VING U VANDAAG OOK ZO'N VISJE? PUZZEL NUMMER 38 PANDA EN DE JACHT OP JANSEN 4 Sophia toch „afgekeurd in Zd. Afrika 3L< 11 Ons vervolgverhaal EEN HENGELAARSDROOM WERD WERKELIJKHEID ZATERDAG 1 JUNI 19 6^ EEN OORSPRONKELIJKE ROMAN DOOR KLAAS VAN DER GEEST ------ P I A N O 'S VLEUGELS Conflict tussen minister en kerkelijke censor i 0-16 I 48) Een wapen was misschien nog wel 3 te vinden. Wat schoeisel en kleren be- trof zou het heel wat moeilijker zijn, H want de inheemsen droegen zelfs niet H meer dan het allernodigste. Waar- 3 schijnlijk was nog nooit een blanke 3 slechter uitgerust geweest voor een 3 dergelijke tocht Afgezien van zijn 3 schaarse voorraad proviand, die hoog- stens uit een beetje rijst en vis zou 3 bestaan en het gemis van alles, wat 3 mensen nodig hadden om zich in de g wildernissen te kunnen verweren, liep 3 hij nog voortdurend de kans vijande- 3 lijke patrouilles te ontmoeten of door inheemsen te worden verraden, g Hij moest dit alles onder ogen zien, g zich er rekenschap van geven, maar 3 mocht zich er toch niet door laten g weerhouden. g „Begin er maar aan, Cormis- 3 schien valt ook dit nog een beetje 3 mee." Eigenlijk had hij geen reden g om het tegendeel te verwachten. Heel 3 die tocht van verschrikkingen had hij 3 doorstaan. Waarom zou hij ook de laatste moeilijkheden niet overwin- g nen? Waarom de laatste ontberingen niet kunnen verdragen? De laatste ge- 3 varen niet te boven komen of zoveel g mogelijk kunnen vermijden? 3 Hij begon rond te scharrelen in de kampong en de omgeving. Eerst nam hij zsch daarbij nog in acht, zodat g hij niet zou opvallen. Maar toen hij 3 merkte, dat geen mens zich er om 3 bekommerde wat hij deed, werd hij driester, soms zelfs bijna overmoe- g dig. Hij ging naar het strand, deed 3 alsof hij de prauwen bekeek, die daar 3 op de wal lagen, speurde naar alles g wat hij zou kunnen gebruiken, zocht s ook op de erfjes rondom de hutten 3 en kreeg van dag tot dag meer ver- li trouwen in zichzelf, g „Het zal niet gemakkelijk zijn, 3 maar met Gods hulp speel je het wel j= klaar. Na een paar dagen had hij ergens een bijl gevonden, die niet te scherp maar toch nog wel te gebruiken was. Hij had wat gedroogde vis te pakken kunnen krijgen en een beetje rijst. Hij had de kleine toko van de Chinees verkend en zich voorgenomen daar op een nacht binnen te sluipen om er te halen, wat hij kon gebruiken. Het zou de nodige opschudding verwekken en daarom stelde hij het uit tot de nacht voor zijn vertrek. En toen was dat alles opeens niet meer nodig. Want terwijl hij op een zwoele namiddag onder de pisangbo men achter de hut zat en uitkeek over de weg, een smalle, holle weg, die zich van de kampong naar het strand kronkelde, hoorde hij roepen. Hij voelde zich die middag minder goed dan de vorige dagen. Een. nog lang niet genezen wond aan zijn knie was opengegaan en deed hem pijn. Daarbij was hij koortsig en in een sombere, gedrukte stemming. Telkens kwam de neiging bij hem op om zijn plan, dat opeens een. dwaas, onuit voerbaar plan leek, maar op te ge ven. Het enige, wat hij ermee bereik te, was dat hij in de wildernis zou verdwalen en om het leven komen. Het was verstandiger de kampongbe woners in vertrouwen te nemen en een van hen over te halen hem met een prauwtje naar Singapore te bren gen. Dat was natuurlijk ook niet hele maal zonder gevaar, maar met de gevaren, die hem op zee bedreigden, voelde hij zich meer vertrouwd. Toen er de eerste keer geroepen werd, hoorde hij het wel maar drong het eigenlijk niet tot hem door. Het was een vrouw, die riep en er riepen zo dikwijls vrouwen in de kampong. Plotseling kwam ze echter om de hut heen lopen. „Toean! Toean belanda!" Het was een van de jongere vrouwen. Hij had haar al een paar maal gezien, maar nooit bijzonder veel acht op haar ge slagen. Nu viel hem op, dat ze mooi was, zo mooi als een blanke, die nooit in de Oost is geweest, zich een jonge inheemse vrouw maar kan voorstel len. Het glanzende, zwarte haar strak achterover gekamd, een paar grote donkere ogen onder een hoog breed voorhoofd, een mond met een paar volle rode lippen, een bonte sarong strak over de sierlijke borsten en het slanke lichaam. Met een enkele blik nam hij dat alles in zich op. Hij had al veel van die vrouwen gezien, maar was er voor zover hij zich nog her innerde, nooit erg van onder de in- 3 druk gekomen, evenmin als van de blanke vrouwen, met wie hij in zijn leven in aanraking was geweest. Op g hetzelfde ogenblik viel hem echter ook g de verschrikte blik in die donkere, 3 schitterende ogen op. En die maakte meer indruk. „Ja vroeg hij, verontrust, g Nog voor ze het zei, wist hij het eigenlijk al. „Jappen! Mijn God s Jappen 3 Er kwamen een hoop vragen in g hem op. Maar voor al die vragen had hij slechts één antwoord. „Weg! Weg wezen, Cor!" Misselijk 3 van angst sprong hij overeind. Hij g begon te rennen. En het moest zijn zeemansinstinct zijn, dat hem de kant g op dreef naar het strand. Het was g misschien de verkeerde kant, maar in 3 de opwinding van dat ogenblik kon 3 hij zich daarvan geen rekenschap ge- g ven. Hij kon alleen denken: „Jappen! 3 Ze moeten me niet te pakken krijgen! g Mijn God het zou krankzinnig 3 zijn, als ze me nu nog te pakken 3 kregen 3 Hij rende, struikelde, stond meteen ook alweer overeind en rende verder. 3 Een paar magere kippen vlogen ka- 3 kelend voor hem op. Dat was ver- g keerd. Ze zouden hem verraden door 3 hun spektakel. 3 „Krengen Hij keek nog even g om en zag de jonge vrouw achter de 3 hut verdwijnen. „Zij heeft je gewaar- schuwd ging het dpor zijn g hoofd. Die gedachte kalmeerde hem 3 plotseling. Dit was de tweede keer, 3 dat een inheemse hem redde. Hij g moest rustig blijven. Rustig. Mis- g schien had ze hem een schuilplaats g willen wijzen, een plekje waar hij 3 zich kon verbergen en veilig zou zijn g en hij was zo stom geweest om er vandoor te gaan. De kampong kon 3 omsingeld zijn en dan zou hij de Jap- 3 pen in de armen lopen. 3 Hij bleef staan. 3 „Verdomme denk dan toch na, 3 voor je iets doet, Cor terug kon 3 hij niet. De hemel mocht weten of g de Jappen al niet in de kampong wa- g ren. Hij bleef even staan. Zijn hart bonsde. Hij hijgde naar adem. Hij 3 werd duizelig en werd plotseling be- g vangen door angst, dat hij zou val- 3 len. Voor hem uit lagen de prauwen 3 op het strand. Het felle zonlicht schit- 3 terde op de golven, op het schuim g van de branding tegen een rif. Dat g was tenminste iets vertrouwds. Hij ging van het pad af en baande zich door de struiken een weg. 3 Achter hem werd geschoten. Hij g hoorde bevelende stemmen, harde keelstemmen, en. dacht: 3 „Dat zijn ze dan Hij dook g weg en bleef roerloos zitten. Zijn g vingers plukten gejaagd aan de ge- rafelde zoom van de korte kaki- 3 broekeen broek, die de oude vis- g ser hem had gegeven. Het viel hem s nog op, dat hij de pijn niet meer voelde van de wond aan zijn knie, die 3 weer opengegaan was. Ergens achter g een van de hutten had hij de oude 3 bijl begraven, waarmee hij zich een weg door de wildernis had willen g banen. 3 „Die zal ik nu niet meer nodig heb- 3 ben. Maar het zou goed zijn, als ik g dat ding bij me had, want dan kon ik g me tenminste nog verdedigen". g Een oude, stompe bijl was slechts 3 een armzalig stuk gereedschap en als 3 wapen in een gevecht tegen goed uit- g geruste Japanse soldaten betekende g het al bitter weinig. Daar was kwar- 3 tiermeester De Vos zich wel van be- 3 wust. Maar hij zou hem in elk geval 3 toch het gevoel hebben gegeven, dat g hij zich niet willoos overgaf. 3 God schiep de mens naar Zijn beeld g en gelijkenis. Zwart en blank en bruin 3 en geel schiep Hij hen. 'En veel meer 3 da*» de kleur van hun huid zien ze van s elkaar niet. Wat er omgaat in de har- ten blijft veelal verborgen Kwartiermeester De Vos van de Ko- 3 ninklijke Nederlandse Marine was 3 door een oude inheemse visser naar g die kampong gebracht-, toen hij dreig- g de op dat eiland voor de kust om het 3 leven te zullen komen. Hij was door 3 oude vrouwen in die kampong 3 verzorgd en do ir een van de jongere g vrouwen gewaarschuwd, toen een Japanse patrouille die op verken- 3 ning gestuurd was, de kampong bin- g nenviel. g (Wordt vervolgd) 3 lïïlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinilHIllllllHlIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHH UREN VOOR HET MORGENKRIEKENwaarde mede-visvriend, bent u er vanochtend op uitgetrokken. Ge hebt, wellicht nog onder de mantel der duister nis, een mooi voerstekkie gemaakt en daarna, bij het eerste ochtendgrauwen, omzichtig het nylon te water gebracht. En daar zat u dan, ten prooi aan dat voor buitenstaanders onvatbare mengsel van vervoering, hoop en opwinding dat in ons vakjargon „de kriebel" heet. Goed, de kriebel was er dus. Maar hebt ge ook hobbel gehadP Zo'n eerste dag van het visseizoen brengt doorgaans grote verrassingen en fikse buit. Want na de stille maanden en de uitputtende paaitijd willen karper en voorn, brasem en aal veelal best bijten en raken de leef netten snel vol. Maar dit jaar, laten we eerlijk zijn, waren wij er niet erg gerust op. De strenge winter heeft de visstand gedecimeerd, het koude voorjaar heeft ook al met meegewerkt. Goed, er is veel pootvis uitgezet en op „het diep" hebben de oudgedienden de winterkou waarschijnlijk wel overleefd. Maar in de ondiepe poldersloten en weteringen zijn zij bij honderden en duizenden ten prooi gevallen aan verstikking en watervervuiling. Altijd hoop Maar toch. Toch is er altijd weer hoop. Op grote Ioerissen en felle rukken. Op statig uit het water ryzende karper- pennen en wegschietende baarsdry vers. Ook al is het op deze eerste dag, bij de galapremière, misschien „waardeloos" ge weest, ge komt terug. Morgen en over morgen en volgende week, want wie dit eenmaal te pakken heeft, die raakt het nooit meer kwyt. Vandaag zit de wind verkeerd, morgen is het te koud, over morgen te nat of te droog. WANT DAT IS het prettige van deze passie, dat je altijd je falen aan een oor zaak buiten jezelf kan toeschrijven, ook al vangt de man naast je ze bij emmers tegelijk en krijg je zelf geen stootje. Maar goed je blijft hopen. In regen en wind, bij tij en ontij, op die droomvis van je leven, die brasem als een vloermat, die karper van een pond of achttien of die snoek van een meter twintig, met het mos van de ouderdom op de vervaarlijke ro- verskop, zoals uw buurman er vorig jaar eentje uitsleurde. Bijna 1200 kilo MAAR LAAT U niet ontmoedigen, want er is altijd baas boven baas. En een joe kel als het hierbij afgebeelde visje de grootste die ooit met een hengel „geland" werd is voor u en voor mij, noch zelfs voor de buurman, ooit weggelegd. Geen wonder dan ook dat de trotse hengelaar ene Alf Dean uit de Australische staat Victoria zichzelf met het monster heeft laten fotograferen, met zijn naam, gewicht en vangstdatum op de vissebuik geschil derd. Alf is, als hij niet vist, fruitteler in het plaatsje Irymple, wat hem een goede boterham oplevert. Maar als hij wel vist, staat hij zijn mannetje. De kustplaats Streaky Bay is dan zijn basis, van waar uit hij met een kleine motorboot de Grote Australische Bocht bevaart, op jacht naar haaien. Geen makke grondhaaien van een pond of 200, zoals ze bij Helgoland veel gevangen worden; daar haalt Alf zijn neus voor op. Interessant wordt het spel voor hem pas als hij zijn kracht en slim heid kan meten met de zeemonsters van zo'n pond of vijfhonderd. En reeds zes maal heeft hij in de laatste jaren een reuzehaai van duizend pond of meer vast- geslagen en binnengetakeld. Maar zyn meesterstuk was toch de gi gantische witte haai die hy op 21 mei 1959 aan de stok kreeg en waarmee hij hier is afgebeeld. Het gevaarte woog 1199 kilogram en bezorgde Alf Dean behalve een paar benauwde uurtjes tevens het we reldrecord voor de grootste vis, ooit aan hengel en lijn gevangen. „Het merkwaardige is", zo vertelt Dean, aan ieder die het horen wil, „dat de haai zelf het initiatief nam. Ik was juist zon der succes op de haaienvangst geweest, en besloot om niet naar huis terug te gaan, doch een paar kilometer uit de kust te ankeren. Ongeveer vier uur in de och tend was het, toen wij een hevige schok voelden. Een reusachtige haai was in bot sing gekomen met mijn boot. Onmiddellijk maakte ik mijn visgerei in orde en gespte mezelf vast in de vechtstoel. Het gelukte me om de knaap buit te maken. Hij mat Horizontaal: 1. bekende; 6. kledingstuk; 11. vreemde munt; 12. pookijzer; 13. insect; 14. scheikundig element (afk.); 15. jong schaap; 16. plomp; 17. voorzetsel; 19. be grip; 22. bijnaam van Ezau; 25. sluiskolk; 26. vertelling; 28. vlegel; 30. dorp in Gel- CC?. tlAX.lH TOONDE» 49. „Ach, Jean," zuchtte Aleida, terwijl zij met tril lende hand een kalenderblaadje afscheurde, „wil je dan werkelijk niets meer van mij weten?De twee maan den zijn voorbij en nog altijd heb je niets van je laten horen.SnikNu zal ik de graaf moeten huwen. zij huiverde. „Vreselijk!" mompelde zij, „hij is kaal en knakt met„Er is een heer om u te spre ken, juffrouw," zo klonk op dat moment een stem bij de deur. „Wat?" riep Aleida oplevend, „dus toch! Hoe heerlijk! Laat hem binnen, Hortense snel!" Het meisje repte zich heen en intussen begon Aleida's hart zeer snel te kloppen. „Echt iets voor Jean, om op de aller laatste dag te komen," dacht zij vertederd, „hij houdt van verrassingenEen gerucht bij de deur deed haar omzien en toen kromp zij ontzet ineen. „U hier?!" riep zij uit. „Dat had u niet gedacht, hè?" grijnsde de bezoeker, „ja, de Van Sugh tot Brallens houden van verrassingen!" derland; 31. aantekening; 32. kleine hoe veelheid van een geneesmiddel; 34. ketting; 37. hoekpijler; 38. inhoudsmaat; 40. reke ning; 41. persoon om wie men lacht; 43. persoonlijk voornaamwoord; 45. wiel; 46. deel van het gelaat; 47. muzieknoot; 48. vogel; 50. korter; 51. rund; 52. altoos; 53. veter. Verticaal: 1. bewaarder van een kerk; 2. eer; 3. scheikundig element (afk.); 4. Aziatisch hoogland; 5. wijnsoort; 6. witte suiker; 7. lelieachtig gewas; 8. televisie (afk.); 9. hogepriester; 10. stad in Engeland; 18. mannelijk dier; 20. bekend Rom. ge schiedschrijver; 21. smalle weg; 23. duivel; 24. verfstof; 26. gemeente in Drente; 27. Spaans paard; 29. niet vast; 30. boom; 32. was een koning der.Perzen; 33. gebod; 35. houten vat; 36. schade; 38. koning van Frygië (myth.); 39. dekkleed; 41. kant; 42. Ierland; 44. kolenemmer; 47. stok; 49. lidwoord (Fr.); 51. karaat (afk.). Oplossingen, uitsluitend per briefkaart, dienen voor donderdag a.s. in ons bezit te zyn. OPLOSSING PUZZEL NO 37 De vijftien gevraagde beroepen waren achtereenvolgens: tandheelkundige autoplaatwerker bollenhandelaar ate lier-naaister kappersbediende schil dersknecht spoorwegbeambte teken onderwijzer rijksmuntmeester instru mentmaker 1pianoreparateur stads- beiaardier toneelregisseur etalage tekenaar rijksveldwachter. De beginletters vormden van boven naar beneden het beroep: tabaksstripster. PRIJSWINNAARS PUZZEL no. 37. 7,50: W. Failé, Jan Steenstraat no. 2, Zandvoort; 5,00: M. Smit, Zwaardstr. 15, Haarlem; 2,50: E. van der Waag,, Moluk- kenstraat 28, Haarlem. s; ruim vijf meter en zijn grootste omtrek was 2,9 meter!" WANNEER DEAN EEN haai van for maat „aangeslagen" heeft, moet hij in de regel een paar uur werken en worstelen om het dier in zijn macht te krijgen. Soms ontsnapt de haai tijdens de worsteling. Dean's grootste échec was de ontsnapping van de reusachtige witte wijfjeshaai, die hij .Barnacle Lil" noemt. Zij was te her kennen aan een groot litteken op haar kop, het gevolg van een diepe wonde, haar eens door een visser toegebracht met een harpoen. In 1952 besloot Dean om die „ge tekende" haai te vangen. Het begin van de expeditie wak veelbelovend, want. op de eerste 'avónd ving hij een haai van meer dan 1000 kilogram. Twee dagen later signaleerde men „Barnëcle Lil" voor de kust bij Streaky Bay. Dean had weer ge luk en kreeg het monster aan de haak. „Ruim anderhalf uur vocht ik met haar", aldus Dean, „Lil dook, zigzagde, schoot weg, sprong soms een meter boven water en wendde al haar listen en lagen aan om te ontsnappen. Alles wees er echter op, dat ik zou winnen. Ik had haar al op tien meter van de boot., en laat me nou de lijn vastlopen op de reel! Toen moest ik wel kappen om niet over boord te wor den getrokken.. Lil ontsnapte met de haak en een stuk staaldraad in haar bek. Voor zover ik weet heeft niemand haar ooit weer gezien na dat gevecht;. Jammer! Lil was wis en zeker langer dan zes meter en woog beslist 1350 kilogram!" ALS DEAN op de haai" gaat, heeft hij een flinke hoeveelheid ossebloed aan boord. Dit giet hij in zee om de haaien te lokken. Vervolgens aast hij met stukjes vlees van een rob, bruinvis of walvis, die hij aan lijnen met drijvers buiten boord hangt, en wel zó, dat het aas net het zee oppervlak raakt. Eenmaal laat hij een haai zo'n stukje „lokaas" opslokken. Komt de rover terug, dan vindt hij slechts aas met een haak. Bijt de- haai opnieuw, dan begint het grote gevecht. Hier is Alf Dean met zijn wereld- recordhaai in de takels: ruim een ton vleesgeworden visserslatijn! Dean heeft diep respect voor de witte zeemonsters, zelfs als ze dood zyn. Eens hakte hy een gevangen haai de kop af. Nadat de kop een half uur op dek gelegen had, wilde Dean de bek openmaken. Hy plaatste zijn voet op de onderkaak en trok hard aan de haaienneus. En ziet! Eens klaps sloten de kaken zich om zyn voet, verscheurden het leer yan zyn schoen en brachten hem een diepe voetwond toe. „De zenuwen werkten nog", verklaarde Dean. „Je mag bij de haaienvangst dan ook geen enkel risico nemen. In de kaken staan ongeveer 180 tanden, vlijmscherp als scheermesjes. Geloof me, zo'n haai ver staat de kunst om in no time iemand te verslinden!" DEAN VIST MET heel sterk maar ook peperduur tuig. Voor zijn spoelen of reels betaalt hij f ƒ800.voor zijn hengels 240.en voor zijn snoeren van 700 me ter 120.per stuk. Voor de goedkoopte moet men dus niet op de haai gaan. Wel voor de sport, want geen andere vissoort - tonijn niet uitgezonderd - geeft volgens Dean zoveel opwindende strijd als zo'n monsterlijke oersterke rover van om en bij de 1000 kilo! Advertentie HAARLEM - ZIJLWEG 57 - TEL. (02500) 11036 JOHANNESBURG (AP) De secretaris voor openbare zeden van de Nederduits- Gereformeerde Kerk in Z.-Afrika, de eer waarde heer D. F. B. de Beer, heeft de vertoning te Johannesburg van de Italiaan se film „Boccaccio 70" als „verderfelijk" verboden. Hij betreurde de actie van de minister van Binnenlandse Zaken, Jan de Klerk, die een door de raad van censoren afgekon- dig verbod tot vertoning van deze gedurfde film, waarin een der voornaamste „boe zemvriendinnen" van de liefhebbers van pikante films, Sophia Loren, een hoofdrol speelt, heeft ingetrokken. „Naar mijn mening zal de film „Boccac cio 70", die een onsmakelijk onderwerp be handelt, een verderf lijke invloed op de toeschouwers hebben, onverschillig of zij jonger dan 18 jaar of ouder zijn Behalve door Sophia Loren worden in de film hoofdrollen gespeeld door Anita Ek- berg ook als een „sexbom" en Ro my Schneider. De heer De Beer betoogt, dat het, in dien meer films zoals deze het land bin nenkomen „steeds moeilijker" zal worden „onder het volk van Zuidafrika christelijke normen van zuiverheid en. zedelijkheid te handhaven". Hij merkt op, dat de Zuidafrikaanders niet preuts of onrijp zijn, maar dat zij vierkant weigeren, „Het juweel van more bord linzensoep. Sophia wenste hij in elk geval niet meer op het bioscoopscherm te le zuiverheid, dat zij van hun vaderen zien tenzij ordentelijk gekleed en in films hebben geëerfd", te verkwanselen voor een die niet zedenkwetsend zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 11