FILATELIE
Het halssnoer van de
Bridge
De heks met
lange haren
NIEUWE KINDERBOEKEN
ZATERDAG 20 JULI 1963
Erbij
PAGINA VIER
Mr. Ed. Spanjaard
B. Dukel
Jan Nelissen
FINLAND. Het eeuwfeest van de
volksvertegenwoordiging in Finland zal
filatelistisch worden gevierd door de
uitgifte (op 18 september) van een post
zegel van 30 p. De zegel vertoont het
parlementsgebouw in Helsinki. Het ont
werp is van Pentti Rahikainen en de
gravure van B. Ekholm. De oplage be
draagt twee miljoen exemplaren
TURKIJE. Ter herinnering aan de
verovering van de stad Edirne vóór 600
jaar is een serie van vier stuks uitge
geven: 10 k. de moskee van Edirne,
30 k. de Meric-brug in Edirne, 60 k.
het zomerverblijf van sultan Moham
med 11 en 100 k. een miniatuur van
sultaan Murad 1, de veroveraar van
Edirne.
OOST-DUITSLAND. Ter gelegen
heid van het vierde Duitse gymnastiek-
en sportfestival te Leipzig is een serie
postzegels van drie waarden versche-
M ï4
nen: 10 5 pf., 20 4- 10 pf. en 25
10 pf. De zegels zijn ontworpen door
Lothar Grünewald. De 25 10 pf. is
een „sperwaarde" kleine oplage).
GRIEKENLAND. Honderd jaar ge
leden vond de kroning van de eerste
koning van de Griekse dynastie plaats.
Dit feit is herdacht door de uitgifte van
een serie van vijf postzegels in de
waarden 0.50, 1.50, 2.50, 4.50 en 6 drach
men. Ou alle zegels komen de portret
ten van de vijf koningen van de Griek
se dynastie (George I, Konstantijn XII,
Alexander 1, George II en Paul I) voor.
LIECHTENSTEIN. Voor het hon
derdjarig bestaan van het internatio
nale Rode Kruis zal op 26 augustus een
serie van drie waarden in circulatie
worden gebracht. Op de 20 rp. ziet men
de aartsengel Gabriel, op de 80 rp. de
drie wijzen uit het oosten en op de 1 fr.
het gezin. De zegels zijn uitgevoerd in
veelkleurendruk naar ontwerpen van
Louis Jager uit Vaduz.
RWANDA. Ter viering van de eer
ste verjaardag van de onafhankelijk
heid is een serie van negen zegels uit
gegeven. De 0.10, 0.40 en 4 fr. vertonen
een tak van de koffieplant, de 0.20, 1 en
7 fr. bananen en de 0.30, 2 en 10 fr.
een tak van een theeplant. De ontwer
pen zijn van de hand van de Belgische
kunstenaar Jean van Noten.
VATICAANSTAD. Een serie van drie
waarden, 10, 40 en 100 lire, is versche
nen ter gelegenheid van de dood van
paus Johannes XXIII en de verkiezing
van een nieuwe paus. Afgebeeld zijn
de pauselijke symbolen en het opschrift
„Sede vacante".
UNO. Drie nieuwe luchtpostzegels
zijn in omloop gebracht. De 6 cents,
ontworpen door Claude Bottiau (Frank
rijk) toont een gestileerde globe met
een gestileerde windvaan, de 8 cents,
W' Vfy
ontworpen door George Hamori uit
Australië, een gestileerde propeller met
het embleem van de UNO en de 13 cents
ontworpen door Kurt Plowitz (Ver.
Staten), een palmtak in de vorm van
een vogel.
POLEN. Van 15 tot 28 juli a.s. wor
den in Gdansk (Danzig) de wereld
kampioenschappen schermen gehouden.
Naar aanleiding hiervan is een serie
van zes waarden verkrijgbaar gesteld
met verschillende voorstellingen20,
40, 60 gr. en 1.15, 1.55 en 6.50 zloty.
PAPOEA EN NIEUW-GUINEA. Als
propaganda voor de eerste Zuid Pacific
Spelen, die van 29 augustus 'tot 7 sep
tember a.s. in Soeva, de hoofdstad van
de Fidzji-eilanden, worden gehouden,
zullen op 14 augustus twee zegels in
roulatie worden gebracht. Het zijn een
5 d. en een 1 sh. Het ontwerp, bestaan
de uit een hardloper met op de achter
grond een eilandje met een palmboom,
is ontleend aan het officiële embleem
van de Spelen.
OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCXXJOOOOOC
BRIDGE IN ISRAEL.
Ondanks de zorgen waaronder Israel ge
bukt gaat, blijkt men er toch tijd te hebben
voor het wedstrijdbridge. Waarom ook
niet? Menig bridgepartijtje werd, ondanks
bombardement, in de oorlog nauwelijks
onderbrokei en werden niet aan het oude
Engelse dametje de woorden toegeschre
ven: „Je had met ruiten moeten uitkomen"
direct nadat een V 2-bom een muur van
de kamer had weggeslagen en de bridgers
hun partijtje toch wel éven moesten
onderbreken?!
Haïfa heeft het stedentoernooi gewonnen
in Israel 1963 en volgens de reportages
werd er goed gespeeld. Een leerzaam spel
was het volgende:
A 9
9AV83
Hl
•f» H 10 7 3 2
H83
CHB942
O A 10'
4» V 6 4
Zuid gever, noord-zuid kwetsbaar. Bied-
verloop: zuid één harten - west één schop
pen noord twee schoppen - oost pas -
zuid drie harten - noord vier klaver - zuid
vier ruiten - noord zes harten. Noords eer
ste bod, twee schoppen, kan ik niet bewon
deren; beter is, gewoon twee klaver waar
op de partner toch nog moet bieden en
later het schoppenaas bieden. Niettemin
was het eindcontract juist. Merkwaardig
genoeg, was het biedverloop aan beide
tafels gelijk, evenals de uitkomst.
West speelde troef voor en toen NZ een
tweede troefronde speelden, bleek oost
geen harten meer te hebben hij gooide
ruiten af. Hoe verder?
Er zijn maar twee methodes om het spel
te spelen:
a) hopen op het goedzitten van klaver
boer (bij west), of
b) spelen op klaveraas-sec of -tweede
bij west.
De eerste leider van het spel haalde
troef, speelde klaver naar de vrouw, ge
nomen met klaveraas door west. Schoppen
kwam na, zuid nam en vervolgde met kla
ver, snijdend op de boer: één down. De
tweede leider haalde troef, eindigend in
eigen hand (zuid) en vervolgde met een
kleine klaver, west een kleine, noord kla
verheer die hem bleef. Noord speelde kla
ver twee na, oost dé negen en zuid de kla
ver zes wesW aas moest vallen en het
contract was gemaakt.
Had nummer twee het beter gespeeld
dan nummer één? Ja west bood schop
pen op vrijwel geen hoge kaarten het
was dus wel zeker, dat hij klaveraas had.
Verder was het zeker, dat west vijf of zes
schoppens had en bij het spelen van de
troeven zag zuid, dat west bovendien nog
drie hartentjes bezat. Neemt men nu nog
een kijkje bij de ruitens, dan ziet men dat
NZ er slechts vier samen hebben, doch dat
de tegenstanders die kleur niet boden.
Wit aan zet.
Geen der tegenstanders zal dus zéér lange
ruitens hebben, wat wil zeggen, dat west
toch wel tenminste drie ruitens gehad zal
hebben. Voegt men deze factoren bij elkaar,
dan wordt het zeer waarschijnlijk, dat west
kort in klaver is dus vermoedelijk kla
veraas-sec of -tweede heeft.
Het zijn dergelijke, betrekkelijk een
voudige berekeningen die in een wedstrijd
beslissende invloed kunnen hebben. Had u,
ver van Israel, het spel ook op de goede
manier afgespeeld?
10) Rd4-b6!
EEN EINDSPEL VAN MARWITZ
Wie aan het schaakleven te Haarlem
denkt, denkt aan Marwitz. De naam Mar-
witz voorts is onverbrekelijk verbonden
aan: eindspelcompositie. En de omschrij
ving: „een eindspelcompositie van Mar
witz" associeert iedere eindspelkenner,
waar ook ter wereld, met diepgang en fi
nesse.
Het zij ons vergund dit weer eens te
illustreren. Gemakkelijke kost is het niet;
wie zich laat meesleuren door de vervlak
king van onze gemechaniseerde tijd, zal
het onderstaande niet kunnen verwerken.
Maar hij weet niet wat hij mist.
Wit: Kg8, Rh6, Pc7, pion: d4-f3-h5.
Zwart: Kd7, Rhl, Pa7, pion: d5-e5-f6.
Marwitz componeerde dit eindspel in
1948 tezamen met J. Selman jr. De par
tijen staan precies gelijk.Toch kan wit
aan zet winnen. „Gewoon" gaat het echter
niet. Zie bijvoorbeeld 1) Pd5: ed4: et rien
ne va plus. Wit moet het hebben van zijn
h-pion, dus: 1) Rh6-e3
Nu dreigt pion h5 onmiddellijk door te
lopen, zodat zwart geen kans heeft.
1)Rhlxf3. 2) h5-h6 Rf3-e4. 3) d4xe5
9x18, waarna wit met 32-28 een tijdelijk
offer bracht en gelijk spel verkreeg.
In een gelijkwaardige klassieke stand
ging de ondernemende Kemperman op
avontuur uit. Govert was er vlug bij om
de partij op problematische wijze te win
nen.
HENK
Zwart aan zet.
In beginsel schijnt de zaak hiermede be
keken te zijn, omdat Pa7 verloren gaat,
waarna wit „gewoon" wint. Zie bijvoor
beeld 3) fe5:. 4) Pa6! en nu dreigt zo
wel 5) Pc5f 6) Pe4: enz., als 5) Ra7:.
Onvoldoende daartegen is 4) Kc6.
5) Ra7: Kb7? 6) Pc5f enz. Weliswaar kan
zwart met 5) d4 nog lang weerstand
bieden, doch wanneer de witte koning
terugwandelt, moeten de zwarte pionnen
op den duur verloren gaan. Vervolgens
offert wit de h-pion tegen de zwarte loper,
om tenslotte het eindspel met koning
loper paard tegen koning te winnen.
Vandaar dat zwart nu de witte loper
eerst weg lokt alvorens zijn paard weer
in het spel te brengen (vgl opmerking bij
zet 9).
3) dö-d4! 4) Re3xd4 f6xe5. Op an
dere zetten volgt natuurlijk 5) ef6:. 5)
Pc7-a6!
Mét de ons reeds bekende dreiging Pc5f
Pe4:. Thans blijkt echter aanstonds het
nut van zwarts offer op de derde zet.
5)Pa7-c6! 6) Pa6-c5f Kd7-e8!
Natuurlijk niet 6) Ke7? met blok
kering veld veld e7 voor het paard en
evenmin Kc7 omdat de witte koning dan
na Pe7f naar f7 kan.
7) Pc5xe4 Pc6-e7t. 8) Kg8-g7 Pe7-f5t.
9) Kg7-g6 Pf5xh6.
Het enige, maar schijnbaar ook vol
doende voor remise.
OOOOOCOOCXOCCOCOOCOOOOOOOOOOODOOOCOCXDOOCOOOOCOOCOQOCOOCO:
Allereerst zij opgemerkt, dat nu duidelijk
wordt, waartoe zwarts pionoffer 3)
d5-d4 diende. Zonder dit zou de witte
loper op e3 hebben gestaan en een zwarte
pion op d5. Dan was mogelijk geweest
10) Pf6f Ke7. 11) Rh6: waarna wit moet
winnen. Ditzelfde gaat thans echter niet
op, daar na 10) Pf6f? Ke7 wit het paard
niet kan nemen, zonder zijn eigen te ver
liezen. Opgemerkt zij voorts, dat in de
diagramstand 10) Re5:? Pf7 remise is.
Maar hoe kan wit eigenlijk nog wel op
winst hopen? Dat komt pas nu aan het
licht!
HENK
Zwart: 3, 6, 11, 13, 14, 17, 19, 23. 24, 26.
Wit: 27, 28, 30, 32, 34, 35, 43, 44, 48.
Zwart aan zet kan hier niet met 3-8 ver
volgen wegens 27-21. Op 8-12 volgt 32-27
en 21-16. Op 17-22 verrassend 48-42 en
32-28. Om deze reden speelt de nieuwe
jeugdkampioen 3-9. Het spel in de partij
gaat dan als volgt verder. 42) 3-9.
43) 49-44 14-20. Op 30-25 volgt nu 24-29
met winnend spel voor zwart. 44) 38-33??
Sterker en gedwongen is 48-42. Na de fout-
zet 44) 38-33 is de stand als volgt.
200CXyXOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOCOCOCCO
Na tien zetten eindelijk de pointe. Zwart
is verloren, omdat hij zijn paard niet meer
kan redden. Zie:
A. 10) Pf7.'ll) Rc5! Pd8. 12) Pf6
mat! respectievelijk 11) Ph8f. 12) Kg7
Pf7. 13) Pf6f met paardwinst.
B. 10) Pg8. 11) Kg7 Pe7. 12) Pf6 mat.
C. 10) Pg4. 11) Rgl! en het paard
gaat eveneens verloren.
Een moeilijke, maar prachtige studie!
oooooooooooocoooocö^ooooocooooooocmooooccööcoorooooMo:
GOVERT
Zwart: 6, 7, 8, 13, 14, 15, 19, 23, 24, 26.
Wit: 25, 27, 28, 30, 32, 33, 35, 38, 42, 45.
In deze stelling heeft zwart meer tempi.
Het volgende spel kwam in aanmerking.
7-12 45-40 6-11 40-34 12-18 42-37 (niet 8-12
wegens 27-22 en 34-29) 11-16 en zwart
heeft beter en kansrijker spel.
In de partij: 43) 48-42 7-11? 44) 45-40
23-29. 45) 42-37 13-18?? 46) 28-23 19x39.
47) 30x10 15x4. 48) 37-31 26x28. 49) 40-34
en wat zwart ook slaat de dam naar 35x2
volgt. Een zwak moment van zwart.
Nu volgt het spel vanaf de 42ste zet,
waarin de nieuwe kampioen zelf enige
aantekeningen geeft.
GOVERT
jpasa^sDoocssoöoooooóeoeooooooocooof^DOfl*^^
In het jeugdtoernooi 1963 om de natio
nale titel waren Henk Kemperman uit
Huissen en Govert Westerveld uit Purme-
rend gelijk op de eerste plaats geëindigd.
Een herkamp van drie partijen om de titel
was noodzakelijk. De 16-jarige Govert
Westerveld won, voor het eerst in zijn nog
korte dammersloop'baan, de nationale
jeugdtitel.
Hoe Govert zijn twee eerstgespeelde par
tijen won, laten wij hier volgen. De ope
ning van de eerste partij was gelijk aan
die in de partij KoepermannDukel
(wereldkampioenschap 1960).
Wit: Westerveld. Zwart: Kemperman.
1) 34-29 19-23. 2) 39-34 14-19. 3) 44-39
10-14. 4) 50-44 5-10. 5) 31-27 19-24.
De wereldkampioen Koeperman laat
deze „knijpstelling speelwijze" graag toe.
In zijn match tegen ir. Van Dijk (1959
wereldtitel) liet de Rus heel goed zien
hoe vertrouwd hij was met deze wijze van
spelen. Nog zijn kundige dammers het er
niet over eens, of wit met goed spel niet
altijd nadeel krijgt.
6) 37-31 17-21. Leuk dat 14-19 is ver
hinderd door 32-28 35-30. 7) 27-22 18x27.
8) 31x22. Tegen de Rus beging ik de blun
der van mijn leven door 12-17 29x18 17x37
41x32 en 33-29 stuk te verliezen. Kemper
man speelde als achtste zet 13-18 22x13
O000000000000000000000000000CO000COD000O0O000Q00000O300C
Zwart: 6, 9, 11, 13, 17, 19, 20, 23, 24 en 26.
Wit: 27, 28, 30, 32, 33, 34, 35, 43, 44, 48.
Westerveld vervolgt hier met 9-14 doch
sterker is 13-18.
Wit wordt gedwongen tot 27-21 waarna
26-31 21x12 18x7 moet 48-42 met winnend
spel voor zwart.
In de partij ging het als volgt verder:
44) 9-14. 45) 44-39 13-18. 46) 27-21
17-22? Veel sterker is 26-31. Een onder
zoek is het waard of na 21x12 18x7 het
offer 32-27 23x21 34-29 remise is? 47) 28x17
11x22. 48) 21-16 20-25. 49) 48-42. Stand na
wits 49ste zet: zwart: 6, 14, 18, 19, 22, 23,
24, 25, 26; wit: 16, 30, 32, 33, 34, 35, 39, 42,
43.
Met de 49ste zet vervolgt Govert ■22-27.
Vrij snel en gemakkelijk volgt de winst
met 26-31. 49) 22-27? 50) 32x21 26x17.
51) 16-11 18-22. En het offer wat wit thans
doet is fraai afgewikkeld. 52) 34-29 23x34.
53) 33-28 22x44. 54) 30x50 19-23. 55) 11x22
6-11. 56) 50-44 24-29. 57) 44-40 14-19. 58)
42-38 19-24. Stand van het 5 om 5 eindspel.
Zwart: 11, 23, 24, 25, 29. Wit: 22, 35, 38, 40,
43.
Wit aan zet kan niet 43-39 spelen wegens
de remise-afwikkeling 29-33 39x30 25x45
22-18. Dat wit dit spel nog verloor ligt aan
het zwakke eindspel. 59) 40-34 29x40. 60)
35x44 24-29. 61) 38-32 25-30. 62) 32-27 29-34.
63) 27-21 30-35. 64) 43-38? Deze zet leidt
tot verlies. 21-16 is snel remise. 11-16.
65) 21-17? remise is ook nog 22-17. Een door
wit zwak gespeeld eindspel. Goed zo,
Govert!
HEEL DIEP ONDER de golven van
de zee woonde eens een zeemeermin
die heel mooi was. Ze woonde in een
schitterende grot er, omdat de zonnestra
len zover onder water niet konden ko
men, zwommen in de grot van de zee
meermin prachtige lichtgevende vissen.
Nog nooit had de zeemeermin een mens
gezien en ze verlangde er ook niet naar,
want ze was gelukkig met de vissen,
de zeeanemonen en de planten in haar
rotstuin. Maar soms zwom ze ver weg
van haar woning en dan steeg ze om
hoog en keek over het water naar het
land in de verte of naar de schpen die
voorbijvoeren. Maar kwamen de schepen
dichterbij dap verdween ze weer onder
de golven, want ze wilde niet gezien
worden. Eens op een dag dat de zee
meermin weer een eind van huis was,
merkte ze opeens dat ze tussen een he
leboel vissen zwom die erg opgewon
den waren. Steeds dichter zwommen de
vissen om haar heen en op het laatst
kon de zeemeermin haar armen niet
uitslaan om te zwemmen. „Ach beste
vissen", vroeg ze, „laat mij even voor
bij gaan, ga, alsjeblieft een beetje op
zij". Maar tot haar grote schrik ant
woordde een van de vissen: „O, onge
lukkige meermin, U zult niet lang meer
zwemmen, merkt u dan niet, dat we
allemaal in een groot net zitten dat
steeds strakker om ons heen sluit? We
kunnen niet meer wegkomen!" Ja, de
zeemeermin was tegelijk met tientallen
vissen gevangen door slechte mannen.
Deze mannen hadden in een haven een
boot gestolen van arme vissers en wa
ren daarmee de zee op gevaren. Om
dat ze honger kregen, waren ze vis
gaan vangen en hadden ze het grote
vissersnet in de zee gegooid. Nu begon-
In de winkel van kapper Van Scharen
zat eens een heks met heel lange haren.
Juist toen de kapper haar wilde gaan
knippen,
kwam er een toverspreuk over haar
lippen.
„Ribbelerabbel", of zoiets zei de heks
en toen dat gezegd was, gebeurde er
iets geks;
de kam brak z'n tanden en de schaar
die werd bot
de stoel brak z'n poten en toen was
die kapot'
Toen vloog de heks weg bij kapper
Van Scharen
en de stumperd moest weer een
nieuw boeltje gaan sparen.
Een stoel moest er komen, een kam
en een schaar,
na weken en maanden was dat
allemaal klaar.
Maar komt er nu voortaan bij kapper
Van Scharen
een vrouw binnen lopen met heel
lange haren,
dan fluistert de kapper: „Ik knip niet,
'k zal gek zijn,
't Kan me wel weer eens zo'n lelijke
heks zijn!"
nen ze het net op te halen en omdat
de zeemeermin in het net zat, was het
bijzonder zwaar, maar de mannen dach
ten dat het vol met vis zat. Ze keken
dan ook heel verbaasd toen ze de zee
meermin zagen en riepen tegen eik
kaar: „Dat is warempel een zeemeer
min! Wat hebben we daar nu aan? Het
is geen vis en daarom kunnen we haar
niet opeten en het is geen mens en
daarom kunnen we haar niet voor ons
laten werken!"
MOPPEREND HAALDEN ze haar uit
het net, deden de vissen in een grote
mand en lieten de arme zeemeermin op
het dek van de boot liggen. Daar lag
ze nu en weende bittere tranen. Wat
verlangde ze naar haar woning diep on
der de golven en wat had ze er een
spijt van, dat ze niet beter had opge
let. Ze lag nu op het dek in de branden
de zon en voelde zich ziek van ellen
de. De mannen waren weer aan het
werk gegaan, maar er was een jongen
die eigenlijk medelijden met de zeemeer
min had en nog even naar haar kwam
kijken. Ineens zag deze knaap dat de
zeemeermin om haar hals een snoer
droeg van zuivere parels, bijna zo groot
als eikels en hij gaf een schreeuw van
opwinding. Meteen kwamen de mannen
nu naar de zeemeermin toe en vroegen
de jongen waarom hij geroepen had.
Nu zagen ook zij het parelsnoer en met
een trokken zij het van de hals van de
arme zeemeermin. „Nu zijn we rijk",
riepen ze," want deze parels zijn dui
zenden guldens waard!" Nu begon de
zeemeermin klagend te huilen, want het
halssnoer had ze ooit van haar moeder
gekregen en als ze het snoer niet droeg,
zou ze spoedig moeten sterven. Maar
de mannen werden boos omdat ze huil
de, grepen haar ruw beet en wierpen
haar terug in de golven. Zo gauw ze
weer in het water lag, voelde de zee
meermin zich niet meer zo ziek en ze
riep naar de mannen: „Geef mij m'n
halssnoer weer terug, anders zult u spoe
dig spijt krijgen van uw diefstal". Maar
de mannen luisterden niet en de aan
voerder van de booswichten verborg
het halssnoer in een kistje. Maar nog
diezelfde dag kregen de mannen spijt,
want er stak een vreselijke storm op
en 't scheepje slingerde al gauw stuur
loos op de golven. Nóg harder begon
het te waaien en de mast brak onder
luid gekraak af. „Dat komt allemaal
door de zeemeermin", fluisterden de
mannen angstig en ze vroegen aan
hun aanvoerder het halssnoer weer in
de kokende zee terug te werpen.
MAAR HET WAS AL te laat en met
een hevig gekraak brak het scheepje
en het zonk spoedig in de golven, er
was maar één die zich kon redden,
dat was de jongen die medelijden had
gehad met de zeemeermin. Hij wist op
een deur te klimmmen en bleef daarop
drijven. Maar de slechte mannen ver
dronken. Nu werd de zee weer rus
tig en de storm ging liggen. Op de bo
dem van de zee lagen de resten van het
vissersschuitje en tussen die resten lag
een klein kistje. Tegen de avond kwam
de zeemeermin en maakte het kistje
open. Vol blijdschap haalde ze er het
parelsnoer uit en deed 't weer om haar
hals. De mensen op het land hoorden
weken later van de jongen die gered
was het verhaal van de zeemeermin,
maar niemand wilde het geloven en
iedereen dacht, dat de arme jongen zijn
verstand kwijt was geraakt door de
schipbreuk. Maar de jongen wist wel
beter.
Jan Nelissen
Het Spectrum, Utrecht-Antwerpen
komt in de Prisma-J uniores met
„Jacht op de zwarte olifant", door
Virginia Frances Voigt, oorspronkelijk
Black Elephant, vertaald door A. v. d.
Laan—Stoffel, illustraties William A.
McCaffertj.
Al is het onderwerp echt niet nieuw:
een kleine jongen en een grote olifant,
toch is het hier weer uiterst leesbaar
en zelfs boeiend beschreven, zowel te
midden van het circusbedrijf als later
op de jacht, wanneer de zwarte olifant
weggelopen is. Goed vertaald, mooie
plaatjes.
Aanbevolen voor kinderen van om
streeks 12 jaar.
H. v. Z.