjeep jepuio 'jaiu jbjooa uap -aiq al jnapfjaAep; ap uiz jaaAoz jaiu paaq 'i^H 'ufiz IBZ uajfBui a; poqaqouBui ua? ja }Bp ^Ctjagouiuo ;aiu jaijaz ;aq st 'uaAaf uoi( poqgioA jBeqs;aMq uaa spaaj jaujjBo ufiz jeep ua jads qja;s uaa jjaaq pin 2 :qaaM jazap SeejAaSpijq do pjooMjuy IN EEN OUD VERVALLEN huisje aan een grote rivier woonde een veer man die heel slecht voor dieren was Als er een hond langs zijn huisje moest dan liep het dier er met een grote boog omheen en keek angstig of de veer man niet naar buiten kwam. Op een dag zat er in de tuin van het veer manshuis een klein zwerfkatje dat niet wist, dat de man zo slecht was. In eens ging de deur open en met grote sprongen kwam de man naar buiten. Hij greep het katje dat angstig piepte en riep grijnslachend: „Daar heb ik weer zo'n mormeldier. Maar ik zal hem verdrinken in de rivier dat onge luksbeest". Met grote stappen liep hij naar zijn boot, sprong erin en roeide naar het midden van de rivier. Daar wierp hij het diertje in het water. Nu wilde hij terugroeien naar de oever, maar hoe hij ook zijn best deed, de boot kwam geen centimeter - ooruit. „Ik zit vast", riep de veerman kwaad, „dat komt door die kat. Katten bren gen altijd ongeluk." Toen trok de man zijn jasje uit om in het water te sprin gen, want hij dacht dat er een stuk ijzerdraad aan de boot vast zat. Maar juist toen hij in het water was gespron gen en onder de boot wilde voelen, dreef het vaartuig langzaam weg. Verbaasd zwom de veerman er achter aan, maar steeds als hij de zijkant van de boot vast wilde grijpen, ging het ding een beetje vlugger en daarom greep de veerman steeds mis. „Dat is spokerij", dacht de man. „Hoe is het mogelijk dat dat ding me te snel af is. Ik zal nog harder moeten zwemmen om er weer in te kunnen komen." Nu zwom hij zo hard mogelijk, maar het rare was. dat de boot nu ook sneller vooruit ging en opeens voelde veerman zich heel moe worden. Zijn armen werden als lood zo zwaar en ook zijn benen kon hij haast niet meer bewegen. Ang stig keek de man om zich heen of er niemand was die hem zou kunnen hei pen, maar hij was helemaal alleen op de rivier. ANGSTIG BEGON hij om hulp te roepen, maar niemand hoorde hem en opeens zonk de veerman naar de bo dem van de ricier. Maar die bodem zag er heel anders uit dan hij altijd gedacht had. Het leek een schitterende sprookjestuin waar hij in terecht was gekomen. Er groeiden prachtige plan ten in allerlei kleuren en ineens zag de veerman een mooi wit paleis met een rood dak en allemaal leuke rode to rentjes. „Ik droom", sprak de veerman verbaasd. „Eerst was het een heel ake lige droom, maar nu is het de mooiste dróóm die ik ooit van mijn leven ge had heb". „Het is geen droom die U heeft, veerman", klonk er opeens 'n stem naast hem en toen de veerman ver schrikt opkeek zag hij naast zich een beeldschone waternimf staan, in schit terende witte kleren en met een dia manten kroontje in het haar. De veer man had toen hij klein was wel eens een plaatje van een waternimf gezien maar hij had nooit geweten dat ze ook werkelijk bestonden. „Wie bent U", vroeg hij daarom verschrikt, „en waar om kijkt U me zo streng aap?" „Ik ben de vorstin der waternimfen en mijn naam is Hygrosreina", sprak de nimf. Ik heb U hier laten komen, omdat U een dierenbeul bent. Ik zal U niet eer der laten vertrekken of U moet een dierenvriend geworden zijn. In mijn pa leis wonen al de dieren die door U in de rivier geworpen zijn. U dacht ze allemaal te verdrinken, maar mijn nimfen hebben al die dieren gered en ze in mijn paleis gebracht. Zojuist heb ben ze een schattig klein poesje naar binnen gebracht en nu vind ik de tijd gekomen om U te straffen." DE VEERMAN BEGREEP nu ook hoe het kwam dat zijn bootje niet meer verder kon en hoe het mogelijk was geweest, dat hij de boot niet had kun- nenen pakken toen hij er achteraan zwom. Dat hadden die waternimfen na tuurlijk gedaan. „Kom met mij mee", sprak de waternimfenkoningin kort „Van nu af aan zult U voor alle die ren moeten zorgen die door U in hel water geworpen zijn. U moet ze goed eten geven en heel lief voor ze zijn en U mag niet eerder weer naar Uw huis je langs de rivier of alle dieren moe ten veel van U houden. De nimf bracht de veerman naar de kelders van haar paleis en daar zag de man al de dieren terug die hij ooit in de ri vier had verdronken en dat waren er heel wat. De dieren kropen angstig in elkaar toen ze de man zagen, maar toen de nimf in een taal die de man niet begreep tegen de dieren sprak, werden ze weer rustig. De nimfenko ningin wees de veerman wat hij doen moest en toen vertrok zij. In het be gin had de man helemaal geen zin om voor de dieren te zorgen en hun drink- en etensbakjes schoonmaken deed hij helemaal niet. En de dieren moes ten niets van de veerman hebben en liepen steeds weg als hij in de buurt kwam. MAAR TOEN DE MAN daar weken en weken lang in de kelders van het nimfenpaleis gewoond had en niemand te zien kreeg, ging hij spelletjes ver zinnen met de dieren uit verveling en op een dag merkte de veerman dat hij het fijn vond als een klein wollig poesje spinnend tegen zijn been streek. Het was het poesje dat hij in de ri vier had willen verdrinken op de dag dat de nimfenkoningin hem daarvoor gestraft had. Het jonge diertje was al les alweer vergeten en ging op het laatst rustig bij de veerman op schoot zitten. Maar het duurde zeven lange jaren eer ook de andere dieren van de veerman gingen houden en eer de honden kwispelstaartten als hij in de kelder kwam. Al die tijd had de nim fenkoningin rustig gewacht, maar nu na die zeven jaar kwam ze op een dag in de kelders en sprak: „Veerman, ik heb gezien dat de dieren van U zijn gaan houden en daarom zal ik zor gen dat U weer in Uw eigen huisje aan de rivier terugkomt". De veerman wilde nog zeggen dat hij eigenlijk veel liever in de kelder bij de dieren wilrif blijven, maar opeens viel hij in een diepe slaap TOEN HIJ WAKKER werd lag hij eindelijk weer in zijn eigen bed. Even dacht de man dat hij alles gedroomd had, maar toen zag hij op het matje voor zijn bed een klein zwart poesje zit ten, zijn lievelingspoesje uit de nimfen kelder en hij begreep dat dat poesje een geschenk was van nimfenkoningin Hy grosreina. „Poesje", zei de veerman te gen het diertje, „ik zal je voortaan Nimfje noemen omdat ik nooit wil ver geten dat ik van een nimf heb geleerd om van dieren te houden." Het katje keek eens naar zijn baas en kneep een oogje dicht en om te laten zien dat het een net poesje was, begon Nimfje vlijtig haar velletje te likken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 18