FILATELIE
Sï
Bridge
De veerman en
Dammen
ZATERDAG 25 MEI 1963
Erbij
PAGINA
Z
KLAVERGEKLUNGEL.
H W. Filarski
B. Dukel
Mr. Ed. Spanjaard
Jan Nelissen
s v
WEST-DUITSLAND. Ter herinnering
aan het feit, dat honderd jaar geleden
van 11 mei tot 8 juni 1863 de eer
ste internationale postale bijeenkomst
in Parijs werd gehouden is een post
zegel 40 pf. (blauw) in circulatie ge
bracht. Afgebeeld zijn de wapens van
de landen die aan deze conferentie heb
ben deelgenomen: Oostenrijk, België,
ÉÜi
Costa Rica, Denemarken, Ecuador,
Spanje, Verenigde Staten, Frankrijk,
Engeland, Italië, Nederland, Portugal,
Pruisen, Zwitserland, Sandwicheilan
den, en de Hanzesteden Bremen, Ham
burg en Lübeck. De zegel is ontworpen
door prof. Eduard Ege uit München en
gegraveerd door Hans Joachim Fuchs
uit Berlijn.
ZWEDEN. Op 27 mei zullen twee
postzegels, 50 ore (grijs) en 1.50 kr.
(geel) worden uitgegeven om de aan
dacht te vestigen op de gebieden van
ingenieurskunst en techniek. Rond een
passer, die meer dan 3000 jaar het sym
bool is van de meetkunde, de inge
nieurskunst en bouwkunst, zijn sym
bolen van verschillende industrieën ge
groepeerd. Het ontwerp is van Pierre
Olofsson en de gravure van Heinz W.
Gutschmidt.
KONGO (LEOPOLDSTAD). Een serie
van zeven waarden met afbeeldingen
van in Kqngo beschermde vogels is in
roulatie gebracht. De 1 fr. vertoont de
schoenbek, de 2 fr. dè maraboe, de 3 fr.
de flamingo, de 4 fr. de Kongopauw, de
7 fr. de neushoornvogel, de 8 fr. de
heilige ibis en de 10 fr. de konings
kraanvogel. De zegels zijn in drie kleu
ren uitgevoerd bij de Zwitserse druk
kerij Courvoisier naar ontwerpen van
de Belgische kunstenaar Jean van
Noten.
DENMARKEN. Het eeuwfeest van de
eerste internationale postconferentie
zal worden gevierd door de uitgifte (op
27 mei) van een postzegel van 60 ore
(blauw). De zegel vertoont de wereld
bol, een postkoets, een zeilschip en
twee postiljons. Hij is ontworpen door
de Deen Mads Stage en gegraveerd
door de Zweed Czeslaw Slania.
INDONESIË. Drie zegels met afbeel
dingen van tropische vissen (1.50, 3 en
6 roepia) en een zegel met afbeelding
van een kreeft (1 rp.) zijn in roulatie
gebracht. De Indonesische namen van
de vissen zijn resp. tongkol, kakap
merah en bawal.
POLEN. Het honderdjarig bestaan
van het internationale Rode Kruis is
filatelistisch gevierd door de uitgifte
van een postzegel van 2.50 zloty (rood,
wit, blauw en geel). De zegel laat het
embleem van het eeuwfeest van het
Rode Kruis zien, bestaande uit een ge
stileerde olielamp en het Rode Kruis-
embleem.
ZUIDSLAVIË. Op 25 mei zal de
vijfde serie met afbeeldingen van me
dicinale planten verkrijgbaar worden
gesteld: 15 din. lelietje-van-dalen, 25
din. iris, 30 din. adderwortel, 50 din.
bilzekruid, 65 din. Sint Janskruid en
100 din. karwij. De zegels zijn in veel-
kleurendruk uitgevoerd bij de Zwit
serse drukkerij Courvoisier.
FRANKRIJK. Ter herinnering aan de
stichting van het lyceum Louis-le-
Grand, vierhonderd jaar geleden, zal
op 20 mei een postzegel van 0.30 fr.
verschijnen, waarop dit schoolgebouw
is afgebeeld. De zegel is ontworpen en
gegraveerd door Hertenberger.
MOZAMBIQUE. Tweehonderd jaar
geleden verkreeg de plaats Mozambique
het stadsrecht. Dit feit is herdacht met
een postzegel van 3 esc., uitgevoerd in
veelkleurendruk. De zegel vertoont het
wapen van de stad Mozambique en het
standbeeld van Vasco da Gama, de
ontdekker van de Portugese kolonie
Mozambique.
ENGELAND. Volgend jaar zal een
postzegel worden uitgegeven ter her
innering aan de geboorte van de grote
Engelse toneeldichter ,TTïlliam Shake
speare (15641616), vóór vierhonderd
jaar.
WEST-BERLIJN. In de serie „Oud
Berlijn" zal op 24 mei een aanvullings-
waarde van 80 pf. (rood en grijs) wor
den uitgegeven, waarop het gebouw
van de universiteit (omstreeks 1825)
voorkomt. De zegel is ontworpen door
H. Hiller naar een tekening van Calau.
Er zijn twee groepen van spelers, die de
aantrekkelijkheid van het wedstrijdbridge
in ernstig gevaar kunnen brengen. De eer
ste groep is die der langzame spelers de
mensen die telkens weer overwegen of zij
ruiten tweetje, dan wel het drietje op tafel
moeten leggen en die bij het bieden vaak
enkele minuten „in trance" gaan om din
gen te bedenken, die toch niet te bedenken
zijn.
Tegen de spelers van deze eerste groep
kan een goede wedstrijdleider wel afdoen
de optreden. Indien hij begint de spelers
te vertellen dat men voor een speelronde
slechts een bepaald aantal minuten krijgt,
zal dat het tempo reeds bevorderen.
Bovendien zal de wedstrijdleider dan rede
lijke controle op de speeltijd dienen te
houden, teneinde de officiële speeltijd van
7Vs minuut per spel niet aanzienlijk te
laten overschrijden. Het is mijn stellige
overtuiging, dat enkelingen zich door dat
tempo misschien wel eens opgejaagd voe
len, doch dat het overgrote deel van de
spelers dankbaar is voor het handhaven
van het wedstrijdtempo. Want tenslotte
komt men om te bridgen en niet om elke
ronde weer te moeten wachten op een paar
mensen, die menen dat bridge een soort
schaakspel met kaarten is.
Ik kan mij herinneren, dat enkele jaren
geleden de NBB klachten van een club
ontving, alwaar men gewoon was vier tot
vijf spellen in een uur te spelen. Men be
greep, dat een dergelijk belachelijk spel-
tempo een gevaar voor het bestaan van
de club betekende, maar men wist niet
goed wat er aan gedaan moest worden.
Enkele publikaties over dit onderwerp in
het maandblad „Bridge" bleken later
enige verbetering in de zaak gébracht te
hebben. Vermoedelijk zijn er nog wel
andere verenigingen waar dit probleem
aan de orde komt. Laten de clubbesturen
dan bedenken, dat zij het zijn die de meer
derheid hunner leden beschermen moeten
tegen diegenen, die door hun veel te lang
zame spel een aanval doen op het wezen
van wedstrijdbridge: een snelle aaneen
schakeling van korte, flitsende duels,
waarin de beste „snelste" denker moet
winnen en niet de speler die na tien
minuten peinzen tot de conclusie komt,
dat hartenheer toch een betere uitkomst
is dan schoppenvrouw.
Bij het stijgen van het aantal bied-
systemen en vooral na de introductie van
de vele „Italiaanse" klaverconventies en
hun varianten, is er een tweede groep
spelers in de bridgewereld gekomen die het
spel voor anderen onaangenaam maakt: de
spelers met de ingewikkelde biedsystemen,
die het bieden voor de tegenstanders vrij
wel onbegrijpelijk maken.
Men kan echt niet verlangen, dat elk
bridgepaar dat aan een of andere wed
strijd meedoet, alle conventies met hun
varianten op varianten kent, die de diverse
tegenstanders spelen. Het zou in wedstrijd
bridge voor paren, een goed ding zijn als
de ingewikkelde conventies verboden wer
den. De meesten dezer conventies hebben
niet eens de bedoeling (en zeker niet het
resultaat) tot betere eindcontracten te
komen: zij zijn er vaak slechts op gericht
de tegenpartij in verwarring te brengen,
zodat die tegenpartij de betekenis der ope
raties niet, of niet voldoende, begrijpt en
daardoor onjuist reageert.
Bij het gebruik van dergelijke conven
ties is het niet meer de vraag, wie of het
beste bridge speelt maar wie er in
slaagt zoveel vreemde afspraken in zijn
systeem te spinnen, dat daardoor fouten
van de tegenpartij uitgelokt worden. Het
handjevol spelers dat (nu nog) dergelijke
dingen speelt, moge in bittere verontwaar
diging wijzen op de (nog) geldende regel
dat elk systeem toegestaan is men zal
de ogen niet mogen sluiten voor het feit,
dat het wedstrijdbridge cp die manier ver
laagd wordt tot een geestelijk catch-as-
catch-can dat direct leidt naar de onder
gang van bridge als edele denksport. Men
behoede de gewone Nederlandse bridger
ervoor dat hij, 'n navolging van Italië, te
maken krijgt met Delftse. Maastrichtse,
Staphorster en nog enige dozijnen andere
klaverconventies. Gewoon goed bridge
spelen is al moeilijk (en leuk) genoeg
Bridgevraag dezer week: Zuid:
A H 3 O A 4 O 7 5 2 +*V 10 7 4 3
West is gever, allen kwetsbaar, paren
wedstrijd. West opent met een ruiten,
noord een harten, oost twee ruiten wat
moet zuid doen? Antwoord elders op deze
pagina.
Zwart: 2. 3, 6, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, landgenoot houdt het hoofd koel en krijgt
18, 19, 23, 24. tegenkansen. In precaire stelling over-
Wit: 25, 27, 28, 30, 31, 32, 33, 36, 38, 39, schrijdt de Zwitser tenslotte zijn tijd.
42, 43, 46, 48.
Zwart aan zét neemt de doorstoot van
Chestem op 29 om tempi te winnen. Het
ging als volgt. 1)23-29. 2) 46-41 18-23.
3) 41-37 2-7. 4) 28-22 12-18. 5) 31-26 7-12.
6) 33-28 29-34. 7) 39-33 34-40. 8) 35x44 24x35.
9) 43-39 14-20. 10) 25x14 9x20. 11) 48-43
23-29. 12) 33x24 20x29. 13) 39-33 29-34.
14) 43-39 34x43. 15) 38x49 12-17. 16) 33-29
19-24. De damzet met 16-21 27x7 18x47
48-43-38 en 36x27 bood nog remisekansen.
De speelwijze van zwart is bijzonder
scherp. 17) 29x20 15x24. 18) 42-38 8-12. 19)
49-43 24-29. 20) 43-39 35-40 en zwart maakt
de partij met een slagzet uit. 21) 44x35
18-23. 22) 28x8 17x28. 23) 32x34 3-9. 24)
8x17 11x44. Mooi gedaan, Kees!
In de onderlinge competitie van DCIJ
kwam de heer H. J. Gerrevink op wel bij
zondere wijze op dam. Het ging als volgt.
3000000000000000000000000000^
XDOOO'XX v~"' "GCOC'
ÓOQOQOO COOOOOOOOOOOOOOOOÖOOOÖOOOOOOÓOOOOOOOOOC
Zwart: 7, 11, 12, 15 ,16, 17, 18, 20, 22, 23,
25, 27.
Wit: 24, 26, 29, 30, 31, 33, 34, 36, 39, 40,
43, 44.
Zwart aan zet vervolgde 23-28.
Wit staat slecht en heeft een zet. 43-38
18-23 29x18 20x29 34x21 25x32 en de meer-
slag 18x38 is origineel 16x27 31x22 en 17x50
wint.
In de rubriek van 24 april plaatsten wij
een probleem van de heer J. A. Picard uit
Haarlem met de volgende cijferstand.
Wit: dam op 49, stukken op 17, 22, 27,
33, 37.
Zwart: dam op 14. stukken op 7, 8, 10,
20, 28.
De oplossing is: 27-21 49-27 17-11 27-43
en 43x5 fraai.
Thans is de heer Picard er in geslaagd
een fraai opsluitprobleem samen te stellen
zonder dammen in de aanvangstelling.
J. A. PICARD
3000Ö00ÓÖ0C00000COCOOXXVX-X x
Wit: Walther. Zwarts. Kuyper.
1) e2-e4 c7-c5. 2) Pgl-f3 e7-e6. 3) d2-d4
c5xd4. 4) Pf3xd4 a7-afi. 5) Pbl-c3 b7-b5.
Sinds Tal tegen deze opstelling enige op
merkelijke successen boekte, beschouwt
men het gebruikelijke 5)Dc7 als beter.
6) Rfl-d3 Rc8-b7. 7) 0-0 Dd8-c7. 8) Tfl-el
Dit is Hals voortzetting met de be
doeling eventueel Pc3 op d5 te offeren.
Zie bijvoorbeeld TalGipslis 1958, met het
vervolg: 8)Pc6. 9) Pc6: Dc6:(?) 10) a4!
b4. 11) Pd5! (de pointe; het is duidelijk dat
de indringer niet geslagen mag worden)
Pf6. 12) Rd2! met voordeel voor wit, daar
Pd5:. 13) ed: Dd5: zou falen op 14) Re4
8) d7-d6. 9) Rcl-g5 Interessant
gespeeld; wanneer zwart bijvoorbeeld ar
geloos voortzet met het voor de hand lig
gende 9) Re7, volgt verrassend 10)
Re7:! Pe7:. 11) Rb5:! met directe winst.
Zie 11) ab5:. 12) Pdb5: benevens Pd6:t
en Pb7:. 9) h7-h6! Het eenvoudigst.
Na 10) Rh4, wat overigens het beste zou
zijn geweest, kan zwart zo nodig g5 laten
volgen. 10) Ddl-h5!? overscherp. Er
dreigt 11) Pe6:. 10) g7-g6. 11) Dh5-h3
e6-e5. Nuchter en sterk gespeeld. Zwart
haalt eventuele offerwendingen op e6 er
uit en dreigt in sommige varianten Rc8
Het beste was nu 12) Pd5 geweest. 12)
Pd4-b3 Rf8-g7. 13) Rg5-d2 Pg8-f6. 14) f2-
f4(?)Wit hoopt nog steeds op een ko-
ningsaanval, maar ten onrechte. Met de
tekstzet speelt hij slechts het belangrijke
veld e5 aan zwart in handen. Kansrijker
was 14) a4. 14) Pb8-d7. 15) Tel-e2(?)
e5xf4. 16) Rd2xf4 Pd7-e5. Dit paard staat
hier onaantastbaar. 17) Tal-fl b5-b4!
Maakt direct gebruik van de gunstige po
sitie van Pe5; op 18) Pd5? kan zwart een
voudig op d5 slaan. En na 18) Pdl volgt
Rc8. 19) De3 Ph5 met ruil van wits dame
loper. Vandaar: 18) Rf4xe5 d6xe5. 19) Pc3-
dl 0-0. Zwart heeft zich geheel losgemaakt
en staat nu duidelijk beter. 20) Pdl-f2
Pf6-h5. 21) g2-g3 Wit kan Pf4 be
zwaarlijk toelaten. Maar nu gaat de ver
zwakking van de diagonaal hl-a8 aan
stonds een rol spelen. 21) Ta8-d8
22) Pb3-d2 Kg8-h8. 23) Pd2-c4 Na
23) Pf3? zou de breekzet f7-f5 aanstonds
met kracht kunnen volgen. 23) Rb7-c8
24) Dh3-g2 Dc7-c5! Uitstekend. Wit wordt
overal in zijn bewegingen belemmerd. 25)
b2-b3 Rc8-b7. 26) Dg2-h3 Wit blijft
systematisch f7-f5 beletten, maar nu gaat
zwart zijn paard omspelen naar g5. 26)
Ph5-f6! 27) Kgl-hl Wit onttrekt zich
a,an de penning van Dc5, maar komt van
de regen in de drup (van Rb7). 27)
Pf6-h7. Nu is f7-f5 niet meer te beletten,
al doet wit nog een vergeefse poging
28) g3-g4(?) f7-f5! 29) g4xf5 g6xf5. 30) Tfl-
gl Dc5-e7. 31) Tgl-g6 Ph7-g5. 32) Dh3-h4.
KUYPER (aan zet)
OOOOCOO^^oonCXDOnOOO^
Dit jaar werd de 15-jarige Kees Pippel
damkampioen in de jeugdafdeling van
Noord-Holland. En zo mocht Kees met
Westerveld uit Purmerend de provincie
vertegenwoordigen in de landelijke eind
strijd. Op de eerste plaats kwamen Wester
veld en Kemperman (Gelderland). Een her
kamp om de titel was dus noodzakelijk.
Kees behaalde een goede vijfde plaats.
Hieronder een fraaie winstpartij van de
DCIJ'er op de Groningse kampioen H. de
Wit, die met wit speelde.
KEES PIPPEL (IJmuiden)
Zwart: 7, 8, 9, 11, 14, 16, 18, 19, 27, 29, 36.
Wit: 21, 25, 30, 32. 38, 40, 41, 43, 44.
Wit speelt en wint.
Nog twee vraagstukken, van de heer
J. J. H. Scheyen te Kerkrade.
No 1: Zwart: 1, 7, 8. 9, 11, 17, 19, 24, 26, 35,
dam op 39.
Wit: 18, 22, 25, 28, 30, 31, 33, 36, 37, 40,
44, 46.
No 2. Zwart: 10, 16, 17, 18, 19, 20, 24, 33.
Wit: 27, 28, 31, 35, 36, 39, 50.
Voor beide vraagstukken geldt: wit wint.
Oplossingen in korte notatie. No 1 heer
Picard. 43-39 39-34 34x1 1-34 25-20 34-43
43x6.
No 1 heer Scheyen. 34, 20, 29, 20, 29, 39
36x47 41, 12.
Na 11-17 en 7-12 wint wit door de trek
ker 21-17 en 46-41.
No 2. 28-22 35-30 27-21 enz. enz. Fraai.
WALTHER
Een gepeperde stelling Zwart beschikt
over een onweerstaanbare druk langs de
diagonaal van Rb7, terwijl de (ongedekte)
stand van beide dames ook een rol speelt.
32) f5xe4. 33) Pf2xe4 of 33) Re4:
Re4:t- 34) Pe4: (Te4: Tf2:) Tdlt. 35) Kg2
Tglf! benevens Pf3| enz. 33) Tf8-flt-
Verleidelijk is hier 33) Pe4:, daar dan
34) De7: op Pf2f of Pg3t met mat op de
volgende zet faalt. Maar wit kan zich red
den met 34) Th6:f! 34) Khl-g2 Tfl-glf!
Weer die wending, gebaseerd op de positie
van de witte dame. 35) Kg2-f2 Wit had
hier nog slechts enkele seconden voor vijf
zetten, reden waarom zwart a tempo 35)
Pg5xe4+(?) speelde, waarna wits slag
viel. Daar wit met 36) Te4: nog weerstand
had kunnen bieden, was 35) Tf8f ob
jectief beter geweest. Wit is dan aanstonds
als volgt verloren: 36) Ke3 Tf3f. 37) Kd2
Pe4:f. 38) Te4: Dh4:. 39) Th4: Td3:t be
nevens 40) Tg6: met stukwinst.
Wanneer Kuyper op deze wijze verder
gaat, kan het Nederlandse schaakleven nog
veel plezier van hem hebben!
icóyyyxxiteo-'-'''' w-coiweocoóosxoorMoccA
H. DE WIT (Groningen)
FRANS KUYPER IN ACTIE
Gelijk wij vorige week reeds meldden,
heeft de jonge speler Frans Kuyper een
belangrijk aandeel gehad in het recente
succes van een Nederlands viertal, dat in
de zogenoemde kleine Olympiade te Lu-
zern achter West-Duitsland de tweede
plaats bezette. Kuyper, in het dagelijks
leven student te Delft, wist in het jongste
Hoogoventoernooi één van de meester-
groepen op zijn naam te brengen, boven
onder anderen Canal, Lange, Smederevac
en Kieninger. Te Luzern maakte hij remise
tegen Engeland en Oostenrijk, terwijl hij
zorgde voor winstpunten tegen Duitsland.
Spanje en Zwitserland.
In zijn hieronder volgende partij tegen
de Zwitser Walther zien we laatstgenoem
de met wit fel van leer trekken tegen Kuy-
pers Paulsen-opstelling der Siciliaan. Wal
ther gaat vrijwel onmiddellijk tot een
scherpe aanval over, welke Kuyper tot
nauwkeurige verdediging noopt. Onze
•g uaj
-3ABi3( g '.f ua;jBq z 'L uajjeq g toi
uajjna g :SuuapjBBM. qappiuidinq SrRnu
uaa jaq si jaiq ua pqnjqaS jjbba sai;enjis
aiqnz ui aSpuq ujapoui ui jpjoM poq pa
uapaoM us3f uBBgaS ja aaAaoq 'uassijsaq
uaop uauunjj nCiiai^euiag UBP PI112 IBZ Pocl
apuaSjoA spjoou fijjeduaga; ap uba jnapi
ap ut poq uaa st uaAtijqosuio a; jqoejj;
auauiagje ap uio aijoe ajsaq aa unapi ague;
uaa do jjaaq uapoqag nfqapaouijaA pjoou
jeep *si joojg oz jam jep jaapeu uaa
si jJ05i jeigou una}sua;jBq spinz psp st uba
-ja jaapeu jaq qoop 'gui5(jauiuee ut japjaa
juiojj uapteq uba uaunajs jan 'Tjaaq aaSua;
ajapuozCtq uaag jnajjj ap ua uasjajqjuo
sdoj ap ueBjeep jepuio 'jaiu jbjooa uap
-aiq al jnapfjaAep; ap uiz jaaAoz jaiu paaq
'i^H 'ufiz IBZ uajfBui a; poqaqouBui ua?
ja }Bp ^Ctjagouiuo ;aiu jaijaz ;aq st 'uaAaf
uoi( poqgioA jBeqs;aMq uaa spaaj jaujjBo
ufiz jeep ua jads qja;s uaa jjaaq pin 2
:qaaM jazap SeejAaSpijq do pjooMjuy
IN EEN OUD VERVALLEN huisje
aan een grote rivier woonde een veer
man die heel slecht voor dieren was
Als er een hond langs zijn huisje moest
dan liep het dier er met een grote boog
omheen en keek angstig of de veer
man niet naar buiten kwam. Op een
dag zat er in de tuin van het veer
manshuis een klein zwerfkatje dat niet
wist, dat de man zo slecht was. In
eens ging de deur open en met grote
sprongen kwam de man naar buiten.
Hij greep het katje dat angstig piepte
en riep grijnslachend: „Daar heb ik
weer zo'n mormeldier. Maar ik zal
hem verdrinken in de rivier dat onge
luksbeest". Met grote stappen liep hij
naar zijn boot, sprong erin en roeide
naar het midden van de rivier. Daar
wierp hij het diertje in het water.
Nu wilde hij terugroeien naar de oever,
maar hoe hij ook zijn best deed, de
boot kwam geen centimeter - ooruit.
„Ik zit vast", riep de veerman kwaad,
„dat komt door die kat. Katten bren
gen altijd ongeluk." Toen trok de man
zijn jasje uit om in het water te sprin
gen, want hij dacht dat er een stuk
ijzerdraad aan de boot vast zat. Maar
juist toen hij in het water was gespron
gen en onder de boot wilde voelen, dreef
het vaartuig langzaam weg. Verbaasd
zwom de veerman er achter aan, maar
steeds als hij de zijkant van de boot
vast wilde grijpen, ging het ding een
beetje vlugger en daarom greep de
veerman steeds mis. „Dat is spokerij",
dacht de man. „Hoe is het mogelijk dat
dat ding me te snel af is. Ik zal nog
harder moeten zwemmen om er weer
in te kunnen komen." Nu zwom hij
zo hard mogelijk, maar het rare was.
dat de boot nu ook sneller vooruit
ging en opeens voelde veerman zich
heel moe worden. Zijn armen werden
als lood zo zwaar en ook zijn benen
kon hij haast niet meer bewegen. Ang
stig keek de man om zich heen of er
niemand was die hem zou kunnen hei
pen, maar hij was helemaal alleen op
de rivier.
ANGSTIG BEGON hij om hulp te
roepen, maar niemand hoorde hem en
opeens zonk de veerman naar de bo
dem van de ricier. Maar die bodem
zag er heel anders uit dan hij altijd
gedacht had. Het leek een schitterende
sprookjestuin waar hij in terecht was
gekomen. Er groeiden prachtige plan
ten in allerlei kleuren en ineens zag de
veerman een mooi wit paleis met een
rood dak en allemaal leuke rode to
rentjes. „Ik droom", sprak de veerman
verbaasd. „Eerst was het een heel ake
lige droom, maar nu is het de mooiste
dróóm die ik ooit van mijn leven ge
had heb". „Het is geen droom die U
heeft, veerman", klonk er opeens 'n stem
naast hem en toen de veerman ver
schrikt opkeek zag hij naast zich een
beeldschone waternimf staan, in schit
terende witte kleren en met een dia
manten kroontje in het haar. De veer
man had toen hij klein was wel eens
een plaatje van een waternimf gezien
maar hij had nooit geweten dat ze ook
werkelijk bestonden. „Wie bent U",
vroeg hij daarom verschrikt, „en waar
om kijkt U me zo streng aap?" „Ik
ben de vorstin der waternimfen en mijn
naam is Hygrosreina", sprak de nimf.
Ik heb U hier laten komen, omdat U
een dierenbeul bent. Ik zal U niet eer
der laten vertrekken of U moet een
dierenvriend geworden zijn. In mijn pa
leis wonen al de dieren die door U in
de rivier geworpen zijn. U dacht ze
allemaal te verdrinken, maar mijn
nimfen hebben al die dieren gered en
ze in mijn paleis gebracht. Zojuist heb
ben ze een schattig klein poesje naar
binnen gebracht en nu vind ik de tijd
gekomen om U te straffen."
DE VEERMAN BEGREEP nu ook
hoe het kwam dat zijn bootje niet meer
verder kon en hoe het mogelijk was
geweest, dat hij de boot niet had kun-
nenen pakken toen hij er achteraan
zwom. Dat hadden die waternimfen na
tuurlijk gedaan. „Kom met mij mee",
sprak de waternimfenkoningin kort
„Van nu af aan zult U voor alle die
ren moeten zorgen die door U in hel
water geworpen zijn. U moet ze goed
eten geven en heel lief voor ze zijn en
U mag niet eerder weer naar Uw huis
je langs de rivier of alle dieren moe
ten veel van U houden. De nimf
bracht de veerman naar de kelders
van haar paleis en daar zag de man
al de dieren terug die hij ooit in de ri
vier had verdronken en dat waren er
heel wat. De dieren kropen angstig in
elkaar toen ze de man zagen, maar
toen de nimf in een taal die de man
niet begreep tegen de dieren sprak,
werden ze weer rustig. De nimfenko
ningin wees de veerman wat hij doen
moest en toen vertrok zij. In het be
gin had de man helemaal geen zin
om voor de dieren te zorgen en hun
drink- en etensbakjes schoonmaken deed
hij helemaal niet. En de dieren moes
ten niets van de veerman hebben en
liepen steeds weg als hij in de buurt
kwam.
MAAR TOEN DE MAN daar weken
en weken lang in de kelders van het
nimfenpaleis gewoond had en niemand
te zien kreeg, ging hij spelletjes ver
zinnen met de dieren uit verveling en
op een dag merkte de veerman dat
hij het fijn vond als een klein wollig
poesje spinnend tegen zijn been streek.
Het was het poesje dat hij in de ri
vier had willen verdrinken op de dag
dat de nimfenkoningin hem daarvoor
gestraft had. Het jonge diertje was al
les alweer vergeten en ging op het
laatst rustig bij de veerman op schoot
zitten. Maar het duurde zeven lange
jaren eer ook de andere dieren van
de veerman gingen houden en eer de
honden kwispelstaartten als hij in de
kelder kwam. Al die tijd had de nim
fenkoningin rustig gewacht, maar nu
na die zeven jaar kwam ze op een dag
in de kelders en sprak: „Veerman,
ik heb gezien dat de dieren van U zijn
gaan houden en daarom zal ik zor
gen dat U weer in Uw eigen huisje
aan de rivier terugkomt". De veerman
wilde nog zeggen dat hij eigenlijk veel
liever in de kelder bij de dieren wilrif
blijven, maar opeens viel hij in een
diepe slaap
TOEN HIJ WAKKER werd lag hij
eindelijk weer in zijn eigen bed. Even
dacht de man dat hij alles gedroomd
had, maar toen zag hij op het matje
voor zijn bed een klein zwart poesje zit
ten, zijn lievelingspoesje uit de nimfen
kelder en hij begreep dat dat poesje een
geschenk was van nimfenkoningin Hy
grosreina. „Poesje", zei de veerman te
gen het diertje, „ik zal je voortaan
Nimfje noemen omdat ik nooit wil ver
geten dat ik van een nimf heb geleerd
om van dieren te houden." Het katje
keek eens naar zijn baas en kneep een
oogje dicht en om te laten zien dat het
een net poesje was, begon Nimfje vlijtig
haar velletje te likken