OP MU1DERSL0T VERLIEFDE SCHOOLJONGEN WERD .EEN WERELDVERMAARD KASTELENDESKUNDIGE Partiëele maansverduistering Onze tuin- en kamecpCanten- EXPOSITIE VAN MARTIALE KUNST IN BRUSSEL ■ié&mim fiiimi iur- ika- de i.ike cht, H. on- -erij niet van ren) 3500 aar, hen fa- g is de en vol- zi.in ior- ver- nte- lald. het irop. aux A. I. J. M. SCHELLART maakt de indruk van een tevreden man, een opgeruimd mens te zijn. Hij is vijfenvijftig jaar, maar ziet er tien jonger uit. De heer Schellart „doet" in kastelen. Dat wil niet zeggen dat hij makelaar is of anderszins is ge ïnteresseerd bij dit doorgaanse nogal omvangrijke onroerende goed. Zijn belangstelling is hoofdzake lijk van ideële aard, en heel wat van de vrije tijd, die zijn werkkring bij een oliemaatschappij in de hoofdstad hem overlaat, zit in die huizingen, die meer dan andere bouwwerken tot de verbeelding blijven spreken. Zijn het belegeringsverhalen, van blijden en stormrammen, van krijgsknechten in maliënkolders, die werden overgoten met gloeiend lood en pek, als ze een kasteel probeerden te ver overen? Zijn het boeken als „Fulco de minstreel" of „Het Slot op den Hoef", die bij menigeen reeds vroeg de belangstelling voor burchten hebben ge wekt? Of is het de romantiek van steekspelen, van spokende ridders zonder hoofd, van (meestal niet bestaan hebbende) geheime gangen en jonkvrou wen in het wit, bij wier aanblik men ten dode ge doemd is? Zoek het maar uit! Vast staat in elk geval, dat kastelen de jaren door steeds de belangstelling van brede lagen van de bevolkin'g trekken en nog zul len trekken. Er mag aan een stad of dorp van alles ontbreken een kasteel maakt weer veel goed. Menig V.V.V.-man zal het kunnen bevestigen. SCHELLART is niet de minste onder hen, die zich door kastelen betoverd voelen. Hij glimlacht, als we opmerken dat hij de burchten, groot en klein, al dan niet in het water, zo'n beetje als particulier bezi. beschouwt: „Daar lijkt het soms inderdaad wel iets op. Maar ik beschouw ze vooral als een deel van ons nationale cultuurbezit. Als men aan de oorsprong van de kastelen denkt, dan zijn het versterkte huizen van de adel, van de edelman. Die edelman had een bepaalde maatschappelijke verhou ding tot zijn leenheer en hij zat daar in een bepaalde functie. Je zou dit kunnen vergelijken met een burgemeester in een gemeentehuis hij zit daar een bestuursfunctie uit te oefenen. De kas telen behoorden bij 't bestuursapparaat, zij het dat de verhoudingen natuurlijk toen wel iets anders lagen. Ze behoren tot de cultuur, en alles wat cultuur is, is gemeenschapsbezit. Bij de kerken is het dito daar spreekt het nog duide lijker". ZIJN KASTELENLIEFDE is een jeugdambitie, vertrouwt hij ons verder toe. Van kindsbeen af heeft de heer Schellart gevoeld voor historie en bouwkunst, en niet te vergeten voor de romantiek, die er omheen zweeft. Die interesse maakte, dat de heer Schellart zich zo langzamerhand in kastelen ging specialiseren. Kastelen in het algemeen, ronde burchten in het bijzonder, een klein deel slechts van het uitgebreide ter rein, dat met een geleerd woord „castellologie" (de weten schap der kastelen) wordt genoemd. Ronde burchten is zijn specialiteit. Hij schreef en publiceerde in eigen beheer een driedelige studie, rijk geïllustreerd en nu zeer gezocht, want de oplage was beperkt. Het begon met een prentje van het Muiderslot, dat de heer Schellart altijd trouw heeft bewaard. Het vermaarde kasteel, nog geen uur gaans van den huize Schellart in Muiderberg („U staat hier op historische grond Floris V werd hier dicht bij vermoord. Er bestaat alleen nog verschil van mening over de vraag, waar het precies was, bij de Hakkelaarsbrug of op het binnendijkse weggetje naar het Muiderslot"). Het Muider slot mocht de elfjarige Schellart junior gaan bekijken, toen hij op de lagere school erg zijn best had gedaan. Helemaal van zijn geboorteplaats Rijswijk reisde hij toen naar de Zuider zeekant. Het is nu een goede tijd voor het stekken van geraniums; jonge scheuten ter lengte van ongeveer tien centimeter zijn prima; grote blade ren dient men te hal veren en bloemknoppen moeten weggenomen worden. De stek moet vlak onder een blad worden afgesneden en ook het onderste blad moet verwijderd wor den. De stek laat men dan een dag drogen, doch niet in de zon. Daarna kan hij in een potje met zanderige grond gezet worden; als men ze uit de volle zon houdt, zullen ze wortels vormen. Over het alge meen bereikt de ama teur meer en beter suc ces als de stekken in de volle grond van de tuin gestoken worden; maar daarna wèl in zande rige grond ermee en uit de volle zon.' Later kan elk stekje apart opge pot worden. De Gloxinia is een echte zomerbloeiende kamerplant; tegenwoor dig komen vele mooie kleuren voor en vooral blauw en rood en wit voldoen goed; ook de tweekleurige soorten zijn heel mooi. Het is ver leidelijk een rijk bloei ende plant aan te schaf fen, doch het is veel beter een plant te kopen met slechts enkele open bloemen en veel bloem- De gloxinia VAN HET BEGIN AF heeft hij alles verzameld, wat maar op de Nederlandse kastelen betrekking heeft. „Ik geef inlich tingen, schrijf artikelen en boekjes, bestudeer bepaalde onder delen en voer propaganda voor vermeerdering van de kennis van en voor het behoud van de kastelen. Ik doe het voor mijn plezier, maar noem het alstublieft geen hobby. Een hobby is iets voor iemand, die zijn vrije tijd voof zijn eigen genoegen wenst te vullen. Ik zie dit als een taak, om van de aldus ver gaarde kennis anderen te laten profiteren". HEDEN, zaterdagavond laat wordt de maan verduisterd maar het wordt een gedeeltelijke eclips, waarbij het boven ste deel van de maan vrij uit blijft gaan. We zullen tijdens het midden van de verduistering (om 23.03 uur) de maan aan de hemel zien staan als een vrij brede sikkel, die met de punten naar be neden staat, zodat het niet-verduisterde deel van de maan eruit ziet als de hoge rug van een boze kat. Het verschijnsel speelt zich af op geringe hoogte boven de zuidelijke hori zon en wie het wil zien, moet dus zorgen voor een vrij uitzicht in die rich ting, want het is zomer en dan staat de volle maan laag, net als de zon 's winters Wat hier ver duisterd wordt is juist de midzomer-vollemaan. STRIKT GENOMEN begint deze gedeeltelijke maaneclips al om 20.18 uur; dat is al ruim een half uur voor maansop- komst. Maar de toeschou wer mist aan dat halve uur niets, want de intrede van de maan in de half schaduw van de aarde is een voornamelijk theo retische kwestie, die niet of nauwelijks tot een ver minderde helderheid van de maanschijf leidt. Echt menens wordt het DE SCHOOLJONGEN van toen is nu een deskundige van nationale en internationale naam: bestuurslid van de Neder landse Kastelen Stichting en corresponderend lid van het I.B.I., het Internationaal Kastelen Instituut, dat zoals bekend onlangs zijn zetel in kasteel Rosendael heeft geopend. Schrijver van bij dragen in de binnen- en buitenlandse kastelenlitteratuur zijn laatste oeuvre is bijzonder actueel: „Het huis Drakestein", een beknopte populaire documentatie over het buitenverblijf van prinses .Beatrix. Samen met Theo de Vries schreef hij de pocket „Op zoek naar burchten en kastelen", die een bestseller is geworden dit gele boek je is aan de tweede druk toe. Bewijs, dat „men" nog onverminderd voor kas telen voelt pas 21.33 uur, wanneer onderaan de linkermaan- rand een donker „deukje" aankondigt dat de maan de kernschaduw van de aarde binnenkomt. Het deukje zal aangroeien totdat het om 23.03 meer dan de helft (de onderste helft) van de maanschijf aan ons oog zal hebben onttrokken. Van dat tijdstip af wordt het verduisterde deel van de maan weer kleiner en kleiner, een proces waarvan wij het einde zullen zien om 00.33 uur op zondagmorgen. Wat zich daarna (tot 01.48 uur) nog afspeelt is niet meer de moeite waard om ervoor op te blijven, want het is een herhaling (in omgekeerde richting) van de gang van zaken tussen maansopkomst en half tien: de maan verlaat langzaam de halfschaduw, maar spectaculair is dat gebeuren allerminst. ALS SCHOUWSPEL heeft de maan dus zater dagavond het meest te bieden tussen rond half- tien en ruim elf uur. Of er tijdens het midden van de verduistering veel te zien zal zijn van de be kende roodkleuring van het verduisterde maange- deelte valt te betwijfelen. Die roodkleuring i s er wel ook nu zullen de door de aard-atmosfeer omgebogen rode stralen uit het zonlicht het ver duisterde maandeel nog wel treffen maar de helderheid van de boze- katterug zal die van de rest wel helemaal over stemmen. G. v. W. SCHELLARTS rijke documentatie is nu veilig gesteld voor later. Zijn uitge breide bibliotheek, zijn prentencollectie, knipsels en wat al niet meer (keurig geordend en geregistreerd, evenals een rijke dia-collectie) is ingebracht in de „Stichting Kastelendocumentatie". Het bezit van de stichting als zodanig is be schikbaar voor serieuz" belangstel lenden. „Leerlingen bijvoorbeeld, die een scriptie moeten maken, zijdelings of rechtstreeks verband houdende met kastelen, heb ik altijd bijzonder graag. Vaak zijn er ook mensen, die niet alleen iets willen weten, maar die me op de hoogte houden en knipsels sturen. Daar ben ik erg erkentelijk voor. Ik ben ten slotte niet alwetend en zodoende breidt de verzameling zich steeds uit.. Het is verheugend zoals zij groeit, en bovenal, hoe de hernieuwde belangstelling voor ons kastelenbezit toeneemt, ook als onderdeel van de recreatie". HIJ HEEFT REDENEN om tevreden te zijn: „Als mijn vrouw mij niet zou helpen, met het ordenen, het nazoeken, de correspondentie en ander admini stratief werk, zou ik het niet kunnen doen. En dit werk is ook alleen mogelijk door het voortdurend contact, dat ik met andere kastelendeskundigen in ons land heb". „Petit Manoir" (kasteeltje) heeft Schellart zijn bungalow in Muiderberg genoemd. In de tuin staat, geheel in stijl, een gepolychromeerde zandstenen plastiek. En achter de lommerrijke brink, aan de kimlijn, is het machtige silhouet van het gebouw, waarmee dit alles is begonnen: het Muiderslot. Schellarts jeugdliefde: het Muiderslot, typisch voorbeeld van een Nederlands sterk kasteel, vierkant, met ronde hoektorens. knoppen; daar heeft men veel langer plezier van en een plant met een dubbele vertakking kan ook veel meer bloemen geven. De bloe mist heeft natuurlijk wel voor goede potgrond gezorgd, maar omdat de plant steeds nieuwe bloemknoppen blijft vormen zal men haar wekelijks een weinig moeten bemesten. De bloemist heeft de glox inia niet in de volle zon gekweekt en men zal haar dus voor een ven ster op het zuiden in ieder geval moeten be schermen; op het oosten zou het gaan, doch be ter is het toch tegen elf uur de plant te bescher men. De potgrond dient men normaal vochtig te houden en men zal met lauw water moeten be gieten; de bloemen mag men niet vochtig maken. (Van onze correspondent) BRUSSEL. De Brusselse Konink lijke Bibliotheek gaat voort met het tentoonstellen van de in de oude en nieuwe gebouwen op De Kunstberg opgehoopte schatten. Thans zjjn de tekeningen en prenten aan de beurt, die betrekking hebben op de Belgi sche militaire uniformen sedert de „Brabantse revolutie". Die heeft tot oogmerk gehad, het Oostenrijkse be wind over de Zuidelijke Nederlan den omver te werpen. De expositie is getiteld „Een eeuw Belgische mili taire Uniformen". Het Brusselse Prentenkabinet kan bogen op een bijzonder rijk bezit aan militaire te keningen en prenten. België heeft namelijk enige, bijkans bezeten ver zamelaars van deze soort grafiek ge kend. Van één van hen alleen al, de in 1895 overleden collectionneur Lin termans, erfde de bibliotheek bijna zestienduizend tekeningen, aquarel len en vaak zeldzame en merkwaar dige prenten, die overwegend be trekking hebben op militaire unifor men. DEZE LINTERMANS moet een aardige figuur zijn geweest. Hij werd in 1808 te Brussel geboren. Hij is er zangleraar geweest en heeft ook ge componeerd. In 1895, op hoge leef tijd dus, is hij overleden. Lintermans heeft veel bladen uit zijn collectie zelf ingekleurd en hij kopieerde ook wel tekeningen en prenten van an deren. Zoals alle verzamelaars was hij natuurlijk een gedreven man. Dat zou men al kunnen afleiden uit de omstandigheid dat hij zo gemiddeld één prent of tekening per dag aan zijn collectie heeft toegevoegd sedert hij met verzamelen is begonnen. Na hem is er onder anderen ook de Bel gische verzamelaar Charles Delacre geweest, die veel militaire grafiek heeft bijeengebracht. Van zijn bezit is echter slechts een deel in het Prentenkabinet terecht gekomen. ER IS IN IEDER geval zo veel bij elkaar dat er een kleine honderd bladen konden worden gekozen voor de onderhavige expositie. Die geven een geheel gevarieerd beeld van de uniformen van de Brabantse revolu tionairen tot en met die aan de voor avond van de Eerste Wereldoorlog en zij zijn tegelijkertijd specimina van de kunst van de Belgische teke naars en lithografen geweest uit de negentiende eeuw. Jean-Baptiste Madou, die leefde van 1796 tot 1877 is een van de meest produktieve Bel gische lithografen geweest. Hij was ook schilder. Hij heeft vele gen res -beoefend en men noemt hem wel de schitterendste vertegenwoordiger \ten*de romantëseha^school in België. Alleen, of ook wel met behulp van een ploeg medewerkers heeft hij een indrukwekkend aantal albums, ver zamelingen en suites en daarenboven ook ontelbare losse bladen gelitho grafeerd. BEKEND GEWORDEN is zijn „Collection des Costumes de l'Armée Beige en 1832 en 1833, dédiée au Roi par Dero-Becker". Dero-Becker was een Brusselse uitgeversfirma en drukkerij. Dit album omvat 22 litho's die groepen militairen, waarvan velen te identificeren waren, voor stellen. Het zijn misschien wat stijve platen maar zij hebben alle de char me van hun tijd en van hun onder werp. Het Belgische leger is van de revolutie van 1830/'31 tot 1914 een vredesleger geweest en men kan dat ook aan Madou's steentekeningen zien. Er wordt niet gevochten, ten hoogste schiet men met een kanon een saluutschot af en de officieren en manschappen staan erbij alsof zij wachten op een parade. Een tijdgenoot van Madou is Hen ri Hendrickx geweest (18171894) eerst leraar aan, later directeur van de Academie van Sint-Joost-ten- Node, een van de gemeentes van de Brusselse agglomeratie. Hij heeft duizenden studies gemaakt voor zijn militaire prenten en schilderijen. Ze getuigen van een Meisonnier-achtig talent, wèl zoals men dat pleegt Jean Baptist Madou: „Garde Civique de La Belniave". lithografie uit 1831. te kwalificeren nogal „acade misch" maar toch niet zonder bewo genheid. Wanneer men de oorspron kelijke tekeningen van Hendrickx vergelijkt met de definitieve litho's ziet men hoe de laatste stijver zijn geworden dan de originelen. ZIJN VIER GROTE composities voor het album „Uniformes de l'ar- mée Beige" zijn zeker niet zonder allure en frisheid. Er is op de ten toonstelling voor de liefhebber van militaire traditie maar zeker ook voor die van de zogeheten kleine meesters van de prentkunst veel te zien en te bewonderen. Zo is er on der andere een affiche voor dienst neming in het korps van de Belgi sche Lichte Ruiters, dat uit ongeveer 1806 moet dateren en dat de bekoor lijkheid van een oude „centsprent" heeft. Er zijn ook enige mooie por tretten, bijvoorbeeld de gravure van Pieter de Vlamynck van Frédéric, graaf de Mérode, die dodelijk werd gewond in de slag van Berchem op 24 oktober 1830 en die tien dagen later te Mechelen aan zijn verwon dingen bezweek, of de litho van baron E. Vanderlinden d'Hooghvorst, die de titel van „hoofdgeneraal" voerde en die inspecteur-generaal was van de, na de onafhankelijkheid van het land gevormde, Belgische burgerwachten. HET TYPISCHE is dat zijn uni form met de hoge lakpet weinig af wijkt van dat van de stadswachten welke men op een gekleurde litho van Ratinck ziet. Voor Nederlanders merkwaardig zijn litho's als die, waarop men Jean Joseph Charlier, een Luikenaar, die de bijnaam La Jambe de Bois droeg, op het Ko ningsplein te Brussel een kanon schietklaar ziet maken dat op de Ne derlanders in het park van Brussel zal schieten of die, genaamd „bur gers verdedigen zich tijdens het bombarderen van Antwerpen op 27 oktober 1830 aan de hoek van res taurateur Francois, tegen Hollandse fregatten." Een van die schepen moet dat van Van Speyck zijn geweest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 15