TWELLO'S LAGERE SCHOOL KREEG EIGEN ZWEMBAD Steeds meer toeristen - met steeds minder geld,- naar de hoofdstad PANDA EN DE MEESTERWEKER in de Hooglanden Stijgende behoefte aan goedkope hotels Amsterdams x Allerlei x 11 Ons vervolgverhaal Primeur die navolging verdient \Tii vii»*/i WOENSDAG 12 JUNI 1963 muuuuuuuuax» EEN SPEURDERROMAN VAN JOHN MARSH m "t ft Torensluis hersteld Oosterdok en Westhaven Dick J. Dijs TON SMITS Voor gezonde witte tanden. - SVT 5) Hij brak een vingernagel af bij zijn poging houvast te vinden voor een krachtige ruk, maar tenslotte zag hij kans zijn vingers onder de rand van het stugge metaal te wringen. Hij zette zich schrap voor een wanhoops- ruk, waarop hij zijn volle kracht ge bruikte. Plotseling, zo dat hij er volledig door overrompeld werd, liet het luik los uit de muur. Hij verloor zijn even wicht, bleef een paar tellen hevig wankelen op de vallende vaten en plofte daarna ruggelings de donkere vloer tegemoet. De val kwam hard aan. Hij bleef liggen waar hij lag, verdoofd door schrik en pijn. Tenslot te krabbelde hij traag en moeizaam overeind. Zijn laatste energie gebruik te hij om de vaten weer opeen te zetten en naar het gat in de muur te klimmen, waarin het luik had ge zeten. Vochtige stinkende lucht sloeg hem in het gezicht. Er leek een heel flauw schijnsel te vallen door wat hij voor een hoop rottende plantende len hield. Opeens werd hem duide lijk, waar hij zich bevond. Het luik, dat hij losgewerkt had, gaf wel de gelijk toegang tot de buitenwereld en daardoor waren in vroeger tijd kolen in de kelder gestort. Maar de laat ste jaren was de kelder niet meer voor het opslaan van brandstof ge bruikt. Tuinafval of iets dergelijks was tegen de buitenmuur van het huis opgehoopt en zo'n hoop afval, kon wel een meter, wie weet twee meter hoog zijn. Felton begon de natte rottende sub stantie naar zich toe te trekken en liet het bij handen vol op de kelder vloer vallen. Hij trachtte zijn teleur stelling van zich af te zetten, en be sefte heel goed, dat hij misschien uren aaneen die smerige rommel naar binnen kon trekken, zonder dat de hoop daarbuiten veel kleiner werd. Maar het was zijn enige kans om zijn vrijheid te herkrijgen. Hij kreeg weer moed, toen hij het lichtschijnsel sterker zag worden. Als het daglicht er, al was het flauw, doorheen kon dringen, kon het niet zo'n grote afvalhoop zijn. Hij werd in zijn werk belemmerd door zijn hachelijke positie op de twee vaten. Als bij zich al te veel bewoog liep hij de kans, de vaten te doen kantelen jen. nog eens op de te gelvloer" te smakken. Hij werkte au tomatisch. Het was alsof zijn armen niet meer aan zijn lichaam zaten, maar onderdeel waren van een ma chine, die hij op gang moest houden. Hij keek op zijn polshorloge. Zes uur was het. Het leek hem ongeloofwaar dig, dat er nog maar twee uren ver streken waren sinds hij dat meisje bewusteloos over het stuur van haar auto had zien liggen. Zes uur was hem overigens laat genoeg. Als hij er de kracht nog voor kon vinden zou hij vlugger moeten werken, wilde hij door de vrijgemaakte opening zijn ge vangenis verlaten en vluchten eer het huis ontwaakte. In een soort droomtoestand trok hij het glibberige verwarde gras en de kruimelende bladaarde naar zich toe, en wierp de oogst telkens over zijn schouder op de vloer. Hij ving een zonderling gesmoord geluid op en kwam tot de ontdekking, dat het zijn eigen ademhaling was. Hij vroeg zich af, hoe lang hij nog tegen de span ning bestand zou zijn. Ergens moest er een grens aan het menselijk uit houdingsvermogen gesteld zijn. Nog onverwacht zag hij blauwe lucht bo ven zich. De hoop rottende planten was ineengezakt. Nog een korte in spanning en de weg zou vrij zijn. Hij begreep waardoor zijn ontspanning het meest bedreigd werd: er zou toe vallig iemand voorbij kunnen komen die zag wat hij gedaan had. Dan had den zij niets te doen dan de kelder trap aflopen om hem in de rug aan te vallen of buiten met het pistool in de hand te wachten tot hij te voor schijn zou komen. Hij trok door tot hij zag, dat hij langs het overschot van de mesthoop zou kunnen ontsnap pen. Uitgeput liet hij zich van de va ten zakken en strekte zich languit op de tegelvloer van de kelder uit. Hij moest een ogenblik uitrusten eer hij in staat zou zijn tot de krachttoer, zich omhoog te trekken van de wan kelende vaten en door de opening te kruipen. Hij kon zijn kans nauwelijks afwachten, maar besefte dat het beter was, zijn pijnlijke spieren een ogen blik tot ontspanning te laten komen. Beter nog even geduld te hebben en het gevaar van ontdekking te lopen, dan alles te verspelen doordat hij de kracht zou missen zijn voorgenomen taak tot een goed einde te brengen. Hij staarde naar het verlichte vier kant in de hoek van de kelder en glimlachte. Als hij erin slaagde de kelder te verlaten, zou de chef niet weten wat hij denken moest. Het was haast de moeite waard geweest om dat afgrijselijke onderkruipsel te trei teren, dacht hij en nog lang niet uit gerust krabbelde hij op. Hij zag in, dat hij ook het laatste beschikbare vat nog kon gebruiken. Daarin ont braken een paar duigen en om die re den had hij het aanvankelijk on bruikbaar geacht. Nu besloot hij de twee stevige vaten naast elkaar te zetten en te gaan staan op het wrakke vat, dat het voordeel had, hoger te zijn dan de beide andere. Op die ma nier zou hij een steviger ondergrond hebben al zou z'n startplaats dan min der solide zijn. Al gauw was hij gereed voor zijn poging. Het vat wankelde vervaar lijk en hij hoorde een onheilspellend gekraak, alsof het op het punt stond, onder hem te bezwijken. Hij greep zich aan de rand van het gat vast, boog zijn knieën en zette zich schrap voor de wanhoopssprong, die hem zo hoog moest brengen dat hij steun zou krij gen en zijn lichaam door de opening kon wringen. Daar gaat-fe! dacht hij en nam zijn sprong. Onder hem ratelden de vaten over de keldervloer en hij bleef hangen, half binnen en half buiten het gat. Zijn hoofd gonsde, zijn armen en be nen leken machteloze hulpmiddelen. Even sloot hij zijn ogen, maar zodra hij voelde dat hij teruggleed klauwde ,fyij als een dolleman met zijn tenen langs de wand, op zoek naar een hou tvast dat hem omhoog kon werken. Hij Was zich" niet helder bewust, wat er de volgende seconden gebeur de. Of zijn schoen in een spleet was geraakt of dat er onvermoede krach ten in zijn armen en benen waren ge komen. Hij wist het niet. Het enige dat even later tot hem doordrong was, dat hij voorover lag en even dank baar was voor de rottende planten, waarin hij het gezicht wegdrukte als voor het zachtste veren kussen. Felton hief behoedzaam het hoofd op en keek om zich heen. Van de plaats waar hij lag kon hij weinig meer zien dan de muur van het huis en de nabije dennen, die zich nog hoger verhieven. De mesthoop was maar weinig van aanzien veranderd. De instorting had plaatsgevonden vlak naast de muur, waar hij de rotten de plantenresten in de kelder had ge trokken. Iemand die toevallig voor bij kwam, zou geen verandering op merken, meende hij, terwijl hij zijn hals uitrekte, en van zijn stinkende schuilplaats zorgvuldig zijn omgeving opnam. De zon straalde krachtig in een blauwe lucht. Hij keek op zijn horloge. Half zeven al. Hij moest maken dat hij wegkwam, wilde hij niet de kans lopen ontdekt te worden door iemand die vroeg was opgestaan. Voorzichtig stond hij op en keek om zich heen. De dennen nader den ter plaatse het huis tot op enkele meters. Tien meter rechts van hem lag de hoek die hij zou moeten om slaan om de voorzijde van het huis te bereiken. Langs de hoek links zou hij vermoedelijk naar de achterkant van het huis gaan. (Wordt vervolgd) HET ZIJN niet meer de welgestelden maar gelukkig vooral de klei ne middenstander en de arbeider, die reizen. Zij komen voor vluchtige be- vyvw^UIIKmitymXinnntXyXXÏXXXyyXXIXïmXXXmmMOOaXXXXWnOnOM oekei. uit Duitsland. België. Frankrijk. Sr *-* t«» m «ti 'y, vg DE OPENBARE LAGERE SCHOOL van Twello heeft een landelijke pri meur: sinds enkele weken krijgen haar leerlingen zwemles in een aan de school toebehorend zwembad. Zoals elders scholen een eigen gymnastieklokaal of een eigen sportveld bezitten, zo heeft deze school vlak achter haar gebouw een prachtig bassin gekregen. De ouders hebben spontaan achttienduizend gulden bij elkaar gebracht. De overheid heeft met geen enkele subsidiecent te hulp hoeven komen. De 280 leerlingen krijgen nu driemaal per week zwemonder- richt. Van het schreeuwende tekort aan zwembaden in ons land zijn zij geen slachtoffer meer. „IK ZIE MIJ nog hier achter op het grasveldje staan", zegt hoofdonderwij zer W. Versluis. „Het was op een hete zomerdag, nu drie jaar geleden. Ik zei opeens tegen een van m'n onderwij zers: „Nou moesten we hier een eigen bad hebben." Het was een spontaan uitgesproken gedachte. Maar zij liet het schoolhoofd niet meer los. Hij gooide een balletje op bij de oudercommissie. Het idee sloeg aan en dat was waarlijk niet vreemd. „Dertig jaar lang al was men in Twello bezig met plannen voor een bad", aldus de heer Versluis. „Steeds waren de bezwaren te groot. Maar als er gezwommen moest worden, moest men naar Apeldoorn of Deventer, ze ven kilometer in beide richtingen. Schoolzwemmen was hier dan ook niet mogelijk. Het ontbreken van een zwembad in dit hoofddorp van de vrij uitgesterkte gemeente Voorst hield velen al lang be zig. Het probleem leefde onder de in woners, het lag klaar om aangepakt te worden. Dat bleek duidelijk tijdens de eerste besprekingen op een ouder avond. „Dat moeten we dan maar doen," zei men algemeen. Zesduizend gulden zou er voor nodig zijn. Zonder veel moeite werd het geld (als rente loze voorschotten) bijeen gebracht. MAAR EEN tegenvaller werd de ac tie niet bespaard. De Inspectie van de Volksgezondheid eiste dat er bij 't bas sin een waterzuiveringsinstallatie zou komen. Dat was beslist nodig wilde men het goed doen. En dat wilde men! Tijdens een volgende ouderavond werd deze tegenslag bekend gemaakt. De in stallatie zou twaalfduizend gulden gaan kosten het dubbele dus van het bas sin. Maar het bleek geen bezwaar te zijn. Het enthousiasme van de ouders was niet meer te remmen. De 180 ge zinnen zegden diezelfde avond nog vier- tot vijfduizend gulden toe. „Het was hier net een Mies-Bouwmanavond. Hier heerste dezelfde spontane sfeer, ook al vond die inzameling lang vóór de eigenlijke Mies Bouwman-marathon plaats", aldus de heer Versluis. HET GELEENDE geld zullen de ouders zelf (en aan zichzelf) terugbe talen. Maandelijks dragen zij, in een aan de kinderen meegegeven envelop je, vrijwillig iets bij een bedragje dat ligt rond de twee kwartjes per kind. Van dat geld (tezamen ongeveer twaalf honderd gulden per jaar) plus de vijf tien cent per week en per kind door de gemeente uitgekeerde bijdrage als premie voor het schoolzwemmen, hoopt Tien bjj twintig meter meet het schonlbad, verdeeld in een pierebak en een diep gedeelte, beide voldoende ruimte biedend voor klassikaal zwem men of baden. Hierboven: schoolhoofd W. Versluis wringt zich in de wildste bochten om zijn leerlingen de zwem kunst bjj te brengen. men de leensom heel snel te kunnen af betalen. Trouwens: het volledige bedrag hoeft niet eens te worden teruggegeven. Toen tijdens de opening van het bad medio mei van dit jaar, een deel van de kin deren in het water rondspartelde, zei een aantal ouders: „Meneer Versluis, wij hoeven ons geld niet terug te heb ben. We zien nu hoe de kinderen genie ten. Dat is ons het voorschot heus wel waard." In veel gevallen ging het hier om bedragen van meer dan honderd gulden! DE OPENING was een onvergetelij ke gebeurtenis. De 280 leerlingen waren niet zoals men zou kunnen verwach ten luidruchtig en door het dolle heen. Nee, zij waren eerder stil van verrukking. Het was alsof zij het niet konden geloven. In hun ogen las men duidelijk de verbazing van: is dat nou echt helemaal voor ons gemaakt? Die schroom is er nu wel af. Evenzo is de watervrees verdwenen. Driemaal per week krijgt elke klas ruim een uur zwemles. Op de dag van de opening konden er van de vijftig zesdeklassers slechts dertien jongens en meisjes zwemmen. Dat aantal is nu al geste gen tot boven de 25. „SCHRIJFT IJ vooral dat elke school zo'n bad kan bezitten," zegt de heer Versluis. „Ik ben daar diep van overtuigd." Er zullen zeker mensen zijn die daaraan twijfelen. Ook in Twel lo waren er die dat deden. Sommigen van hen tikten zelfs ongelovig op het voorhoofd. Maar hun twijfel is gelo genstraft. Enthousiasme overwon hier alle moeilijkheden. De openbare lagere school van Twello heeft nu een eigen bad waarschijnlijk het eerste schoolzwembad in Nederland. „ZE ZIJN ER WEER. De portier van het Rijksmuseum, de runner van de rondvaartrederij en de conducteur op de tram, zij kunnen u verzekeren, dat de toeristenstroom na de gebruikelijke golf rond de Pasen nu echt op gang is. Het vreemdelingenverkeer is voor Amsterdam een miljoenenbusi- ness en voor degenen die hier hun profijt van trekken, van de bankdirecteur tot het meisje-van-plezier, vragen zich af wat dit seizoen zal brengen. Want op het kantoor van V.V.V., waar men geestdriftig zit te turven, kan men wel ieder jaar nieuwe bezoekersrecords melden, het gaat er tenslotte toch om wat de toerist aan geld uitgeeft. De ervaring van de laatste jaren is, dat dat steeds minder wordt. COP. MARTEN TOONl 4. De onbekende drukte op een knopje en onmiddel lijk schoot uit het inwendige van zijn voertuig een magyrus-ladder omhoog. „Nu snel zijn,mompelde hij. „Het zou jammer zijn als ik te laat kwam. Dat zou ik mezelf nooit vergeven!" En de bedrijvige vreemde ling repte zich zó haastig de ladder op, dat hij al spoe dig de bovenste sport bereikte. „U komt als geroepen!" hijgde Jolliepop benauwd, „maar kom alstublieft wat dichterbij met die ladder. Zo kunnen we er niet bij." „De afstand is goed," antwoordde de ander kalm. „Laat dat maar aan mij over." Hij haalde een foto toestel tevoorschijn en tuurde taxerend door de zoeker. „Wat nu?" stamelde Jolliepop. „Het is nu niet de tijd om foto's te maken, meneer. Dit is geen grapje! Het is bittere ernst!" „Inderdaad", gaf de onbekende toe „en dat maakt het juist zo interessant. Grapjes foto graferen kan iedereen, maar om in ernstige situaties het Dramatische Detail vast te leggen, daarvoor moet je een Meester-Kieker zijn!" Zo sprekende richtte hij zijn toestel op het gekwelde gelaat van Jolliepop en knipte af Engeland en de Scandinavische landen en proberen dat zo goedkoop mogelijk te doen: eten in een broodjeswinkel, slapen in een tent of bij kennissen, door de stad slenteren, kortom, veel genieten voor wei nig geld. De vreemdelingenindustrie heeft die ontwikkeling niet zo snel kunnen bij benen. Het aantal bedden in de categorie der luxe hotels steeg in 1962 met 30 per cent en toen het aantal overnachtingen met slechts 7Vz percent toenam, was het mop peren geblazen. Maar ja, er was dan ook meer behoefte aan goed-geoutilleerde kampeerterreinen en eenvoudige, niet te dure hotels. Tegenover de klaagzang van de Horecaf, dat de Amsterdamse Hotel- lerie in haar totaliteit noodlijdend is, staat de optimistische verwachting van de V.V.V., dat het aantal toeristen onvoorstel- baar zal toenemen. Over enkele jaren zal wellicht dat wat nu luxe en onbetaalbaar is, gewoon zijn en in het budget van ve len passen. Het is een wat schrale troost voor hen, die in 1963 ook wat willen ver dienen. De afdeling beplantingen van Amsterdam is zonder kleerscheuren door het voorjaar gekomen. Verleden jaar deed zich het merkwaardige feit voor, dat honderden mensen op hetzelfde ogenblik op tal van plaatsen in de stad de plantsoenen bestormden en de bloemen roofden. Het ge meentebestuur heeft dit jaar trouwens in een oproep aan de burgerij gewaarschuwd dat het plukken van bloemen als diefstal zou worden beschouwd. Er waren ruim een miljoen narcissebollen en vele hon- derdduizenden tulpebollen geplant. Wel, de Amsterdammers hebben nu volstaan met er naar te kijken en er van te ge nieten. Er is vrijwel' niet gegapt en er is niets vernield. En dat mag dan ook wel eens worden gezegd van een stad, die 550 hectare aan openbare parken en plantsoe nen telt. Er blijft in Amsterdam, evenals in de meeste steden en dorpen, veel noodzake lijk werk liggen, doordat er geen ar beidskrachten zijn. Niettemin heeft een flinke ploeg arbeiders twee jaar lang ge ploeterd aan het herstel van de Torensluis over het Singel, een brug die nauwelijks een functie in het verkeer heeft. De To rensluis is nu gereed en het is de moeite waard een straatje om te lopen om er te gaan kijken. Voor wie oog heeft voor his torisch schoon is het een feest om te zien hoe dit stukje Singel aan schoonheid heeft gewonnen. De Torensluis (sluis is een oud-Amsterdamse benaming voor brug) dateert uit 1648. De machtige boog brug met zijn veertig meter brede brug dek heeft een nieuwe fundering gekregen en kan nu weer eeuwen mee. Het is goed, dat dit herstel ter hand is genomen. Am sterdam, dat meer bruggen telt dan welke andere Europese stad namelijk ruim 600 of driemaal zoveel als Venetië was dat aan zijn historie verplicht. De westelijke havenuitbreiding, die ge stalte krijgt in de IJpolder tussen Amster dam en Velsen, is een indrukwekkende zaak die tal van nieuwe aspecten zal ge ven aan de hoofdstedelijke haven. Maar niet minder indrukwekkend was de haven uitbreiding die omstreeks de eeuwwisseling plaatshad. Dat was in de tijd dat men van mening was dat zeeschepen zo diep moge lijk in het land moesten kunnen doordrin gen. Die nieuwe havens kwamen aan de Advertentie De doeltreffende tandpasta voor het hele oostzijde van het IJ, waar overigens ook genoeg ruimte was. Een eeuw geleden was het Oosterdok het centrum van de be drijvigheid in de Amsterdamse haven. Het zelfde Oosterdok, waar de van de rich tingen Hilversum en Utrecht komende treinreizigers nu nog het opleidingsschip „Pollux" en wat binnenschepen kunnen zien. Destijds vertrokken de zeeschepen via het Noordhollandseh Kanaal naar zee. La ter kwam het Noordzeekanaal en de K.N.S.M. meldde toen vol trots, dat het aan de Kattenburgergracht „de modernste loodsen ter wereld" in gebruik had geno men. Het was een drukte van belang daar in en om het Oosterdok, maar iedereen wist dat het met lang meer zou duren. De spoorweg had immers zijn intrede ge daan en sloot deze binnenhaven aan de noordzijde af. De zeeschepen moesten her haaldelijk lange tijd voor de spoorbrug wachtenDezer dagen heeft de K.N.S.M. het feit herdacht, dat zestig jaar geleden de vestiging aan de Levantkade in het oostelijk havengebied in gebruik werd genomen. Ze zijn er in die jaren allemaal heengegaan: de Maatschappij Nederland en de tientallen vrachtrederijen. Sinds de oorlog, toen de Duitse bezetters de gehele accommodatie vernielden, is er op de uit gestrekte pieren moderne laad- en losappa- ratuur te vinden: tientallen grote kranen en snelle vorkheftrucks, die de goederen naar de opslagloodsen brengen. De komst van het westelijke havengebied heeft al lerminst het einde van het oostelijke ge bied ingeluid. Want terwijl in het oosten het havenverkeer uitsluitend de handel be treft, zal in het westen de nadruk liggen op de industrie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 11