Q BL FILATELIE Het porseleinen servies van mevrouw Mijntje ge De lammetjes Dammen ZATERDAG 1 JUNI 1963 Erbij PAGINA VIJF I c O 8 WM 'Wfc Wfr'- B. Dukel Joke Jolink H. Focke INDONESIË. De Indonesische poste rijen hebben drie postzegels het licht doen zien ter gelegenheid van de „be vrijding" van West-lrian. De 1.50 roepia vertoont de kaart van de Indonesische republiek, waarop in Sabang (Sumatra) en Merauke (West-Irian) de rood-witte vlag wappert, de 4.50 rp. een Indone sische parachutist boven de kaart van West-lrian en de 6 rp. een parachutist boven dezelfde kaart. KONGO (LEOPOLDSTAD). Ter vie ring van het eeuwfeest van het inter nationale Rode Kruis is een serie van acht postzegels verschenen. De 0.10, 0.20, 0.30, 0.40, 5 en 7 fr. laten medici nale planten zien en de 9 en 20 fr. een verpleegster met daarnaast het Rode Kruis-embleem. De zegels zijn ontwor pen door Jean van Noten en gegra veerd door J. de Vos (planten) en Sem Hartz (verpleegster). De druk geschied de bij Joh. Enschedé en Zonen. ROOD-CHINA. De 145ste geboorte dag van Karl Marx (1818-1883) is her dacht door de uitgifte van drie post zegels. Het zijn drie waarden van 8 f en Afgebeeld zijn resp. het portret van Marx, het Communistische manifest met het opschrift in Chinese karakters „Proletariërs van alle landen verenigt u", en Marx in zijn werkkamer in ge sprek met Friedrich Engels. FRANKRIJK. In een serie met af beeldingen van landschappen en stads gezichten zal op 4 juni een postzegel van 0.30 fr. worden uitgegeven die een gezicht geeft op de plaats Caen in Nor- mandië. Op 10 juni volgt een zegel van 0.5O fr. met als voorstelling de radio telescoop van Nancy. WEST-DUITSCHLAND. Op 12 juni a.s. zal de tweede jeugdserie (de eerste serie verscheen in 1962) in omloop ko men. De zegels laten ditmaal vogels zien en wel op de 10 5 fr. de hop. op de 15 5 pf. de wielewaal, op de 20+10 pf. de goudvink en op de 40 20 pf. de Europese ijsvogel. De zegels zijn uitgevoerd in veelkleurendruk naar ontwerpen van Heinz Schïllinger uit Neurenberg. EGYPTE. Voor het honderdjarig be staan van het internationale Rode Kruis zijn twee postzegels uitgegeven. Het zijn een 10 mills met het embleem van de Rode halve maan, waarin het eeuw feest-embleem van het Rode Kruis en een 35 mills met een gestileerde we reldbol, het embleem van de Rode halve maan en het eeuwfeest-embleem. Voor het gebruik in de Gaza-strook zijn de zegels van het inschrift „Palestina" voorzien en in andere kleuren gedrukt. ITALIË. Ter herinnering aan het feit, dat honderd jaar geleden de eerste in ternationale postconferentie in Parijs werd gehouden is een postzegel van 70 lire (blauw en groen) uitgegeven. De zegel brengt de wereldbol, een post hoorn en de afkorting U.P.U. (Union Postale Universelle) in beeld. ZUIDSLAVIë. Als propaganda voor het toerisme zal op 6 juni een serie van zes waarden in circulatie worden ge bracht: 15 din. Pula, 25 din. Vrnjacka Banja, 30 din. Crikvenica, 50 din. Kor- cula, 65 din. Durmitor en 100 din. Ljubl jana. BULGARIJE. Met afbeeldingen van dieren is een serie van zes waarden uit gekomen. De 1 st. vertoont een eek hoorntje, de 2 st. een egel, de 3 st. een bunzing, de 5 st. een marter, de 13 st. een das en de 20 st. een visotter. TSJECHOSLOW AKIJE. Een serie van zes waarden is in omloop gebracht, die gewijd is aan de ruimtevaart: 30 h. de zon, mercurius en venus, alsmede een raket om de zon; 50 h. de aarde, raketten en spoetniks; 60 h. de maan en '-Vc-va ruimteschepen; 1 kr. mars en een auto matisch interplanetair station; 1.60 kr. jupiter en een automatische raket; 2 kr. saturnus en een interplanetaire raket op zijn retourvlucht van saturnus naar de aarde. OLIFANTEN JACHT. Acht Nederlandse herenparen en, in een afzonderlijke afdeling, zes dapiesparen, spelen momenteel met tussenpozen van enkele weken selectiewedstrijden die tot doel hebben, een Nederlands heren- en een damesteam aan te wijzen die ons land in de a.s. Europese kampioenschappen zullen vertegenwoordigen. De selectiemethode is afgekeken van de Verenigde Staten en vol doet in menig opzicht goed. De basis ervan is, dat men van elk spel zowel in de NZ- als in de OW-lijn de gemiddelde score be rekent en aan de hand daarvan matchpun- ten toekent. Bijv. als de vier NZ-paren op een spel resp. scoorden: paar A +150, paar B +120, paar C 50 en paar D +140, be draagt het gemiddelde +90 (410—50 360 4 90). Paar A scoort dus 60 punten meer dan het gemiddelde, paar B 30 meer, paar C scoort 140 minder, paar D 50 meer. De gescoorde punten worden omgerekend in de normale matchpunten die gelden voor viertallenwedstrijden; heeft men een minusscore, dan schrijft men een negatieve matchpuntscore. In Amerika volgde men de regel, dat van de scores de hoogste en de laagste buiten beschouwing worden gelaten bij het be rekenen van het gemiddelde. Hierdoor voorkomt men, zeer terecht, dat één enorme toevallige score (bijv. zwaar down gaan, of een slembod) teveel invloed op het berekenen van het gemiddelde heeft. Helaas heeft men deze methode in Neder land niet kunnen toepassen, daar men van vier NZscores moeilijk twee scores kan laten wegvallen Daarmede is tevens echter het gehele beoordelingssysteem op losse schroeven komen te staan, wat moge blijken uit het volgende spel der voor laatste selectieronde: V 4 Z> A B 7 6 5 3 972 H 10 terug wint. Er kan ook nog volgen. 1) 23-19 4-10. 2) 47-36 10-14. 3) 19x10 15x4. 4) 36-47 4-9. 5) 25-20 9-13. 6) 20-14 wint. Wijlen Jack de Haas, oprichter van de Nederlandse Dambond in 1909 en oud kampioen van Nederland, was een bereisd man. Hij verzamelde in het buitenland „damjuweeltjes" om ze op de clubavonden met zijn damvrienden onder de loep te nemen. De volgende dwangpositie is leer zaam en bepaald om te onthouden. Zwart: 10, 11, 12, 17, 18, 19, 20, 22. Wit: 26, 32, 33, 34, 37, 38. 49, 50. In deze contactloze stelling is zwart aan zet. Na de foutzet 1) 19-23? volgt een dubbeloffer en wit staat ineens gewonnen. 2) 34-29 23x34. 3) 26-21 17x26. 4) 32-28. En??? Het volgende is van de Fransman P. So- nier. 500oooooooocoooooococc<!x>ooococooc<xx>30oooc<!y-^a A B 10 8 7 6 5 H 10 H 7 6 9 2 9 8 4 CO O A V B H 3 8 5 4 3 2 Met west als gever en NZ kwetsbaar, speelden twee OW-paren een deelscore in schoppen en maakten negen slagen. Een OW-paar bood vier schoppen en maakte het contract door verkeerd tegenspel. Aan de vierde tafel zat els NZ een paar dat reeds vrijwel kansloos was om zich bij de eerste drie te klasseren (welke drie eer ste worden uitgezonden), zodat deze spelers nog slechts uit waren op groot wild. Er is zeker geen andere reden voor het bieden van NZ aan te wijzen dan de hoop, een olifant te zullen schieten De jacht begon: west een schoppen - noord twee harten - oost twee schoppen (een goed bod in deze moeilijke situatie) - zuid twee Sansatout (dapper) - west drie schoppen - noord en oost pasten - zuid drie SA (heldhaftig) - west doublet - noord en oost pasten - zuid, met kille doodsverachting, paste ook' De uitkomst van west was schoppenboer, noord won met de vrouw, hierna liet zuid de tegenpartij een hartenslag maken en moest nu even wachten voor hij weer aan slag kwam. Om precies te zijn, OW maak ten elf slagen en NZ waren dus zeven down. kwetsbaar en welver^-gd met een doubles: score +2000 voor OW! De olifant had dus gewonnen, maar NZ sleepten de drie andere OW-paren in het verderf mee. Want dp gemiddelde score in de OW-lijn kwam op ongeveer +890 pun ten, zodat de keurige twee schoppenbieders met hun score van +140 daar vele match- punten op achterbleven. Omgekeerd kreeg bijv. het NZ-paar dat vier schopoen had laten maken 420) nog een premie van 470 punten, daar het gemiddelde in de NZ- lijn immers minus 890 bedroeg. Ik vermoed, dat deze olifanteniacht het volgende jaar niet door de wedstrijdleiding van de NBB voor herhaling in aanmerking gebracht zal worden Maar. had zulk een gebeurtenis al niet voorzien kunnen worden? Bridgevraag dezer week: Zuid: B 8 6 4 C A 7 3 ❖652 4*954 Oost gever, niemand kwetsbaar Bied- verloop: oost pas - zuid pas - west een ruiten - noord doublet - oost pas - zuid een schoppen - west pas - noord drie schoppen - oost pas - wat moet zuid doen? q wj y///////. xxxxxxoooüocxsöooooooooocoooooooononooooöoooooooooooocsoc Zwart: 6, 13, 14, 18, 23, 28 Wjt; 16, 17, 37, 42, 47, 49 Wit speelt en wint door 1) 16-11 moet 18-22 2) 37-32 28x48 3) 17x8 6x17 4) 8-3 en wat zwart nu ook speelt, wit wint. De dam los gaat niet Dus 48-25 3x26 dreigt 49-43 en 47-42. Op 25-20 49-43 uit. En de zelfde afwikkeling volgt in spiegelbeeld op 48-26 3x25 Voor de probleemliefhebbers twee vraag stukken van de heer Piet van Dijk uit Amsterdam. xxxiocccKXXKxxxxxxxxxiooofXxMcaxooooooaocooccococncocax >->-^vr,oocooooosoDoooooooooooooooooöooooo6o6ooocoaoooooc merken, hoe snel zij het niettemin tegen een sterkere moeten afleggen. Of een ander misverstand, vooral bij leken bestaande. „Wat moet dat toch met al die openingshoeken? Die openingen zijn immers altijd weer hetzelfde?", merkte een jong student onlangs tegen ons op. Hij moge de „Losbladige schaakberich- ten" eens ter hand nemen, of kennis nemen van het periodiek „Fernschach". Dan zal hij constateren, hoe zelfs in de vroegste aanvang, ook wanneer iedere zet desnoods urenlang kan worden gewikt en gewogen, telkens en telkens opnieuw geheel nieuwe wendingen zich voordoen. Een derde misverstand: winst en Verlies zijn het gevolg van vrij ernstige fouten, inherent aan de beperkte bedenktijd, de daarmede samenhangende zenuwen, als mede van vermoeidheid en dergelijke. Al deze meningen worden weerlegd door het verloop van honderden correspondentie partijen: de zwakkere verliest, ook al be schikt hij over alle openingshoeken die er zijn; het gaat altijd weer anders; winst en verlies resulteren tenslotte uit een betere partijopzet op de lange baan. Bij wijze van voorbeeld van het eerste aspect onderstaand partijtje van slechts twintig zetten, waarbij Mulder van Leens Dijkstra, één van de topspelers van Fries land, meent wel te kunnen ingaan op een dubieuze pionwinst. Bij het verdedigen kan hij immers, los van de spanningen der toernooizaal, alles zo bezonken overwegen, dat de materiële voorsprong op den duur wel zal beslissen!? Het mocht wat. Men oordele, hoe het de Fries verging in het correspondentie-wereldtoemooi, meester klasse, tegen zijn Australische partner. Wit: K. D. Mulder van Leens Dijkstra. Zwart: M. C. Salm Nimzo-Indisch 1) d2-d4 Pg8-f6. 2) c2-c4 e7-e6. 3) Pbl-c3 Rf8-b4. 4) Ddl-c2 d7-d5. 5) a2-a3 Rb4xc3t. 6) Dc2xc3 Pf6-e4. Hier is ook 6) dc4: (EuweCapablanca 1929) en 6) Pc6 (de Botwionikvariant) geprobeerd. De nu volgende zettenreeks vinden wij in de nieuwste druk van het onlangs hier be sproken deel IV van Euwe's schaakope ningen. 7) Dc3-c2 0-0. 8) Pgl-f3 Het „boekje" adviseert 8) e3 b6. 9) Rd3 Ra6! 10) b3!, maar de witspeler wilde blijkbaar met de komende pionwinst experimenteren. 8) b7-b6. 9) Rcl-f4 Rc8-a6. 10) c4xd5 e6xd5 Niet 10) Dd5: wegens 11) g3! met de dreiging Rg2 Pd2. 11) Rf4xc7 Dit is dus de dubieuze pionwinst. 11) Dd8-e7 Hier eindigt de theorie met het commen taar: „zwart heeft nu een flinke ontwikke- lingsvoorsprong en aardige kansen voor de geofferde pion" Kennelijk heeft wit ge redeneerd: „verdedigen is moeilij'k^r dan aanvallen; in éen gewone p'érti+Vdn maf tegen man kan ik gemakkelijk de draad verliezen. Maar wat kan mij gebeuren als ik de tijd aan mezelf heb in mijn studeer kamer?" Het vervolg is leerzaam voor de hierboven gesignaleerde /wakkere spelers die menen, het wel te kunnen rooien als ze de opening maar eenmaal dóór zijn 12) Rc7xb8 Als een eerste concessie tegenover het materieelgewin. Wit heeft geen tijd zijn loper terug te trekken. 12) Tf8xb8 13) Dc2-a4 Ra6-c4 Na Rb7 komt wit los met 14) e3. 14) Da4-dl Wit is om een ontwikkelingsplan verlegen Daar het zonder e3 niet gaat, had hij misschien nog het beste dit maar direct kunnen spe len. 14) Tb8-c8. 15) e2-e3 Rc4xfl 16) Kelxfl Tc8-c7. 17) Kfl-e2 En hier viel 17) g3 te proberen. 17) Ta8-c8 18) Pf3-el Belet Tc2 en bereidt f2-f3 voor. Maar ten koste van wat voor een ontwikkelingsachterstand! 18) De7-d7' Een geraffineerd zetje, waarmee f3 op ver rassende wijze wordt belet. 19) f2-f3 Wit heeft niets anders, maar, nu is het tevens uit. Zwart: SALM (aan zet) In het najaar van 1938 demonstreerde Jack de Haas voor de leden van de Dam club IJmuiden het volgend eindspel. Zwart: 8, 17, 18, 19, 22. 23, 24, 29. Wit: 16, 30, 31, 34, 37, 39. 40, 47. Wit speelt en wint. No 2. Zwart: 8. 9, 12, 18,. 19, 20, 27. Wit: 16, 21, 30, 32. 33. 36. 42. De winst wordt geforceerd in korte no tatie. 1) 25, 2) x3 naar 15 of? 3) 17. 4) 3x10 x4. 5) 27. 6) 36x27. De vraagstukken van de heer Van Dijk hebben altijd wel een aantrekkelijk ele ment. (Oplossingen en corespondentie te zen den aan het adres van de damredacteur, B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmuiden). 5ooooooóooooooooooooooooooooóooooooooooooooooooooooooooc Zwart: 2 stukken op 4,15 en 37. Wit: dam op 47, stukken op 23 en 25. Wit speelt en wint. 1) 23-19 4-10. Er is niets anders. 2) 47-36 op 37-42? 3) 25-20 15x13. 4) 36x47. Dus na 2) 15-20. 3) 25x5 37-42 en nu weer terug naar 36-47 en na 42-48 fraai 47-42 en wint. Het mooie is dat wit de oppositie CORRESPONDENTIESCHAAK Weinig activiteiten op het schaakbord zijn zo leerzaam als het spelen van corres pondentiepartijen. Daarbij heeft men de gelegenheid, in alle rust allerlei facetten van iedere zich voordoende stelling te on derzoeken. Al analyserend ziet vooral de minder ervaren speler een nieuwe wereld voor zich opengaan: de onvoorstelbare rijk dom en diepte van het schaakspel. Vele misverstanden worden zodoende uit de weg geruimd, zoals die omtrent de be tekenis van parate openingskennis. Hoe vaak hoort men niet zwakkere schakers zeggen: ik speel een behoorlijk partijtje, maar ik ken al die openingen niet. Als ik die nu maar in mijn hoofd had, zou ik best op hoog niveau successen kunnen boeken. Deze broeders adviseren wij, eens enige partijen per brief te spelen. Zij kunnen daarbij de gehele openingslitteratuur raad plegen en zodoende hun tekort overbrug gen, Tot hun verwondering zullen zij be- 3000000000000000000000000000000000000000000000 Wit: MULDER VAN LEENS DIJKSTRA 19) Dd7-b5f. 20) Pel-d3 Tc7-c3! Een fraaie slotzet. Na 21) bc3: Pc3:t verovert zwart dame pion tegen toren paard. Op andere zetten volgt vernietigend 21) Td3:. 22) Dd3: Tc2f enz. Wit gaf het op. Zo verloor een sterke hoofdklasser na elf zetten theorie en slechts negen zetten uit de eigen studeerkamer. Wel magertjes voor een crack, die eens de reservetienkamp van het Hoogoventoernooi won, waarna een Engels blad de volgende einduitslag vermeldde: 1) Mulder; 2) Van Leens; 3) Dijkstra! Mr. Ed. Spanjaard 'jpjOAV )SOp§dO 3(BBA 3!) JB JBBUI ^CRJfBJd ap UT qOO} 0Tp 'gBBJA aStpnoAuaa uaa 'uapaiqjoA aqoueur ap Sou piajfiMjaSuo }aoui pmz ua jsin! sbm uaddoqas aup uba poq sp-ioojtf qqeeuiag uaproM jaiu uaddoqas aaiA ueq usp 'suad -doqas aSej jCia jo jsta sjqaars jaui uaqqaq [ads sooppjBBM qasnqead uaa pmz noz 8AV* ZO t86AH6 A 01 AH* :psq pjoojq •uaqBur uauunaj aj aqauBUi ap uio ijaaqaaui uajjBBq apaoS ap pmz jep 'qfqauiauuBB jaq jqeeui uapatq aqjajs spaooN "uapaiq uajaoui pBq uaddoqas uaa qoo tjaaq Ciq uep japuiui Sou do fiq jep 'uajasqsaj qajz jaoui pmz iSsBJAaSpijq do pjooAVjuy V MEVROUW MIJNTJE was juist haar dagelijkse middagdutje aan het doen, toen er vreemde geluiden door de ka mer klonken. Ze schrok er van wak ker. „Hé, wat is dat nou?" vroeg zij zichzelf af," 't Lijkt wel alsof het uit de porseleinkast komt!" De porselein kast was een prachtige, houten kast met glazen deuren waarin een héél mooiporseleinen servies stond. Me vrouw Mijntje was daar erg trots op. Ze gebruikte het servies nooit, want daar vond ze het eigenlijk te mooi voor. En ze was ook veel te bang dat er iets van zou breken. Maar wel stond ze er altijd met genoegen naar te kij ken en iedereen die op visite kwam liet ze voi trots de kast met het servies zien. Mevrouw Mijntje had het goed gehoord. De vreemde geluiden kwamen uit de porseleinkast. Ze schrok er van! Alle schalen en borden stonden wild op en neer te trillen en tegen elkaar aan te b( tsen. Verschrikkelijk! M'n mooie servies! Als dat maar niet kapot gaat!" mompelde ze, terwijl ze voorzich ting de glazen deuren open deed. Maar ze wist eigenlijk niet goed wat ze doen moest om een einde te maken aan die vreemde toestand in de porseleinkast. ,Hé, hé, bedaren jullie alsjeblieft een beetje! Zometeen vallen jullie in scher ven en wat dan?" Dat riep mevrouw Mijntje tegen het porseleinen servies, want van louter zenuwen dacht ze dat het servies haar wel zou kunnen ver staan En ze was dan ook niet eens zo héél erg verbaasd, toen alle schalen en borden door elkaar heen begonnen te schreeuwen. „Niet allemaal door el kaar! Laat eentje me nou maar ver tellen wat er eigenlijk aan de hand is!" riep mevrouw Mijntje en ze had moeite om boven het lawaai uit te kunnen ko men. Ze werden er allemaal stil van, behalve de grote soepterrien. Die zei langzaam en met een hele deftige stem: „We hebben ruzie!" „Ruzie?" vroeg mevrouw Mijntje verwonderd. „Een porseleinen servies dat ruzie heeft?" „JA, GEWOON RUZIE!" vervolgde de soepterrien. „We hebben ruzie om- Vannacht werd op de Drentse hel een lammetje geboren. Een lammetje van witte wol; tot aan haar oortjes zit ze vol met witte wollen krullen. Ze keek verwonderd om zich heen; ze voelde zich zo heel alleen tussen al die grote schapen. Ze blaatte zachtjes „mè mè mè." en ging toen liggen slapen. Om zeven uur die morgen (of was het soms al negen) heeft het kleine lammetje er een vriendje bij gekregen Toen ze van morgen wakker werd en naar buiten wilde gaan, zag ze naast de houten deur het nieuwe vriendje staan. „Mè riepen de twee lammetjes zachtjes tegen elkaar; we zijn bijna even oud even groot en zwaar. We hebben dezelfde krulletjes en tochen tochen toch, lijken we beslist niet op elkaar want jij hebt wit en ik zwart haar. Wat raar! dat we niet weten wie van ons allemaal de mooiste is.„Ja, ja, zo is het! We weten het niet! En daarom heb ben we ruzie!" zo riepen de anderè schalen en borden. „Ik ben de mooi ste!" riep een sauskom met een hele hoge stem. „Nee, ik ben de mooiste!" schreeuwde een grote vleesschotel. „Nee, ik!" gilde een klein bordje dat bovenop een stapel stond. Mevrouw Mijntje begreep dat ze weer iets moest zeggen, want het begon allemaal weer te rinkelen in de kast. En dat zou nog wel eens op scherven kunnen uitdraai en. „Stilte alsjeblieft!" riep ze zo hard als ze maar kon. Het hielp, want het werd weer rustig in de porseleinkast. Toen het helemaal stil geworden was, ging mevrouw Mijntje verder met spre ken. „Jullie zijn allemaal even mooi! Zonder uitzondering! Allemaal even mooi!" Haar stem sloeg er van over met zoveel nadruk had ze het gezegd. „Nou, daar zijn we dan héél blij mee," antwoordde de grote soepterrien. „En zullen jullie dan ook geen ruzie meer hebben?" vroeg mevrouw Mijntje, want daar was het haar uiteindelijk om be gonnen. „Nee, natuurlijk niet!" beloof de de soepterrien uit naam van het hele servies. „Maar ik wilde u nog wel wat vragen.Als u ons allemaal even mooi vindt, waarom gebruikt u ons dan niet? En waarom eet u dan dagelijks van dat lelijke en armoedige bordje? En waarom schept u dan uw groente en aardappels uit een akelig, goedkoop schaaltje? En waarom schept u uw soep uit een ahum een gewone pan?" JA, WAT MOEST mevrouw Mijntje daar nu op antwoorden? Als ze zei dat ze het zonde vond om het porseleinen servies aan tafel te gebruiken, dan klonk dat wel wat vreemd. Uiteindelijk is een servies gemaakt om te gebrui ken en niet om alleen maar naar te kijken. Maar plotseling wist ze héél beslist wat ze de soepterrien moest antwoorden. „Vanaf vandaag ga ik jul lie allemaal elke dag gebruiken! Dat beloof ik jullie!" En toen moest ze even slikken, want dit was iets waar ze nog nooit eerder aan gedacht had. Het servies vond het zo'n mooi ant woord, dat het driemaal „hoera"! riep. Dat gaf nog wel even wat deining, maar toen werd het stil. Héél tevre den stonden de schalen en borden te glimmen dat het een lieve lust was. En mevrouw Mijntje hield haar belofte. Die avond al dekte ze de tafel met het mooie, porseleinen servies. Meneer Mijntje en de kinderen Mijntje keken eerst wel wat vreemd op, maar veel hebben ze er niet over gepraat. Want iedereen vond het een feestelijk en ge zellig gezicht. En mevrouw Mijntje hield wijselijk haar mond over de ruzie ni de porceleinkast.Nog nooit had den de schalen en borden er zo mooi uitgezien! Nog mooier dan in de kast, vond mevrouw Mijntje. Natuurlijk kon nooit het hele seivies tegelijk op tafel staan. Er waren twaalf borden en de familie Mijntje was maar met z'n zes sen. En van de schalen waren er wel tien. Die heb je natuurlijk ook niet al lemaal elke dag nodig. Maar mevrouw Mijntje zorgde er wel voor, dat ieder bord en iedere schaal aan de beurt kwam. Zodat ze allemaal, stuk voor stuk, tevreden konden zijn. Alleen de grote, langgerekte visschaal niet. Dat kwam, omdat niemand van de familie Mijntje van vis hield. Op een keer hoorde mevrouw Mijntje een zielige stem uit de porcelenkast komen: „Waarom word ik toch nooit gebruikt? Ben ik soms niet mooi genoeg?" Het was de visschaal, die er bepaald droevig uitzag. Mevrouw Mijntje had medelijden met de schaal. „Weet je wat", zei ze, „als je het niet erg vindt, gebruik ik je als vleesschaal. Daar ben je wel niet voor gemaakt, maar dan kom je toch steeds op tafel. Want heus, ik vind je even mooi als de anderen!" En sinds die tijd weet het porseleinen servies van mevrouw Mijntje wat heer lijk het is om niet alleen mooi te zijn, maar ook gebruikt te worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 17