HOE HET HOOFD KOEL TE HOUDEN IN DE WOESTIJN
de nieuwe chemische middelen
die de gemoedsrust bevorderen
Pocket-gids
voor de kunst
ZATERDAG 15 JUNI 1963
Erbij
PAGINA DRIE
11
■RifP
WÈÈMËËËÊÊÊÈÈÊMKÊÊÊÊHÊ.I
Daniel Behrman
1 i ..j
IEDEREEN, die op het punt staat
langdurig te gaan verblijven in één
van de woestijnaehtjge gebieden van
de wereld, kan allerlei adviezen,
wetenschappelijke en andere, ver
wachten, die het leven op de plaats
van zijn bestemming draaglijker moe
ten maken. „Neem zouttabletten om
het zout aan te vullen, dat je zult
verliezen door transpiratieEet
matig, opdat je niet teveel calorieën
krijgt, die je in een heet klimaat toch
niet nodig heht en drink dit en dat
om snel je dorst te lessen". Een kern
van waarheid lijkt dit soort adviezen
te hebben, maar tijdens een weten
schappelijke conferentie is onlangs
aangetoond, dat veel ervan met een
korreltje zout moet worden genomen
ook van de zouttabletten. De confe
rentie voerde meer dan veertig specia
listen uit dertien landen naar Luck-
now, waar dit symposium over „fy
siologie en psychologie van het milieu
In droge gebieden" werd georgani
seerd door de regering van India en
de Unesco.
DR. EZRA SOHAR en dr. Raphael
Adar, van het Tel Hashomer Zieken
huis in Israel, die zich bezighouden met
researchwerkzaamheden op klimatolo
gisch gebied, vertelden over vier soor
ten waarnemingen, die zij hadden ver
richt onder verschillende omstandighe
den: een experimentele mars door Is
rael met een snelheid van 28 kilometer
per dag door tien mannen, die zeven
tien kilo bagage meevoerden; vegeta
riërs, die lichte lichamelijke arbeid
verrichten in een bergdorp; bootwer
kers en fabrieksarbeiders, die zware li
chamelijke arbeid verrichten in Eilat
bij temperaturen van meer dan 40 gra
den Celsius; en het machinekamerper-
soneel van een schip.
De resultaten van de vier experimen
ten, zo verklaarden zij, „bewijzen, dat
het probleem van een tekort aan zout
onder de bevolking van Israel niet be
staathet gemiddelde westerse
dieet, dat in Israel wordt geconsu
meerd, bevat voldoende keukenzout om
alle verliezen door transpiratie aan te
vullen; noch klinisch noch in het labo
ratorium werden aanwijzingen gevon
den, die zouden kunnen duiden op een
tekort aan zout bij. een van de onder
zochte groepen."
De heer M. S. Malhotra van het La
boratorium voor Defensie-Wetenschap
in New Delhi vertelde van soortgelijke
experimenten, die in India zijn uitge
voerd. Hij zei, dat het dagelijks rant
soen van de Indische soldaten negentien
gram zout bevat en dat men dit ver
dubbeld had gedurende de zomermaan
den. Maar tijdens een proef, die werd
genomen met dertig soldaten over een
periode van zeven dagen gedurende
welke zij met zware bepakking mar
cheerden en loopgraven dolven wer
den geen tekenen ontdekt van zoutle-
kort bij de mannen. Hetzelfde resultaat
verkreeg men bij de bestudering van
Indische marinemannen, die werkten m
machinekamers of aan de roeiriemen
op hun normale zoutrantsoen.
HOE STAAT HET MET het voedsel?
Ongeveer vijftien jaar geleden zeiden
de onderzoekers, dat de behoeften aan
energie en voedsel daalden met het stij
gen van de temperatuur. Maar *wee ge
leerden, die verslag uitbrachten voor
het Lucknow-symposium, C. Frank Con-
solazio en Ralph Shapiro van het Me
disch Onderzoek- en Voedsel Laborato
rium van het Amerikaanse leger in
Denver, kwamen tot een andere con
clusie. Zij vertelden van een experi
ment, uitgevoerd bij woestijnhitte in
Yuma in de staat Arizona met acht
vrijwilligers als proefpersonen. Het ex
periment was verdeeld in drie perioden
van tien dagen.: de eerste in de zon
van zeven uur 's morgens tot vijf uur
's middags bij een temperatuur van 40,3
graden Celsius; de tweede buiten maar
onder een groot scherm bij dezelfde
temperatuur en de derde in een „air
conditioned" ruimte, waar de tempera
tuur op 26,5 graden Celsius werd ge
houden. De acht mannen kregen '-azer-
nerantsoenen van het leger te eten en
hun voedselconsumptie werd scheikun
dig geanalyseerd. Zij „werkten" ge
staag, door te fietsen op hometrainers
of te wandelen op tredmolens.
De uitkomsten van deze proef toon
den aan, dat de mannen, die in de hete
zon werkten gemiddeld 4058 calorieën
per dag nodig hadden vergeleken met
2733 calorieën, toen zij overgingen naar
de airconditioned kamer. Deze grotere
behoefte aan voedsel, zo concludeerden
de onderzoekers, wordt naar alle waar
schijnlijkheid veroorzaakt „door een
combinatie van de toegenomen ctivi-
teit van het bloed bij het warmtetrans
port, de toegenomen activiteit vap de
zweetklieren plus een versnelling van
de stofwisseling als gevolg van de stij
ging van de lichaamstemperatuur."
Onderzoekingen van Franse geleerden
bij oliebronnen in de Sahara hebben
aangetoond, dat Europese boorlieden,
die zware handenarbeid verrichten 3800
tot 4.000 calorieën per dag nodig had
den, hetzelfde als in Europa. Leden van
de plaatselijke bevolking, die voor dit
werk werden aangenomen, hadden ech
ter 5500 calorieën per dag nodig gedu
rende verscheidene weken totdat zij ge
wend waren geraakt aan hun werk
zaamheden. De conclusie, dat ondervoe
ding één van de, oorzaken is van lage
produktiviteit in hete droge gebieden,
is niet te boud.
BEHALVE MET HET voedsel hield
het Lucknow-symposium zich ook met
het drinken bezig. Er was een rapport
over drinkgewoonten in droge gebieden.
Het kwam voor in een studie opgesteld
door dr. Sohar en dr. Adar samen met
een derde Israëlische geleerde, dr. Ja
cob Kaly, over de resultaten van een
tocht van 370 mijl dwars door Israel
door negentien jongemannen. Het was
in de heetste maand van het jaar en
gemiddeld bedroeg hun transpiratie 5,5
tot 10,3 liter per dag. De wandelaars
waren verdeeld in groepen, die elk
slechts een soort drank mochten drin
ken gedurende 24 uur: water, koude
thee, gepasteuriseerde melk. soda-wa
ter, citroensap, prikkellimonade, een so
dawater-drankje en bier.
In het rapport wordt opgemerkt:
„Bier werd slechts eenmaal gepro
beerd, omdat de mannen dronken wer
den tijdens de eerste rustpauze, nadat
zij in korte tijd één a anderhalve liter
bier hadden opgedronken. Melk werd
ook na één keer proberen uitgescha
keld, aangezien het veel buikloop ver-
1 1 «Sr
Ontmoeting tussen de moderne autobus en de ouderwetse kamelenkaravaan midden
in de zandwoestijn o p een der Saharawegen.
oorzaakte. Toen hen werd gevraagd hun
voorkeur uit te spreken stemden zeven
tien van de negentien wandelaars voor
citroensap of water met citroensiroop.
Koolzuurhoudende dranken konden
geen genade vinden, omdat zij een vol
gevoel in de maag gaven, waardoor het
drinken van grote hoeveelheden werd
verhinderd.
HET LEVEN ONDER woestijnom
standigheden vraagt zowel een psycho
logische als een fysiologische aan
passing. Wat dit betreft was het een
Lucknow-symposium in de gelegenheid
kennis te nemen van een uitgebreid
rapport, dat was opgesteld door de heer
H. J. Cottin, een psychologisch onder
zoeker, die is verbonden aan PROHU-
ZA, het Franse Studie en Informatie
Centrum voor Menselijke Problemen in
de Droge Gebieden.
Hij beschreef onderzoekingen, geleid
door dr. Georges Lambert, met groe
pen, die onder zeer uiteenlopende om
standigheden in de Sahara vertoefden.
Het waren: acht vrijwilligers voor een
„operatie-overleven" onder de naam
S.O.S. Sahara, die gedurende een week
midden in de zomer in de woestijn
werden achtergelaten met minimale
voedsel- en watervoorraden: acht „pa
ratroopers", die onder dezelfde om
standigheden in de Sahara werden
achtergelaten, maar zonder te weten,
dat het om een experiment ging; vier
soldaten, die achttien maanden door
brachten op een geïsoleerd gelegen
meteorologisch station in het zuiden
van de Sahara en geoefende technici
op een olie-exploratiebasis bij Hassi
Messaoud.
UIT DIT ONDERZOEK bleek onder
andere, dat de vrijwilligers voor S.O.S.
Sahara uiteenvielen in wat de psycho
logen noemen een „anarchistische
groep". Verscheidenen van hen benut
ten de mogelijkheid met het experiment
uit te scheiden en vertoonden psycho
somatische symptomen. De „paratroo -
pers" echter bleven als groep bij el
kaar en bij tests bleek geen verslech
tering van hun psychologische instel
ling. Zij hadden aan boord van een
vliegtuig gezeten, dat een gesimuleer
de noodlanding in de Sahara maakte
op korte afstand van een basis, maar
hun werd niet verteld, dat er een ba
sis dichtbij was totdat het experiment
was afgelopen. Het verhaal van de
eenzame militaire buitenpost laat zich
bijna lezen als het script voor een
film. De groep paste zich gaandeweg
bij de eenzame omgeving aan en het
wachtwoord was individualisme. Elke
man tekende een witte streep om zijn
bed heen om zijn eigen terrein af te
bakenen. Zijn buurman moest „klop
pen" alvorens dit te betreden.en
mocht dit alleen maar tijdens de be
zoekuren. De mannen bedachten inci-
(Van onze medische medewerker)
PRECIES 30 JAAR GELEDEN
publiceerde Stefan Zweig zijn sinds
dien beroemde boek „Die Heilung
durch den Geist", waarin onder meer
drie verhandelingen voorkomen over
respectievelijk Marv Baker Eddv
oprichtster van de Christian! Science;
Sigmund Freud vader van de psy
choanalyse; en Friedrich Mesmer
de hypnotiseur. Sinds Zweigs eerste
verhandelingen over de nieuwe be
naderingsmethode ten aanzien van de
psychotherapie, had er een chemische
revolutie plaats in de geneesmid-
delenleer, die veelbelovend was voor
lijders aan zielsziekten. De introduk-
tie van de chemopsychotherapeuti-
sche geneesmiddelen wijzigde het
verloop bij de genezing van geestes
stoornissen en bood psychiaters
beter toegerust om de eerste manifes
taties van geestesstoornissen te her
kennen doeltreffende methoden om
het genezingsproces te bespoedigen.
Het is erkend als een essentiële ont
wikkeling in de geneeskunde.
HET GEBRUIK VAN natuurgeneesmiddelen, hoofdzakelijk die van kruiden en
planten, om geesteszieken te behandelen, gaat terug naar het begin van de bescha
ving, maar het bewust toepassen van de psychotherapeutische geneesmiddelen om
gemoedsproblemen te behandelen gaat terug naar ca. 1950. Het volgde op de intro
ductie van de behandeling van nieuwe methoden van ernstige geestesstoorissen,
zoals de elektro- en insuline shock, evenals hersenoperaties methoden die, hoewel
succesvol in sommige opzichten, geen remedie brachten voor het uitgebreide gebied
dr geestelijke afwijkingen.
Het is bekend dat ongeveer een eeuw
geleden de nu overal gebruikte tran
quillizer de hoeksteen werd van deze
nieuwe groep van geneesmiddelen ter
bestrijding van psychische stoornissen.
De eerste Europeaan die van het be
staan van deze plant, het slangenkruid
uit India (sedert 1000 jaar v. Chr. be
kend in de Indische geneeskunde) af
wist is Leonard Rauwolf, een Duitse
psychiater uit de 16de eeuw. De plant,
door een Franse botanicus „Rauwwol-
fia" genoemd, werd spoedig weer ver
geten. In het begin van de dertiger ja
ren bereidden twee Indische chemici
hieruit een extract, dat doeltreffend
bleek voor het behandelen van geestes
ziekten. Weer werden de resultaten
door de medische wetenschap gene
geerd, totdat in 1949 een artikel, gepu
bliceerd door dr. R. J. Vakil uit Bom
bay, de aandacht van de wereld trok
door het succesvolle gebruik van het
extract bij patiënten met hoge bloed
druk. Dit leidde tot de erkenning van
de werkzaamheid van het chemische
bestanddeel van Rauwolfia, bekend als
reserpine.
MET DE ONTWIKKELING van deze
chemische toevoegingen aan de weten
schappelijke bewapening, vond er in de
laatste decennia ook een opmerkelijke
heroriëntatie plaats van de zijde van
vooraanstaande artsen over de gehele
wereld. Deze leidde tot de erkenning
dat de chemische processen die zich in
de hersenen voordoen, van evenveel
belang zijn als die voor het reguleren
van maag-, nier- en hartfuncties.
De. stappen die geleid hebben
tot de conclusie, dat de functie
van de hersens en de lichaams
functies van elkaar afhankelijk zijn
blijken gedeeltelijk uit de dagelijkse
ervaringen met chemische produkten
als acetylsalicyliczuur aspirine zo
als het wordt gebruikt voor hoofdpijn
etc. Het C2H5OH alcohol werkt
zowel als een stimulans als een verdo
vend middel; een te grote dosis bena
deelt iemands reactievermogen, kan zijn
lichamelijk evenwicht geheel verstoren.
CHEMISCHE STOFFEN die geasso
cieerd zijn met 's mensen denken en
- voelen hebben ook invloed op de ui tin-/
«gen daarvan.
Ofschoon het gebruik van chemische
stoffen om stemmingen en emoties te
beïnvloeden nog in een beginstadium
verkeert, hebben geleerden in vele lan
den reeds een indrukwekkende docu
mentatie samengesteld, zoals bijv. de
volgende conclusies van de hand van
dr. Fredrich A. Gibbs, bekend neuro
loog van Chicago's Brain Research In
stitute in de Verenigde Staten; „als de
hersens ziek zijn, is de chemische sa
menstelling van de voedende vloeistof
fen verstoord" en „het menselijk den
ken evenals zijn gedrag berusten op
chemische processen".
Vele thans gepubliceerde weten
schappelijke artikelen concluderen dat
de menselijke hersenen 's mensen
hoogst ontwikkelde orgaan, zetel van
zijn oordeel, voortbrenger van stem
mingen, emoties en gedrag, in ernstige
mate worden beïnvloed door de zg. neu-
ro-hormonen, specifieke chemische
stoffen die alleen in de hersens worden
aangetroffen.
De voordelen van het gebruik dezer
chemische stoffen in de kliniek zijn
tweevoudig: de bewaking van de ern
stig gestoorde patiënten behoeft veel
minder streng te zijn, er is minder
noodzaak voor krachtige physieke
dwang en het gebruik van „electro-
shock"-behandeling kan worden be
perkt, zodat de onaangename neven
effecten die vaak het resultaat van zo'n
behandeling zijn, worden opgeheven.
Het belangrijkste echter is. dat deze
nieuwe geneesmiddelen de terugkeer
van zielszieken in het gewone leven
*U il
als bruikbare, actieve en produktievê
mensen aanmerkelijk versnellen.
DE NIEUWE CHEMISCHE middelen
zijn er tevens de oorzaak van dat een
nieuwe verdeling van behandeling met
betrekking tot geestesstoornissen in de
geneeskunde haar intrede deed.
Bijna iedere arts, specialist zowel als
huisarts, wordt in zijn dagelijkse prak
tijk geconfronteerd met de talloze psy
chologische problemen als „stresses",
spanningen, angsten, gejaagdheid of de
pressies. De medici kregen nieuwe
hulpmiddelen door de ontwikkeling
van nieuwe geneesmiddelen om depres
sieve toestanden te controleren.
Een geheel nieuw arsenaal van ge
neesmiddelen werd te zijner beschik
king gesteld om de neerslachtige patiënt
te helpen, hem op te vrolijken, zijn
eetlust te stimuleren, z'n gewicht te
verbeteren, z'n levenskracht te active
ren en de symptomen van zijn depres
sie te controleren.
Reeds tienduizenden gevallen van
geestesstoornissen zijn doelmatig en met
goed gevolg behandeld door middel
van deze nieuwe geneesmiddelen.
Een van de kernsymptomen van de
lijders aan depressie is vaak de angst.
Zij voelen zich beklemd door angst en
bedreigd door sombere voorgevoelens
van ziekte en onheil. Het gevoel van
hopeloosheid wordt nog versteekt door
een gevoel van hulpeloosheid Tran
quillizers hebben inderdaad bewezen
het angsctomplex te kunnen verzwak
ken; de depressie daarentegen werd in
vele gevallen .verergerd. Tot voor kort
namen artsen als gevolg hiervan hun
toevlucht tot het voorschrijven van een
combinatie van twee verschillende ge
neesmiddelen in een poging om zowel
angst als depressiegevoelens beide te-
zelf der tijd te genezen.
TOEVAL SPEELT een rol in het op
merkelijke medische speurwerk (re
search) dat in de farmaceutische speur-
loboratoria over de gehele wereld wordt
verricht. Als voorbeeld: geleerden op
zoek naar een doelmatig middel om tu
berculose te bestrijden ontwikkelden
een preparaat (iproniazid) dat niet al
léén beantwoordde aan het gestelde
doel, doch tevens had dit een opmerke
lijk goede rustbrengende uitwerking op
het centrale zenuwstelsel van de tuber-
culose-patiënt; de vermoeide, terugge
trokken en gedeprimeerde lijders wer
den merkbaar geactiveerd en opgewekt.
Dit onderzoek schiep de mogelijkheid
dit geneesmiddel te gebruiken voor lij
ders aan geestelijke depressies en open
de de deur naar een geheel nieuw veld
van onderzoekingen op het gebied van
het stimuleren van het centrale zenuw
stelsel.
Een van degenen die in deze richting
stelselmatig gewerkt heeft is dr. E. L.
Engelhardt, die aan het hoofd staat van
een groep onderzoekers van de Merck
Sharp Dohme Research Laboratoria.
Zijn speurwerk naar de beïnvloeding
van zielsziekten heeft geleid tót de ont
dekking van een nieuw antidepressi
vum.
UIT KLINISCHE studies met meer
dan 3.000 patiënten blijkt, dat dit mid
del in vele landen gunstig werd ontvan
gen. Het nieuwe geneesmiddel vertoon
de een verrassend groot percentage van
patiënten die „uit hun schulp kropen"
en weer interesse kregen in het plezier
van het leven; hun hypochondrie
(zwaarmoedigheid) verminderde, hun
pessimisme veranderde in een blijere
levenskijk, zelfmoordneigingen na
men sterk af. Andere psychiaters be
schreven dit middel als nuttig voor het
ondersteunen, soms zelfs als volledige
vervanging van de elektro-shok behan
deling.
Depressie is een veel gediagnostiseer-
de gemoedstoestand. Ontelbare dokto
ren luisteren naar de klachten van pa
tiënten die niet in staat zijn het leven
te genieten of er opgewekt en actief
aan deel te nemen: de vermoeide za
kenman die zich erover beklaagt ver
moeider te zijn na het opstaan dan vóór
het slapen gaan; de huismoeders die
toegeven dat de kinderen van wie ze
veel houden „teveel worden"; de chro
nisch vermoeiden en zij die beweren te
lijden aan fysieke kwalen waarvoor de
dokter geen organische oorzaak kan
vinden.
In onze dagelijkse te drukke maat-
schaapij komt de depressie als reactie
veel voor bij mannen en zelfs meer
nog bij vrouwen. Patiënten met een
depressie en haar symptomen van neer
slachtigheid, apathie, een gevoel van
sluipende vermoeidheid worden vaak
door de geneesheer op zijn spreekuur
gezien. Terwijl de zware depressie rela
tief gemakkelijk te ontdekken is, is de
lichte depressieve toestand vaak moei
lijker te herkennen.
Nochtans is het tijdig onderkennen
van een depressieve toestand zeer be
langrijk, daar soms, althans wanner er
niet tijdig wordt ingegrepen, zelfmoord
het gevolg kan zijn.
denten om de eentonigheid van hun le
ven te breken. Bij één gelegenheid
seinden zij aan het hoofdkwartier, dat
„een ongeïdentificeerd voorwerp" bij
hun buitenpost was geland. Het hoofd
kwartier kondigde aan, dat het een
verkenningseenheid uitzond en de man
nen seinden haastig het bericht terug,
dat het voorwerp al weer „op eigen
kracht" was vertrokken.
ENKELE VOOR de toekomstife groot
scheepse ontwikkeling van de woestijn
zeer interessante ontdekkingen werden
gedaan in het grote olie-exploratiekamp
bij Hassi Messaoud. Hier waren de
mannen waar het om ging geschooide
technici, die uit eigen verkiezing naar
de Sahara waren gekomen met als
voornaamste taak: te werken. Een en
quête van het Franse Instituut voor
Publieke Opinie bracht in dit kamp
aan het licht, dat voor deze mannen
het ergste van het leven in de Sahara
niet het klimaat was of het werk, maar
het gescheiden zijn van vrouw en kin
deren.
De heer Cottin's algemene conclusie
uit deze experimenten was, dat het lot
van een kleine groep in de woestijn
voornamelijk afhangt van de mate
waarin zij intern is georganiseerd. Zijn
de omstandigheden eenmaal wat min
der moeilijk gemaakt, zoals op perma
nente basis, dan hangt het gedrag van
hef individu af van zijn sociale omge
ving. Als deze omgeving volkomen nor
maal zou zijn, zo merkt de heer Cottin
op, „dan zouden de menselijke pro
blemen op een grote basis in de Sahara
vrijwel dezelfde zijn als die in indus
triesteden waar ook ter wereld".
(Van onze correspondent)
BRUSSEL Toen drie jaar geleden de
Prisma-boeken aan hun vijfhonderste
nummer van de fondscatalogus toe wa
ren, hebben zij om dat krooncijfer
te vieren een Gids voor de Neder
landse Kunst uitgegeven. Thans is in
deze reeks ter gelegenheid van het acht
honderd en vijftigste deeltje een aequi-
valent voor de kunst in België ver
schenen. Het is een bijna 250 tekstpa
gina's tellend boekje geworden, geïl
lustreerd met 150 reproducties in ko
perdiepdruk. Bovendien zijn er kaartjes
van de belangrijkste kunststeden en
provincies in opgenomen.
P. Baudouin heeft de verantwoorde
lijkheid voor het geheel gehad en hij
heeft zich met bekwame medewerkers
omringd: prof. dr. R. Lemaire van de
Leuvense universiteit behandelt bouw
kunst, mevrouw dr. G. Gepts de beeld
houwkunst, Philippe d'Arschot de schil
derkunst tot en met de achttiende, dr.
W. Vanbeselaere die van de negentien
de en twintigste eeuw, mevrouw L. de
Pauw-de Veen de prentkunst en me
vrouw dr. G. Faider-Feytmans de kunst
nijverheid. Daarbij is er nog een biblio
grafie, een lijst van de belangrijkste
musea en een aantal stadsplattegron
den in het boekje opgenomen.
Iedere auteur heeft uiteraard - over
zijn of haar onderwerp nogal beknopt
moeten zijn. Toch zijn zij er, zonder
uitzondering, in geslaagd een goed over
zicht te geven en men vindt op vele
plaatsen aardige, boeiende en vooral
animerende karakteristieken. Zoals bij
voorbeeld, die welke mevrouw Gepts
heeft gegeven van de Belgische beeld
houwkunst in de negentiende eeuw of
die, welke dr. Vanbeselaere van som
mige schilders uit de twintigste gaf. Ook
de kunstnijverheid is voorbeeldig be
handeld. Het valt des te meer op om
dat er in België sedert oudsher zoveel
stijlinvloeden door elkander hebben ge
werkt. Wel had ik graag iets meer ge
lezen ovér de „stijl 1900", die juist in
de Belgische kunstnijverheid zo sterk
naar voren is gekomen.
Al met al echter is deze, bovendien
bijna voorbeeldig geïllustreerde pocket-
gids (vooral de foto's van de rubriek
bouwkunst zijn voortreffelijk gekozen)
een grote aanwinst voor de Belgische
kunstlitteratuur,