Grote beurt voor De doem de bijna volmaak grammofoonplaat: t te moeten zijn Opnamen van een werk duren soms langer dan een jaar „De Nestor" Op de Wadden duurt de dag iets langer dan in Limburg od oan alle edities van en IJ muider Courant Geluidstechnici weren de schoonheidsfouten die de èchtheid van de opname zouden kunnen verhogen: „die gaan op den duur irriteren (tot bij de poolcirkel op de 67ste breed tegraad) blijft de zon boven de horizon. Op onze breedte (52 graden) is de dag lengte op de langste dag zestien uur en 44 minuten. Op een breedte van onge veer 60 graden, waarop Oslo en Stock holm liggen duurt de dag rond de 21ste juni 18 uur en tien minuten. Hoe verder naar het zuiden hoe korter de dag lengte in het zomerseizoen. Zij die hun vakantie in Zuid-Italië, Griekenland, Corsica, Mallorca of de Spaanse oost kust (gebieden langs de 40ste breedte graad gelegen) doorbrengen zullen merken dat de zon daar omstreeks kwart voor acht 's avonds al onder gaat tegen in ons land rond negen uur. BIJ ZONNIG WEER hebben wij de indruk dat de zon al bijna pal boven ons staat, maar zo is het niet. Daarvoor moeten wij naar de, op 23V2 graad ge legen, noorder- of kreeftskeerkring gaan die onder andere over de Sahara loopt, een 2000 km ten zuiden van ons land. Ook in ons land is er verschil in dag lengte. In het noorden van ons land komt in de zomer de zon vroeger op en gaat later onder dan in het zuiden. Het verschil in daglengte tussen Zuid- Limburg en de Waddeneilanden be draagt rond de langste dag 15 tot 20 minuten. Onder het zomerseizoen verstaan wij de periode tussen de langste dag (soms 21 soms 22 juni) en de dag waarop de zon weer boven de evenaar staat (22 of 23 september). Klimatologisch wordt de zomer berekend van 1 juni tot en met 31 augustus. Dit is ook logischer want niet zelden hebben wij de warmste dagen al genoteerd alvorens de langste dag is bereikt. Evenals in de winter de gemiddelde koudste periode een maand achter de kortste dag ligt. zo komt, in de zomer de warmste periode gemiddeld ruim drie weken na de langste dag voor. EEN BEWERING die men op het platteland soms hoort als zou eerst de langste dag achter de rug moeten zijn alvorens het echte zomerweer komt. is niet juist, want het klimaat heeft geen rechtstreeks verband met de langste dag. (Van onze weerkundige medewerker) lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIII ontbreken. Zou de platenfabrikant op zettelijk kleine gebreken in een gram mofoonopname laten zitten, dan zouden die gebreken uiteraard bij elk her nieuwd afdraaien van de plaat op pre cies dezelfde plek terugkeren. Ze zou den in plaats van een „schoon avon tuur" een lelijke regelmaat worden en bij elk hernieuwd afspelen in toene mende rè&te "ergernis wekken. De grammofoonplaat .vindt haar bestaans- waarde dan ook in een zo dicht moge lijk benaderen van de volmaakteheid. Het valt niet te ontkennen, dat ze het op die weg dank zij de „duivelskunste naars van de platenstudio" een heel eind heeft gebracht. Evenmin mogen wij over het hoofd zien. dat de moder ne grammofoonplaat de verkwikking van edele muziek in steden en dorpen heeft gebracht bij miljoenen muzieklief hebbers die nu eenmaal niet elke dag de beschikking over een échte Menu- hin, Rubinstein of Kathleen Ferrier hebben. In de kustgebieden kan men, wan neer het over onweersbuien gaat, wel horen beweren „Vóór de langste dag dan neemt de zee, na de langste dag dan geeft de zee." Dit heeft betrekking op de zeewatertemperatuur die in de hele voorzomer nog aan de koude kant blijft zodat onweersbuien die in de voorzomer boven zee terecht komen snel stabiliseren en oplossen. In de na zomer (niet precies na de langste dag maar in de tweede zomerhelft!) is het zeewater warmer en kunnen er zich in een sterk onstabiele atmosfeer ook boven het relatief warmere zeewater buien ontwikkelen die bij een wind van zee de kustgebieden binnendrijven. Merkwaardig is het dat wij in 1954. 1956, 1958, 1960, 1961 en ook verleden jaar steeds een slechte tot soms zeer slechte tweede zomerhelft hebben ge had waarin juli en augustus (dus na de langste dag!) zo'n slechte beurt maak ten. Juist daarom zijn wij benieuwd hoe de tweede zomerhelft zich dit laar gedraagt. Wanneer het over een groot aantal jaren eerlijk zou zijn verdeeld, dan mogen wij er het beste van hopen. klanking daarvan halen, dan de com ponist voor mogelijk heeft gehouden. Méér ook dan in een zaaluitvoering ooit bereikbaar is, omdat men daar immers alleen het rechtstreeks resultaat in zich opneemt. MAAR MET DIT ALLES en met de verbluffende perfectie van de heden daagse opnametechniek is de techni sche voorsprong van de grammofoon plaat op de zaaluitvoering nog maar zeer ten dele geschetst. Door het ge bruik van de moderne geluidsband zijn immers ook lang na het beëindigen van de eigenlijke opnamen nog onbeperkt correcties, veranderingen en rangschik kingen mogelijk. Uit vier of zes opna men van één sonate door één-en-dezelf de pianist voegt men stukjes samen tot een „volmaakte" opname die eigenlijk nimmer zó heeft plaats gehad. Frag ment A stamt bijvoorbeeld uit de eer ste, fragment B uit de vijfde, fragment C uit de vierde opname. Want nu eens was de solist in het begin, dan weer in het midden of tegen het eind op zijn best. Kleine tikjes, hakkeltjes, kuchjes, een even krakend pedaal, het hoorbaar om slaan van een blad muziek, het zijn al lemaal geluiden en geluidjes die bij de definitieve montage van de geluidsband voor de plaat met grote zorg uit de band weggeknipt worden. Geluidssterk te en klankkleur kunnen zelfs bij het overnemen van de band nog worden be ïnvloed. Ja, ook tempo en toonhoogte kan men desgewenst veranderen. De geluidstechnici hebben er niet tegen op gezien, van t'.e beroemde alt Kathleen Ferrier jaren na haar dood stereofoni- sche opnamen te maken. Zij lieten haar daartoe via de geluidsband zingen met een orkest waarmee zij in werkelijk heid nooit is opgetreden. DE BELANGSTELLING voor goede grammofoonplaten is in onze dagen gro ter dan ooit. Maar er is ook 'n moor dende concurrentie tussen de merken onderling. De platenfirma die van een nieuwe plaat niet, werkelijk 'n toppres tatie maakt, boekt een ernstige verlies post. Concurrenten produceren hetzelf de werk immers bijna zeker in een uit muntende uitvoering. Het gevolg is, dat (terwijl er in het „echte" muziekleven EEN MIDZOMERNACHTSDROOM moet een zeer korte droom zijn, want op ons noordelijke halfrond is er rond de langste dag nauwelijks van „nacht' sprake. Op onze breedte wordt het bij helder weer langs de noordelijke hori zon niet geheel donker. In de vroege morgenuren van zaterdag 22 juni a.s. 's morgens 4 minuten over 4 bereikt de zon het hoogste punt, wat in de Scan dinavische landen, met name in Zwe den, gevierd wordt met grote feesten. In Noord-Noorwegen en Noord-Zweden VOORJAAR 1963. In de Bachzaal te Amsterdam werkt een van onze grootste grammofoonmaatschappijen met de jonge, maar reeds wereldberoemde Poolse pianist Adam Harasiewicz aan een opname van de volledige pianowerken van Chopin. De gebeurtenis is natuurlijk een sensatie voor de leerlingen van het aan grenzende Amsterdamse Conservatorium. Zij vertellen elkaar, hoe de opnamestaf dag na dag een omvangrijke, ultramoderne apparatuur in gereedheid brengt, wach tend op de solist. Als Harasiewicz verschijnt, zet hij zich aan de vleugel en speelt zich „de vingers los". Dan volgen uren ingespannen arbeid. Niet altijd. Het gebeurt ook dat de pianist opstaat en zegt: „Ik ben vandaag niet gedisponeerd, heren!" Dan gaan de technici naar huis. Morgen komen zij terug, om het opnieuw te proberen. Voor de grammofoon speelt Harasiewicz alleen als hij volmaakt „in vorm" is LERAREN en leerlingen van het Con servatorium, doorgewinterde musici én kunstenaars in de dop, beschouwen dit laatste misschien nog als de gróótste sensatie. In geen concertzaal ter we reld immers kan de solist na het pro beren van een paar toonladders zijn pu bliek naar huis sturen, omdat het hem die dag niet helemaal wil lukken. Hij móét spelen, gedisponeerd of niet. Hier in schuilt één van de oorzaken van de perfectie van de moderne grammofoon plaat. Ze komt tot stand onder omstan digheden die zelfs de beroemdste musi cus in het duurst betaalde galaconcert niet verwachten kan. Verbazing over de „moderne tech niek": Papoea's bij een koffer grammofoon. Eertijds werd het geluid van de uit voerende kunstenaar via een trech ter rechtstreeks op de wasroi over- gebracht. De grote onbekende die een uitvoe ring op de plaat kan „maken of breken": de geluidstechnicus. jaren?) alles tot in de kleinste details voorbereid. De hele partituur is in een enorm aantal korte scènes verdeeld. Net als bij een filmopanme zijn ze met een volgnummer aangeduid. Als het zo uitkomt kunnen ze in willekeurige volg orde worden aangepakt. Elk „nummer wordt natuurlijk weer zó vaak herhaald en bijgeschaafd, dat er niets meer aan te verbeteren valt. En men beschouwt het als een bijzonder gelukkig gemid delde, wanneer een deel dat een kwar tier duurt bruikbaar op de geluidsband staat in een twee uur tijds, het acht- voud van de tijd die het straks op de voltooide plaat zal innemen. En dit geval staat volstrekt niet al léén, al heeft elke dirigent en elke op namestaf natuurlijk zijn eigen werkme thode. De vermaarde Carmen-opname van Sir Thomas Beecham, met Victo ria de los Angeles in de titelrol, hield deze dirigent van begin 1958 tot eind 1959 met onderbrekingen zelfs meer dan een jaar bezig. Voortdurend werd er na het beluisteren der opnamen aan schijnbaar onbeduidende details ge schaafd. Sommige maten werden tien tallen malen overgemaakt. Het gevolg was, dat voor één der bijrollen (Mer- cédes) in de laatste fase niet meer de zelfde zangeres beschikbaar bleek als in het begin, zodat deze partij in de voltooide opname door twee zangeres sen wordt vertolkt. De zoeven genoemde grammofoon- Siegried is de tweede opname volgens John Culshaws „sonicstage"-systeem. Bij dit systeem dragen ontelbare hoor spel-effecten er toe bij, het drama ook met andere dan strikt muzikale midde len tot de luisteraar te doen spreken. Bovendien gebruikt men bij de opna men een ongekend aantal microfoons, elk afzonderlijk regelbaar in de centra le regelkamer. Via deze microfoons kan elke stem, elk instrument, ten opzichte van het geheel naar willekeur worden versterkt of teruggedrongen. In over leg met de dirigent kan de opname- leiding daardoor letterlijk en figuurlijk méér uit de partituur en uit de ver zeker meer middelmatige uitvoeringen zijn dan bijzonder goede) de grammo foon een percentage uitschieters te ho ren geeft waaraan de concertzaal puur technisch gesproken dus een voudig niet kan. .tippen. Maar het „levende" concert houdt ^óor'de 'ware muziekliefhebber altijd een eigen waarde. Het echte concert is telkens weer een schoon avontuur. Juist de kleine feilen, de „schoonheidsfout jes," zijn kenmerkend voor de levens echtheid. Met inbegrip van die onvoor ziene tekortkomingen kan het echte con cert zelfs door de. beste grammfoon- foonplaat nooit worden vervangen. IS DE GRAMMOFOONPLAAT dus eigenlijk té goed geworden? Een feit is, dat de spanning van het „schone avon tuur" bij een plaat wel móét blijven OP SPOOR 94 VAN het locomo- tievendepot van het station in Roo sendaal staat te midden van grote dieselelektrische locs en enkele klei nere rangeerpaardjes een van 1878 daterende stoomlocomotief. Het is de Nestor die hier van een bomaanslag herstelt. Hij wordt gereed gemaakt voor het Spoorwegmuseum in Utrecht. In september 1944 werd de Nestor door de Duitsers vernield. Zij bliezen vlak voor hun terugtocht alles op het emplacement van Maas tricht in de lucht. En passant namen zij ook de Nestor mee. Dat die al sinds jaren een museumstuk was, deerde hen niet. Hun munitie sloeg een gat van ruim een halve meter in het rond in de 2Vz cm dikke ketelwand. Het inwendige van de ketel werd totaal vernield. LANGE TIJD STOND de gehaven de Nestor in Arnhem. Daarna werd hij naar Nijmegen gesleept. Men zou hem daar onder handen nemen. Maar men kwam alleen aan de ten der toe. Twee jaar na zijn aankomst in Nijmegen werd de Nestor weer in de hijskraangreep genomen en naar Roosendaal gebracht. Daar is de locomotieven-bankwerker B. Stevens dagelijks (en in zijn eentje) druk met de restauratie. „Er was bijna geen beginnen aan, zo'n karwei was het", zegt Stevens' chef, tass technisch assistent) H. A. van Beurden. „Stevens heeft alles moeten demonteren. Hij heeft de ketel uitgekleed, de loop- en drijf- wielen er af gehaald en het over blijfsel op stellingen gebracht. Hij is nu weer aan het monteren. Ruim een jaar is hij nu aan de Nestor bezig. Je kunt nu weer aardig zien wat het gaat worden". Men staat er op dat alles aan deze antieke machine authentiek wordt. Dat brengt veel speurwerk met zich mee. Want alle werktekeningen van deze Duitse locomotief waren niet meer aanwezig. Vele ervan moesten nieuw worden gemaakt. Ook moes ten veel onderdelen worden vervan gen. Nieuwe dingen worden gemaakt op de leerlingenschool in Tilburg een gedeelte daarvan althans, want de heer Stevens brengt zelf ook menig uurtje aan de draaibank door. Op het ogenblik werkt hij aan het houten machinistenhuis. Ook daar moest een tekening van worden gereconstrueerd. „Rekent u er maar op dat de kap er op komt zoals het hoort", zegt de heer Van Beurden. DIT NIET GEMAKKELIJK res- tauratiekarwei staat onder opper toezicht van de heer J. J. Karskens. Geen mens in Nederland die zoveel van deze locomotief weet als hij. Hij heeft een uitgebreide studie gemaakt van de locomotieven die voor de Hollandse IJzeren Spoor weg-maatschappij door ons land tuften. Zijn kennis heeft hij in oen vrij lijvig boek voor het nageslacht vastgelegd. De Nestor wordt weer bedrijfs- vaardig gemaakt. Men hoopt bet werk volgend jaar gereed te hebben. Dan bestaan de Nederlandse Spoor wegen 125 jaar. „Het zou buitenge woon zijn dan met de Nestor het museum binnen te stomen", zegt de heer Van Beurden. „We beramen al stoute plannen. Maar ik kan er echt nog niets over zeggen". DECEMBER 1960. In een Brussels ziekenhuis overlijdt na een noodlottige val op het station de Roemeense pia niste Clara Haskil. Ter herdenking van de beroemde kunstenares verschijnt reeds een paar weken later een prach tige plaat met Beethovens sonates no. 17 en 18: haar laatste opnamen, kort vóór haar dood gemaakt in Vevey, Zwitserland. Natuurlijk niet tijdens een „gewoon" concert maar in speciale op name-sessies. In dit bijzondere geval doet één der opnameleiders, René Klop- fenstein, achteraf onthullingen die het grote publiek over andere opnamen zel den of nooit bereiken. Clara Haskil, al dus Klopfenstein, was bij haar laatste opnamen uitzonderlijk op dreef. Het bewijs? Eén van de acht delen waaruit deze twee sonates bestaan, behoefde maar éénmaal te worden gespeeld. Let wel: het ging hier om opnamen zonder enige technische complicatie: één enkel vertrouwd instrument, be speeld door een geroutineerde, plooiba re en bijzonder geïnspireerde kunste nares. Desondanks prees de opname staf zich al gelukkig, dat elk dezer wer ken (speelduur circa twintig minuten) in één sessie (van verscheidene uren) kon worden opgenomen. Wat weinig grammofoonliefhebbers zich bij het luisteren naar hun platen ooit realise ren, wordt geïllustreerd door dit simpe le verhaal: voor een moderne grammo foonopname wordt zo'n stuk vier-, acht- of desnoods twaalfmaal herhaald. Daar na stelt men uit al die opnamen de bes te samen. Ook hierdoor krijgt de gram mofoonplaat een enorme voorsprong op een „gewoon" concert, waar men de (enige) uitvoering moet accepteren zo als ze uitvalt. NAJAAR 1962. Een Engelse grammo foonmaatschappij maakt in Wenen de opnamen voor de eerste volledige gram- mofoonuitgave van Wagners „Sieg fried." Producer John Culshaw heeft in een arbeid van maanden (of waren het X-.;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 11