FILATELIE HOE HET KOMT DAT DE ZEE ZO ZOUT IS Een adelaarshorst Bridge COLLINS EN s ZATERDAG 22 JUNI 1963 Erbij PAGINA VIER 963 C - m ÜI üf (VERVOLG VAN PAGINA 3) SURINAME. Ter herinnering aan het feit, dat honderd jaar geleden de sla vernij in Suriname werd afgeschaft WWtaFMKIUIfPMis I zullen op 1 juli twee postzegels worden uitgegeven in de waarden 10 cent (rood en zwart) en 20 cent (groen zwart). GROENLAND. In de nieuwe serie frankeerzegels waarop koning Frede- rik IX in een anorak is afgebeeld, zul len op 25 juli twee verdere waarden verschijnen. Het zijn een 20 ore (licht blauw) en een SO öre (oranje). Het ont werp is van de Deen Viggo Bang en de gravure van de Zweed Czeslaw Slania. NOORWEGEN. De nieuwe serie fran keerzegels met als voorstelling een bootsmansknoop, waarvan de eerste waarde, de 50 öre, op 5 december 1962 verscheen zal op 14 juni met twee post zegels worden uitgebreid: 35 öre (groen) en 60 öre (grijsgroen). GUINEA. De Westafrikaanse repu bliek Guinea heeft een serie van veer tien waarden met afbeeldingen van vlinders het licht doen zien: 0.10 0.30. 0.40, 0.50, 1, 1.50, 2, 3, 10, 20, 25, 40, 50 en 75 fr. De zegels zijn uitgevoerd in veelkleurendruk. BELGIË. De Belgsche posterijen ge ven op 13 juni een postzegel van 6 fr. (zwart en blauw) uit ter viering van mLSiQÜS BEUS1Ê.S de tiende verjaardag van de stichting der Europese Conferentie van ministers van verkeer. De zegel geeft een sym bolische voorstelling. ANDORRA. De Franse postdienst van Andorra brengt op 22 juni een se rie van drie postzegels in omloop: 0.20 fr. „La Sardane", een nationale dans, 0.50 fr. Karei de Grote doorkruist An dorra en 1 fr. de stichting van Andorra door Lodewijk de Vrome. 'ARGENTINIË. Ter gelegenheid van de Dag van de marine is een zegel van 4 pesos (blauw) uitgekomen. De zegel vertoont het fregat „La Argentina" uit omstreeks 1817. Het ontwerp is ont leend aan een olieschilderij van Emilio Biggeri. DENEMARKEN. Met toeslag ten bate van de lichamelijk gehandicapten zal op 24 juni een postzegel ter waarde van 35 10 öre (rood) in roulatie wor den gebracht. De zegel is ontworpen door de Deen Rasmus Nellemann en gegraveerd door de Zweed Czeslaw Slania. NAURU. Een nieuwe frankeerzegel van 5 d. is verschenen, waarop een bloem met de wetenschappelijke naam Calophyllum (Iyo) voorkomt. Op 1 juli volgt een frankeerzegel van 8 d. met als voorstelling een zwarte hagedis. SPANJE. Het eeuwfeest van de eer ste internationale postale bijeenkomst te Parijs is gevierd door de uitgifte van een postzegel van 1 peseta, uitge voerd in veelkleurendruk. Een post koets voor het Hötel des Postes te Parijs komt erop voor. ZUIDSLAVIË. Twee verplichte toe slagzegels zijn uitgegeven ter gelegen heid van de Week van het Rode Kruis. Het zijn een frankeerzegel van 5 di nars en een portzegel van 5 dinars. De zegels dragen het embleem van het eeuwfeest van het internationale Rode Kruis. CANADA. Een zegel van 1 dollar (rood) is uitgegeven, die gewijd is aan de Canadese exporthandel. Afgebeeld is een kist die getakeld wordt tegen een achtergrond van een deel van de wereldkaart. Het ontwerp is van de hand van A. L. Pollock uit Toronto. JUAN LES PINS. Een van de drukst bezochte Europese toernooien, is het bridgefestival dat jaar lijks in mei te Juan-les-Pins wordt ge houden. Ook dit jaar was de belangstelling weer groot en waren spelers uit Amerika, Engeland, Scandinavië, West-Europa en zelfs enkele Polen naar de Franse zuidkust getrokken om deel te nemen. Van de drie evenementen, een individueel toernooi, een paren- en een viertallentoernooi, worden de laatste twee als de belangrijkste be schouwd. Van de diverse, vaak op hoog niveau staande partijen, geef ik hieronder een spel dat zowel bied- als speeltechnisch uiterst leerzaam is: A V B 7 B75 A V B 10 8 3 11-17. 8) 21-16 12-18. 9) 40-35 6-11. 10) 16x7 2x11 en wit kan opgeven, omdat zwart met 18-22 en 24-29 kan winnen, of ook 11—16 en 17-21 tot winst kan komen. In een betrekkelijk contactloze stand wordt een mooie positiewinst geforceerd. Een meesterlijk stukje! In een correspondentiepartij om het we reldkampioenschap 1963 speculeerde de sterke Rotterdamse hoofdklasser Dol in zijn partij tegen Schatanus op de volgende afwikkeling. DOL H 10 6 O H V 10 9 8 6 O A V •f7 5 53 0? B 5 4 2 O 6 4 3 2 H 6 2 9 8 4 2 O A 7 3 H 10 9 8 94 Zuid gever, NZ kwetsbaar. Het bieden verliep: zuid pas - west een harten - noord doublet - oost twee harten - zuid doublet - west drie harten - noord vier harten - oost pas - zuid vier schoppen - allen pasten. Zuids doublet op twee harten, na noords informatiedoublet, is een echo-doublet dat zuid over enige kracht beschikt doch geen lange kleur heeft. West trachtte met drie harten het bieden voor NZ te bemoeilijken, maar noord had een te mooi spel en liet met een bod van vier harten de keuze der kleur aan zijn partner over. Zuid koos vier schoppen, zeker zijnde dat noord fraaie steun in die kleur zou meebrengen. Tegen vier schoppen kwam west met hartenheer uit, in noord werd ruitenboer weggegooid en zuid kwam aan slag met hartenaas. Zuid speelde schoppen twee na en sneed in noord met de boer. Zuid hoop te, dat ruitenvrouw bij oost zou zitten en speelde ruiten zeven van tafel na, west maakte ruitenvrouw. Het contract was nu niet meer te winnen, want west speelde harten noord gooide zijn laatste ruiten weg. Dit hielp niet, want west vervolgde met ruitenaas, die noord met schoppen zeven moest introeven. Van tafel kwam nu klaveraas en klaver na, oost won met kla verheer en liet zijn partner een klaver overtroeven: naspelen van harten door oost zou tot hetzelfde resultaat hebben geleid, namelijk één down. De winnende speelwijze is de volgende: in slag 1 hartenaas in de hand nemen, "n slag 2 schoppen spelen en snijden, in slog 3 klavervrouw van tafel natrekken. Neemt oost die slag, dan heeft zuid later met klaver negen een entree in eigen hand cm nogmaals schoppen te kunnen snijden. Neemt oost de klaverheer niet, dan ver liezen NZ geen slag in die kleur en wint zuid zijn contract, ongeacht hoe OW ver der tegenspelen. SCHATANUS Zwart: 7, 10, 12, 14, 17, 18, 23, 25. Wit: 26, 27, 32, 33, 34, 37, 38, 40. Deze stelling bevat vele voetangels en klemmen. Wit staat minder en kan met 40-35 speculeren op 17-22. 2) 37-31 14-20? en nu forceert wit winst door het offer 34-29 23x34 en de dwangzet 32-28 waarna wit wint. In de briefpartij hoopte Dol ech ter op 33-28? waarna winst volgt met 14- 20. 2) 28x19 20-24. 3) 19x30 17-22 en wat wit nu met twee stukken voor ook speelt, steeds volgt stukwinst voor zwart of winst van de partij. Een vraag is het echter, of na 17-22 wit mogelijk nog remise kan maken met de volgende variant, 2) 30-24 22x33. 3) 24-19 12-17. Stand van het eindspel: Zwart: 7, 10, 17, 18, 25, 33. Wit: 19, 26, 32, 34, 40. Wit aan zet. Van de Haarlemse arts de heer J A. Pi- card kregen wij het volgende probleem toegezonden wat wij gaarne ter oplossing aanbieden. oproaoocoqqq^ootxtófWoocooóoasMóoooeocöOooeöoooeooooöoee de ©verwinning te Beverwijk, waar hij in het Hoogoventoernooi no 1 werd boven Bronstein, Averbach en een indrukwekken- den reeks andere grootmeesters. Wanneer men niet lang daarna uitkomt in een veel en veel zwakker bezette wedstrijd, dan is het haast onmogelijk, achter het bord te gaan zitten zonder het gevoel, dat het alle maal wel zal lukken. Vooral voor een man met een enigszins luchthartige mentaliteit, gelijk Donner nu eenmaal bezit, is zulks een groot gevaar. Want en daarmede komen wij aan de tweede oorzaak van zijn relatieve falen Donner laboreert soms aan een tekort in nauwkeurigheid, in het bijzonder tegen iets zwakkere spelers. In de jongste wedstrijd om de landstitel kwam dit treffend tot uiting. Men herinnert zich hoe Donner zijn rivaal Kuypers vlak op de hielen zat. Alles was nog mogelijk geweest als hij niet plotseling, met wit nog wel, verloren had van de outsider Sarink, een speler uit het oosten des lands zonder grote ervaring op het niveau van de onderhavige twaalf kamp. Deze nederlaag was te merkwaardiger door zijn verloop. Na dertien zetten over bekende theorie uit de ruilvariant van het geweigerd damegambiet greep Donner reeds op de veertiende zet mis, door het veronachtzamen van zijn eigen veiligheid. Na de zestiende zet valt er dan al niets meer voor hem te hopen. Een klein drama, dat hieronder volgt. Wit: Donner. Zwart: Sarink 1) d2-d4 d7-d5. 2) c2-c4 e7-e6. 3) Pbl-c3 Pg8-f6. 4) c4xd5 Deze vroegtijdige afruil is tegenwoordig zeer gebruikelijk. 4) e6xd5. 5) Rcl-g5 Pb8-d7. 6) e2-e3 Rf8-e7. 7) Ddl-c2 c7-c6. 8) Rfl-d3 0-0. 9) Pgl-f3 Tf8-e8. 10) 0-0 Pd7-f8. 11) Tal-bl Pf6-e4. 12) Rg5xe7Volgens de theorie komt ook 12) Rf4 in aanmerking. 12) Dd8xe7. 13) b2-b4 Het boekje voor ziet deze zet, welke de zogenoemde minori- teitsaanval inleidt, van een uitroepteken en besluit met de opmerking: „en wit handhaaft kansen op de damevleugel". De opzet is natuurlijk, met b4-b5 en b5xc6 de zwarte pionnenstelling te verzwakken en daarvan op den duur positioneel te profi teren. Wit moet er echter op beducht zijn, dat zwart geen aanvalskansen on de an dere vleugel krijgt. 13) Pf8-g6. 14) b4-b5? Te vroeg! Beter was bijvoor beeld Tfel om e3 een extra steuntje te geven, teneinde aanstonds f3 of f4 te kun nen spelen. 14) Re8-g4. Dreigt reeds Rf3: gf3: Ph4! met beslissende aanval. Pa reert wit deze dreiging met 15) Re2 dan is Rf5! zeer onaangenaam voor hem. 15) Pf3-d2 SARINK (aan zet) 'qf? DOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOCOOOOOOOOOOOOOOOCCOOOÖOOOCO Zwart: 7, 8, 10, 12, 14, 16, 17, 20, 39. Wit: 23, 26, 27, 33, 37, 38, 42, 44, 48. Wit speelt en wint. En van de heer Piet van Dijk ontvingen DOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOCXXXXX>OOCOOOOOOCOCOOC Aan diverse tafels werd de winnende speelwijze gevonden. Waar het bieden aan getoond heeft dat west beschikte over lange hartens, schoppenheer en vrijwel beschikken moet over de klaverheer. No 1 DONNER Op deze zet had Donner blijkbaar ver trouwd. Maar er volgt een vernietigende Aan enkele tafels besloten OW te red den met vijf harten, welk contract gedou bleerd slechts twee down ging en OW 300 punten verloren. Zo'n score kan goed zijn als de tegenpartij zijn vierschoppencon- tract had gemaakt (620 punten), maar is funest als de meeste NZ-paren de moeilijke weg naar tien slagen niet zouden hebben gevonden. In principe doet men in paren wedstrij den het beste, geen redbiedingen te onder nemen als men de kans lijkt te hebben de tegenpartij down te spelen Wests spel is daarvan een goed voorbeeld hij heeft voldoend -• defensieve kracht om te ver onderstellen, dat vier schoppen van NZ geen pad over rozen zal zijn. H. W. Filarski oaxxxDooooocooooooooooooooocoooooooooococcooooooooococcc Een geroutineerd dammer zal de door hem gekozen speelvorm zolang mogelijk verborgen houden om de tegenstander in het onzekere te laten. Onderstaande partij stand toont aan hoe zwart overrompelend optreedt in een betrekkelijk goed ver borgen gehouden klassieke speelvorm. Zwart: 7, 8, 9, 17, 19, 39. Wit: 18, 27, 34, 37, 43, 44, 49. No 2 Zwart heeft 11 stukken op: 10, 11, 12, 13, 14, 17, 19, 20, 21, 22, 34. Wit: 25, 26, 28, 29, 31, 32, 33, 37, 40, 41, 44. No 3 Zwart: dam op 2, stukken op 8, 13, 14, 15, 24, 26, 30, 36, 40. Wit: 16, 24, 32, 33, 35, 37, 38, 39, 41, 42, 44, 49, 50. B. Dukel Pg6-h4ü Voortreffelijk gespeeld. Wit staat plotseling verloren door de mogelijkheid van een „paardvork" op f3 in combinatie met matwendingen. Er dreigt zowel Rh3 gh3:? Pf3t of Dg5t als Pf3t gf3: Rf3: en Dg5t met spoedig mat is niet t^ pareren. Het helpt niet als wit zijn dame uit de paardvork haalt, omdat dan toch Rh3 volgt, bijvoorbeeld 17) Dc2 Rh3! 18) gh3:? Dg5t en mat. Ook het voor de hand liggende 17) Re2 is onvoldoende wegens 17) Rh3! 18) gh3: Dg5f. 19) Rg4 Pf3t enz. Een wonder lijke constellatie na zo luttele, normaal aandoende, zetten. Donner dacht hier drie kwartier na en besloot tot een pionoffer 17) b5xc6 b7xc6. 18) f2-f3Als er een toren op el( gestaan had (vgl. opmerking bij de veertiende zet), dan was hier bij voorbeeld 18) f4 nog mogelijk geweest, daar Rh3 (of Rf3) met 19) Rfl onschadelijk kan worden gemaakt. Nu gaat een essen tiële pion verloren. 18) De7xe3t. 19) Dd2xe3 Te8xe3. Pech voor wit dat na 20) fg4: eenvoudig Td3: volgt Het is duidelijk dat wit thans kansloos is. Sarink wikkelde verder correct af. 20) Tfdl Rf5. 21) Rf5: Pf5:. 22) Tb3 g6. 23) Kf2 Ta e8. 24) Td2 Kg7. (Het eenvoudigst tegen het grapje 25) Pe4) 25) g4 Pd6. 26) Pe4? kost nog een tweede pion. 26) Te4:! 27) fe4: Pe4:t 28) Ke2 Pd2:t. 29) Kd2: Te4 en de witte puinhoop verdween na nog enkele zetten in het niet, evenals Donners laatste kans op herovering van de nationale titel! Mr. Ed. Spanjaard 3000000000000Ó00OÓ000000O00CQ00000O0O0O00000OC OOOOOOOOOO Zwart: 2, 4, 6, 7, 8, 9, 12. 18, 19, 20. Wit: 28, 29, 31, 32, 33, 39, 42, 43, 45, 48. Zwart aan zet. 1) 18-23. 2) 29x18 12x23. 3) 42-38 20-24. 4) 39-34 8-12. 5) 31-27 9-13. 6) 45-40 7-11. Wit is thans overrom- EEN ONNAUWKEURIGHEID VAN DONNER Wanneer men de vorige week gepubli ceerde partij KuypersDonner zorgvuldig bestudeert dan krijgt men de stellige in druk, dat laatstgenoemde de meerdere is van de jonge witspeler, die met de titel „kampioen van Nederland" strijken ging. Met name in de belangrijke eindspelfase bleek de grootmeester superieur te zijn. Hoe komt het nu, dat hij niettemin door Kuypers voorbijgestreefd werd? Het komt ons voor, dat dit in de eerste plaats een gevolg is van psychologische factoren. Donner heeft reeds verscheidene malen het landskampioenschap op zijn p'e d Ér dreigt 24-29 met de doorbraak naam gebracht, hetgeen een soort morele a/m via ruit 36 en 41 Od 27-23 of Plicht om te winnen op zijn schouders leg- w ^t^teeT 12 17 met' winst de. Deze morele plicht drukte des te zwaar- 28-22 volgt steeds 12-17 met winst. Donner nog kQrt geleden hgt Wit wordt dus gedwongen tot 7) 27-21 succes van zijn leven boekte: de schitteren- (Vervolg van pagina 2) het pièce-de-résistance van deze bun del, een van Conan Doyles laatste wer ken: Het dal der verschrikking, uit 1915, dat alleen nog gevolgd is door His Last Boat en door The Casebook of Sher lock Holmes, het laatste van 1927, drie jaar voor Sir Arthurs dood. Al met al mag men hier dus spreken van een zeer representatieve doorsnede, niet al leen door de werken van Holmes, maar evenzeer door die van zijn schepper. Een mooie uitgave, die de lezer zal be wijzen dat veel van deze zo typisch 19e-eeuwse produktie nog springlevend is, vooral in de korte verhalen. Een monument waaruit men de speurder die èn als figuur, èn in zijn metho den model heeft gestaan voor zove- len die na hem kwamen, ten voeten uit leert kennen terwijl men zich over geeft aan het genot van zijn mysterieu ze avonturen en briljante deducties. Bert Japin HTocke. KONING NEPTUNUS, de koning van alle zeeën en alle oceanen, was juist met zijn hofmaarschalk een spel letje „schelpje leggen, niemand zeg gen" aan het doen, toen er aan de deur werd geklopt en de opperkok binnenkwam. „Wat heb jij daar?" vroeg koning Neptunus die meteen zag dat de opper kok iets in zijn hand hield. „Een héél bijzonder nieuw gerecht!" antwoordde de opperkok en hij lachte geheimzinnig. „Een nieuw gerecht?" zei de koning, „dat moet ik meteen proeven! Ik heb de hele dag al zin in iets lekkers Hij gooide alle schelpjes waarmee hij aan het spelen was op de grond en liep struikelend over zijn baard naar de opperkok toe. „Laat 's proeven!". Maar de kok stak zijn hand op om de koning tegen te houden. „Nee, ma jesteit, dat kan nog niet. Dit gerecht moet eerst gekookt worden. Zo, rauw, is het echt geen eten r Nieuwsgierig keek koning Neptunus naar wat de kok in zijn hand hield. „Hoe heet dat?" vroeg hij. „Dat is een ui, majesteit", antwoord de de opperkok. „Nog geen uur gele den ontdekte één van onze zwemmende paleiswachten in de koraaltuin van het paleis, één grote kist boordevol met deze overheerlijke uien. Natuurlijk een cadeautje van een of andere zeekapi tein, die weet dat koning Neptunus van lekker eten houdt!" „Nou, dat is dan prachtig! Maar hoe weet je nou dat je die dingen kunt opeten?" vroeg koning Neptunus. DE KOK LACHTE nog geheimzinni ger dan dat hij al gedaan had. „Vak kennis, majesteit. Ik heb niet voor niets het diploma van de vakschool voor waterkoks. En bovendien heb ik per soonlijk door een patrijspoort van een schip gezien, hoe een scheepskok met behulp van deze zelfde uien, de heer lijkste gerechten wist klaar te maken!" Nu was koning Neptunus voldoende ingelicht. „Naar de keuken!" riep hij. „Laat zien wat je kan!" De kok holde zo vlug als hij kon naar de paleiskeuken met vlak achter hem aan koning Neptunus en daarach ter de hofmaarschalk. En dat maakte iedereen in het paleis zó nieuwsgierig, dat ze er ook achteraan gingen. De minister van waterstaat en de minis ters van visserij, de vijftig oesterparel- prinsessen en de tachtig zwemmende paleiswachten, ja zelfs de koraalpoet sers en de schelpzoekers sloten zich bij de stoet aan. In de keuken gingen ze allemaal om de kok heen staan. Die lachte nog steeds geneimzinnig. Met een mes pelde hij de buitenste velle tjes van de ui af, totdat deze als een naakte, witte knol op de keukentafel lag. „Fantastisch", zuchtte de koning, „wat een pracht gerecht!" En ieder een zuchtte mee. Zelfs degenen die achteraan stonden en helemaal niets konden zien van wat de kok aan het doen was. TOEN ZETTE de opperkok het mes in de ui en sneed hem voorzichtig in dunne schijfjes, ,,'t Is zonde", mompel de koning Neptunus. ,,'t Is zonde van de mooie vorm Moet dat nou wel? De kok zweeg en bleef rustig door gaan met snijden. De koning snoof met zijn neus. Ook alle anderen snoven met hun neus. Ze roken een vreemde, ster ke geur. Zó sterk was de geur dat ze er tranen va i in hun ogen kregen. Ook de kok pinkte een traan weg. Toen hij de hele ui in kleine stukjes had gesne den, biggelde de tranen zelfs langs zijn wangen. „Zo", snikte hij, „dat was dat Iedereen die had staan kijken, ja ook koning Neptunus, lieten hun tranen de vrije loop. Dat moesten ze wel, want niemand in het rijk van koning Nep tunus was in het bezit van een zak doek. Als je op de bodem van de zee woont is toch alles nat, dus waarom zou je dan een zakdoek nodig hebben? De tranen vermengden zich met het zeewater, zodat er al heel gauw geen enkele traan meer te zien was. En toen de kok de gesneden uien eenmaal in de koekepan had gedaan, waar ze sissend bruin bakten, viel er niets meer te huilen. Want alleen een rauwe ui tovert tranen te voorschijn! Koning Neptunus mocht natuurlijk het eerste van de gebakken uien proeven. „MmmmmmBuitengewoon! Smaakt naar meer!" was zijn oordeel. „Alleen een beetje zout!" Maar dat kon ook niet anders want er waren zoveel zoute tranen op de uien gevallen. Daarna was het de beurt aan de mi nister van waterstaat om te proeven: Die vond het ook heerlijk smaken. Hij smakte zelfs met zijn tong. En ook de minister van visserij en de vijftig oes- terparelprinsessen en de tachtig zwem mende paleiswachten, waren vol lof over de nieuwe ontdekking van de op perkok. „Oh, maar dit is nog maar één van de vele manieren waarop je uien kunt klaar maken", zei de kok. „Ik kan ze ook nog koken en in de soep doen. Of met vlees en aardappelen! Allemaal even lekker „Dat wil ik ook proeven!" riep ko ning Neptunus ongeduldig. „Dat willen we allemaal proeven! Is 't niet, mijne dames en heren?" „Ja, ja, dat willen we ook proeven!" riepen de anderen. DE KOK WAS NIET zo goed of zo kwaad of hij moest meteen laten zien welke gerechten hij allemaal met1 uien wist klaar te maken. Daarom nam hij maar meteen tien uien tegelijk uit de kisten die de paleiswachten in de ko raaltuin gevonden hadden. Snel en vak kundig begon hij ze schoon te maken en in stukjes te snijden. Het duurde niet lang of bij iedereen liepen de tra nen als een waterval over de wangen. Wie niet beter wist, zou gedacht heb ben dat er daar in de paleiskeuken iets héél naars was gebeurd en dat ze daar om allemaal zo droevig stonden te hui len. Al die zoute tranen swamen weer in het zeewater terecht, dat steeds zou ter en zouter werd. En omdat de opperkok van koning Neptunus sinds die tijd zeker wel drie keer per week uien schoonmaakt, waarbij de hele hofhouding huilend staat toe te kijken, is de zee zó zout geworden, dat je het zelfs al kunt proe ven als je er langs loopt! Moet je maar eens na een strand wandeling met je tong langs je lippen gaan' Dan weet je meteen of koning Neptunus uien heeft gegeten Herman Focke een vrije vlucht 12 dagen weg ge bleven. Van de keizeradelaars eveneens drie in totaal is „Sascha" een vrouw tje, met haar 25 jaren de oudste. De ze adelaar is de trouwste gebleken. Maar in mei en juni blijft zij toch dik wijls 8 tot 10 dagen weg. Deppe ver telde, dat in 1945, tegen het einde van de oorlog, ook Berlebeck onder artille rievuur kwam te liggen. De houten vo gelkooien kregen treffers en drie ade laars werden daarbij gedood. Maar „Sascha" was daaronder niet, niemand had de vogel meer gezien. Zij was weg en bleef weg. Ook de zeearend „Peter" was verdwenen, maar die meldde zich na acht dagen al weer terug en op dat moment ontdekte de eigenaar hoog in de lucht een stipje: „Sascha!" Nu wist hij, dat hij zijn „Warte" weer kon op bouwen, want „Sascha" zou beslist weer terugkeren. Hij ging dan ook aan de wederopbouw en na 4'/2 week kwam „Sascha" weer op honk terug. Ook de ze vogel heeft voor de film gespeeld, ALS MEN DE „WARTE" bezoekt zal men er altijd wel enkele vogels vrij zien rond lopen. Dat zijn de vo gels, die altijd weg mogen vliegen, wanneer ze er lust toe mochten vin den. Maar.twee adelaars tegelijk de vrijheid geven gaat niet. Een adelaar grenst als het ware zijn domein af. Dat is zijn levensruimte, waarin geen plaats is voor een concurrent. „Sascha" heeft in de eerste jaren van het bestaan van de „Adlerwarte" daarom een zeearend gedood. De bei de gansgieren verdrage.i elkaar echter wél, maar dat komt omdat gieren een geheel andere levenshouding hebben dan de adelaars. In beginsel is het echter wel een feit, dat van één soort maar één vogel in de lucht mag zijn. Zolang dan ook een weggevlogen arend nog niet op zijn horst is terug gekeerd, zolang wordt geen der andere arenden losgelaten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 14