Q
BL
FILATELIE
Het porseleinen
servies van
mevrouw Mijntje
ge
De lammetjes
Dammen
ZATERDAG 1 JUNI 1963
Erbij
PAGINA VIJF
I
c
O
8 WM 'Wfc Wfr'-
B. Dukel
Joke Jolink
H. Focke
INDONESIË. De Indonesische poste
rijen hebben drie postzegels het licht
doen zien ter gelegenheid van de „be
vrijding" van West-lrian. De 1.50 roepia
vertoont de kaart van de Indonesische
republiek, waarop in Sabang (Sumatra)
en Merauke (West-Irian) de rood-witte
vlag wappert, de 4.50 rp. een Indone
sische parachutist boven de kaart van
West-lrian en de 6 rp. een parachutist
boven dezelfde kaart.
KONGO (LEOPOLDSTAD). Ter vie
ring van het eeuwfeest van het inter
nationale Rode Kruis is een serie van
acht postzegels verschenen. De 0.10,
0.20, 0.30, 0.40, 5 en 7 fr. laten medici
nale planten zien en de 9 en 20 fr. een
verpleegster met daarnaast het Rode
Kruis-embleem. De zegels zijn ontwor
pen door Jean van Noten en gegra
veerd door J. de Vos (planten) en Sem
Hartz (verpleegster). De druk geschied
de bij Joh. Enschedé en Zonen.
ROOD-CHINA. De 145ste geboorte
dag van Karl Marx (1818-1883) is her
dacht door de uitgifte van drie post
zegels. Het zijn drie waarden van 8 f en
Afgebeeld zijn resp. het portret van
Marx, het Communistische manifest
met het opschrift in Chinese karakters
„Proletariërs van alle landen verenigt
u", en Marx in zijn werkkamer in ge
sprek met Friedrich Engels.
FRANKRIJK. In een serie met af
beeldingen van landschappen en stads
gezichten zal op 4 juni een postzegel
van 0.30 fr. worden uitgegeven die een
gezicht geeft op de plaats Caen in Nor-
mandië. Op 10 juni volgt een zegel van
0.5O fr. met als voorstelling de radio
telescoop van Nancy.
WEST-DUITSCHLAND. Op 12 juni
a.s. zal de tweede jeugdserie (de eerste
serie verscheen in 1962) in omloop ko
men. De zegels laten ditmaal vogels
zien en wel op de 10 5 fr. de hop.
op de 15 5 pf. de wielewaal, op de
20+10 pf. de goudvink en op de 40
20 pf. de Europese ijsvogel. De zegels
zijn uitgevoerd in veelkleurendruk naar
ontwerpen van Heinz Schïllinger uit
Neurenberg.
EGYPTE. Voor het honderdjarig be
staan van het internationale Rode Kruis
zijn twee postzegels uitgegeven. Het
zijn een 10 mills met het embleem van
de Rode halve maan, waarin het eeuw
feest-embleem van het Rode Kruis en
een 35 mills met een gestileerde we
reldbol, het embleem van de Rode halve
maan en het eeuwfeest-embleem. Voor
het gebruik in de Gaza-strook zijn de
zegels van het inschrift „Palestina"
voorzien en in andere kleuren gedrukt.
ITALIË. Ter herinnering aan het feit,
dat honderd jaar geleden de eerste in
ternationale postconferentie in Parijs
werd gehouden is een postzegel van
70 lire (blauw en groen) uitgegeven. De
zegel brengt de wereldbol, een post
hoorn en de afkorting U.P.U. (Union
Postale Universelle) in beeld.
ZUIDSLAVIë. Als propaganda voor
het toerisme zal op 6 juni een serie van
zes waarden in circulatie worden ge
bracht: 15 din. Pula, 25 din. Vrnjacka
Banja, 30 din. Crikvenica, 50 din. Kor-
cula, 65 din. Durmitor en 100 din. Ljubl
jana.
BULGARIJE. Met afbeeldingen van
dieren is een serie van zes waarden uit
gekomen. De 1 st. vertoont een eek
hoorntje, de 2 st. een egel, de 3 st. een
bunzing, de 5 st. een marter, de 13 st.
een das en de 20 st. een visotter.
TSJECHOSLOW AKIJE. Een serie
van zes waarden is in omloop gebracht,
die gewijd is aan de ruimtevaart: 30 h.
de zon, mercurius en venus, alsmede
een raket om de zon; 50 h. de aarde,
raketten en spoetniks; 60 h. de maan en
'-Vc-va
ruimteschepen; 1 kr. mars en een auto
matisch interplanetair station; 1.60 kr.
jupiter en een automatische raket; 2 kr.
saturnus en een interplanetaire raket
op zijn retourvlucht van saturnus naar
de aarde.
OLIFANTEN JACHT.
Acht Nederlandse herenparen en, in een
afzonderlijke afdeling, zes dapiesparen,
spelen momenteel met tussenpozen van
enkele weken selectiewedstrijden die tot
doel hebben, een Nederlands heren- en een
damesteam aan te wijzen die ons land in
de a.s. Europese kampioenschappen zullen
vertegenwoordigen. De selectiemethode is
afgekeken van de Verenigde Staten en vol
doet in menig opzicht goed. De basis ervan
is, dat men van elk spel zowel in de NZ-
als in de OW-lijn de gemiddelde score be
rekent en aan de hand daarvan matchpun-
ten toekent. Bijv. als de vier NZ-paren op
een spel resp. scoorden: paar A +150, paar
B +120, paar C 50 en paar D +140, be
draagt het gemiddelde +90 (410—50
360 4 90). Paar A scoort dus 60 punten
meer dan het gemiddelde, paar B 30 meer,
paar C scoort 140 minder, paar D 50 meer.
De gescoorde punten worden omgerekend
in de normale matchpunten die gelden
voor viertallenwedstrijden; heeft men een
minusscore, dan schrijft men een negatieve
matchpuntscore.
In Amerika volgde men de regel, dat van
de scores de hoogste en de laagste buiten
beschouwing worden gelaten bij het be
rekenen van het gemiddelde. Hierdoor
voorkomt men, zeer terecht, dat één
enorme toevallige score (bijv. zwaar down
gaan, of een slembod) teveel invloed op het
berekenen van het gemiddelde heeft.
Helaas heeft men deze methode in Neder
land niet kunnen toepassen, daar men
van vier NZscores moeilijk twee scores
kan laten wegvallen Daarmede is tevens
echter het gehele beoordelingssysteem op
losse schroeven komen te staan, wat moge
blijken uit het volgende spel der voor
laatste selectieronde:
V 4
Z> A B 7 6 5 3
972
H 10
terug wint. Er kan ook nog volgen. 1) 23-19
4-10. 2) 47-36 10-14. 3) 19x10 15x4. 4) 36-47
4-9. 5) 25-20 9-13. 6) 20-14 wint.
Wijlen Jack de Haas, oprichter van de
Nederlandse Dambond in 1909 en oud
kampioen van Nederland, was een bereisd
man. Hij verzamelde in het buitenland
„damjuweeltjes" om ze op de clubavonden
met zijn damvrienden onder de loep te
nemen. De volgende dwangpositie is leer
zaam en bepaald om te onthouden.
Zwart: 10, 11, 12, 17, 18, 19, 20, 22.
Wit: 26, 32, 33, 34, 37, 38. 49, 50.
In deze contactloze stelling is zwart aan
zet. Na de foutzet 1) 19-23? volgt een
dubbeloffer en wit staat ineens gewonnen.
2) 34-29 23x34. 3) 26-21 17x26. 4) 32-28.
En???
Het volgende is van de Fransman P. So-
nier.
500oooooooocoooooococc<!x>ooococooc<xx>30oooc<!y-^a
A B 10
8 7 6 5
H 10
H
7 6
9 2
9 8 4
CO
O
A V B
H 3
8 5 4 3 2
Met west als gever en NZ kwetsbaar,
speelden twee OW-paren een deelscore in
schoppen en maakten negen slagen. Een
OW-paar bood vier schoppen en maakte
het contract door verkeerd tegenspel.
Aan de vierde tafel zat els NZ een paar
dat reeds vrijwel kansloos was om zich bij
de eerste drie te klasseren (welke drie eer
ste worden uitgezonden), zodat deze spelers
nog slechts uit waren op groot wild. Er is
zeker geen andere reden voor het bieden
van NZ aan te wijzen dan de hoop, een
olifant te zullen schieten De jacht begon:
west een schoppen - noord twee harten -
oost twee schoppen (een goed bod in deze
moeilijke situatie) - zuid twee Sansatout
(dapper) - west drie schoppen - noord en
oost pasten - zuid drie SA (heldhaftig) -
west doublet - noord en oost pasten - zuid,
met kille doodsverachting, paste ook' De
uitkomst van west was schoppenboer,
noord won met de vrouw, hierna liet zuid
de tegenpartij een hartenslag maken en
moest nu even wachten voor hij weer aan
slag kwam. Om precies te zijn, OW maak
ten elf slagen en NZ waren dus zeven
down. kwetsbaar en welver^-gd met een
doubles: score +2000 voor OW!
De olifant had dus gewonnen, maar NZ
sleepten de drie andere OW-paren in het
verderf mee. Want dp gemiddelde score in
de OW-lijn kwam op ongeveer +890 pun
ten, zodat de keurige twee schoppenbieders
met hun score van +140 daar vele match-
punten op achterbleven. Omgekeerd kreeg
bijv. het NZ-paar dat vier schopoen had
laten maken 420) nog een premie van
470 punten, daar het gemiddelde in de NZ-
lijn immers minus 890 bedroeg.
Ik vermoed, dat deze olifanteniacht het
volgende jaar niet door de wedstrijdleiding
van de NBB voor herhaling in aanmerking
gebracht zal worden Maar. had zulk
een gebeurtenis al niet voorzien kunnen
worden?
Bridgevraag dezer week: Zuid:
B 8 6 4 C A 7 3 ❖652 4*954
Oost gever, niemand kwetsbaar Bied-
verloop: oost pas - zuid pas - west een
ruiten - noord doublet - oost pas - zuid een
schoppen - west pas - noord drie schoppen
- oost pas - wat moet zuid doen?
q wj y///////.
xxxxxxoooüocxsöooooooooocoooooooononooooöoooooooooooocsoc
Zwart: 6, 13, 14, 18, 23, 28
Wjt; 16, 17, 37, 42, 47, 49
Wit speelt en wint door 1) 16-11 moet
18-22 2) 37-32 28x48 3) 17x8 6x17 4) 8-3
en wat zwart nu ook speelt, wit wint. De
dam los gaat niet Dus 48-25 3x26 dreigt
49-43 en 47-42. Op 25-20 49-43 uit. En de
zelfde afwikkeling volgt in spiegelbeeld op
48-26 3x25
Voor de probleemliefhebbers twee vraag
stukken van de heer Piet van Dijk uit
Amsterdam.
xxxiocccKXXKxxxxxxxxxiooofXxMcaxooooooaocooccococncocax
>->-^vr,oocooooosoDoooooooooooooooooöooooo6o6ooocoaoooooc
merken, hoe snel zij het niettemin tegen
een sterkere moeten afleggen.
Of een ander misverstand, vooral bij
leken bestaande. „Wat moet dat toch met
al die openingshoeken? Die openingen zijn
immers altijd weer hetzelfde?", merkte
een jong student onlangs tegen ons op.
Hij moge de „Losbladige schaakberich-
ten" eens ter hand nemen, of kennis nemen
van het periodiek „Fernschach". Dan zal
hij constateren, hoe zelfs in de vroegste
aanvang, ook wanneer iedere zet desnoods
urenlang kan worden gewikt en gewogen,
telkens en telkens opnieuw geheel nieuwe
wendingen zich voordoen.
Een derde misverstand: winst en Verlies
zijn het gevolg van vrij ernstige fouten,
inherent aan de beperkte bedenktijd, de
daarmede samenhangende zenuwen, als
mede van vermoeidheid en dergelijke. Al
deze meningen worden weerlegd door het
verloop van honderden correspondentie
partijen: de zwakkere verliest, ook al be
schikt hij over alle openingshoeken die er
zijn; het gaat altijd weer anders; winst en
verlies resulteren tenslotte uit een betere
partijopzet op de lange baan.
Bij wijze van voorbeeld van het eerste
aspect onderstaand partijtje van slechts
twintig zetten, waarbij Mulder van Leens
Dijkstra, één van de topspelers van Fries
land, meent wel te kunnen ingaan op een
dubieuze pionwinst. Bij het verdedigen
kan hij immers, los van de spanningen der
toernooizaal, alles zo bezonken overwegen,
dat de materiële voorsprong op den duur
wel zal beslissen!? Het mocht wat. Men
oordele, hoe het de Fries verging in het
correspondentie-wereldtoemooi, meester
klasse, tegen zijn Australische partner.
Wit: K. D. Mulder van Leens Dijkstra.
Zwart: M. C. Salm
Nimzo-Indisch
1) d2-d4 Pg8-f6. 2) c2-c4 e7-e6. 3) Pbl-c3
Rf8-b4. 4) Ddl-c2 d7-d5. 5) a2-a3 Rb4xc3t.
6) Dc2xc3 Pf6-e4. Hier is ook 6) dc4:
(EuweCapablanca 1929) en 6) Pc6
(de Botwionikvariant) geprobeerd. De nu
volgende zettenreeks vinden wij in de
nieuwste druk van het onlangs hier be
sproken deel IV van Euwe's schaakope
ningen.
7) Dc3-c2 0-0. 8) Pgl-f3 Het „boekje"
adviseert 8) e3 b6. 9) Rd3 Ra6! 10) b3!,
maar de witspeler wilde blijkbaar met de
komende pionwinst experimenteren. 8)
b7-b6. 9) Rcl-f4 Rc8-a6. 10) c4xd5 e6xd5
Niet 10) Dd5: wegens 11) g3! met de
dreiging Rg2 Pd2. 11) Rf4xc7 Dit is
dus de dubieuze pionwinst. 11) Dd8-e7
Hier eindigt de theorie met het commen
taar: „zwart heeft nu een flinke ontwikke-
lingsvoorsprong en aardige kansen voor de
geofferde pion" Kennelijk heeft wit ge
redeneerd: „verdedigen is moeilij'k^r dan
aanvallen; in éen gewone p'érti+Vdn maf
tegen man kan ik gemakkelijk de draad
verliezen. Maar wat kan mij gebeuren als
ik de tijd aan mezelf heb in mijn studeer
kamer?" Het vervolg is leerzaam voor de
hierboven gesignaleerde /wakkere spelers
die menen, het wel te kunnen rooien als ze
de opening maar eenmaal dóór zijn
12) Rc7xb8 Als een eerste concessie
tegenover het materieelgewin. Wit heeft
geen tijd zijn loper terug te trekken. 12)
Tf8xb8 13) Dc2-a4 Ra6-c4 Na Rb7 komt
wit los met 14) e3. 14) Da4-dl Wit is
om een ontwikkelingsplan verlegen Daar
het zonder e3 niet gaat, had hij misschien
nog het beste dit maar direct kunnen spe
len. 14) Tb8-c8. 15) e2-e3 Rc4xfl 16)
Kelxfl Tc8-c7. 17) Kfl-e2 En hier
viel 17) g3 te proberen. 17) Ta8-c8
18) Pf3-el Belet Tc2 en bereidt f2-f3
voor. Maar ten koste van wat voor een
ontwikkelingsachterstand! 18) De7-d7'
Een geraffineerd zetje, waarmee f3 op ver
rassende wijze wordt belet. 19) f2-f3
Wit heeft niets anders, maar, nu is het
tevens uit.
Zwart: SALM (aan zet)
In het najaar van 1938 demonstreerde
Jack de Haas voor de leden van de Dam
club IJmuiden het volgend eindspel.
Zwart: 8, 17, 18, 19, 22. 23, 24, 29.
Wit: 16, 30, 31, 34, 37, 39. 40, 47.
Wit speelt en wint.
No 2. Zwart: 8. 9, 12, 18,. 19, 20, 27.
Wit: 16, 21, 30, 32. 33. 36. 42.
De winst wordt geforceerd in korte no
tatie. 1) 25, 2) x3 naar 15 of? 3) 17. 4) 3x10
x4. 5) 27. 6) 36x27.
De vraagstukken van de heer Van Dijk
hebben altijd wel een aantrekkelijk ele
ment.
(Oplossingen en corespondentie te zen
den aan het adres van de damredacteur,
B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125,
IJmuiden).
5ooooooóooooooooooooooooooooóooooooooooooooooooooooooooc
Zwart: 2 stukken op 4,15 en 37.
Wit: dam op 47, stukken op 23 en 25.
Wit speelt en wint.
1) 23-19 4-10. Er is niets anders. 2) 47-36
op 37-42? 3) 25-20 15x13. 4) 36x47. Dus na
2) 15-20. 3) 25x5 37-42 en nu weer
terug naar 36-47 en na 42-48 fraai 47-42
en wint. Het mooie is dat wit de oppositie
CORRESPONDENTIESCHAAK
Weinig activiteiten op het schaakbord
zijn zo leerzaam als het spelen van corres
pondentiepartijen. Daarbij heeft men de
gelegenheid, in alle rust allerlei facetten
van iedere zich voordoende stelling te on
derzoeken. Al analyserend ziet vooral de
minder ervaren speler een nieuwe wereld
voor zich opengaan: de onvoorstelbare rijk
dom en diepte van het schaakspel.
Vele misverstanden worden zodoende uit
de weg geruimd, zoals die omtrent de be
tekenis van parate openingskennis. Hoe
vaak hoort men niet zwakkere schakers
zeggen: ik speel een behoorlijk partijtje,
maar ik ken al die openingen niet. Als ik
die nu maar in mijn hoofd had, zou ik best
op hoog niveau successen kunnen boeken.
Deze broeders adviseren wij, eens enige
partijen per brief te spelen. Zij kunnen
daarbij de gehele openingslitteratuur raad
plegen en zodoende hun tekort overbrug
gen, Tot hun verwondering zullen zij be-
3000000000000000000000000000000000000000000000
Wit: MULDER VAN LEENS DIJKSTRA
19) Dd7-b5f. 20) Pel-d3 Tc7-c3! Een
fraaie slotzet. Na 21) bc3: Pc3:t verovert
zwart dame pion tegen toren paard.
Op andere zetten volgt vernietigend 21)
Td3:. 22) Dd3: Tc2f enz. Wit gaf het op.
Zo verloor een sterke hoofdklasser na elf
zetten theorie en slechts negen zetten uit
de eigen studeerkamer. Wel magertjes voor
een crack, die eens de reservetienkamp
van het Hoogoventoernooi won, waarna
een Engels blad de volgende einduitslag
vermeldde: 1) Mulder; 2) Van Leens; 3)
Dijkstra!
Mr. Ed. Spanjaard
'jpjOAV )SOp§dO 3(BBA
3!) JB JBBUI ^CRJfBJd ap UT qOO} 0Tp 'gBBJA
aStpnoAuaa uaa 'uapaiqjoA aqoueur ap
Sou piajfiMjaSuo }aoui pmz ua jsin! sbm
uaddoqas aup uba poq sp-ioojtf qqeeuiag
uaproM jaiu uaddoqas aaiA ueq usp 'suad
-doqas aSej jCia jo jsta sjqaars jaui uaqqaq
[ads sooppjBBM qasnqead uaa pmz noz
8AV* ZO t86AH6 A 01 AH*
:psq pjoojq
•uaqBur uauunaj aj aqauBUi ap uio ijaaqaaui
uajjBBq apaoS ap pmz jep 'qfqauiauuBB
jaq jqeeui uapatq aqjajs spaooN "uapaiq
uajaoui pBq uaddoqas uaa qoo tjaaq Ciq
uep japuiui Sou do fiq jep 'uajasqsaj qajz
jaoui pmz iSsBJAaSpijq do pjooAVjuy
V
MEVROUW MIJNTJE was juist haar
dagelijkse middagdutje aan het doen,
toen er vreemde geluiden door de ka
mer klonken. Ze schrok er van wak
ker. „Hé, wat is dat nou?" vroeg zij
zichzelf af," 't Lijkt wel alsof het uit
de porseleinkast komt!" De porselein
kast was een prachtige, houten kast
met glazen deuren waarin een héél
mooiporseleinen servies stond. Me
vrouw Mijntje was daar erg trots op.
Ze gebruikte het servies nooit, want
daar vond ze het eigenlijk te mooi
voor. En ze was ook veel te bang dat
er iets van zou breken. Maar wel stond
ze er altijd met genoegen naar te kij
ken en iedereen die op visite kwam
liet ze voi trots de kast met het servies
zien. Mevrouw Mijntje had het goed
gehoord. De vreemde geluiden kwamen
uit de porseleinkast. Ze schrok er van!
Alle schalen en borden stonden wild op
en neer te trillen en tegen elkaar aan
te b( tsen. Verschrikkelijk! M'n
mooie servies! Als dat maar niet kapot
gaat!" mompelde ze, terwijl ze voorzich
ting de glazen deuren open deed. Maar
ze wist eigenlijk niet goed wat ze doen
moest om een einde te maken aan die
vreemde toestand in de porseleinkast.
,Hé, hé, bedaren jullie alsjeblieft een
beetje! Zometeen vallen jullie in scher
ven en wat dan?" Dat riep mevrouw
Mijntje tegen het porseleinen servies,
want van louter zenuwen dacht ze dat
het servies haar wel zou kunnen ver
staan En ze was dan ook niet eens zo
héél erg verbaasd, toen alle schalen
en borden door elkaar heen begonnen
te schreeuwen. „Niet allemaal door el
kaar! Laat eentje me nou maar ver
tellen wat er eigenlijk aan de hand is!"
riep mevrouw Mijntje en ze had moeite
om boven het lawaai uit te kunnen ko
men. Ze werden er allemaal stil van,
behalve de grote soepterrien. Die zei
langzaam en met een hele deftige
stem: „We hebben ruzie!" „Ruzie?"
vroeg mevrouw Mijntje verwonderd.
„Een porseleinen servies dat ruzie
heeft?"
„JA, GEWOON RUZIE!" vervolgde
de soepterrien. „We hebben ruzie om-
Vannacht werd op de Drentse hel
een lammetje geboren.
Een lammetje van witte wol;
tot aan haar oortjes zit ze vol
met witte wollen krullen.
Ze keek verwonderd om zich heen;
ze voelde zich zo heel alleen
tussen al die grote schapen.
Ze blaatte zachtjes „mè mè mè."
en ging toen liggen slapen.
Om zeven uur die morgen
(of was het soms al negen)
heeft het kleine lammetje
er een vriendje bij gekregen
Toen ze van morgen wakker werd
en naar buiten wilde gaan,
zag ze naast de houten deur
het nieuwe vriendje staan.
„Mè riepen de twee lammetjes
zachtjes tegen elkaar;
we zijn bijna even oud
even groot en zwaar.
We hebben dezelfde krulletjes
en tochen tochen toch,
lijken we beslist niet op elkaar
want jij hebt wit en ik zwart haar.
Wat raar!
dat we niet weten wie van ons allemaal
de mooiste is.„Ja, ja, zo is het!
We weten het niet! En daarom heb
ben we ruzie!" zo riepen de anderè
schalen en borden. „Ik ben de mooi
ste!" riep een sauskom met een hele
hoge stem. „Nee, ik ben de mooiste!"
schreeuwde een grote vleesschotel.
„Nee, ik!" gilde een klein bordje dat
bovenop een stapel stond. Mevrouw
Mijntje begreep dat ze weer iets moest
zeggen, want het begon allemaal weer
te rinkelen in de kast. En dat zou nog
wel eens op scherven kunnen uitdraai
en. „Stilte alsjeblieft!" riep ze zo hard
als ze maar kon. Het hielp, want het
werd weer rustig in de porseleinkast.
Toen het helemaal stil geworden was,
ging mevrouw Mijntje verder met spre
ken. „Jullie zijn allemaal even mooi!
Zonder uitzondering! Allemaal even
mooi!" Haar stem sloeg er van over
met zoveel nadruk had ze het gezegd.
„Nou, daar zijn we dan héél blij mee,"
antwoordde de grote soepterrien. „En
zullen jullie dan ook geen ruzie meer
hebben?" vroeg mevrouw Mijntje, want
daar was het haar uiteindelijk om be
gonnen. „Nee, natuurlijk niet!" beloof
de de soepterrien uit naam van het
hele servies. „Maar ik wilde u nog
wel wat vragen.Als u ons allemaal
even mooi vindt, waarom gebruikt u
ons dan niet? En waarom eet u dan
dagelijks van dat lelijke en armoedige
bordje? En waarom schept u dan uw
groente en aardappels uit een akelig,
goedkoop schaaltje? En waarom schept
u uw soep uit een ahum een
gewone pan?"
JA, WAT MOEST mevrouw Mijntje
daar nu op antwoorden? Als ze zei dat
ze het zonde vond om het porseleinen
servies aan tafel te gebruiken, dan
klonk dat wel wat vreemd. Uiteindelijk
is een servies gemaakt om te gebrui
ken en niet om alleen maar naar te
kijken. Maar plotseling wist ze héél
beslist wat ze de soepterrien moest
antwoorden. „Vanaf vandaag ga ik jul
lie allemaal elke dag gebruiken! Dat
beloof ik jullie!" En toen moest ze
even slikken, want dit was iets waar
ze nog nooit eerder aan gedacht had.
Het servies vond het zo'n mooi ant
woord, dat het driemaal „hoera"! riep.
Dat gaf nog wel even wat deining,
maar toen werd het stil. Héél tevre
den stonden de schalen en borden te
glimmen dat het een lieve lust was.
En mevrouw Mijntje hield haar belofte.
Die avond al dekte ze de tafel met
het mooie, porseleinen servies. Meneer
Mijntje en de kinderen Mijntje keken
eerst wel wat vreemd op, maar veel
hebben ze er niet over gepraat. Want
iedereen vond het een feestelijk en ge
zellig gezicht. En mevrouw Mijntje
hield wijselijk haar mond over de ruzie
ni de porceleinkast.Nog nooit had
den de schalen en borden er zo mooi
uitgezien! Nog mooier dan in de kast,
vond mevrouw Mijntje. Natuurlijk kon
nooit het hele seivies tegelijk op tafel
staan. Er waren twaalf borden en de
familie Mijntje was maar met z'n zes
sen. En van de schalen waren er wel
tien. Die heb je natuurlijk ook niet al
lemaal elke dag nodig. Maar mevrouw
Mijntje zorgde er wel voor, dat ieder
bord en iedere schaal aan de beurt
kwam. Zodat ze allemaal, stuk voor
stuk, tevreden konden zijn. Alleen de
grote, langgerekte visschaal niet. Dat
kwam, omdat niemand van de familie
Mijntje van vis hield. Op een keer
hoorde mevrouw Mijntje een zielige
stem uit de porcelenkast komen:
„Waarom word ik toch nooit gebruikt?
Ben ik soms niet mooi genoeg?"
Het was de visschaal, die er bepaald
droevig uitzag. Mevrouw Mijntje had
medelijden met de schaal. „Weet je
wat", zei ze, „als je het niet erg vindt,
gebruik ik je als vleesschaal. Daar ben
je wel niet voor gemaakt, maar dan
kom je toch steeds op tafel. Want heus,
ik vind je even mooi als de anderen!"
En sinds die tijd weet het porseleinen
servies van mevrouw Mijntje wat heer
lijk het is om niet alleen mooi te zijn,
maar ook gebruikt te worden.