COTE
D' OR
HET NIEUWE
INDONESIË V
door
Dr. H. Riemens
(oud-gezant
der Nederlanden)
Redelijke betrekkingen vinden een
gigantisch onbegrip op hun weg
(t hu c&ndoJl
Niet emoties, alleen
zakelijkheid en
tact kunnen helpen
Inval in speelhol
in Rotterdam
NA VIJFTIEN JAAR VAN GEMISTE KANSEN
Voorwaardelijke straf
voor anti-rook magiër
Vier jaar voor weduwe
wegens verwaarlozing
van haar knecht
15
Den Haag is Londen niet
Nederlandse steun
Geld verdienen
Verongelijkt
Wantrouwen
DONDERDAG 27 JUNI 1963
Het oude Indonesië
m
Het nieuwe Indonesië
Kerkelijk nieuws
Advertentie
(Van onze reisredacteur W. L. Brugsma)
DJAKARTA. Vijftien jaar in de ver
houding Nederland-Indonesië zijn vijf
tien jaar van gemiste kansen gebleken.
Tenslotte heeft Indonesië het gelijk ge
kregen, dat wij dachten te hebben. Het
heeft er een nieuw zelfvertrouwen uit
gewonnen, maar er een bijna catastro
fale prijs voor betaald. Nu is de lei dan
schoon en kan er opnieuw begonnen
worden.
De vraag is alleen: hoe? Wat voor
betrekkingen wil men? Het diplomatieke
minimum: beleefd prevelende ambassa
deurs op nieuwjaarsrecepties bij ko
ningin en president? Of een geleidelijke
uitbouw, eerst op economisch en cultu
reel, later op politiek terrein.
Men schuwt de diplomatieke misère van I
die vijftien jaar op te rakelen. Men kijkt
liever naar de persoonlijke betrekkingen
tussen Nederlanders en Indonesiërs, die
Kiplings woorden hebben gelogenstraft dat
oost oost was en west west en de twee
elkaar nooit ontmoeten zouden. Maar Den
Haag en Djakarta hebben de minstreel
van het Britse imperialisme weer grote
lijks in het gelijk gesteld. Zie dit incident'.
Een hoge Nederlandse gezagsdrager stelt
kort na de souvereiniteitsoverdracht de Ne-
derlandse regering voor aan president Soe-
kamo („Van nu af aan zijn de Nederlan
ders onze meest geëerde gasten") het
Grootkruis van de leeuw te geven. Den
Haag is er niet tegen en vraagt te polsen.
„President opgetogen", seint de gezagsdra
ger. Waarop Den Haag terugseint: „Bij
nader inzien toch niet opportuun geacht". I
Hetgeen in ieder geval één ding bewijst:
het ook al door de atlas aangeduide feit,
dat Den Haag Londen niet is.
Dit en tienduizend andere ongelukken
wijzen op een paradoxale toestand in de
Nederlands-Indonesische betrekkingen. Uit
de voor tegenvoeters naast onbegrijpelijk
goede en warme verhoudingen tussen in
dividuele Nederlanders en Indonesiërs is
de faliekant verkeerd gebleken conclusie
getrokken, dat wjj eikaar ook als collec
tiviteiten of als volken en staten begrij
pen. Niets is minder waar.
Het is Indonesische ministers volslagen
onmogelijk aan te nemen, dat Nederlandse
staatslieden werkelijk zo steil zijn als zij
zich voordoen, dat zij geen loopje met
het parlement kunnen nemen, dat de ko
ningin niet de bevoegdheid heeft om in 'n
troonrede op eigen gelegenheid een door
Soekarno uitgestoken vriendenhand aan te
nemen. Want, zo menen zij, zó kan men
niet regeren.
j gen, die wij net voorkwamen 'door een
militaire nederlaag in Nieuw-Guinea te
1 ontlopen".
Het bewijs van het tegendeel van deze
stellingen valt niet te leveren. Het is zelfs
lang niet denkbeeldig, dat als Nederland
zou besluiten toch stappen in deze rich
ting te nemen, het opnieuw tot conflicten
zou komen vanwege het eerder aangehaal
de intrinsieke wederzijdse onbegrip op ho-
ger niveau.
Maar één onderdeel van de argumenta
tie valt wel te ontzenuwen. Het is onwaar
dat Indonesië aan het einde van zijn cre-
dietmogelijkheden is. Het heeft 130 miljoen
mark Duits crediet open laten staan, om
dat het de Duitse hereniging niet wil steu
nen.
Het op vier na grootste land ter wereld,
dat in een geo-strategische sleutelstelling
ligt, kan natuurlijk Amerikaanse steun
krijgen, wanneer het maar aan Washing-
tons politieke condities voldoet. Men kan
er niet zeker van zijn of Indonesië ooit
Nederlandse credieten kan, of zelfs wil,
terugbetalen. Men kan er wél zeker van
zijn dat Indonesië Nederlandse steun
vraagt omdat die a) geen politieke bin
dingen geeft en b) eenvoudigweg veel eco
nomischer zou zijn. Vanwege die twee
overwegingen is de Indonesische regering
zelfs over een intern politiek bezwaar
heengestapt: de rijke propagandakansen
die een samenwerking met Nederland zou
bieden aan de Indonesische communisti
sche partij.
Tot de normalisering van de Nederlands-
Indonesische betrekkingen behoort inmid
dels dit: nu er geen bijzondere banden
meer zijn, kan Nederland zijn standpunt
alleen op basis van zijn eigen belang be
palen. Maar zo min als wij ons verplicht
hoeven te voelen, zo min hoeven wij
rancunes te laten spelen. Waar het om
gaat is de vraag, of er in de handel, de
cultures, de industrie en de communica
ties binnen de perken van het Indonesi
sche systeem voor Nederlandse bedrijven
een kans ligt om geld te verdienen.
Die vraag is hier niet met „ja" of „nee"
te beantwoorden. De bedrijven zullen zelf,
van geval tot geval, dat moeten onder
zoeken en hén hoeft men geen voorzich
tigheid aan te bevelen. Wanneer die kan
sen op voldoende grote schaal aanwezig
zijn om een nationaal belang te vormen,
dan zijn credieten uiteraard op hun plaats.
Als dat zo uit zou komen, leggen wij
de basis voor een politiek-economische
verhouding, waarvan op den duur het be
lang ver boven het striktzakelijke zou
uitgaan. En dan is de laatste kans niet
gemist.
Met meer nieuwsgierigheid dan optimis
me dient afgewacht hoe dit proces zal ver
lopen. In tegenstelling tot de overigens
vermakelijke, theorie dat de psychische
obstakels tussen ons pas werkelijk uit de
weg zullen zijn geruimd wanneer Neder
land een kolonie van Indonesië is gewor
den, bewijst de praktijk dat voormalige
koloniën uiteindelijk de psychische drang
voelen hun onafhankelijkheid rond te ma
ken door hun twisten met het voormalige
moederland bij te leggen. Of de concre
te mogelijkheid daartoe tussen Nederland
en Indonesië bestaat, is een kwestie die al
leen met veel tact en geduld kan worden
onderzocht.
In Rotterdam is een inval gedaan in
een pand aan de Claes de Vrieselaan
waar hazardspel zou worden beoefend. Er
werden zestien personen gearresteerd, van
wie er dertien na verhoor werden wegge
zonden. Geld tot een bedrag van 10.000
alsmede een speeltafel met attributen en
verscheidene flessen drank werden in be
slag genomen. Het geld lag gedeeltelijk op
de speeltafel en gedeeltelijk in een schoe
nendoos. Als bankhouder zou hebben ge
fungeerd een 31-jarige controleur, die op
het adres woont waar hazardspel zou zijn
bedreven. Elf politiemannen namen deel
aan de inval.
Het is omgekeerd voor bijna alle Neder
landse officials onmogelijk gebleken aan
te nemen, dat Indonesische gezagsdra
gers werkelijk zo jolig hun standpunt aan
veranderende omstandigheden kunnen aan
passen en eerdere verklaringen aan hun
laars kunnen lappen. Wij verbleken bij
wat wij als immoraliteit of als macchiavel-
lisme zien. Wat wij in Brazilië normaal
vinden, maakt ons in Indonesië schuw en
kwaad. Ons verantwoordelijkheidsgevoel
speelt ons vermoedelijk nog parten, nu on
ze verantwoordelijkheid al weggevallen is.
Die ontstemde schuwheid en onze goed-
vaderlandse neiging tot snelle veronge-
lijktheid zullen vermoedelijk onze reactie
bepalen op de Indonesische ouvertures om
op basis van onderdelenlevering op cre
diet nieuwe zakelijke betrekkingen aan te
knopen en een mogelijkheid tot schade
loosstelling te openen. Respectabele com
mentators manen tot een bij ons immer
populaire houding: uiterste voorzichtig
heid.
En wie denkt er niet: „Eerst trappen
ze ons overal tegen de schenen. Vervol
gens ruïneren ze hun economié om ons
uit Nieuw-Guinea te drukken. En tenslotte
nu ze nergens meer crediet kunnen krij
gen, komen ze bij ons aankloppen om
geld." Daar is de immoraliteit. En de
macchiavellisten gaan een stapje verder
Zij redeneren: „De Indonesiërs spelen
op onze complexen. Zij kennen onze nei
ging tot goedmaken. Zij geloven dat wij
zullen betalen. En als wij dat gedaan heb
ben, trekken zij een lange neus om ons
alsnog de opperste vernedering toe te bren
MMMmWMMMMOMMmiMMmWMMWimMMMMWMMMMWWWWWWWWW—W—M«■WWWWM—
De stem van een klein land
Het kan niet aan velen zijn
voorbijgegaan, dat het eerste
officiële bezoek van president
Kennedy aan een Europees
land de Duitse Bondsrepubliek
gold, en verder dat Nederland
op het lijstje in het geheel niet
voorkomt. Het eerste illus
treert de betekenis van de
Westduitse natie in de wereld
politiek, het laatste onder
streept dat Nederland, als
klein land en tevens als niet-
lastige bondgenoot weinig
aandacht mag verwachten
van de groten dezer aarde.
Over doen en laten van de
Bondsrepubliek in de wereld
politiek is zeker het laatste
woord niet gezegd, doch dat is
niet wat ons op dit ogenblik
het allermeest bezig houdt. In
Nederland bestaan, in kringen
van de nu demissionaire rege
ring, nog altijd illusies over
West-Duitsland die telkens
weer door de feiten worden
gelogenstraft. Zo bijvoorbeeld
de hoop, dat Adenauer De
Gaulle wel zou weten te be
wegen om Engeland toe te la
ten tot de E.E.G., als prijs voor
het Frans-Duitse politieke ak
koord. Of de verwachting, dat
de Bondsrepubliek meer toe
nadering tot Nederland, min
der toenadering tot Frankrijk
zou tonen zodra de Kamers
maar het Nederlands-West
duitse verdrag aannamen. In
werkelijkheid heeft in Duits
land, vroeger zomin als nu,
iemand zich om Nederland
bekommerd (of het moest
Seyss Inquart geweest zijn), en
wat de toenadering tot Frank
rijk aangaat, die spreekt er
uit allerlei symptomen zo
als bijvoorbeeld de oprichting,
in de laatste maanden, van
Franse studie-centra aan vele
Duitse universiteiten. Zonder
dat men bij dit alles gewaar
wordt, dat ditzelfde West-
Duitsland een politiek in de
E.E.G. helpt bewerkstelligen,
gunstiger voor Nederland dan
de afwerende houding van
Frankrijk is. Of, om het an
ders uit te drukken, in Euro
pees verband is de politiek
van Bonn voor Nederland (en
voor België) niet voordeliger
dan die van Parijs. Alleen
loopt Bonn braver mee (en
dan ook graag helemaal voor
op!) in de NAVO dan Parijs.
Wat nu president Kennedy's
aandacht, of gebrek aan aan
dacht, voor Nederland aan
gaat, hierover kan men breed
denken en de schouders opha
len, maar het staat toch wel
vast dat dit een ontwikkeling
is, waaruit voor Nederland
slechts nadeel zal voortkomen.
Het is immers helemaal niet
denkbeeldig, dat in een niet
te verre toekomst allerlei Ne
derlandse belangen, meer nog
dan in de laatste tijd, in de
knel komen hetzij binnen
de E.E.G., waar de zaken se
dert het Frans-Duitse politie
ke samengaan bepaald niet
gemakkelijker voor ons liggen,
hetzij binnen de NAVO waar
wij ons meer en meer onder
Westduitse leiding moeten
gaan stellen, hetzij in de Ver
enigde Staten, het land van
Kennedy zelf, waar zomin on
ze luchtvaart als onze scheep
vaart ongemoeid en vrij kun
nen werken.
Dit alles zo zijnde, kan het
voor ons alleen maar wense
lijk zijn wanneer de stem van
Nederland gehoord wordt, en
wel vóór er beslissingen wor
den genomen. Een zaak
spreekt nu eenmaal heel an
ders voor een staatsman wan
neer hij deze uit eigen aan
schouwing kent dan wanneer
het een verhaal wordt, dat
slechts te halen is uit schrif
telijke stukken.
Het is niet, dat het Neder
landse standpunt door onze
ministers en vertegenwoordi
gers in het buitenland niet
met klem naar voren gebracht
wordt dienaangaande is er
een verheugende verandering
bij vroeger, toen het Neder
landse optreden bedeesd was
en een wat onzekere indruk
maakte. Maar hoe nadrukke
lijk een klein land zijn ver
langens moge formuleren, die
belangen worden over 't hoofd
gezien juist omdat zij van een
klein land afkomstig zijn. Of
het moest zijn dat Nederland
niet slechts met woorden doch
tevens met daden toonde dat
het bepaalde ontwikkelingen
niet aanvaardde. En dan nog
schijnt het niet al te grote
moeite te kosten om ons in
het gareel te krijgen. Getuige
de ommezwaai in de zaak-
Nieuw-Guinea volgend op het
bliksem-bezoek van Robert
Kennedy. Toen minister Luns
zich steeds weer duidelijk uit
sprak tegen de Franse plan
nen voor het „Europa der Va
derlanden", en later tegen het
Franse veto over de toetreding
van Engeland tot de E.E.G.,
leidde dit tot een ander kort
stondig bezoek: dat van presi
dent De Gaulle die kwam
lunchen met de koninklijke
familie. Wat dit laatste bezoek
heeft opgeleverd weten wij
niet, maar typerend is, in bei
de gevallen, de grote haast die
bezoekers van rang blijkbaar
hebben wanneer zij een zaak
met Nederland moeten afdoen.
De Frans-Duitse toenade
ring is een zeer reële factor in
het politieke beeld van tegen
woordig Europa en ons eigen
buitenlandse beleid zal die
factor ten volle moeten tellen.
Al zouden wij wensen dat be-
paalde dingen heel anders wa
ren Maar om van dat laat
ste uit te gaan, ware met recht
„wishful thinking" te noemen
een politiek die ons slechts
nieuwe desillusies zou bren
gen.
En nauwe politieke samen
werking tussen Frankrijk en
Duitsland, die waarschijnlijk
Adenauer zowel als De Gaulle
zal overleven, moet Nederland
nog meer tot een „quantité
négligeable" maken dan het
nu reeds is. Tenzij
Tenzij er inderdaad één bui
tenlandse politiek van de Be
nelux zou komen! In welke
samenspraak ook, of het nu
gaat om de NAVO, de W.E.U.,
de E.E.G. of de Raad van Eu
ropa, nergens kan men de
stem van drie kleine landen
smoren wanneer het gaat
om één stem, wel te verstaan,
en om een klaar en duidelijk
standpunt, met het nodige
élan naar voren gebracht.
Een dergelijk gezamenlijk
optreden valt niet te improvi
seren het moet het resul
taat zijn van zorgvuldig en
geregeld overleg, waarbij de
koers wordt uitgestippeld. En
aangezien ook de eensgezinde
Benelux niet tot een wereld
macht wordt die haar wil aan
anderen op kan leggen, zal het
van meet af aan nodig zijn om
na te gaan, welke uitwijkha-
vens kunnen worden opge
zocht indien een bepaalde
koers niet gehandhaafd kan
worden. Wanneer uit dit over
leg dat er één moet zijn op
het hoogste niveau een
meer genuanceerd beleid
voortkomt dan wij in de laat
ste jaren hebben zien voeren,
dan lijkt ons dit een winst
punt. Er kan op de Frans-
Duitse toenaderingspolitiek
door de Benelux op andere wij
ze worden gereageerd dan
door een wat bokkige afzij
digheid er zijn tegen-plan
nen te maken, er is aanraking
te zoeken met min of meer ge
lijkgezinde kleine staten zo
als die van Skandinavië en
ook versterking van de wel
wat verslapte banden tussen
Benelux en Frankrijk.
Een vraag die bij sommigen
in Nederland en Vlaanderen
kan rijzen, is of Benelux voor
keur verdient of wel een nau
wer samengaan van gelijkta-
ligen. Hoezeer wij hechten
aan onze eigen taal, voor ons
kan dit geen vraag zijn. Er
valt geen praktische politiek
te voeren op een taalkundige
grondslag die aan geen enkele
politieke realiteit beantwoordt.
Een tweede gewichtig argu
ment is, dat de buitensluiting
van de miljoenen Franstaligen
in de Benelux automatisch zou
neerkomen op het uiteindelijk
afstoten van Wallonië, en ver
moedelijk Brussel en Luxem
burg, naar Frankrijk. Aange
zien juist de vorming van het
sterke Frans-Duitse blok de
directe aanleiding is voor één
buitenlandse Benelux-politiek,
zou het al te dwaas zijn dit
blok zélf te gaan versterken.
Voor wie nog een derde reden
nodig mocht hebben, die kan
denken aan de reeds nauwe
banden welke bestaan in de
driehoek MaastrichtLuik
Aken, banden die eronder
zouden lijden wanneer de
hoeksteen Luik tot een hoek
steen werd van een vergroot
Frankrijk.
Eén Benelux-politiek naar
buiten veronderstelt tevens
versterking naar binnen. Be
nelux moet een levend begrip
worden voor alle burgers en
het meest van al bij de bur
gers van morgen, bij de
schoolkinderen. Met prins
Bernhard lijkt ons de verdwij
ning van de zichtbare grens
een eerste belangrijk doelwit,
doch het is niet minder nodig
om een grote plaats aan de
Benelux in te ruimen bij het
onderwijs in de vaderlandse
geschiedenis, de aardrijkskun
de en de staatswetenschappen.
En bij schoolreisjes! Of wij
het beseffen of niet, wij dragen
allen de denkbeelden over ei
gen volk en natie met ons mee
zoals wij die kregen op de la
gere school. Er is in de ge
schiedenis van de Lage Lan
den, naast veel wat scheidt en
dat steeds het felle licht heeft
gekregen bij ons onderwijs,
heel wat dat verbindt en dat
in het schemerduister is ge
bleven. Dit alles is waar zo
wel voor Nederland als voor
België of Luxemburg.
Noodzakelijk is tenslotte de
propaganda voor de Benelux-
denkbeelden onder de volwas
senen de taak dus der
Benelux-Comités*. Hoe meer
nieuwe inhoud men aan de
Benelux wil geven, hoe
vruchtbaarder die taak kan
zijn. En één gezamenlijk bui
tenlands beleid is zeker een
belangrijke nieuwe inhoud!
Men kan dit op tal van nieu
we wijzen tot uitdrukking
brengen één zegsman bij
elke belangrijke politieke ont
wikkeling in de wereld, ge
combineerde gezantschappen
en consulaten in een toene
mend aantal landen, gecom
bineerde delegaties naar in
ternationale conferenties. Met
daarnaast natuurlijk voortzet
ting van al wat reeds bestaat,
zoals gezamenlijke handels
politiek. Werk genoeg, en hoe
eerder het begint, hoe beter!
Opdat toch onze stem in de
wereld blijft klinken!
In een vorig artikel sprak ik
over de winterslaap dezer comités.
Men was van die zijde zo vriende
lijk mij een uitvoerige documenta
tie te zenden waaruit onder meer
bleek, dat de comités wel degelijk
aktief zijn. Maar hun werk vindt
weinig weerklank zolang Benelux
geen nieuwe taak krijgt.
lil J in-rru innrini
tmm» m mm"Wi
De rechtbank te Amsterdam heeft de
dertigjarige anti-rookmagiër Robert Jasper
G. veroordeeld tot een maand voorwaar
delijke hechtenisstraf met een proeftijd
van drie jaar omdat het aan zijn schuld is
te wijten dat er brand is ontstaan in zijn
anti-rooktempel in Amsterdam op 19 april
1962.
Tevens bepaalde de rechtbank dat hij
zich onder toezicht moet stellen van de
reclassering en, indien deze instelling dit
nodig vindt, zich in de proeftijd moet la
ten behandelen door een zenuwarts.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Beesd (toez.) J. van Ginkel
te Uitwijk te Ernst en te Boven-Har-
dinxveld C. van den Bergh te Polsbroek
en Vlist te Wormerveer K. van Otteren
te Lathum (Geld.).
Aangenomen naar Rotterdam-Vreewijk
(Strevelswijk) J. de Jager te Amerongen
naar Weesp H. Brons te Nieuw-Vennep.
Aangenomen het beroep van de Generale
Synode als predikant voor buitengewone
werkzaamheden (geestelijk verzorger bij
de inrichtingen van het Ministerie van
Justitie te Leeuwarden en Assen) D. van
der Werf te Sneek.
Bedankt voor Scherpenzeel (Geld.) P. J.
Bos te Sprang.
Beroepen te Utrecht als predikant met
bepaalde opdracht (studentenwerk) J. C. de
Bruïne, vlootpredikant te Den Helder
te Utrecht als predikant met bepaalde op
dracht (nieuwe wijkgem. Overvecht) J.
Struys te Venlo.
Geref. Kerken
Beroepen te Oud-Beijerland C. Brilman
te Treebeek- te Oud-Vossemeer J. W.
K. Kelder, kand. te 's-Gravenhage.
Aangenomen naar Oldeboorn P. van den
Berg, kand. te 's-Gravenhage, die bedankte
voor Elim (Dr.), Oudehorne, Rilland-Bath,
Wapenveld, Warns en Scharl, Wijckel,
Zoutkamp en voor Zweeloo.
Het gerechtshof te 's-Hertogenhosch
heeft een 53-jarige weduwe uit Tull-
Schinnen veroordeeld tot een gevangenis
straf van vier jaar.
Het hof achtte wettig en overtuigend be
wezen dat zij de 62-jarige knecht Theike
Otten in hulpeloze toestand heeft gebracht
en gelaten, welk feit de dood tengevolge
heeft gehad.
Tablettenpuur, melk
hazelnoot en mocca
van 100 Hm 400 gram
per tablet f 0.75 tot f2.80