FILATELIE
HOE HET KOMT DAT
DE ZEE ZO ZOUT IS
Een adelaarshorst
Bridge
COLLINS EN
s
ZATERDAG 22 JUNI 1963
Erbij
PAGINA VIER
963
C -
m ÜI üf
(VERVOLG VAN PAGINA 3)
SURINAME. Ter herinnering aan het
feit, dat honderd jaar geleden de sla
vernij in Suriname werd afgeschaft
WWtaFMKIUIfPMis I
zullen op 1 juli twee postzegels worden
uitgegeven in de waarden 10 cent (rood
en zwart) en 20 cent (groen zwart).
GROENLAND. In de nieuwe serie
frankeerzegels waarop koning Frede-
rik IX in een anorak is afgebeeld, zul
len op 25 juli twee verdere waarden
verschijnen. Het zijn een 20 ore (licht
blauw) en een SO öre (oranje). Het ont
werp is van de Deen Viggo Bang en
de gravure van de Zweed Czeslaw
Slania.
NOORWEGEN. De nieuwe serie fran
keerzegels met als voorstelling een
bootsmansknoop, waarvan de eerste
waarde, de 50 öre, op 5 december 1962
verscheen zal op 14 juni met twee post
zegels worden uitgebreid: 35 öre (groen)
en 60 öre (grijsgroen).
GUINEA. De Westafrikaanse repu
bliek Guinea heeft een serie van veer
tien waarden met afbeeldingen van
vlinders het licht doen zien: 0.10 0.30.
0.40, 0.50, 1, 1.50, 2, 3, 10, 20, 25, 40, 50
en 75 fr. De zegels zijn uitgevoerd in
veelkleurendruk.
BELGIË. De Belgsche posterijen ge
ven op 13 juni een postzegel van 6 fr.
(zwart en blauw) uit ter viering van
mLSiQÜS BEUS1Ê.S
de tiende verjaardag van de stichting
der Europese Conferentie van ministers
van verkeer. De zegel geeft een sym
bolische voorstelling.
ANDORRA. De Franse postdienst
van Andorra brengt op 22 juni een se
rie van drie postzegels in omloop: 0.20
fr. „La Sardane", een nationale dans,
0.50 fr. Karei de Grote doorkruist An
dorra en 1 fr. de stichting van Andorra
door Lodewijk de Vrome.
'ARGENTINIË. Ter gelegenheid van
de Dag van de marine is een zegel van
4 pesos (blauw) uitgekomen. De zegel
vertoont het fregat „La Argentina" uit
omstreeks 1817. Het ontwerp is ont
leend aan een olieschilderij van Emilio
Biggeri.
DENEMARKEN. Met toeslag ten bate
van de lichamelijk gehandicapten zal
op 24 juni een postzegel ter waarde
van 35 10 öre (rood) in roulatie wor
den gebracht. De zegel is ontworpen
door de Deen Rasmus Nellemann en
gegraveerd door de Zweed Czeslaw
Slania.
NAURU. Een nieuwe frankeerzegel
van 5 d. is verschenen, waarop een
bloem met de wetenschappelijke naam
Calophyllum (Iyo) voorkomt. Op 1 juli
volgt een frankeerzegel van 8 d. met als
voorstelling een zwarte hagedis.
SPANJE. Het eeuwfeest van de eer
ste internationale postale bijeenkomst
te Parijs is gevierd door de uitgifte
van een postzegel van 1 peseta, uitge
voerd in veelkleurendruk. Een post
koets voor het Hötel des Postes te
Parijs komt erop voor.
ZUIDSLAVIË. Twee verplichte toe
slagzegels zijn uitgegeven ter gelegen
heid van de Week van het Rode Kruis.
Het zijn een frankeerzegel van 5 di
nars en een portzegel van 5 dinars. De
zegels dragen het embleem van het
eeuwfeest van het internationale Rode
Kruis.
CANADA. Een zegel van 1 dollar
(rood) is uitgegeven, die gewijd is aan
de Canadese exporthandel. Afgebeeld
is een kist die getakeld wordt tegen
een achtergrond van een deel van de
wereldkaart. Het ontwerp is van de
hand van A. L. Pollock uit Toronto.
JUAN LES PINS.
Een van de drukst bezochte Europese
toernooien, is het bridgefestival dat jaar
lijks in mei te Juan-les-Pins wordt ge
houden. Ook dit jaar was de belangstelling
weer groot en waren spelers uit Amerika,
Engeland, Scandinavië, West-Europa en
zelfs enkele Polen naar de Franse zuidkust
getrokken om deel te nemen. Van de drie
evenementen, een individueel toernooi, een
paren- en een viertallentoernooi, worden
de laatste twee als de belangrijkste be
schouwd. Van de diverse, vaak op hoog
niveau staande partijen, geef ik hieronder
een spel dat zowel bied- als speeltechnisch
uiterst leerzaam is:
A V B 7
B75
A V B 10 8 3
11-17. 8) 21-16 12-18. 9) 40-35 6-11. 10) 16x7
2x11 en wit kan opgeven, omdat zwart met
18-22 en 24-29 kan winnen, of ook 11—16
en 17-21 tot winst kan komen.
In een betrekkelijk contactloze stand
wordt een mooie positiewinst geforceerd.
Een meesterlijk stukje!
In een correspondentiepartij om het we
reldkampioenschap 1963 speculeerde de
sterke Rotterdamse hoofdklasser Dol in
zijn partij tegen Schatanus op de volgende
afwikkeling.
DOL
H 10 6
O H V 10 9 8 6
O A V
•f7 5
53
0? B 5 4 2
O 6 4 3 2
H 6 2
9 8 4 2
O A 7 3
H 10 9 8
94
Zuid gever, NZ kwetsbaar. Het bieden
verliep: zuid pas - west een harten - noord
doublet - oost twee harten - zuid doublet -
west drie harten - noord vier harten -
oost pas - zuid vier schoppen - allen
pasten.
Zuids doublet op twee harten, na noords
informatiedoublet, is een echo-doublet dat
zuid over enige kracht beschikt doch geen
lange kleur heeft. West trachtte met drie
harten het bieden voor NZ te bemoeilijken,
maar noord had een te mooi spel en liet
met een bod van vier harten de keuze der
kleur aan zijn partner over. Zuid koos vier
schoppen, zeker zijnde dat noord fraaie
steun in die kleur zou meebrengen.
Tegen vier schoppen kwam west met
hartenheer uit, in noord werd ruitenboer
weggegooid en zuid kwam aan slag met
hartenaas. Zuid speelde schoppen twee na
en sneed in noord met de boer. Zuid hoop
te, dat ruitenvrouw bij oost zou zitten en
speelde ruiten zeven van tafel na, west
maakte ruitenvrouw. Het contract was nu
niet meer te winnen, want west speelde
harten noord gooide zijn laatste ruiten
weg. Dit hielp niet, want west vervolgde
met ruitenaas, die noord met schoppen
zeven moest introeven. Van tafel kwam nu
klaveraas en klaver na, oost won met kla
verheer en liet zijn partner een klaver
overtroeven: naspelen van harten door
oost zou tot hetzelfde resultaat hebben
geleid, namelijk één down.
De winnende speelwijze is de volgende:
in slag 1 hartenaas in de hand nemen, "n
slag 2 schoppen spelen en snijden, in slog
3 klavervrouw van tafel natrekken. Neemt
oost die slag, dan heeft zuid later met
klaver negen een entree in eigen hand cm
nogmaals schoppen te kunnen snijden.
Neemt oost de klaverheer niet, dan ver
liezen NZ geen slag in die kleur en wint
zuid zijn contract, ongeacht hoe OW ver
der tegenspelen.
SCHATANUS
Zwart: 7, 10, 12, 14, 17, 18, 23, 25.
Wit: 26, 27, 32, 33, 34, 37, 38, 40.
Deze stelling bevat vele voetangels en
klemmen. Wit staat minder en kan met
40-35 speculeren op 17-22. 2) 37-31 14-20?
en nu forceert wit winst door het offer
34-29 23x34 en de dwangzet 32-28 waarna
wit wint. In de briefpartij hoopte Dol ech
ter op 33-28? waarna winst volgt met 14-
20. 2) 28x19 20-24. 3) 19x30 17-22 en wat wit
nu met twee stukken voor ook speelt,
steeds volgt stukwinst voor zwart of winst
van de partij.
Een vraag is het echter, of na 17-22 wit
mogelijk nog remise kan maken met de
volgende variant, 2) 30-24 22x33. 3) 24-19
12-17.
Stand van het eindspel: Zwart: 7, 10, 17,
18, 25, 33. Wit: 19, 26, 32, 34, 40. Wit aan zet.
Van de Haarlemse arts de heer J A. Pi-
card kregen wij het volgende probleem
toegezonden wat wij gaarne ter oplossing
aanbieden.
oproaoocoqqq^ootxtófWoocooóoasMóoooeocöOooeöoooeooooöoee
de ©verwinning te Beverwijk, waar hij in
het Hoogoventoernooi no 1 werd boven
Bronstein, Averbach en een indrukwekken-
den reeks andere grootmeesters. Wanneer
men niet lang daarna uitkomt in een veel
en veel zwakker bezette wedstrijd, dan is
het haast onmogelijk, achter het bord te
gaan zitten zonder het gevoel, dat het alle
maal wel zal lukken.
Vooral voor een man met een enigszins
luchthartige mentaliteit, gelijk Donner nu
eenmaal bezit, is zulks een groot gevaar.
Want en daarmede komen wij aan de
tweede oorzaak van zijn relatieve falen
Donner laboreert soms aan een tekort in
nauwkeurigheid, in het bijzonder tegen iets
zwakkere spelers. In de jongste wedstrijd
om de landstitel kwam dit treffend tot
uiting. Men herinnert zich hoe Donner zijn
rivaal Kuypers vlak op de hielen zat. Alles
was nog mogelijk geweest als hij niet
plotseling, met wit nog wel, verloren had
van de outsider Sarink, een speler uit het
oosten des lands zonder grote ervaring op
het niveau van de onderhavige twaalf
kamp.
Deze nederlaag was te merkwaardiger
door zijn verloop. Na dertien zetten over
bekende theorie uit de ruilvariant van het
geweigerd damegambiet greep Donner
reeds op de veertiende zet mis, door het
veronachtzamen van zijn eigen veiligheid.
Na de zestiende zet valt er dan al niets
meer voor hem te hopen. Een klein drama,
dat hieronder volgt.
Wit: Donner. Zwart: Sarink
1) d2-d4 d7-d5. 2) c2-c4 e7-e6. 3) Pbl-c3
Pg8-f6. 4) c4xd5 Deze vroegtijdige
afruil is tegenwoordig zeer gebruikelijk.
4) e6xd5. 5) Rcl-g5 Pb8-d7. 6) e2-e3
Rf8-e7. 7) Ddl-c2 c7-c6. 8) Rfl-d3 0-0. 9)
Pgl-f3 Tf8-e8. 10) 0-0 Pd7-f8. 11) Tal-bl
Pf6-e4. 12) Rg5xe7Volgens de theorie
komt ook 12) Rf4 in aanmerking. 12)
Dd8xe7. 13) b2-b4 Het boekje voor
ziet deze zet, welke de zogenoemde minori-
teitsaanval inleidt, van een uitroepteken
en besluit met de opmerking: „en wit
handhaaft kansen op de damevleugel". De
opzet is natuurlijk, met b4-b5 en b5xc6 de
zwarte pionnenstelling te verzwakken en
daarvan op den duur positioneel te profi
teren. Wit moet er echter op beducht zijn,
dat zwart geen aanvalskansen on de an
dere vleugel krijgt. 13) Pf8-g6. 14)
b4-b5? Te vroeg! Beter was bijvoor
beeld Tfel om e3 een extra steuntje te
geven, teneinde aanstonds f3 of f4 te kun
nen spelen. 14) Re8-g4. Dreigt reeds
Rf3: gf3: Ph4! met beslissende aanval. Pa
reert wit deze dreiging met 15) Re2 dan
is Rf5! zeer onaangenaam voor hem.
15) Pf3-d2
SARINK (aan zet)
'qf?
DOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOCOOOOOOOOOOOOOOOCCOOOÖOOOCO
Zwart: 7, 8, 10, 12, 14, 16, 17, 20, 39.
Wit: 23, 26, 27, 33, 37, 38, 42, 44, 48.
Wit speelt en wint.
En van de heer Piet van Dijk ontvingen
DOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOCXXXXX>OOCOOOOOOCOCOOC
Aan diverse tafels werd de winnende
speelwijze gevonden. Waar het bieden aan
getoond heeft dat west beschikte over
lange hartens, schoppenheer en vrijwel
beschikken moet over de klaverheer.
No 1
DONNER
Op deze zet had Donner blijkbaar ver
trouwd. Maar er volgt een vernietigende
Aan enkele tafels besloten OW te red
den met vijf harten, welk contract gedou
bleerd slechts twee down ging en OW 300
punten verloren. Zo'n score kan goed zijn
als de tegenpartij zijn vierschoppencon-
tract had gemaakt (620 punten), maar is
funest als de meeste NZ-paren de moeilijke
weg naar tien slagen niet zouden hebben
gevonden.
In principe doet men in paren wedstrij
den het beste, geen redbiedingen te onder
nemen als men de kans lijkt te hebben de
tegenpartij down te spelen Wests spel is
daarvan een goed voorbeeld hij heeft
voldoend -• defensieve kracht om te ver
onderstellen, dat vier schoppen van NZ
geen pad over rozen zal zijn.
H. W. Filarski
oaxxxDooooocooooooooooooooocoooooooooococcooooooooococcc
Een geroutineerd dammer zal de door
hem gekozen speelvorm zolang mogelijk
verborgen houden om de tegenstander in
het onzekere te laten. Onderstaande partij
stand toont aan hoe zwart overrompelend
optreedt in een betrekkelijk goed ver
borgen gehouden klassieke speelvorm.
Zwart: 7, 8, 9, 17, 19, 39.
Wit: 18, 27, 34, 37, 43, 44, 49.
No 2
Zwart heeft 11 stukken op: 10, 11, 12,
13, 14, 17, 19, 20, 21, 22, 34.
Wit: 25, 26, 28, 29, 31, 32, 33, 37, 40, 41, 44.
No 3
Zwart: dam op 2, stukken op 8, 13, 14,
15, 24, 26, 30, 36, 40.
Wit: 16, 24, 32, 33, 35, 37, 38, 39, 41, 42,
44, 49, 50.
B. Dukel
Pg6-h4ü Voortreffelijk gespeeld. Wit staat
plotseling verloren door de mogelijkheid
van een „paardvork" op f3 in combinatie
met matwendingen. Er dreigt zowel Rh3
gh3:? Pf3t of Dg5t als Pf3t gf3: Rf3: en
Dg5t met spoedig mat is niet t^ pareren.
Het helpt niet als wit zijn dame uit de
paardvork haalt, omdat dan toch Rh3 volgt,
bijvoorbeeld 17) Dc2 Rh3! 18) gh3:? Dg5t en
mat. Ook het voor de hand liggende 17) Re2
is onvoldoende wegens 17) Rh3! 18)
gh3: Dg5f. 19) Rg4 Pf3t enz. Een wonder
lijke constellatie na zo luttele, normaal
aandoende, zetten. Donner dacht hier drie
kwartier na en besloot tot een pionoffer
17) b5xc6 b7xc6. 18) f2-f3Als er een
toren op el( gestaan had (vgl. opmerking
bij de veertiende zet), dan was hier bij
voorbeeld 18) f4 nog mogelijk geweest,
daar Rh3 (of Rf3) met 19) Rfl onschadelijk
kan worden gemaakt. Nu gaat een essen
tiële pion verloren. 18) De7xe3t. 19)
Dd2xe3 Te8xe3. Pech voor wit dat na 20)
fg4: eenvoudig Td3: volgt Het is duidelijk
dat wit thans kansloos is. Sarink wikkelde
verder correct af. 20) Tfdl Rf5. 21) Rf5:
Pf5:. 22) Tb3 g6. 23) Kf2 Ta e8. 24) Td2 Kg7.
(Het eenvoudigst tegen het grapje 25) Pe4)
25) g4 Pd6. 26) Pe4? kost nog een
tweede pion. 26) Te4:! 27) fe4: Pe4:t
28) Ke2 Pd2:t. 29) Kd2: Te4 en de witte
puinhoop verdween na nog enkele zetten
in het niet, evenals Donners laatste kans
op herovering van de nationale titel!
Mr. Ed. Spanjaard
3000000000000Ó00OÓ000000O00CQ00000O0O0O00000OC OOOOOOOOOO
Zwart: 2, 4, 6, 7, 8, 9, 12. 18, 19, 20.
Wit: 28, 29, 31, 32, 33, 39, 42, 43, 45, 48.
Zwart aan zet. 1) 18-23. 2) 29x18
12x23. 3) 42-38 20-24. 4) 39-34 8-12. 5) 31-27
9-13. 6) 45-40 7-11. Wit is thans overrom-
EEN ONNAUWKEURIGHEID
VAN DONNER
Wanneer men de vorige week gepubli
ceerde partij KuypersDonner zorgvuldig
bestudeert dan krijgt men de stellige in
druk, dat laatstgenoemde de meerdere is
van de jonge witspeler, die met de titel
„kampioen van Nederland" strijken ging.
Met name in de belangrijke eindspelfase
bleek de grootmeester superieur te zijn.
Hoe komt het nu, dat hij niettemin door
Kuypers voorbijgestreefd werd?
Het komt ons voor, dat dit in de eerste
plaats een gevolg is van psychologische
factoren. Donner heeft reeds verscheidene
malen het landskampioenschap op zijn
p'e d Ér dreigt 24-29 met de doorbraak naam gebracht, hetgeen een soort morele
a/m via ruit 36 en 41 Od 27-23 of Plicht om te winnen op zijn schouders leg-
w ^t^teeT 12 17 met' winst de. Deze morele plicht drukte des te zwaar-
28-22 volgt steeds 12-17 met winst. Donner nog kQrt geleden hgt
Wit wordt dus gedwongen tot 7) 27-21 succes van zijn leven boekte: de schitteren-
(Vervolg van pagina 2)
het pièce-de-résistance van deze bun
del, een van Conan Doyles laatste wer
ken: Het dal der verschrikking, uit 1915,
dat alleen nog gevolgd is door His Last
Boat en door The Casebook of Sher
lock Holmes, het laatste van 1927, drie
jaar voor Sir Arthurs dood. Al met
al mag men hier dus spreken van een
zeer representatieve doorsnede, niet al
leen door de werken van Holmes, maar
evenzeer door die van zijn schepper.
Een mooie uitgave, die de lezer zal be
wijzen dat veel van deze zo typisch
19e-eeuwse produktie nog springlevend
is, vooral in de korte verhalen. Een
monument waaruit men de speurder
die èn als figuur, èn in zijn metho
den model heeft gestaan voor zove-
len die na hem kwamen, ten voeten
uit leert kennen terwijl men zich over
geeft aan het genot van zijn mysterieu
ze avonturen en briljante deducties.
Bert Japin
HTocke.
KONING NEPTUNUS, de koning
van alle zeeën en alle oceanen, was
juist met zijn hofmaarschalk een spel
letje „schelpje leggen, niemand zeg
gen" aan het doen, toen er aan de
deur werd geklopt en de opperkok
binnenkwam.
„Wat heb jij daar?" vroeg koning
Neptunus die meteen zag dat de opper
kok iets in zijn hand hield.
„Een héél bijzonder nieuw gerecht!"
antwoordde de opperkok en hij lachte
geheimzinnig.
„Een nieuw gerecht?" zei de koning,
„dat moet ik meteen proeven! Ik heb
de hele dag al zin in iets lekkers
Hij gooide alle schelpjes waarmee hij
aan het spelen was op de grond en
liep struikelend over zijn baard naar
de opperkok toe. „Laat 's proeven!".
Maar de kok stak zijn hand op om
de koning tegen te houden. „Nee, ma
jesteit, dat kan nog niet. Dit gerecht
moet eerst gekookt worden. Zo, rauw,
is het echt geen eten r
Nieuwsgierig keek koning Neptunus
naar wat de kok in zijn hand hield.
„Hoe heet dat?" vroeg hij.
„Dat is een ui, majesteit", antwoord
de de opperkok. „Nog geen uur gele
den ontdekte één van onze zwemmende
paleiswachten in de koraaltuin van het
paleis, één grote kist boordevol met
deze overheerlijke uien. Natuurlijk een
cadeautje van een of andere zeekapi
tein, die weet dat koning Neptunus van
lekker eten houdt!"
„Nou, dat is dan prachtig! Maar hoe
weet je nou dat je die dingen kunt
opeten?" vroeg koning Neptunus.
DE KOK LACHTE nog geheimzinni
ger dan dat hij al gedaan had. „Vak
kennis, majesteit. Ik heb niet voor
niets het diploma van de vakschool voor
waterkoks. En bovendien heb ik per
soonlijk door een patrijspoort van een
schip gezien, hoe een scheepskok met
behulp van deze zelfde uien, de heer
lijkste gerechten wist klaar te maken!"
Nu was koning Neptunus voldoende
ingelicht. „Naar de keuken!" riep hij.
„Laat zien wat je kan!"
De kok holde zo vlug als hij kon
naar de paleiskeuken met vlak achter
hem aan koning Neptunus en daarach
ter de hofmaarschalk. En dat maakte
iedereen in het paleis zó nieuwsgierig,
dat ze er ook achteraan gingen. De
minister van waterstaat en de minis
ters van visserij, de vijftig oesterparel-
prinsessen en de tachtig zwemmende
paleiswachten, ja zelfs de koraalpoet
sers en de schelpzoekers sloten zich bij
de stoet aan. In de keuken gingen ze
allemaal om de kok heen staan. Die
lachte nog steeds geneimzinnig. Met
een mes pelde hij de buitenste velle
tjes van de ui af, totdat deze als een
naakte, witte knol op de keukentafel
lag. „Fantastisch", zuchtte de koning,
„wat een pracht gerecht!" En ieder
een zuchtte mee. Zelfs degenen die
achteraan stonden en helemaal niets
konden zien van wat de kok aan het
doen was.
TOEN ZETTE de opperkok het mes
in de ui en sneed hem voorzichtig in
dunne schijfjes, ,,'t Is zonde", mompel
de koning Neptunus. ,,'t Is zonde van
de mooie vorm Moet dat nou wel?
De kok zweeg en bleef rustig door
gaan met snijden. De koning snoof met
zijn neus. Ook alle anderen snoven met
hun neus. Ze roken een vreemde, ster
ke geur. Zó sterk was de geur dat ze
er tranen va i in hun ogen kregen. Ook
de kok pinkte een traan weg. Toen hij
de hele ui in kleine stukjes had gesne
den, biggelde de tranen zelfs langs zijn
wangen.
„Zo", snikte hij, „dat was dat
Iedereen die had staan kijken, ja ook
koning Neptunus, lieten hun tranen de
vrije loop. Dat moesten ze wel, want
niemand in het rijk van koning Nep
tunus was in het bezit van een zak
doek. Als je op de bodem van de zee
woont is toch alles nat, dus waarom zou
je dan een zakdoek nodig hebben?
De tranen vermengden zich met het
zeewater, zodat er al heel gauw geen
enkele traan meer te zien was.
En toen de kok de gesneden uien
eenmaal in de koekepan had gedaan,
waar ze sissend bruin bakten, viel er
niets meer te huilen. Want alleen een
rauwe ui tovert tranen te voorschijn!
Koning Neptunus mocht natuurlijk het
eerste van de gebakken uien proeven.
„MmmmmmBuitengewoon!
Smaakt naar meer!" was zijn oordeel.
„Alleen een beetje zout!" Maar dat kon
ook niet anders want er waren zoveel
zoute tranen op de uien gevallen.
Daarna was het de beurt aan de mi
nister van waterstaat om te proeven:
Die vond het ook heerlijk smaken. Hij
smakte zelfs met zijn tong. En ook de
minister van visserij en de vijftig oes-
terparelprinsessen en de tachtig zwem
mende paleiswachten, waren vol lof
over de nieuwe ontdekking van de op
perkok.
„Oh, maar dit is nog maar één van
de vele manieren waarop je uien kunt
klaar maken", zei de kok. „Ik kan ze
ook nog koken en in de soep doen. Of
met vlees en aardappelen!
Allemaal even lekker
„Dat wil ik ook proeven!" riep ko
ning Neptunus ongeduldig. „Dat willen
we allemaal proeven! Is 't niet, mijne
dames en heren?"
„Ja, ja, dat willen we ook proeven!"
riepen de anderen.
DE KOK WAS NIET zo goed of zo
kwaad of hij moest meteen laten zien
welke gerechten hij allemaal met1 uien
wist klaar te maken. Daarom nam hij
maar meteen tien uien tegelijk uit de
kisten die de paleiswachten in de ko
raaltuin gevonden hadden. Snel en vak
kundig begon hij ze schoon te maken
en in stukjes te snijden. Het duurde
niet lang of bij iedereen liepen de tra
nen als een waterval over de wangen.
Wie niet beter wist, zou gedacht heb
ben dat er daar in de paleiskeuken iets
héél naars was gebeurd en dat ze daar
om allemaal zo droevig stonden te hui
len. Al die zoute tranen swamen weer
in het zeewater terecht, dat steeds zou
ter en zouter werd.
En omdat de opperkok van koning
Neptunus sinds die tijd zeker wel drie
keer per week uien schoonmaakt,
waarbij de hele hofhouding huilend
staat toe te kijken, is de zee zó zout
geworden, dat je het zelfs al kunt proe
ven als je er langs loopt!
Moet je maar eens na een strand
wandeling met je tong langs je lippen
gaan' Dan weet je meteen of koning
Neptunus uien heeft gegeten
Herman Focke
een vrije vlucht 12 dagen weg ge
bleven.
Van de keizeradelaars eveneens
drie in totaal is „Sascha" een vrouw
tje, met haar 25 jaren de oudste. De
ze adelaar is de trouwste gebleken.
Maar in mei en juni blijft zij toch dik
wijls 8 tot 10 dagen weg. Deppe ver
telde, dat in 1945, tegen het einde van
de oorlog, ook Berlebeck onder artille
rievuur kwam te liggen. De houten vo
gelkooien kregen treffers en drie ade
laars werden daarbij gedood. Maar
„Sascha" was daaronder niet, niemand
had de vogel meer gezien. Zij was weg
en bleef weg. Ook de zeearend „Peter"
was verdwenen, maar die meldde zich
na acht dagen al weer terug en op dat
moment ontdekte de eigenaar hoog in
de lucht een stipje: „Sascha!" Nu wist
hij, dat hij zijn „Warte" weer kon op
bouwen, want „Sascha" zou beslist
weer terugkeren. Hij ging dan ook aan
de wederopbouw en na 4'/2 week kwam
„Sascha" weer op honk terug. Ook de
ze vogel heeft voor de film gespeeld,
ALS MEN DE „WARTE" bezoekt
zal men er altijd wel enkele vogels
vrij zien rond lopen. Dat zijn de vo
gels, die altijd weg mogen vliegen,
wanneer ze er lust toe mochten vin
den. Maar.twee adelaars tegelijk de
vrijheid geven gaat niet. Een adelaar
grenst als het ware zijn domein af.
Dat is zijn levensruimte, waarin geen
plaats is voor een concurrent.
„Sascha" heeft in de eerste jaren
van het bestaan van de „Adlerwarte"
daarom een zeearend gedood. De bei
de gansgieren verdrage.i elkaar echter
wél, maar dat komt omdat gieren een
geheel andere levenshouding hebben
dan de adelaars. In beginsel is het
echter wel een feit, dat van één soort
maar één vogel in de lucht mag zijn.
Zolang dan ook een weggevlogen
arend nog niet op zijn horst is terug
gekeerd, zolang wordt geen der andere
arenden losgelaten.