FILATELIE Het halssnoer van de Bridge De heks met lange haren NIEUWE KINDERBOEKEN ZATERDAG 20 JULI 1963 Erbij PAGINA VIER Mr. Ed. Spanjaard B. Dukel Jan Nelissen FINLAND. Het eeuwfeest van de volksvertegenwoordiging in Finland zal filatelistisch worden gevierd door de uitgifte (op 18 september) van een post zegel van 30 p. De zegel vertoont het parlementsgebouw in Helsinki. Het ont werp is van Pentti Rahikainen en de gravure van B. Ekholm. De oplage be draagt twee miljoen exemplaren TURKIJE. Ter herinnering aan de verovering van de stad Edirne vóór 600 jaar is een serie van vier stuks uitge geven: 10 k. de moskee van Edirne, 30 k. de Meric-brug in Edirne, 60 k. het zomerverblijf van sultan Moham med 11 en 100 k. een miniatuur van sultaan Murad 1, de veroveraar van Edirne. OOST-DUITSLAND. Ter gelegen heid van het vierde Duitse gymnastiek- en sportfestival te Leipzig is een serie postzegels van drie waarden versche- M ï4 nen: 10 5 pf., 20 4- 10 pf. en 25 10 pf. De zegels zijn ontworpen door Lothar Grünewald. De 25 10 pf. is een „sperwaarde" kleine oplage). GRIEKENLAND. Honderd jaar ge leden vond de kroning van de eerste koning van de Griekse dynastie plaats. Dit feit is herdacht door de uitgifte van een serie van vijf postzegels in de waarden 0.50, 1.50, 2.50, 4.50 en 6 drach men. Ou alle zegels komen de portret ten van de vijf koningen van de Griek se dynastie (George I, Konstantijn XII, Alexander 1, George II en Paul I) voor. LIECHTENSTEIN. Voor het hon derdjarig bestaan van het internatio nale Rode Kruis zal op 26 augustus een serie van drie waarden in circulatie worden gebracht. Op de 20 rp. ziet men de aartsengel Gabriel, op de 80 rp. de drie wijzen uit het oosten en op de 1 fr. het gezin. De zegels zijn uitgevoerd in veelkleurendruk naar ontwerpen van Louis Jager uit Vaduz. RWANDA. Ter viering van de eer ste verjaardag van de onafhankelijk heid is een serie van negen zegels uit gegeven. De 0.10, 0.40 en 4 fr. vertonen een tak van de koffieplant, de 0.20, 1 en 7 fr. bananen en de 0.30, 2 en 10 fr. een tak van een theeplant. De ontwer pen zijn van de hand van de Belgische kunstenaar Jean van Noten. VATICAANSTAD. Een serie van drie waarden, 10, 40 en 100 lire, is versche nen ter gelegenheid van de dood van paus Johannes XXIII en de verkiezing van een nieuwe paus. Afgebeeld zijn de pauselijke symbolen en het opschrift „Sede vacante". UNO. Drie nieuwe luchtpostzegels zijn in omloop gebracht. De 6 cents, ontworpen door Claude Bottiau (Frank rijk) toont een gestileerde globe met een gestileerde windvaan, de 8 cents, W' Vfy ontworpen door George Hamori uit Australië, een gestileerde propeller met het embleem van de UNO en de 13 cents ontworpen door Kurt Plowitz (Ver. Staten), een palmtak in de vorm van een vogel. POLEN. Van 15 tot 28 juli a.s. wor den in Gdansk (Danzig) de wereld kampioenschappen schermen gehouden. Naar aanleiding hiervan is een serie van zes waarden verkrijgbaar gesteld met verschillende voorstellingen20, 40, 60 gr. en 1.15, 1.55 en 6.50 zloty. PAPOEA EN NIEUW-GUINEA. Als propaganda voor de eerste Zuid Pacific Spelen, die van 29 augustus 'tot 7 sep tember a.s. in Soeva, de hoofdstad van de Fidzji-eilanden, worden gehouden, zullen op 14 augustus twee zegels in roulatie worden gebracht. Het zijn een 5 d. en een 1 sh. Het ontwerp, bestaan de uit een hardloper met op de achter grond een eilandje met een palmboom, is ontleend aan het officiële embleem van de Spelen. OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCXXJOOOOOC BRIDGE IN ISRAEL. Ondanks de zorgen waaronder Israel ge bukt gaat, blijkt men er toch tijd te hebben voor het wedstrijdbridge. Waarom ook niet? Menig bridgepartijtje werd, ondanks bombardement, in de oorlog nauwelijks onderbrokei en werden niet aan het oude Engelse dametje de woorden toegeschre ven: „Je had met ruiten moeten uitkomen" direct nadat een V 2-bom een muur van de kamer had weggeslagen en de bridgers hun partijtje toch wel éven moesten onderbreken?! Haïfa heeft het stedentoernooi gewonnen in Israel 1963 en volgens de reportages werd er goed gespeeld. Een leerzaam spel was het volgende: A 9 9AV83 Hl •f» H 10 7 3 2 H83 CHB942 O A 10' 4» V 6 4 Zuid gever, noord-zuid kwetsbaar. Bied- verloop: zuid één harten - west één schop pen noord twee schoppen - oost pas - zuid drie harten - noord vier klaver - zuid vier ruiten - noord zes harten. Noords eer ste bod, twee schoppen, kan ik niet bewon deren; beter is, gewoon twee klaver waar op de partner toch nog moet bieden en later het schoppenaas bieden. Niettemin was het eindcontract juist. Merkwaardig genoeg, was het biedverloop aan beide tafels gelijk, evenals de uitkomst. West speelde troef voor en toen NZ een tweede troefronde speelden, bleek oost geen harten meer te hebben hij gooide ruiten af. Hoe verder? Er zijn maar twee methodes om het spel te spelen: a) hopen op het goedzitten van klaver boer (bij west), of b) spelen op klaveraas-sec of -tweede bij west. De eerste leider van het spel haalde troef, speelde klaver naar de vrouw, ge nomen met klaveraas door west. Schoppen kwam na, zuid nam en vervolgde met kla ver, snijdend op de boer: één down. De tweede leider haalde troef, eindigend in eigen hand (zuid) en vervolgde met een kleine klaver, west een kleine, noord kla verheer die hem bleef. Noord speelde kla ver twee na, oost dé negen en zuid de kla ver zes wesW aas moest vallen en het contract was gemaakt. Had nummer twee het beter gespeeld dan nummer één? Ja west bood schop pen op vrijwel geen hoge kaarten het was dus wel zeker, dat hij klaveraas had. Verder was het zeker, dat west vijf of zes schoppens had en bij het spelen van de troeven zag zuid, dat west bovendien nog drie hartentjes bezat. Neemt men nu nog een kijkje bij de ruitens, dan ziet men dat NZ er slechts vier samen hebben, doch dat de tegenstanders die kleur niet boden. Wit aan zet. Geen der tegenstanders zal dus zéér lange ruitens hebben, wat wil zeggen, dat west toch wel tenminste drie ruitens gehad zal hebben. Voegt men deze factoren bij elkaar, dan wordt het zeer waarschijnlijk, dat west kort in klaver is dus vermoedelijk kla veraas-sec of -tweede heeft. Het zijn dergelijke, betrekkelijk een voudige berekeningen die in een wedstrijd beslissende invloed kunnen hebben. Had u, ver van Israel, het spel ook op de goede manier afgespeeld? 10) Rd4-b6! EEN EINDSPEL VAN MARWITZ Wie aan het schaakleven te Haarlem denkt, denkt aan Marwitz. De naam Mar- witz voorts is onverbrekelijk verbonden aan: eindspelcompositie. En de omschrij ving: „een eindspelcompositie van Mar witz" associeert iedere eindspelkenner, waar ook ter wereld, met diepgang en fi nesse. Het zij ons vergund dit weer eens te illustreren. Gemakkelijke kost is het niet; wie zich laat meesleuren door de vervlak king van onze gemechaniseerde tijd, zal het onderstaande niet kunnen verwerken. Maar hij weet niet wat hij mist. Wit: Kg8, Rh6, Pc7, pion: d4-f3-h5. Zwart: Kd7, Rhl, Pa7, pion: d5-e5-f6. Marwitz componeerde dit eindspel in 1948 tezamen met J. Selman jr. De par tijen staan precies gelijk.Toch kan wit aan zet winnen. „Gewoon" gaat het echter niet. Zie bijvoorbeeld 1) Pd5: ed4: et rien ne va plus. Wit moet het hebben van zijn h-pion, dus: 1) Rh6-e3 Nu dreigt pion h5 onmiddellijk door te lopen, zodat zwart geen kans heeft. 1)Rhlxf3. 2) h5-h6 Rf3-e4. 3) d4xe5 9x18, waarna wit met 32-28 een tijdelijk offer bracht en gelijk spel verkreeg. In een gelijkwaardige klassieke stand ging de ondernemende Kemperman op avontuur uit. Govert was er vlug bij om de partij op problematische wijze te win nen. HENK Zwart aan zet. In beginsel schijnt de zaak hiermede be keken te zijn, omdat Pa7 verloren gaat, waarna wit „gewoon" wint. Zie bijvoor beeld 3) fe5:. 4) Pa6! en nu dreigt zo wel 5) Pc5f 6) Pe4: enz., als 5) Ra7:. Onvoldoende daartegen is 4) Kc6. 5) Ra7: Kb7? 6) Pc5f enz. Weliswaar kan zwart met 5) d4 nog lang weerstand bieden, doch wanneer de witte koning terugwandelt, moeten de zwarte pionnen op den duur verloren gaan. Vervolgens offert wit de h-pion tegen de zwarte loper, om tenslotte het eindspel met koning loper paard tegen koning te winnen. Vandaar dat zwart nu de witte loper eerst weg lokt alvorens zijn paard weer in het spel te brengen (vgl opmerking bij zet 9). 3) dö-d4! 4) Re3xd4 f6xe5. Op an dere zetten volgt natuurlijk 5) ef6:. 5) Pc7-a6! Mét de ons reeds bekende dreiging Pc5f Pe4:. Thans blijkt echter aanstonds het nut van zwarts offer op de derde zet. 5)Pa7-c6! 6) Pa6-c5f Kd7-e8! Natuurlijk niet 6) Ke7? met blok kering veld veld e7 voor het paard en evenmin Kc7 omdat de witte koning dan na Pe7f naar f7 kan. 7) Pc5xe4 Pc6-e7t. 8) Kg8-g7 Pe7-f5t. 9) Kg7-g6 Pf5xh6. Het enige, maar schijnbaar ook vol doende voor remise. OOOOOCOOCXOCCOCOOCOOOOOOOOOOODOOOCOCXDOOCOOOOCOOCOQOCOOCO: Allereerst zij opgemerkt, dat nu duidelijk wordt, waartoe zwarts pionoffer 3) d5-d4 diende. Zonder dit zou de witte loper op e3 hebben gestaan en een zwarte pion op d5. Dan was mogelijk geweest 10) Pf6f Ke7. 11) Rh6: waarna wit moet winnen. Ditzelfde gaat thans echter niet op, daar na 10) Pf6f? Ke7 wit het paard niet kan nemen, zonder zijn eigen te ver liezen. Opgemerkt zij voorts, dat in de diagramstand 10) Re5:? Pf7 remise is. Maar hoe kan wit eigenlijk nog wel op winst hopen? Dat komt pas nu aan het licht! HENK Zwart: 3, 6, 11, 13, 14, 17, 19, 23. 24, 26. Wit: 27, 28, 30, 32, 34, 35, 43, 44, 48. Zwart aan zet kan hier niet met 3-8 ver volgen wegens 27-21. Op 8-12 volgt 32-27 en 21-16. Op 17-22 verrassend 48-42 en 32-28. Om deze reden speelt de nieuwe jeugdkampioen 3-9. Het spel in de partij gaat dan als volgt verder. 42) 3-9. 43) 49-44 14-20. Op 30-25 volgt nu 24-29 met winnend spel voor zwart. 44) 38-33?? Sterker en gedwongen is 48-42. Na de fout- zet 44) 38-33 is de stand als volgt. 200CXyXOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOCOCOCCO Na tien zetten eindelijk de pointe. Zwart is verloren, omdat hij zijn paard niet meer kan redden. Zie: A. 10) Pf7.'ll) Rc5! Pd8. 12) Pf6 mat! respectievelijk 11) Ph8f. 12) Kg7 Pf7. 13) Pf6f met paardwinst. B. 10) Pg8. 11) Kg7 Pe7. 12) Pf6 mat. C. 10) Pg4. 11) Rgl! en het paard gaat eveneens verloren. Een moeilijke, maar prachtige studie! oooooooooooocoooocö^ooooocooooooocmooooccööcoorooooMo: GOVERT Zwart: 6, 7, 8, 13, 14, 15, 19, 23, 24, 26. Wit: 25, 27, 28, 30, 32, 33, 35, 38, 42, 45. In deze stelling heeft zwart meer tempi. Het volgende spel kwam in aanmerking. 7-12 45-40 6-11 40-34 12-18 42-37 (niet 8-12 wegens 27-22 en 34-29) 11-16 en zwart heeft beter en kansrijker spel. In de partij: 43) 48-42 7-11? 44) 45-40 23-29. 45) 42-37 13-18?? 46) 28-23 19x39. 47) 30x10 15x4. 48) 37-31 26x28. 49) 40-34 en wat zwart ook slaat de dam naar 35x2 volgt. Een zwak moment van zwart. Nu volgt het spel vanaf de 42ste zet, waarin de nieuwe kampioen zelf enige aantekeningen geeft. GOVERT jpasa^sDoocssoöoooooóeoeooooooocooof^DOfl*^^ In het jeugdtoernooi 1963 om de natio nale titel waren Henk Kemperman uit Huissen en Govert Westerveld uit Purme- rend gelijk op de eerste plaats geëindigd. Een herkamp van drie partijen om de titel was noodzakelijk. De 16-jarige Govert Westerveld won, voor het eerst in zijn nog korte dammersloop'baan, de nationale jeugdtitel. Hoe Govert zijn twee eerstgespeelde par tijen won, laten wij hier volgen. De ope ning van de eerste partij was gelijk aan die in de partij KoepermannDukel (wereldkampioenschap 1960). Wit: Westerveld. Zwart: Kemperman. 1) 34-29 19-23. 2) 39-34 14-19. 3) 44-39 10-14. 4) 50-44 5-10. 5) 31-27 19-24. De wereldkampioen Koeperman laat deze „knijpstelling speelwijze" graag toe. In zijn match tegen ir. Van Dijk (1959 wereldtitel) liet de Rus heel goed zien hoe vertrouwd hij was met deze wijze van spelen. Nog zijn kundige dammers het er niet over eens, of wit met goed spel niet altijd nadeel krijgt. 6) 37-31 17-21. Leuk dat 14-19 is ver hinderd door 32-28 35-30. 7) 27-22 18x27. 8) 31x22. Tegen de Rus beging ik de blun der van mijn leven door 12-17 29x18 17x37 41x32 en 33-29 stuk te verliezen. Kemper man speelde als achtste zet 13-18 22x13 O000000000000000000000000000CO000COD000O0O000Q00000O300C Zwart: 6, 9, 11, 13, 17, 19, 20, 23, 24 en 26. Wit: 27, 28, 30, 32, 33, 34, 35, 43, 44, 48. Westerveld vervolgt hier met 9-14 doch sterker is 13-18. Wit wordt gedwongen tot 27-21 waarna 26-31 21x12 18x7 moet 48-42 met winnend spel voor zwart. In de partij ging het als volgt verder: 44) 9-14. 45) 44-39 13-18. 46) 27-21 17-22? Veel sterker is 26-31. Een onder zoek is het waard of na 21x12 18x7 het offer 32-27 23x21 34-29 remise is? 47) 28x17 11x22. 48) 21-16 20-25. 49) 48-42. Stand na wits 49ste zet: zwart: 6, 14, 18, 19, 22, 23, 24, 25, 26; wit: 16, 30, 32, 33, 34, 35, 39, 42, 43. Met de 49ste zet vervolgt Govert ■22-27. Vrij snel en gemakkelijk volgt de winst met 26-31. 49) 22-27? 50) 32x21 26x17. 51) 16-11 18-22. En het offer wat wit thans doet is fraai afgewikkeld. 52) 34-29 23x34. 53) 33-28 22x44. 54) 30x50 19-23. 55) 11x22 6-11. 56) 50-44 24-29. 57) 44-40 14-19. 58) 42-38 19-24. Stand van het 5 om 5 eindspel. Zwart: 11, 23, 24, 25, 29. Wit: 22, 35, 38, 40, 43. Wit aan zet kan niet 43-39 spelen wegens de remise-afwikkeling 29-33 39x30 25x45 22-18. Dat wit dit spel nog verloor ligt aan het zwakke eindspel. 59) 40-34 29x40. 60) 35x44 24-29. 61) 38-32 25-30. 62) 32-27 29-34. 63) 27-21 30-35. 64) 43-38? Deze zet leidt tot verlies. 21-16 is snel remise. 11-16. 65) 21-17? remise is ook nog 22-17. Een door wit zwak gespeeld eindspel. Goed zo, Govert! HEEL DIEP ONDER de golven van de zee woonde eens een zeemeermin die heel mooi was. Ze woonde in een schitterende grot er, omdat de zonnestra len zover onder water niet konden ko men, zwommen in de grot van de zee meermin prachtige lichtgevende vissen. Nog nooit had de zeemeermin een mens gezien en ze verlangde er ook niet naar, want ze was gelukkig met de vissen, de zeeanemonen en de planten in haar rotstuin. Maar soms zwom ze ver weg van haar woning en dan steeg ze om hoog en keek over het water naar het land in de verte of naar de schpen die voorbijvoeren. Maar kwamen de schepen dichterbij dap verdween ze weer onder de golven, want ze wilde niet gezien worden. Eens op een dag dat de zee meermin weer een eind van huis was, merkte ze opeens dat ze tussen een he leboel vissen zwom die erg opgewon den waren. Steeds dichter zwommen de vissen om haar heen en op het laatst kon de zeemeermin haar armen niet uitslaan om te zwemmen. „Ach beste vissen", vroeg ze, „laat mij even voor bij gaan, ga, alsjeblieft een beetje op zij". Maar tot haar grote schrik ant woordde een van de vissen: „O, onge lukkige meermin, U zult niet lang meer zwemmen, merkt u dan niet, dat we allemaal in een groot net zitten dat steeds strakker om ons heen sluit? We kunnen niet meer wegkomen!" Ja, de zeemeermin was tegelijk met tientallen vissen gevangen door slechte mannen. Deze mannen hadden in een haven een boot gestolen van arme vissers en wa ren daarmee de zee op gevaren. Om dat ze honger kregen, waren ze vis gaan vangen en hadden ze het grote vissersnet in de zee gegooid. Nu begon- In de winkel van kapper Van Scharen zat eens een heks met heel lange haren. Juist toen de kapper haar wilde gaan knippen, kwam er een toverspreuk over haar lippen. „Ribbelerabbel", of zoiets zei de heks en toen dat gezegd was, gebeurde er iets geks; de kam brak z'n tanden en de schaar die werd bot de stoel brak z'n poten en toen was die kapot' Toen vloog de heks weg bij kapper Van Scharen en de stumperd moest weer een nieuw boeltje gaan sparen. Een stoel moest er komen, een kam en een schaar, na weken en maanden was dat allemaal klaar. Maar komt er nu voortaan bij kapper Van Scharen een vrouw binnen lopen met heel lange haren, dan fluistert de kapper: „Ik knip niet, 'k zal gek zijn, 't Kan me wel weer eens zo'n lelijke heks zijn!" nen ze het net op te halen en omdat de zeemeermin in het net zat, was het bijzonder zwaar, maar de mannen dach ten dat het vol met vis zat. Ze keken dan ook heel verbaasd toen ze de zee meermin zagen en riepen tegen eik kaar: „Dat is warempel een zeemeer min! Wat hebben we daar nu aan? Het is geen vis en daarom kunnen we haar niet opeten en het is geen mens en daarom kunnen we haar niet voor ons laten werken!" MOPPEREND HAALDEN ze haar uit het net, deden de vissen in een grote mand en lieten de arme zeemeermin op het dek van de boot liggen. Daar lag ze nu en weende bittere tranen. Wat verlangde ze naar haar woning diep on der de golven en wat had ze er een spijt van, dat ze niet beter had opge let. Ze lag nu op het dek in de branden de zon en voelde zich ziek van ellen de. De mannen waren weer aan het werk gegaan, maar er was een jongen die eigenlijk medelijden met de zeemeer min had en nog even naar haar kwam kijken. Ineens zag deze knaap dat de zeemeermin om haar hals een snoer droeg van zuivere parels, bijna zo groot als eikels en hij gaf een schreeuw van opwinding. Meteen kwamen de mannen nu naar de zeemeermin toe en vroegen de jongen waarom hij geroepen had. Nu zagen ook zij het parelsnoer en met een trokken zij het van de hals van de arme zeemeermin. „Nu zijn we rijk", riepen ze," want deze parels zijn dui zenden guldens waard!" Nu begon de zeemeermin klagend te huilen, want het halssnoer had ze ooit van haar moeder gekregen en als ze het snoer niet droeg, zou ze spoedig moeten sterven. Maar de mannen werden boos omdat ze huil de, grepen haar ruw beet en wierpen haar terug in de golven. Zo gauw ze weer in het water lag, voelde de zee meermin zich niet meer zo ziek en ze riep naar de mannen: „Geef mij m'n halssnoer weer terug, anders zult u spoe dig spijt krijgen van uw diefstal". Maar de mannen luisterden niet en de aan voerder van de booswichten verborg het halssnoer in een kistje. Maar nog diezelfde dag kregen de mannen spijt, want er stak een vreselijke storm op en 't scheepje slingerde al gauw stuur loos op de golven. Nóg harder begon het te waaien en de mast brak onder luid gekraak af. „Dat komt allemaal door de zeemeermin", fluisterden de mannen angstig en ze vroegen aan hun aanvoerder het halssnoer weer in de kokende zee terug te werpen. MAAR HET WAS AL te laat en met een hevig gekraak brak het scheepje en het zonk spoedig in de golven, er was maar één die zich kon redden, dat was de jongen die medelijden had gehad met de zeemeermin. Hij wist op een deur te klimmmen en bleef daarop drijven. Maar de slechte mannen ver dronken. Nu werd de zee weer rus tig en de storm ging liggen. Op de bo dem van de zee lagen de resten van het vissersschuitje en tussen die resten lag een klein kistje. Tegen de avond kwam de zeemeermin en maakte het kistje open. Vol blijdschap haalde ze er het parelsnoer uit en deed 't weer om haar hals. De mensen op het land hoorden weken later van de jongen die gered was het verhaal van de zeemeermin, maar niemand wilde het geloven en iedereen dacht, dat de arme jongen zijn verstand kwijt was geraakt door de schipbreuk. Maar de jongen wist wel beter. Jan Nelissen Het Spectrum, Utrecht-Antwerpen komt in de Prisma-J uniores met „Jacht op de zwarte olifant", door Virginia Frances Voigt, oorspronkelijk Black Elephant, vertaald door A. v. d. Laan—Stoffel, illustraties William A. McCaffertj. Al is het onderwerp echt niet nieuw: een kleine jongen en een grote olifant, toch is het hier weer uiterst leesbaar en zelfs boeiend beschreven, zowel te midden van het circusbedrijf als later op de jacht, wanneer de zwarte olifant weggelopen is. Goed vertaald, mooie plaatjes. Aanbevolen voor kinderen van om streeks 12 jaar. H. v. Z.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 14