Zwaarste erfenis van de Algerijnse
oorlog bleek licht verteerbaar
„Zwartvoeten" vlot opgenomen
in de Franse samenleving
Algerije beweegt zich steeds meer
naar een harde éénmans-regering
Bestuursapparaat en economische
structuur nog in overgangsfase
v ii i n b r i 1/ n a
nil ir «Lknnnn i
PLAN-NOTA
Ben Bella ontmoet
groeiende oppositie
Zware shag tè zwaar9
neem
dan
Rusland blijft de kat
uit de boom kijken
11
Redelijk en rustig
Werkzaam
Winstpunt
Overneming
Onteigening
Olievelden
Overgangsfase
DONDERDAG 11 JULI 1963
lichter dan zwaar
pittiger dan halfzwaar.
Niemeyer garandeert de kwaliteit
(Van onze correspondent)
PARIJS. Het is nu ongeveer een
jaar geleden dat met de officiële ver
dragen van Evian tussen de Franse en
de Algerijnse regeringen en de officieuze
akkoorden tussen O.A.S. en F.L.N., de
oorlog in Algerije na zeven jaren einde
lijk kon worden afgesloten. In beide
kampen zat men met bloed en tranen,
met stukken en scherven, schuldgevoe
lens en ressentimenten, met een erfenis
die ten naaste bij nog niet was te over
zien. Hoe is nu de balans na dat eerste
jaar vrede waarin de akkoorden van
Evian, die voorzagen in een samengaan
op alle gebieden, hun vuurproef hebben
ondergaan?
Met vallen en opstaan vervolgt het
nieuwe Algerije onder leiding van de jonge
Ben Bella die, na in 1957 door Franse
militairen in zijn vliegtuig te zijn „onder
schept", vijf jaren in gevangenissen had
doorgebracht de weg naar een eigen
„Algerjjns socialisme", dat steeds meer
trekken van geljjkenis met Fidel Castro's
versie begint te vertonen. Ben Bella's po
sitie is zeker niet comfortabel. Door de
binnenlandse druk wordt hij gedwongen
het tempo der socialisatie voortdurend op
te voeren, terwijl de Fransen hem remmen
omdat het kapitalistische Frankrijk weinig
neiging vertoont socialistische experimen
ten te steunen.
Niettemin weten beide partijen dat het
ogenblik van de definitieve breuk nog niet
gekomen is. De economische banden, voor
al in de wijnbouw, die nog altijd de (lich-
te) kurk is waarop Algerije moet drijven,
zijn tussen beide landen t e nauw ver
strengeld, dan dat elk zijns weegs zou
kunnen gaan.
Van de Franse kant bekeken hebben de
akkoorden van Evian en de samenwerking
met Algerije hun bestaansrecht groten
deels verloren. Om economische en, sterker
nog, politieke redenen, had Parijs er in
dertijd veel voor over dat de Fransen
in Algerij, de „zwartvoeten" die en masse
achter de OAS stonden, ook n a de onaf
hankelijkheid in dat land zouden blijven.
Een massale terugkeer van deze elemen
ten leek om te^bpginnen, politiek gezien
al geen hoopvol vooruitzicht en economisch
gesproken, was het een Frans belang van
de eerste orde dat de zwartvoeten werk
zaam zouden b 1 ij v e n in de Algerijnse
huishouding die Frankrijk, door middel
van het Plan van Constantine en langs
vele andere wegen, vooral de laatste jaren
astronomische bedragen had ingepompt.
Het is allemaal wat anders gelopen. Men
had wederzijds blijkbaar de moeilijkheden
onderschat de bloedige pagina's van de
oorlog, de progroms, de moorden, de mar
telingen en vernederingen zonder meer te
kunnen omslaan. Parijs had voorzien dat
van het kleine miljoen zwartvoeten zeker
de helft en misschien zelfs wel tweederde
deel in Algerije zou willen blijven. De
praktijk heeft uitgewezen dat er nog maar
een vijftigduizend Fransen dus slechts
vijf percent in Algerije zijn gebleven, en
ook dat laatste restant keert, verwacht
men, komende maanden zeker terug.
De medaille van die misrekening heeft
echter toch óók een keerzij die meevalt,
Over het algemeen gedragen de „zwart
voeten" zich in Frankrijk redelijk en rus
tig, en er is geen enkel teken dat er op
wijst dat zij het rechtse Franse extremisme
daadwerkelijk zouden steunen. De laatste
verkiezingen hebben bewezen dat het per
centage rechtse ultra's niet noemenswaard
gestegen was. En op het economische plan
blijken die „zwartvoeten" die tenslotte
ook Algerije hadden gemoderniseerd en
levensvatbaar gemaakt in Frankrijk
eveneens hun armen best uit de mouwen
te willen steken. Een enquête die onlangs
onder de repatrianten werd gehouden wees
uit dat meer dan de helft zich al „geïnte
greerd" gevoelt en dai vijfentachtig per
cent verwacht het levensgeluk ook op
Franse bodem te kunnen vinden. Eenzelfde
percentage zou onder geen beding Frank
rijk nu meer willen verlaten.
Ook materieel is het over het algemeen
nogal meegelopen. De Franse regering had
uit vrees voor agitatie van de OAS, tevoren
veelomvattende maatregelen genomen ten
einde de zwartvoeten in Frankrijk met
fluwelen handschoenen te kunnen opvan
gen. Een jaar lang konden ze vrij gerieflijk
in Frankrijk leven oj kosten van de ge
meenschap en een speciaal ministerie werd
opgericht om hen bij hun gewenning aan
■de Franse verhoudingen - behulpzaam te
zjjn.
De jonge minister der repatrianten Fran.
gois Missofe die vroeger een hoge func
tie bekleedde in de Franse filialen van de
Brits-Nederlandse Unilever heeft dezer
dagen een eerste overzicht van zijn activi
teiten en interventies ten behoeve van de
zwartvoeten gegeven en ook zijn beeld was
eerder in opwekkende kleuren geschilderd.
Meer dan de helft der gezinshoofden heeft
intussen een nieuwe en definitieve werk
kring gevonden. Ruim een kwart miljoen
mannen en vrouwen zocht aanvankelijk
naar arbeid.
Ongeveer een kwart was arbeider, ter
wijl de kantoorbedienden en de zaken
lieden of winkeliers ieder een vijfde deel
uitmaakten. Omstreeks acht percent be
hoort tot de boerenbevolking. De ambte
naren leverden nog eens twaalf percent
van het totaal, en het is de opzet van de
regering vooral hun percentage en in
het algemeen der gesalarieerden te ver
hogen ten gunste van de kleine onder
nemers die veel moeilijker weer voet aan
vaderlandse grond kunnen krijgen. Bij die
Franse massa kunnen ook nog een dertig
duizend Arabieren worden gevoegd die,
merendeels als „collaborateurs" gecom
promitteerd, Frankrijk boven Algerije als
hun vaderland verkozen.
Het Algerije dat de Fransen bouwden
en dat ze verlaten moesten: de luxe
Europese wijk van Algiers: Climat de
F rance
.en het volle Frankrijk, waar niette
min nog wel een plaatsje voor hen is
te vinden.
Een schaduw over dit beeld wordt nog
altijd door het woningprobleem geworpen,
waarmee overigens zeker de helft van
Frankrijk worstelt. Had de regering alle
„zwartvoeten" terstond van een dak wil
len voorzien, dan zou de hele jaarproduk-
tie aan huizen ongeveer driehonderddui
zend in getal, voor hen moeten worden
gereserveerd. De minister heeft hun ech
ter beloofd dat ze voorlopig op dertig per
cent van dat aantal mogen rekenen. Ook
ontvangen ze speciale premies om zelf
huizen te bouwen of te kopen. Drie streken
van Frankrijk trekken de „zwartvoeten"
als vestigingsgebied in het bijzonder aan.
Vijf en dertig percent is aan de voeten
van de Alpen neergestreken, zestien per
cent in en rond Parijs en voorts nog tien
percent bij de Pyreneeën en in de omge
ving van Marseille en Bordeaux.
Samengevat, had deze afwikkeling van
de Algerijnse erfenis heel wat slechter
kunnen uitpakken. En de twee grote mee
vallers zijn geweest dat (a) de „zwartvoe
ten" in staat bleken tot grote inspanningen
om zich in Frankrijk een nieuw bestaan
op te bouwen terwijl, (b) de overige Fran
sen zich bereid toonden hen als gelijkbe
rechtigde in de nationale familie op te
nemen. Minister Missoffe heeft dan ook
de mening kunnen uitspreken dat de terug
keer van een klein miljoen Fransen in
het moederland, wel verre van een be
proeving te wezen, een krachtig voordeel
en een groot winstpunt voor de nationale
economie blijkt te zijn.
MICHELET (Reuter) Een Algerijns
parlementslid, Hocine Ait Achmed, heeft
op een persconferentie gezegd besloten te
hebben een „openlijke politieke strijd" te
gaan voeren tegen de regering-Ben Bella.
Ait Achmed zei, dat Ben Bella hem had
gezegd een complot tegen „de Algerijnse
staat" ontdekt te hebben, waarbij de Tu
nesische president Bourguiba en de on
langs waarschijnlijk gearresteerde Boudiaf
betrokken zouden zijn. „Ik geloof deze ver
klaring niet. Ik denk dat er geen bewij
zen zijn tegen Boudiaf, die een eerlijk
strijder is die zijn land liefheeft."
Op de vraag waarom hij zijn persconfe
rentie in Kabylië hield, zei Ait Achmed dit
„om veiligheidsredenen" te hebben ge
daan.
'Advertentie
NIEMEYER
'ÏAZIE*-
ALGIERS Een jaar is voorbij sinds
Algerije onafhankelijk werd en zijn lot
in eigen handen nam. Het was een jaar
van hoop, maar ook van weinig stabili
teit, van teleurstellingen, van bittere po
litieke twisten en van stijgende econo
mische moeilijkheden. Het land heeft
zijn eerste jaar van onafhankelijkheid
grotendeels overleefd dankzij Frans geld
en Amerikaans voedsel. Het was een
jaar van drastische veranderingen, waar
in dit eens door Europeanen overheerste
land terugkeerde naar de mohamme
daanse meerderheid. Het was een jaar
van revolutionaire economische her
vormingen, die de structuur van grote
Europese bedrijven vernietigde en waar
in „beheerscommissies" werden ingesteld
in fabrieken en op landbouwbedrijven.
Na de met zoveel offers en strijd ge
wonnen onafhankelijkheid, werd Algerije
onmiddellijk in een bittere worsteling om
de macht gestort, welke culmineerde in
een burgeroorlog van vijf dagen in sep
tember van het vorige jaar en de vesti
ging van premier Ahmed Ben Bella als de
sterke man. Sinds hij het bewind in han
den nam, heeft hij twee samenzweringen
tegen- zijn regime vernietigd en zijn meest
actieve tegenstanders verwijderd.
Thans heeft Algerije een autoritair be
wind, dat wordt gesteund door een leger
dat trouw is aan Houari Boumedienne,
vice-premier en minister van defensie en
sterke man nummer twee.
Slechts één politieke partij het F.L.N.,
het front van de nationale bevrijding is
toegestaan. Critiek en klachten zijn in
particuliere gesprekken geoorloofd, maar
de pers is gemuilkorfd. Steeds meer lijkt
Algerije zich te bewegen naar een een-
mansregering, gelijk dit het geval is in
de meeste nieuwe onafhankelijke Afri
kaanse staten.
Op 1 juli 1962 vierden 10 miljoen Alge
rijnse mohammedanen de overwinning
van hun strijd om de onafhankelijkheid,
na een genadeloze oorlog van zeven en
een half jaar. Met stralende gezichten
stonden zij in de rij voor de stembureaus
om hun triomfantelijk „ja" uit te brengen
voor de onafhankelijkheid. De laatste
schepen en vliegtuigen met Europese
vluchtelingen waren aan het vertrekken.
Arbeiders ruimden het puin op van de
laatste plasticbommen die tot ontploffing
waren gebracht door de Europese despe
rado's van de O.A.S. De troepen van het
half miljoen man sterke Franse leger
moesten in de kazernes blijven en Alge
rijnse guerilla's stroomden de steden bin
nen, waar de groen-witte vlaggen werden
gehesen.
Thans bevinden zich nog ongeveer
100.000 Franse soldaten in Algerije krach
tens de bepalingen van het vredesverdrag
van Evian. Van de ongeveer een miljoen
Europeanen zijn er circa 120.000 gebleven,
maar 50.000 van hen treffen voorbereidin
gen om dit jaar te vertrekken. De Alge
rijnse autoriteiten hebben het Franse kolo
niale bestuur overgenomen en doen hun
uiterste best de van Frankrijk geërfde
structuur te hanteren.
Hierover zeggèn Algerijnse autoritéiten:
„Wij hebben' een stelsel geërfd, dat niet
was aangepast aart onze behoeften. Wij
hebben geen ervaring en geen onmiddel
lijke mogelijkheden om dit stelsel te wijzi
gen en aan te passen. Wij proberen te be
houden wat wij hebben en streven tegelijk
naar andere methoden, die meer aanslui
ten op de situatie. Maar voor dit alles is
tijd nodig."
Buitenlandse diplomaten menen, dat zo
lang de regering van Ben Bella erin
slaagt de bestuursdistricten te bewaren,
het land veilig is.
Sommige buitenlandse vrienden van de
Algerijnse zaak maken zich echter onge
rust. Zij constateren de groeiende apathie
van regering en partijleden en het kenne
lijk gebrek aan vertrouwen in de toe-
De nota van het Centraal Planbureau is
momenteel zeer sterk in het geding bij de
kabinetsformatie, en ook van vakbondszij
de is er al op ingehaakt.
DE VOLKSKRANT spreekt in verband
met de uitspraak, dat er de komende vier
jaar slechts ruimte zal zijn voor een half
percent loonsverhoging per jaar, over een
de nauwgezetheid, waarmee de economi
sche mogelijkheden zijn bestudeerd, maar
waarschuwt:
„Niet een ambtelijke instantie als het
Planbureau maakt uit, wat de mogelijk
heden voor de lonen zijn; dat doet de
Sociaal-Economische Raad samen met de
regering. Ieder half jaar worden de moge
lijkheden verkend. Het kan best zijn, dat
die mogelijkheden volgend jaar groter zijn
dan het Planbureau nu aanneemt; het kan
ook zijn, dat ze kleiner zijn. Loonbeleid
voert men niet met de rekenmachine."
Het blad zegt verder, dat het Planbu
reau zonder meer rijp en groen bij elkaar
heeft gevoegd, zodat bij velen de indruk is
ontstaan dat de sociale verlangens de ko
mende jaren een bedrag van 2,7 miljard
zullen vergen. Maar tal van verlangens
zijn in feite momenteel niet in het geding
of niet dringend.
„Conclusie uit dit alles: een lofwaardig
geschrift, dat bij de formatie nuttige
diensten kan bewijzen, dat terecht maant
tot voorzichtigheid, dat de neus drukt op
de vrij beperkte mogelijkheden, maar ook
niet meer dan dat."
Het ALGEMEEN DAGBLAD citeert de
KAB-voorzitter Middelhuis, die het moei
lijk vindt met algemeen geldende percen
tages te werken en die er op heeft gewe
zen, dat bij de bepaling van de ruimte
voor de verhogingen van de lonen volgens
de CAO al rekening wordt gehouden met
de bedragen, die aan zwarte lonen worden
uitbetaald. Het merkt op:
Maar men zal er in de vakbeweging en
bij de werkgevers al of niet verenigd in
een organisatie, rekening mee moeten hou
den dat er grenzen zijn.
Wanneer de ontwikkeling van de lonen
niet scherp in de gaten wordt gehouden,
dan komen de verbeteringen van de socia
le verzekeringen in gevaar of men stuurt
regelrecht op een inflatie aan. Dan wor
den de maatschappelijk zwakkere groepen
de dupe van de welvaart onder de loon-
trekkenden, die hun eisen wel kracht bij
kunnen zetten."
De nota toont wel duidelijk aan om wel
ke enorme bedragen het gaat in onze eco
nomie. Een half uur arbeidstijdsverkorting
per dag betekent in 1967 een geschatte pro-
duktiederving van 2,4 miljard gulden. Een
dag vakantie meer per jaar komt straks
op bijna een half miljard gulden te staan.
DE TELEGRAAF zegt dan ook:
„Het huishoudboekje van het Nederland
se volk is in miljarden precies hetzelfde
als van de werknemer in honderden gul
dens per jaar. Er is slechts een kleine
marge voor extra's en dan moet er een
keuze uit gedaan en aan het meest drin
gende voorrang worden gegeven.
Er zijn slechts twee alternatieven. Het
ene (onaanvaardbare) alternatief is dat in
flatie wordt toegelaten, waarmede wij on
ze gepensioneerden en andere vergeten
groepen zouden bestelen."
„De tweede mogelijkheid is, dat wij al-
len te zamen besluiten efficiënter en har
der te werken.
Als de overheid het voorbeeld gaf door
instellingen met matige nuttigheid op te
heffen of in te krimpen, lijkt dit tweede
alternatief nog wel kansen te hebben."
Het ALGEMEEN HANDELSBLAD oor
deelt:
„De nationale koek, die in de komende
vier jaren ter verdeling komt, blijkt heel
wat kleiner van omvang te zijn dan de
eetlust van de verschillende belangengroe
pen, die allemaal hun verlanglijstjes heb
ben. Daarop komen voor: loonsverhoging,
verkorting van werktijden, verlenging van
vakantie, meer woningen, huurcompensa-
tie, verhoging sociale voorzieningen, belas
tingvermindering etc. etc.
Wil men onevenredige prijsstijgingen en
een ongunstige ontwikkeling van de beta
lingsbalans voorkomen, dan zal uit dit al
les een zeer bescheiden keus moeten wor
den gedaan. Het komende kabinet zal met
het beschikbare budget moeten woekeren
als een huisvrouw met haar huishoudboek
je. De fractieleiders, die op de stoep van
dr. Beel staan te trappelen om te worden
binnengelaten, zullen goed doen zich daar
naar te gedragen."
De NIEUWE ROTTERDAMSE COU
RANT wijst *er op, dat het opstellen van
de nota eigenlijk een goed teken is:
„Het is ten slottg een welvaartsverschijn
sel dat we toekomen aan het opmaken van
een verlanglijst. We worden alleen ge
dwongen tot een verantwoorde keuze. Wil
len we te veel tegelijk, dan halen we in
flatie in volle omvang binnen en tasten
we onze betalingsbalansoverschotten aan."
Tenslotte HET VRIJE VOLK, dat meent
dat de nota voor de verkiezingen op tafel
had moeten liggen. Het blad vergelijkt de
nota met het rapport „Om de kwaliteit
van het bestaan" van de Wiardi Beck-
manstichting en wijst er op dat de W.B.S.
niet 1967 maar 1970 als einddatum had ge
kozen en juist de keus van de bestedin
gen voorop had gesteld.
Bij het Planbureau ligt de nadruk sterk
op voortzetting van allerlei ontwikkelingen
uit de laatste tien a vijftien jaar. Aller
lei stijgingen die zich in die periode heb
ben voorgedaan, trekt men, als vanzelf
sprekend, dóór naar de toekomst. En daar
door wordt dan al een belangrijk deel van
de „ruimte" in beslag genomen. De
W.B.S. daarentegen stelt voorop wat in
ieder geval bereikt zou moeten worden
(extra woningbouw, ontwikkelingshulp, on
derwijs- en recreatieuitbreiding, sociale
voorzieningen) en buigt om die dringende
zaken éérst te kunnen realiseren ook dui
delijk allerlei lijnen uit het verleden om."
Het blad wijst er ook op, dat het Plan
bureau alleen kijkt naar de verdeling van
de groei van het nationale inkomen, ter
wijl de W.B.S. daarnaast ook nog met een
zekere herverdeling van het inkomen re
kent.
„Bij nadere bestudering van de cijfers
blijkt, dat in de komende periode wel de
gelijk een en ander mogelijk is. Mits men
maar bereid is een keuze te doen (en dus
ook „nee" te zeggen op allerlei punten)
en mits men een kabinet weet te forme
ren, dat de dingen niet over zich heen laat
gaan, maar krachtig leiding weet te ge
ven."
Een zekere parallel met de Volkskrant
dus. maar dat is nu ook niet zó verbazing
wekkend.
(Door Andrew Borowiec, correspon
dent van Associated Press in Algiers,
winnaar van de prijs van de Over
seas Press Club in New York voor
zijn verslaggeving over Algerije).
komst van het land. „Dit land is moe,
doodmoe", is een veelvuldig gehoorde ver
zuchting.
In de hoofdstad Algiers, in de zeehaven
Oran en in een aantal andere steden is
nog heel wat activiteit. Mohammedaanse
kooplieden die de Franse zaken overna
men proberen hun goederen aan de man
te brengen, maar de keuze van de pro-
dukten wordt steeds beperkter. De stra
ten zijn nog vol auto's en de bioscopen
blijven Franse films vertonen. Er zijn nog
steeds Europese verzekeringsagenten en
kooplieden die snel geld willen verdienen.
Maar dit alles lijkt kunstmatig en niet op
een solide grondslag te berusten. Grote
delen van het Algerijnse platteland zijn
ingeslapen.
In de dorpen die door de Europeanen
zijn verlaten, zitten duizenden moslims
niets te doen. Sommigen zijn gaan wer
ken op genationaliseerde landbouwbedrij
ven en landerijen, maar de meesten
dat zijn meer dan twee miljoen lichame
lijk geschikte mannen hebben geèn
werk en ook weinig hoop om dit te vinden.
Sinds-Ben Bella met zijn nationalisatie
campagne begon, zijn 12.000 Franse land
bouwbedrijven onteigend. Deze boerdé-
rijen zijn, inplaats van te produceren en
belasting te betalen, tot nu toe een last
gebleken voor Algerije. De enige honder
den Europese landbouwbedrijven die zijn
overgebleven vier percent van het cij
fer van vóór de onafhankelijkheid heb
ben de verzekering gekregen, dat zij dé
oogst van dit jaar kunnen binnenbrengen
en verkopen. Maar niemand weet wat de
toekomst zal brengen.
Zeventig miljoen flessen Algerijnse wijn
zijn in Algerije geblokkeerd, nadat Frank
rijk de import van Algerijnse wijn stop
zette. Wijn vertegenwoordigde 51 percent
van de Algerijnse export naar het buiten
land.
Het zal ongeveer 600 miljoen dollar
kosten om Algerije dit jaar op de been te
houden. De helft hiervan zou van de Fran
se hulp moeten komen, de rest uit belas
tingontvangsten.
Tot dusver heeft het land een maande
lijks begrotingstekort van 30 miljoen dol
lar geaccumuleerd. Alle plannen worden
gemaakt van maand tot maand. Maar
tegelijk heeft Ben Bella voor een waarde
van 200.000 dollar bestemd aan hulpver
lening voor de nationalisten in Angola en
Zuid-Afrika. Hij heeft wapens en vrijwil
ligers beloofd.
Eén gebied van de economische activi
teit is over het algemeen gezond'gebleven.
De olie- en aardgasvelden van de Sahara
zijn via een speciale overeenkomst met de
Algerijnen in Franse handen gebleven.
Franse maatschappijen blijven deze ter
reinen exploiteren en ontwikkelen. Zij
brengen ongeveer 25 miljoen ton olie per
jaar op. Vijftig percent van de winst gaat
naar de Algerijnse staat, die dit geld
45 miljoen dollar gebruikt om het leger
te bekostigen en zijn oorlogsweduwen en
wezen te betalen. Er bestaan grootscheep
se plannen voor uitbreiding van de olie
productie en de verscheping van aardgas
naar Europa. Dit kan een onmetelijke hulp
zijn voor de Algerijnse economie, maar
met de praktische uitvoering kan pas over
drie a vier jaar worden begonnen.
De Verenigde Staten zijn zich bewust
van de Algerijnse worsteling en zij zijn
van plan te blijven helpen. Met Ameri
kaanse voedseloverschotten zijn ongeveer
400.000 behoeftige Algerijnen in de eerste
winter en lente van de onafhankelijkheid
gevoed. Dit soort hulpverlening zal ver
vangen worden door overeenkomsten tus
sen beide regeringen, waarbij voedsel ge
leverd wordt voor arbeid. Verwacht wordt,
dat dank zij de Amerikaanse hulp in de
naaste toekomst 60.000 Algerijnen aan het
werk kunnen gaan.
Het Sovjetblok heeft een afwachtende
houding aangenomen. Ondanks verschillen
de aanbiedingen in het eerste stadium van
de onafhankelijkheid, welke met grote
koppen in de kranten kwamen, heeft het
Sovjetblok Algerije nog weinig geholpen.
Rusland is zich er terdege van bewust,
dat Algerije voor een groot deel afhanke
lijk is van Frankrijk en het geeft er de
voorkeur aan, te zien hoe de'samenwer
king tussen deze twéé landen zich vol
trekt alvorens tot een meer solide pro
gramma over te gaan.
Over het algemeen durven slechts wei
nig buitenlandse diplomaten te voorspel
len. wat het twqede jaar van de Algerijnse
onafhankelijkheid zal brengen. De situatie
is nog vloeiend en één kogel kan elk ogen
blik vele .plannen in de war schoppen. En
in dit land worden de wapens gemakke
lijk gehanteerd.