Sprankje hoop voor doof blinde kinderen? PANDA EN DE JACHT «4 OP JANSEN BESSIE SYKES KAN WEER ZIEN NA VIJFTIC JAAR DUISTERNIS Nieuw gespecialiseerd onderwijs tracht isolement te doorbreken 17 Ons vervolgverhaal DONDERDAG 30 MEI 1963 EEN OORSPRONKELIJKE ROMAN DOOR KLAAS VAN DER GEEST /j (Van een ónzer redacteuren) 47. „Bekorrah!" riep Pat O'Nozel geschokt. „Dit is het verkeerde medaillon! Waar heb je het medaillon van Aleida gelaten, Panda?" „Dit IS het medaillon van juffrouw Aleida!" antwoordde Panda! „Maar de foto is verwisseld, Pat! Dat heeft die valse graaf natuurlijk gedaan!" „Dus dat schurkachtige graaf was aan boord?" kreet de detective. „Vlug, Panda! We maken rechtsom keert! Terug naar de boot!" „Maar we moeten meneer Jan toch achterna?" vroeg Panda. „Kijk, hij is al bijna bij de kust! En bovendien zouden we de boot nooit meer inhalen!" Dit had Panda heel goed opgemerkt. Het schip bevond zich reeds op grote afstand van de drie verstoten passagiers en maakte zelfs zulke goede vorderingen dat de haven in zicht was. Een der op varenden was hier zeer mee ingenomen. „Ha!" prevel de hij, hier kan ik van boord.Ik neem het vlieg tuig, dan ben ik morgen thuis!" Hij rekende even op de knakkende vingers, en mompelde toen: „Hihi! Aleida heeft gezegd dat ze twee maanden op die druiloor zou wachten! Morgen zijn die twee maanden voorbij! Dan wordt Aleida de mijne Dit eerste kenbaar maken van een eigen wens zien we als een goede voorbereiding op het leren van het handalfabet, een in ternationaal systeem van vingerspelling, waarbij iedere letter een andere hand stand heeft. Doorlopend zijn we bezig door schier eindeloos herhalen verschillende vingertekens te Ieren. Weliswaar volstaan we momenteel nog met het spellen van de eerste letter van een beperkt aantal woor den, die het ene kind, afhankelijk van zijn emoties, aanmerkelijk sneller leert dan het andere. We zijn evenwel al blij dat enkele leerlingen bijvoorbeeld de letter w in de hand kunnen spellen om ons duide lijk te maken dat ze water willen drin ken. Klanken voelen DE TWEEDE, de zogenaamde Tadoma- methode passen we gelijktijdig toe. De be doeling is dat de kinderen door hun duim op de mond van de spreker te plaatsen en de pink en ringvinger tegen diens onder kaak, als 't ware klanken afvoelen. Het is uiteraard een kwestie van zeer langduri ge training, voordat een kind met de dui men kan voelen wat wordt gezegd en dit gaat imiteren.Maar dit liplezen met de Bessie Sykes uit Miami in Florida is vrijwel haar gehele leven blind geweest. Zes weken geleden op de zondagmor gen van Pasen, deed haar linkeroog pijn. Zij wreef erin en kon zien. „Ik dacht dat ik droomde," zei Bes sie. „Ik zag alles plotseling, het groene patroon van het linoleum, de blauwe lucht buiten mijn raam, de foto van mijn moeder aan de muur is dat niet heerlijk?" De volgende dag ging zij naar de dokter die zij voor het laatst bezocht had in 1957. Hij geloofde niet dat ik kon zien maar kwam er al aauw achter dat het wel zo was toen ik zijn opge stoken vingers telde en meubelstukken in de kamer opnoemde. Sedert Bessie weer zien kan heeft zij vele brieven, prentbriefkaarten en tele grammen ontvangen. Zij hoopt ze zelf te beantwoorden. „Het waren ontroerende brieven en zo menselijk. In sommige werd mij alle geluk toegewenst. Een vrouw schreef dat ze huilde toen zij las dat ik weer zien kon." Een briefschrijver sloot een biljet van 100 dollar in als souvenir. Een andere bood 100 dollar aan voor een reisfonds voor Bessie, zodat zij het land door reizen kan en zien. Een derde nodigde haar uit, te komen logeren in North Carolina en weer een ander sloot een kleine collectie postzegels in. „Het was een echt wonder," zei Bes sie. „Dezelfde die 2000 jaar geleden wonderen verrichtte, doet dat nog steeds. Als u het niet gelooft vraagt u het dan aan mijn dominee." Bessie Sykes is meer dan 50 jaar blind geweest als gevolg van een ziekte die zij kreeg, toen zij 9 maanden oud was. Nu geniet zij van bezoeken die zij aflegt aan toeristische bezienswaardig heden in de streek waar zij woont. „Wat een zegen dat ik nu de lucht en de bloemen en alle kleuren kan zien. Als ik weer blind word dan zal ik nu toch voor de rest van mijn dagen vol maakt gelukkiger zijn!" A.P „KINDEREN van de stille nacht" worden doofblind geboren meisjes en jongens wel genoemd. Deze benaming geeft echter slechts zwak weer, hoezeer zij die niet kunnen zien, horen of praten, leven in een geheel geïsoleerde eigen wereld. Zelfs ouders kunnen met der gelijke zwaar gehandicapte kinderen geen normaal contact onderhouden. Onderwijs geven aan deze, naar aan genomen wordt zeer kleine groep doof- blind'en in Nederland werd tot voor kort dan ook voor onmogelijk gehouden. Zo wel instituten voor doven als voor blin den beschouwden het als een vrijwel hopeloze taak kinderen met genoemd dubbel gebrek iets te leren, temeer daar hun onderwijssystemen voornamelijk af gesteld zijn op respectievelijk het zien van de doven en het hoorvermogen van de blinden. Verondersteld wordt dat doofblinden veelal werden „opgebor gen" in inrichtingen voor debielen, im becielen en zwakzinnigen, waar zij wel verzorgd werden, maar niet onderwezen. PAS SINDS DE OVERTUIGING veld gewonnen heeft, dat het achterblijven in ontwikkeling bij geheel of bijna geheel doofblinden eerder veroorzaakt wordt door het gemis van de voornaamste zintuigen dan door geestelijke gebreken, is het Instituut voor Doven in Sint Michielsgestel in een aparte afdeling begonnen met een voor ons land nieuw soort onderwijs. In de speciaal daartoe ingerichte St. Ra phaelschool krijgt een groepje doofblinde kinderen thans ruim een jaar experimentele lessen. De eerste resultaten van dit met veel liefde, geduld en toewijding gegeven volledig individuele onderwijs zijn van dien aard, dat de school binnenkort zal worden uitgebreid. .VOORDAT ER bij deze kinderen spra ke kan zijn van onderwijs is het zaak ze enige ordening van beweging te leren. On der het eerste groepje (gemiddeld zesja rige) kinderen waren jongens en meisjes, die niet konden kruipen, grijpen of duwen, om van lopen, springen of dragen maar niet te spreken. Het begrip gymnastiek is feitelijk te beperkt om weer te geven met wat voor soort dagelijkse oefeningen wij beginnen de eerste contacten met onze leerlingen te leggen. Al tastende leren we ze het klaslokaal met alle voorwerpen en de aparte schommel- en klimhoek ken nen. Om bewuste bewegingen en gevoel voor richting aan te kweken laten we de kinderen blokken langs door de klas ge spannen touwen schuiven. Hoewel het eerste voor hen als het gaan langs een afgrond moet zijn, proberen we de klein- ■lopen over banken, waarbij ze dan tegen een bal moeten slaan, op een trommel moeten roffelen en over een hindernis stappen. Uiteraard houdt het Claartje was het eerste doofblinde kindje dat op de St. Raphaelschool bij zonder snelle vorderingen maakte. Zij kwam zelfs tot spreken. Nu is zij bezig schrijven te leren. Op de foto leert juf frouw Nell haar met een zogenaamde „lichtweek" de dagen van de week. personeel de kinderen eerst vast, maar de bewegingen worden steeds gecontroleerder en het is merkbaar, dat ze het prettig vin den te ontdekken, zelf iets te kunnen doen. Met eenvoudige hulpmiddelen zoals een bak rijst of erwten oefenen we grijpbe wegingen. KLEINE VORDERINGEN, zoals bij het jongetje dat eindelijk ui'tvond hoe hij zelf moet schommelen, betekenen voor ons na maandenlange aanmoedi ging vaak een grote stimulans om met dit zich nog in een experimenteel sta dium bevindende werk door te gaan. Elke vooruitgang beschouwen we als een teken, dat we bezig zijn de „stille nacht" te doorbreken en dat het mo gelijk is deze kinderen uit hun isole ment te verlossen". Aldus de met idealisme bezielde kandidaat in de or thopedagogiek, schoolhoofd J. van Dijk, die ons een uiteenzetting gaf. over deze nieuwe specialisatie in het buitengewoon onderwijs. W voor water. '„VOOR IEDERE leerling wordt een af zonderlijk programma opgesteld, dat da gelijks herhaald wordt tot vorderingen wijziging nodig maken. De lessen zijn ge richt op twee methoden, die we beiden wil len gebruiken om de verschrikkelijke taal- loosheid van deze doofblinde kinderen op te heffen. We beginnen hun een bepaald vingerteken te leren voordat een leerling met een geliefd stuk speelgoed mag spe len. Heel langzaam komen we zo tot een symboolbewustzijn, waarbij het kind zelf het teken gaat maken wanneer het wil spelen. hand is een manier om tot spreken te komen. De grondgedachte is, de doofblin den bewust te maken wat ze met de mond kunnen doen," aldus de heer Van Dijk die binnenkort, op uitnodiging van de Perkins Schoolfor the blinds te Boston, zich in Amerika op de hoogte gaat stellen hoe daar doofblinden reeds vele tientallen ja ren worden onderwezen. Meer personeel dan leerlingen „Met een lerares, die doctoraal medi cijnen heeft, met vier kinderverzorgsters en een variërend aantal leerkrachten, psy chologen en gespecialiseerde artsen, die zich niet uitsluitend met de doofblinde kin deren bezig houden, is er meer personeel dan het bescheiden aantal leerlingen. Overigens is dit ook wel noodzakelijk, daar de kinderen volledig individueel on derwijs ontvangen. Het vaste team leeft letterlijk en figuurlijk met de kinderen. De school is ingericht als een soort bun galow, waarin leerkrachten met verzorg sters en de kinderen een eigen huishou ding .vormen. Om het onderwijs het beste tot zijn recht te laten komen, zijn we ge héél' op ëlka'aringesteld en de hele dag met de kinderen bezig. Een verzorgster slaapt bijvoorbeeld met de leerlingen in dezelfde kamer.' We proberen ze te leren, zichzelf aan te kleden, zindelijk te worden en binnen en buiten vertrouwd te raken met de vooral aanvankelijk volkomen vreemde omgeving. We proberen ons in te denken hoe ze ons en alle dingen hier ervaren, terwijl ze zien noch horen en al leen maar op hun tastzin af moeten gaan. Vooral in het begin waren de meeste leer- lingetjes huilerig, ongeïnteresseerd en vereenzaamd tot apathisch toe. Zij brach ten hun onbegrepen gevoelens op zeer on geordende manier tot uiting, waarbij ze soms de verkeerde indruk wekten dat ze een intelligentie-stoornis hadden. Hun waarnemingen waren vrijwel uitsluitend tot het eigen lichaam, de eigen persoon beperkt. Duidelijk werd, hoe diep ingrij pend taalloosheid is. Op initiatief van priester-leraar A. van Uden, die door een zelf-ontworpen geluidsmethode een ver nieuwing van het dovenonderwijs inluidde, begonnen wij di nieuwe soort onderwijs teneinde iedere mogelijkheid, die theorie of' praktijk ons bood, zoveel mogelijk uit te buiten," verklaarde de heer van Dijk. S praakversterker „TOT DE EERSTE dingen, die we zijn gaan onderzoeken, behoorde het speuren naar mogelijke zicht- of gehoorresten. Hoe wel enkele kinderen alleen nog maar lichtindrukken kregen, bleken anderen toch met behulp van zeer sterke brillen iets meer te kunnen onderscheiden. Een nauwkeurig gehooronderzoek leerde dat de meeste kinderen zo slechthorend warer^ dat ze geen gesproken woorden konden op vangen, maar dat de meesten met behulp van een op hen individueel afgesteld ver fijnd gehoorapparaat toch geluiden kon den horen. Van zowel het een als het an- Frans leeft zich op school geheel uit in het schilderen met waterverf, waarbij hij de kwast telkens op zijn dicht bij het gezicht gehouden hand probeert, om uit te maken of hij de goede kleur heeft. Spelenderwijs leert hij zo zijn handen en ogen te coördineren. (Hierboven). Links: schoolhoofd J. van Dijk moet heel wat bijzonder hoge en zeer lage tonen op het orgel aanslaan voordat zijn leerlingen reageren op het geluid van de achter de wand verborgen sterke luidsprekers. Hier een beeld van deze hoortraining in de muziekzaal. der wordt hij het onderwijs dankbaar ge bruik gemaakt. Met behulp van een inge nieuze spraakversterker met voor ieder oor afzonderlijk regelbare koptelefoons tracht een lerares de kinderen bewust te maken van het bestaan van geluid, daar bij tegelijk de eenvoudige woorden van haar lippen te laten aftasten en tevens door een op haar gelaat gerichte felle schijnwerper de aandacht volkomen op haar mond te doen concentreren. „Voelmuziek" Een ruime muziekkamer is ingericht met een orgel, dat via een versterker door luidsprekers zulke hoge en diepe tonen kan weergeven, dat het een goedhorend mens door merg en been gaat. De doofblinde kinderen leren hier echter reageren op de ze zwak tot hen doordringende geluiden. Zelfs als er van noemenswaardige hoor- resten geen sprake is, kunnen dove kin deren door het aanvoelen van geluidstril lingen tot toononderscheid komen met de ze zogenaamde „voelmuziek". Het onder scheiden van tekens wordt bevorderd door gebruikmaking van een regelbare licht bak en spiegels. De hele school heeft een extra sterke verlichting. De leermiddelen zijn voor een belangrijk deel zelf ontwor pen. Het van het grote instituut afgeschei den schoolterrein bevat ondermeer een klein zwembad, een zandbak, schommel en klimrek. DIT NIEUWE gespecialiseerde onderwijs, is opgezet op lange termijn. „Eigenlijk" aldus de heer Van Dijk, hadden we de leerlingen hier liefst nog enkele ja ren jonger dan ze nu zijn. Maar ook dan nog kunnen pas op de heel lange duur zo danige resultaten worden verwacht, dat er er opneming in de maatschappij kan worden gedacht. Dat we na ruim één jaar de drempel van het isolement bij onze leerlingen hebben overschreden en in één geval zelfs een kind tot spreken hebben gebracht, vormt voor ons een grote sti mulans bij de pogingen, de „stille nacht" n deze doofblinde jongens en meisjes verder te doorbreken. Wij hopen erin te slagen, het bestaan van deze kinderen door onze scholing in ieder geval menselijker te maken", zo be sloot het hoofd van deze uitzonderlijke school, waarop tot dusver alleen leerlin gen gaan wier gebreken een gevolg zijn van een ziekte tijdens de zwangerschap van hun moeders. 45) Maar daarop kon hij gauw genoeg antwoord geven. „Als het niet zinkt is het zoveel te beter. Twee volgende vuurstoten van de zware mitrailleur gingen hoog over de prauw heen. Een volgend schot van de oerlikon kwam vlak voor de steven terecht. Hij gluurde onder de rand van het dekzeil door en kon het gezicht van de oude man in het verblindende schijnsel van het zoeklicht onderschei den. Hij zag een vage glimlach op dat gerimpelde gezicht. Oorlog, de grote, grove gespierde zwarte man, die amok maakte, had hem overvallen maar maakte hem niet bang. Geen mens kon ontkomen aan het voor hem bestemde lot. Hij haalde de stuurriem binnen boord en trok het zeil neer, dat tot halverwege de krakende mast was gezakt toen het blok door een mi trailleurkogel getroffen werd en brak. Waar het val gebroken was, zou hij het touw weer aan elkaar knopen. Terwijl hij daarmee bezig was, zon der acht te slaan op de kogels die nog steeds om zijn hoofd floten, raak te hij kwartiermeester De Vos met zijn blote voet aan. „Blijf nog even liggen.ze schie ten, maar ze raken ons niet zei hij, zonder naar hem te kijken in zijn gebrekkig Maleis. De toon, waar op het gezegd werd, was in elk geval geruststellend. Maar kwartiermeester De Vos dacht: „Daar moet je niet te vast op re kenen. Hij had opeens weer erg veel last van dorst, maar zou moeten wachten, eer hij iets te drinken kreeg. Hij zou de oude willen vragen, waar om die hem niet overgeleverd had aan de Japanners. Het was van veel belang dit te weten. „Ze schieten alleen maar om ons bang te maken.of omdat ze er plezier in hebben," mompelde de oude nog. „Ja, doen ze dat?" vroeg Cor de Vos zich af. Het was iets, dat hij zich moeilijk kon voorstellen. Maar het zou wel waar zijn. „Waarom heb je hun niet gezegd, dat ik aan boord was. dan zouden ze niet op je geschoten hebben, maar hadden ze je tabak ge gevenen rijsten geld dollars". De oude scheen het Maleis, dat hij sprak, niet te verstaan. Rustig ging hij door de vallen te klaren. Het stuk geschoten blok was niet meer te ge bruiken. Hij zou het zonder moeten doen, want een ander had hij niét en kon hij bij de toko van de Chinees in zijn kampong niet krijgen ook. „Je hebt me niet aan hun overge leverd." mompelde de kwartiermees ter nu in zich zelf. „Maar toch moet ik niet te veel op je vertrouwen... misschien doe je het bij een volgen de gelegenheid.ik kan alleen op God vertrouwen en op me zelf. Als de Jappen eindelijk ophouden met schieten en weggaan zal ik je duide lijk maken, dat ik deze prauw van je moet hebben.ik moet ermee naar Singapore.goedschiks of kwaad schiks, dat kan me niet schelen". Voordat de Jappen met schieten ophielden, was kwartiermeester De Vos echter al ingeslapen. Hij sliep in alle gemoedsrust als een zeeman die zijn rust verdient en zijn wacht heeft overgegeven. Hij sliep deze keer lang. Veel lan ger dan hij gezwommen en over dat eiland voor de kust rondgedoold had. En hij sliep erg vast ook. Eerst zo vast, dat hij van niets meer wist; later werd zijn slaap lichter en merk te hij wel op wat er om hem heen voorviel zonder zich daardoor echter wakker te laten maken. Geluiden drongen tot hem door het zachte mompelen van stemmen, de nog zachtere, klagende muziek van een gamelan, die ergens gespeeld werd en ook, gedempt, het schreien van een kind of een enkele maal de schelle, kijvende stem van een vrouw, die echter ook meteen weer zweeg. Hij rook de geuren van een houtvuur, van gedroogde vis, van rijst, die ge kookt werd in klappervet. Het was schemerig om hem heen en dat bleef het. Aan dit alles wist hij dat hij ergens in een hut moest liggen, een van de hutten in een kleine kam pong. Het was goed dit te weten. Hij lag op een slaapmat en niet op de grond maar op een bank van gevlochten ro tan. Nu en dan stonden er een paar mensen om hem heen, die gedempt fluisterden. Ook dat was goed. Hij kon hen laten praten, zonder dat hij zelf iets hoefde te zeggen. Ze moesten zijn wonden schoonge maakt en met zachte zalf ingesmeerd hebben. Ze moesten zijn verkrampte spieren hebben gemasseerd met ka- japoeti olie, waarvan de doordringen de, scherpe geur nog om hem heen hing. Ze moesten hem op de een of andere manier te drinken en te eten hebben gegeven. En waarschijn had den ze hem zelfs kinine laten slikken, zonder dat hij het wist, want de koorts was gezakt en hij voelde zich beter dan toen hij insliep. Hij kon zijn ontstoken oogleden weer opslaan. Zijn ogen zelf staken en brandden niet meer. In het schemerige licht in de hut onderscheidde hij af en toe ge stalten, meestal die van een stokoude vrouw, een enkele maal ook die van iets jongere maar toch al bejaarde mannen. Of ook de oude man die hem met zijn prauw van het eiland had gebracht, daar bij was, wist hij niet. Hij had hem nog niet herkend en deed er ook geen moeite voor. Waarom zou hij? Het moesten goede mensen zijn. Ze hadden hem gevonden en ver zorgd, zoals eens een man aan de weg naar Jericho gevonden en verzorgd was. Dat was hem eerst genoeg. Tot de verdoving, een gevolg van een te lang volgehouden en te grote inspan ning, die zijn wezen omhulde als met een sluier van nevels, begon op te trekken. Toen kwamen er bedenkingen, arg waan, wantrouwen en achterdocht. Want waarom hadden ze dat alles voor hem gedaan? Die oude had hem in zijn prauw ge dragen en hem niet aan de Jappen overgeleverd, toen hij door een van hun motortorpedoboten aangehouden en beschoten werd. Hij zou dus wel goed zijn. Maar wie gaf hem de ze kerheid, dat de vrouw van die oude of het kamponghoofd ook goed was? En dat de Jappen de kampong niet binnen zouden vallen? Dit waren plot seling invallende gedachten, die hem even verontrustten, maar die hij eerst toch nog gemakkelijk van zich af kon zetten. „Laat maar... ik heb het hier goed..." Maar daarmee was hij dan natuurlijk nog niet klaar. Ze kwamen opnieuw bij hem op en lieten zich dan niet weer verdringen, maar ble ven hem bezig houden. Er waren allerlei kleinigheden, die zijn argwaan sterker maakten. De mensen begonnen tegen hem te pra kten,'wilden dingen van. hem weten, toen ze merkten, dat hij wakker ge worden en tot bewustzijn gekomen was. Eerst kwebbelde die stokoude vrouw tegen hem. En ze sprak goed Maleis ook, maar hij deed, alsof hij haar niet verstond. Toen hij bedacht, dat hij aan boord van de prauw zelf een paar woorden en in zijn slaap misschien nog meer Maleis gespro ken had, leek het verstandiger te doen, alsof hij nog half versuft was. Als ze het goed met hem bedoel den, hoefden ze niets te vragen. Ze zagen wel, dat hij een blanke was en het moest mogelijk zijn een Brit se legerpost te waarschuwen... als het hele land tenminste nog niet door Ja panse troepen bezet was en dit leek hem toch al erg onwaarschijnlijk. Hij zag wel in, dat hij de een of andere keer iets zou moeten vertellen en begon een mooi verhaal te verzin nen. Eerst leek hem dat vrij gemak kelijk. Iets over een schipbreuk, waarbij hij als enige overlevende van de gehele bemanning op een eiland aangespoeld was, leek het meest aan nemelijk en kwam ook erg' dicht bij de waarheid. Hij hoefde niet te ver tellen, dat hij met een oorlogsschip, een onderzeeboot, op een mijn gelo pen of getorpedeerd was, maar kon van de 0-16 een koopvaarder maken, het kwam er niet op aan van welke nationaliteit, omdat dit voor de in heemsen toch geen verschil zou ma ken. Hij begon allerlei bijzonderheden te verzinnen. Naar zijn idee bijzon derheden, die tot hun verbeelding zouden spreken en het verhaal boeiend maken. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 17