's" als consumenten leder mens heeft vijf leeftijden Vriend van roofvogels bouwde een adelaarshorst in Berlebeck CULTUURPESSIMISME VAN DE DUITSER LAMPRECHT ZATERDAG 22 JUNI 1963 Erbij PAGINA DRIE ALS ER OVER DE JEUGD ge sproken of geschreven wordt gebeurt dat meestal niet erg positief.. Men be gint met critiek en eindigt met ver goelijkende clichés als: „in onze tijd was het ook niet beter" of „ze willen wel goed, maar ze krijgen de kans niet". Aan generalisaties, stereoty peringen en eenvoudige conclusies uit incidentele voorbeelden ontbreekt het dikwijls niet en het gehele zo ge creëerde beeld is voor de critische be schouwer buitengewoon onbevredi gend. Naast het soort lieden, dat zuur is ten aanzien van de jeugd is nu bij wijze van reactie waarschijnlijk een nieuwe groep zwartkijkers ont staan, die kennelijk met schuldgevoe lens is beladen. In deze laatste groep vraagt men zich schuldbewust af: hoe is dat nu allemaal zo gekomen? Want zij zijn niet minder overtuigd van de morele tekorten der jeugd als de „zuren-sec", maar ze graven alleen wat dieper. Tenslotte heeft ieder ver schijnsel een oorzaak en het is belang wekkend en wie weet ook nog nut tig om die op te sporen. Of men toekomt aan een objectieve analyse van de sociale fenomenen is een twee de, maar al te vaak verwart men pes simistische critiek met objectiviteit, of houdt men zwartgalligheid voor de hoogste wijsheid. Hier in Nederland waar we allen zo goed doordrongen zijn van schuld en zonde, gaat dat er vooral goed in. Maar ook in West- Duitsland lijdt men aan de welvaart en dat is begrijpelijk. Schuldgevoelens moeten ontstaan in een land, dat de wereld in de diepste ellende heeft ge stort en het kort daarna weer zo goed heeft gekregen. Op de vraag „waar hebben we dat aan te danken gehad?" is het antwoord „aan onze werk kracht" wat al te eenvoudig en be wust of onbewust ontstaat het gevoel geen recht op de nieuwe welvaart te hebben. BIJ HEN DIE DIT het sterkst voelen ontstaat dan soms ook ontevredenheid over de wijze waarop de economische mogelijkheden worden gebruikt. Er is behoefte aan zo veel nuttige zaken in de wereld, zo redeneert men, waarom wordt er dan zoveel geld verslingerd aan vrij nutteloze weeldegoederen. Trekt men de lijn nog even door dan wordt luxe zonde, vrije tijd een gevaar en de arbeid een van de voornaamste louterende krachten. Achter deze gehele ge- dachtengang schuilen dikwijls een oer-conservatisme en uit gehele andere motieven voortvloeiende bezwaren tegen de welvaartsstaat. MEN KAN verschillende maat staven aanleggen om iemands ouderdom te bepalen. Pedagogen vertellen graag het verhaaltje van het jongetje, dat door een vriende lijk oud, dametje gevraagd werd: „Hoe oud ben jij nu wel, ventje?" Het jongetje zette zijn bril af, be gon nadenkend zijn brilleglazcn te poetsen en antwoordde tenslotte: „Mevrouw, mijn psychologische leeftijd is twaalf jaar, mijn morele tien, mijn sociale acht, mijn ana tomische en fysiologische, respec tievelijk zes en zeven, maar mijn chronologische leeftijd heeft nie mand mij ooit verteld. Ik heb be grepen, dat die ook weinig gewicht in de schaal legt". En wanneer wij vragen: „Ben je eigenlijk wel oud genoeg om te trouwen?" dan be doelen we, met het oog op de vijf verschillende leeftijden: „Ben je rijp voor het huwelijk?" Die rijp heid kan namelijk op vijf verschil lende manieren worden uitgedrukt: wij onderscheiden een fysiologi sche lichamelijkevolwassenheid, een geestelijke volwassenheid, een beroepsvolwassenheid, een sexuele volwassenheid en een emotionele volwassenheid. Volgens deze richt lijnen zijn tal van mensen nog diet oud genoeg om te trouwen al zijn ze de vijfendertig al lang gepas seerd. DE PUBERTEIT wordt geken- mêrkt door lichamelijke groei; lengte en gewicht nemen snel toe, cte geslachtsorganen beginnen te functioneren. In hur achttiende jaar zijn de meeste jonge mensen licha melijk vrijwel volgroeid. De alge mene groei gaat langzaam verder en houdt ongeveer met het vierentwin tigste levensjaar op. De meeste man nen en vrouwen worden lichamelijk als volwassen beschouwd, wanneer zij huwbaar zijn, dus wanneer ze de ongeveer twintigjarige leeftijd heb ben bereikt. Er zijn uitzonderingen, die meer tijd nodig hebben om tot volledige ontwikkeling te komen, wanneer er bijvoorbeeld klierstorin- gen in het spel zijn. Bij de vraag hoe oud u geestelijk bent, bedoelen we naturlijkk niet of uw hersenen goed werken maar of u iets van het leven hebt geleerd; kortom: hoe verstandig bent u? In het algemeen moet iemand, twintig, vijfentwintig jaar geleefd hebben, voordat hij genoeg begrijpt van het leven en voordat hij genoeg praktijk en theorie heeft opgedaan om de verantwoordelijkheid van het huwe lijk op zich te nemen. Wie een zeer beschut of eenzijdig leven heeft ge leid, zal daar nog wel langer over doen. Een man is zeker niet volwas sen, aleer hij heeft bewezen, dat hij in zijn onderhoud kan voorzien. Een titel, een diploma zijn niet genoeg. Een man moet kunnen aantonen wat hij waard is en dat moet hij door daden kunnen aantonen. Wie min stens een jaar op eigen benen heeft De Duitser dr. Helmut Lamprecht is daar een voorbeeld van. Zijn boekje „Teenager und Manager" is in Neder land door Het Spectrum in de bekênde serie „Mens en Medemens" uitgebracht onder de titel „Exploitatie van de teen ager". Het is duidelijk, dat Lamprecht niet de jeugd in het geding brengt, maar de managers, de leiders van re clamebureaus, de verkoopchefs van confectie- en grammofoonmaatschap pijen en wat dies meer zij. Zijn ban vloek geldt dus de maatschappij die het gestaan, kan in de toekomst wel voor zichzelf zorgen. VROEGER MEENDE MEN alge meen, dat een meisje geen speciaal beroep hoefde te leren, maar dat idee is ouderwets geworden. De moderne vrouw houdt ervan om onfhankelijk te zijn en vaak komt haar talent zelf haar brood te kun nen verdienen haar goed van pas. Het kan zijn, dat haar man een ongeluk overkomt, of dat ze zelf voelt, dat ze een werkkring nodig heeft. In ieder geval behoort elke jonge vrouw, die aan trouwen denkt, in staat te zijn, een huishouden te besturen. Het ene beroep eist nu een maal meer studie en oefening ian het andere, zodat wij de beroeps [''ip- heid een beetje ruim moeten nemen; ze ligt gemiddeld tussen achttien en de zesentwintig jaar. SEXUELE RIJPHEID is met alleen het vermogen een kind ter wereld te kunnen brengen of te kunnen verwekken. De neeste idioten kunnen dat ook. Sexue'e rijpheid is iets, waarover reeds voor een groot deel beslist wordt in on.-e jeugd. Een kind, dat door verstan dige en evenwichtige ouders is op gevoed, mensen die,altijd luisterden naar de problemen en die in staat waren de geheimen en het onder van de geslachtelijke funrt e op u- grijpelijke wijze te verklar. 1. 10'n kind zal meestal wel in staat zijn het met de problemen van zijn sexuele groei te bolwerken Tijdens die groei maken jonge mensen heel wat mee. Ze ondergaan klierv-r- anderingen en worden Zich 1 ewust van hun sexueel vermagen. Zowel jongens als meisjes worden veelal n de war gebracht door de hiermee samengaande verschijnselen, ten dj de ouders wijs genoeg zijn geweest hen van te voren in te lichter. Als jonge mensen een jaar of achttien zijn, hebben ze als alles normaal is verlopen hun sex ta e wasdom bereikt. Dan horen ze vrij te zijn van alle schaamte of remming op het gebied van de geslachtelijke om gang. Dan horen ze geen tegenzin of onlust te koesteren tegen de andere sexe, maar evenmin abnormale nieuwsgierigheid of begeerte Zulke jonge mensen zijn, in het beg n mis schien nog wat schuw, of verlegen in aanwezigheid van de andere sexe, maar dat gevoel gaat spoedig vombij als men gemeenschappelijke aan knopingspunten vindt. DAT IS WEL EEN van de belang- g rijkste punten bij het onderzoek of g u rijp bent voor het huwelijk. Het g huwelijksonderzoek heeft uitge- wezen, dat de meeste mensen, die emotionele rijpheid ontberen, zelden gelukkig worden in de echt. Wat is emotionele rijpheid? Dat is g een geestestoestand, die u in staat g stelt om tevreden met uw medemen- g sen om te gaan, die u voldoening g doet geven in uw werk, die het u mogelijk maakt problemen aangaan- de uzelf en anderen te herkennen en g op te lossen. Tenslotte houdt het be- g grip in, dat u vrij bent van wispel- turigheid en neurotische aandoe- ningen. g Evenals bij sexuele rijpheid, die in nauw verband staat met de emo- e= tionele, zijn de eerste tien levens- g jaren van veel betekenis om vast te g stellen of u emotioneel bestendig g zult worden. In ieder geval moet S iemand van achttien jaar in staat zijn z'n emoties te beheersen. Als hij g hierin faalt, en daar op twintig-, g vijfentwintigjarige leeftijd nog niet g toe in staat is, ziet het er niet roos- g kleurig voor hem uit en zal hij er s goed aan doen te leren zich te con- |j 'troleren. g Dr. J. Z. Baruch mogelijk maakt, dat de jeugd zich naar zijn mening voor weinig meer interes seert dan rock'n roll, filmsterren en „comicks" (de zg. stripverhalen). Zijn werkje is één fel requisitoir tegen de exploitanten van jeugdigen en de ouders die hun kinderen onvoldoende leiden, omdat zij zelf te zeer verdiept zijn in geldverdienen om zich luxe-artikelen te kunnen permitteren. OP DE ACHTERGROND van dat al les schuilt een bepaalde politieke angst die zo nu en dan manifest wordt, bv. op p. 48. Daar Staat: „Stélt u zich eens voor: in de DDR groeit een jeugd op die zeer consequent afgericht wordt op toekomstige politieke taken. Wat zal een „Bravo'-lezende jeugd, een jeugd die door zakenlui zonder scrupules op een beklagenswaardig geestelijk niveau wordt gehouden, morgen ideëel tegen over deze politiek geschoolde jeugd kunnen stellen? Soms iets meer dan de meest primitieve op consumptie inge stelde ideologie? Ongetwijfeld bevinden wij ons in een betreurenswaardige cul turele neergang zonsondergang aan de geestelijke gezichtseinder!" (Ter DWARS DOOR HET Teutoburger Woud loopt een heuvelkam. Op een der hoogste punten ligt Berlebeck, dicht bij het befaamde Hermanns Denkmal, in een der mooiste gedeel ten van Saksenland. Natuur en oude cultuur gaan daar hand in hand. Men kan daar natuurreservaten vinden en ook de befaamde, doch in Nederland vrijwel onbekende „Adlerwarte" van Adolf Deppe. De „Adlerwarte" is een particuliere onderneming en wellicht Tam als een kraai. De visarend van de heer Deppe. enig in haar soort. Deppe is vanaf zijn jeugd een vriend van roofvogels geweest. In Duitsland is nu eenmaal meer gelegenheid om met roofvogels kennis te maken dan in ons vlakke landje. Vooral voor wat de Duitser noemt „Greifvögel" heeft Deppe altijd veel belangstelling gekoesterd. En belangstelling leidt tot bestude- Een monniksgier op de „Adlerwarte". ring van gedrag en gewoonten der dieren. Al vroeg ving hij jonge roof vogels, zogenoemde nestlingen, zoals sperwers, haviken en buizerds. Die bracht hij groot, naar het voorbeeld van de valkeniers, die dit kunstje al eeuwen geleden kenden. Later, toen de heer Deppe ouder werd, zag hij de schoonheid van de roofvogels bij hun optreden, hij zag hun prachtige bouw en de wijze, waarop zij zich in het luchtruim gedroegen. En toen hij in de eerste wereldoorlog eens in de Karpaten een steenadelaar op de vuist van een valkenier zag zitten, liet hem de gedachte niet meer los zoiets ook nog eens te bereiken. IN 1937 LIET DEPPE zijn keizers- adelaar „Sascha" voor 't eerst vrij vliegen. Het buitengewone hiervan zal u misschien ontgaan, maar de ade laar kwam daarna weer bij zijn baas terug! Net als een jachtvalk weer op de hand van de valkenier terugkomt. Het experiment met de keizeradelaar had tot gevolg dat hij een „Adlerwarte" ging inrichten. Ope igen grond, ge kocht in een der schoonste gedeelten van het Teutoburger Woud, niet ver van Detmold verwijderd. Een landschap als het ware geschapen voor vluchten van adelaars en gieren. Naar drie rich tingen kunnen de vogels vanuit de „Warte" zich het hemelruim veroveren en hoog over bossen en weiden zweven en vliegen. Vanaf de aanvang heeft de eigenaar zijn vogels zó trachten af te richten, dat ze weer op de startplaats zouden terugkeren. Het heeft oneindig veel moeite gekost de machtige steen arenden en keizeradelaars zover te tem men, dat ze hun kooien niet meer als gevangenis, doch als hun „thuis" be schouwen. Overigens zitten ze overdag niet in de kooien, doch buiten. Sommi ge lopen volkomen vrij rond; andere zitten op een stomp hout, tegen weg vliegen beveiligd door een leren riem. HET AFRICHTEN der machtige vo gels is uitmuntend gelukt, want ze komen altijd weer op hun horst terug. Soms duurt dat vele uren, maar toelichting „Bravo" is een Duits teen ager-tijdschrift van bijzonder opper vlakkig gehalte dat in een oplage van meer dan een half miljoen exemplaren verschijnt). Uit het laatste deel van het citaat blijkt overduidelijk, dat de auteur een typisch voorbeeld van het ras der cul tuur-pessimisten is en daarmee is ver klaard waarom hij zich het lot van de jeugd zo aantrekt. Deze jeugd heeft immers nauwelijks een toekomst meer, althans volgens de maatstaven van Lamprecht! De wereld die nu ontstaat is voor hem zorgwekkend en in feite onleefbaar en daar zijn manier van leven kennelijk waardevoller is, wil hij de jeugd beschermen tegen invloeden die haar de kans op de door hem ge wenste levenswijze ontnemen. HET GEHELE BOEKJE is geba seerd op een zeer eenzijdig waarde oordeel en daarmee wordt niet alleen de werkelijkheid geweld aan gedaan, wat men mist is naast alle ten dele zeer gerechtvaardigde critiek, een spoortje waardering en als men wil ook erbarmen. Het aanwijzen van mis standen is op zichzelf, sociaal gezien, buitengewoon nuttig, maar nog nuttiger is het uitstippelen van beleidslijnen ter verbetering van de situatie. Die treft men bij Lamprecht niet. Alle door Lamprecht aan de kaak gestelde ver schijnselen komt men in Nederland ook tegen. Het is waar, dat de tieners over relatief veel geld beschikken, dat zij aan genoegens kunnen uitgeven. Zij v)onen immers dikwijls nog bij de ouders en hebben weinig bestaanszor- gen. Het is waar, dat commerciële be langen schuil gaan achter allerlei wed strijden, audities, platen- en dans avondjes die zogenaamd in het belang van de jeugd worden georganiseerd. Het is eveneens juist dat het geboden vermaak veelal banaal en goedkoop is, dat de schlager-industrie de liefde ba- rialiseert, de filmindustrie een schijn wereld schept of bruut geweld verheer lijkt en dat dit door de uitgevers van stripverhalen nog in versterkte mate gebeurt. Maar wat verwacht Lamp recht nu eigenlijk? De volwassenen zouden beier moeten weten en hun winststreven niet op de onschuldige jeugd moeten richten. DAT IS KENNELIJK de diepere mo raal van zijn verhaal. Of wenst hij een omvorming van onze maatschappij waarbij dit alles onmogelijk wordt? Men bedenke wel, dat een dergelijke verandering in feite neerkomt op een beperking van de vrijheid van me ningsuiting waarvan de door hem gesignaleerde bedenkelijke verschijnse len het onplezierige bijprodukt vormen en dus een stap nader tot een totali tair systeem. Lamprecht suggereert (en niet meer dan dat) een andere oplossing. Deze generatie van jongeren is niet scep tisch meer naar zijn gevoel (en niet meer dan dat) maar zij staat wantrou wig tegenover alle factoren die niet op een of andere wijze „succes" in het vooruitzicht stellen. „Succes is echter het toverwoord van onze tijd, en succes kan niet bereikt worden door hem die het waagt tegen de stroom in te zwem men." (p. 139) Dit is niet meer dan een kreet. Tegenover deze naar zijn mening zo grote aanhankelijkheid aan succes en de succesrijke stelt Lamp recht het aankweken van critische zin bij de jongeren. Daarin kunnen we hem bijzonder goed volgen, maar het is de vraag of men dan moet beginnen met felle critiek te geven op alles waar sommige jongeren met volle teugen van genieten. Een dergelijke manier van doen is op zijn zachts gezegd psy chologisch noch pedagogisch verant woord. De heer Lamprecht had wel licht beter een kwade brief aan een krant kunnen schrijven. Zijn pessimis me leidt tot machteloosheid en om dat te demonstreren zijn 139 pagina's wat veel. Drs. W. Langeveld ook wel eens vele dagen. Twee zijn er niét teruggekeerd; de ene was tegen een hoogspanningsmast aange vlogen en daarbij gedood en de andere was doodgeschoten. De „Adlerwarte" bestaat thans 20 jaar en herbergt in totaal een 30 vo gels. Niet allemaal adelaars en gie ren maar ook buizerds, raven, oehoes en andere uilen. De belangrijkste die ren zijn natuurlijk de arenden en gie ren, bijzonder indrukwekkende vo gels. DE GIEREN ZIJN de grootste van alle roofvogels en worden „onedel" ge acht. Daar is ook wel wat voor te zeggen, want ze onderscheiden zich in vele opzichten ongunstig van de ade laars. Toch zijn zij door hun grootte en kracht en hun dikwijls enorme vlucht onze belangstelling dubbel en dwars waard. In de „Adlerwarte" bevinden z;ch drie steenarenden, waarvan de oudste 25 jaar is en al meer heeft be reikt dat menig jongmens zich wenste: „Peter", de oude steenarend, heeft na melijk meegewerkt in verschillende films (1951 in Noorwegen en later in Duitse films) „Peter" is eens bij {Slot zie pagina 4)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 13