Helikopterkoning Sikorsky PANDA EN DE MEESTER'KI EK ER over zijn vreemde carriere 0 in de Hooglanden Ons vervolgverhaal S r MAANDAG 22 JULI 1963 7 Pionier van het eerste uur: nog vol ideeën Theologie en techniek Hoogvlieger Beschermengel Roemloos einde „Als kleuter al droomde ik van hef schroef vliegtuigen 37) Een paar tel len bleef hij in de natte bladaarde liggen en de wanhoop overviel hem. Nu Compton hem ontsnapt was, zou het niet meevallen een boot te vin den. Compton zou trouwens wel op weg zijn naar het kasteel om alarm te slaan. De chef zou het eilandje door zijn mannen laten uitkammen en waar moest hij zich bergen? Zijn gewonde arm klopte, terwijl hij op krabbelde. Hij moest een boot zien te vinden en vluchten. Misschien kreeg hij nog vijf, wie weet tien mi nuten respijt. Felton keerde het kasteel de rug toe en zocht de waterkant op en zag al gauw door een opening tussen de bomen het meer glinsteren. Even la ter stond hij aan het ruime water vlak. Hij keek links en rechts het zandstrand af, waarop de golfjes stuk sloegen en zijn voeten kil bestookten. Maar hij zag geen boot. Hij liep naar links, in de verwachting dat hij er de steiger zou aantreffen, waarop Sonja en hij aan land waren gegaan. In de verte hoorde hij geschreeuw en het was duidelijk dat er al naar hem gezocht werd. In wanhoop staar de hij aan de oever naar de zich vaag aftekenende bergen aan de over kant. Hij moest nu een beslissing nemen. Toen nam hij die beslissing, bukte zich en maakte zijn schoenveters los. Hij schopte zijn schoenen uit en hing ze met aaneengeknoopte veters om zijn hals. Verder trok hij niets uit maar stapte in het water. De koude was een kwelling voor zijn gebeukte li chaam, maar hij liep door tot het water hem tot aan het middel reikte. Felton was een voortreffelijk zwem mer, maar zijn gewonde arm hinder de hem hevig. Hij ging op zijn rug liggen en trappelde met zijn voeten. Enkele honderden meters verder had hij een klein eilandje gezien. Als hij dat kon bereiken, zou hij van het gro tere eiland af niet meer te zien zijn. Hij zou er aan land kunnen gaan, zijn bovenkleren met in de zakken de zware sleutel en de revolver kunnen uittrekken en proberen naar de oever in de verte te zwemmen. De chef en zijn mannen, die wisten dat hij gewond was en de laatste uren kapot was gebeukt, zouden vanzelf sprekend aannemen, dat hij zich nog op het eiland bevond. Als zij hem in het water niet zagen, zouden zij niet op de gedachte komen, dat hij van plan was het meer over te zwemmen. Hij rustte vijf minuten op het klei nere eiland en begon met nieuwe moed aan de oversteek. Doodmoe was hij, maar hij wist dat er niets anders opzat dan doorzetten. „Ik moet het halen", mompelde hij en hij keek op naar de van sterren fonkelende lucht, terwijl hij zich afvroeg of hij het zou halen en daarbij overrompeld werd door het verlangen, niet verder te worstelen, maar zich weg te laten glijden en van al zijn zorgen bevrijd te zijn. Archi Timberley, die naast de aan de oever van het meer geparkeerde po litiewagen stond, stampte met zijn goede been op de grond om zijn bloedsomloop te herstellen. Het eer ste grauwe daglicht tekende de ber gen in de verte als donkere silhouet ten af tegen de helder wordende lucht. Het water van het bergmeer strekte zich als een dof loden opper vlakte uit, bezet met de zwarte knop pen van eilandjes hier en daar. In de politiewagen klonk 't doffe praten van de radio. Timberley bukte zich en stak zijn hoofd door het open portier raam naar binnen. „Nog wat nieuws?" vroeg hij gretig. Er zaten drie mannen in blauwe uniformen in de wagen. De stoere ke rel op de achterbank, wiens sterren Op de schouders vaal glansden in hét toenemende licht, schudde het hoofd en zei: „Nog geen nieuws, helaas". En ongeduldig voegde hij er aan toe, „Slaan wij even een figuur als die bende straks kilometers van hier haar slag slaat." „Ik begrijp er niets van," zei Tim berley moedeloos. „Er was afgespro ken dat wij naar Glen Tarrigon zou den gaan. Wij zouden nagaan of ik het bij het rechte eind had, toen ik vermoedde dat de dwerg en zijn man nen zich op een van de eilanden schuil hielden. En nu mogen wij blijkbaar niet eens een onderzoek instellen." Hij keek om, toen hij een andere wagen hoorde naderen, die de heuvel afreed en achter de eerste tot stilstand kwam. „Versterking zeker", zei hij woe dend. Inspecteur Drewitt kwam de wagen uit en begaf zich naar zijn collega's. „Brigadier Flint met zijn jongens," zei hij. „Die hebben zij niet meer kunnen waarschuwen, nadat er op dracht tot vertrek was gegeven. Ziet u, als wij de eilanden hadden mogen uitkammen, zouden wij minstens ze ven man nodig hebben gehad." Timberley draaide hem de rug toe en staarde over het water. Wat speel de zich af op dat grote eiland daar midden in het bergmeer? Vocht Fel ton op dit zelfde ogenblik voor zijn leven? Was het blonde meisje, dat al zijn weerstand had weten te breken door een blik uit haar blauwe ogen, al opgeofferd aan de internationale po litiek? Hij balde zijn handen tot vuis ten en kon een kreet van woede nau welijks bedwingen. Plotseling hield hij de adem in. Hij boog zich over het muurtje, tuurde over het water en kneep zijn ogen half dicht om beter te kunnen zien. Daar bewoog zich iets in het water. Dat was toch geen boomtak, die op en neer dobberde met de golfjes, die zich in de vroege ochtendbries op het meer hadden verheven? Gejaagd riep hij Drewitt. „Inspecteur, wilt u even komen?" En zodra de forse politieman naast hem stond wees hij naar een punt in de golven. „Wat ziet u daar? Ik geloof, dat er een man zwemt." Twee agenten kwamen naast hun inspecteur staan. Een van de mannen knikte. „Ja vast, daar zwemt iemand," zei hij. „En ik geloof, dat hij bekaf is." „We zullen hem moeten helpen." Timberley trok zijn jas al uit, maar inspecteur Drewitt schudde het hoofd. „U niet," hij keak de jonge agenten aan. „Hoe denk je erover, Thompson? Heb jij laatst de kampioenswedstrij den van Noord-Schotland niet gewon nen?" De helm en de uniformjas van de man lagen overigens al aan de kant van de weg en de man was bezig zijn laarzen uit te trekken. Hij sprong over het muurtje, rende naar de oever en dook in het meer. „Ik ga met hem mee," zei de an dere agent, ontdeed zich van zijn bo venkleding en volgde Thompson. De toeschouwers hielden de adem in en terwijl de afstand tusen de politie mannen en de zichtbaar uitgeputte zwemmer kleiner werd, vroegen zij zich af, wat er aan de hand zou zijn. Zou het raadsel rondom prinses Fazia over enkele minuten worddn opge lost? Inspecteur Drewitt knorde tevreden. „Thompson heeft hem te pakken," zei hij. „En Smith is bijna bij hem. Zij krijgen hem wel aan land." Zij liepen naar de oever en wacht- ten vol ongeduld. Toen de twee agen- g ten in ondiep water kwamen, gingen staan en de uitgeputte zwemmer haast aan land droegen, gaf Archie Timber ley een schreeuw. „Dat is Felton!" riep hij. „Ik heb hem in jaren niet gezien, maar zijn gezicht zou ik over al herkennen!" Inspecteur Drewitt trok zijn wenk brauwen samen. „Zij waren dus wel degelijk op dat eiland," zei hij. (Wordt vervolgd) De Sikorsky's van het Amerikaanse leger vervullen overal waar dat nodig is, humanitaire hand- en spandiensten aan de burgermaatschappij. Hier plaatst er een een bronzen engel op een torenspits. 38. „D-dit gaat mis," stamelde Panda, bleek van schrik, „daar komt een bocht! Ik ik moet aan het st-stuur draaien!" Met knikkende knieën begon hij de ladder af te dalen en dit was geen eenvoudige zaak, want het langgerekte voorwerp zwaaide krachtig heen en weer. Het scheelde dan ook maar weinig of de auto was op akelige wijze uit de bocht gevlogen, maar ge lukkig smakte Panda nog net op tijd achter het stuur rad neer. „Oef!" hijgde hij, uit alle macht draaiend, „dat was op het nippertje En zijn opluchting was zo groot dat hij geen acht sloeg op het glasgerinkel dat plotseling boven zijn hoofd opklonk. Er was echter iemand die hier wél acht op sloeg. „Daar krijgt'ie een bon voor," mompelde de agent Maneschijn. En hij stop te om alles netjes op te schrijven. IGOR IVANOVITS] SIKORSKY glimlacht vertederd. „De mooiste dag van mijn leven? Dat was een warme junimorgen in 1910 toen ik op een weiland aan de rand van Kiev mijn eerste vlucht in mijn zelfgemaakte vliegtuig volbracht. Ik bleef 12 seconden in de lucht en mijn „plafond" was zestig centimeter boven het gras.Ja, daar kun je nu om lachen, maar voor mij was het een glorieus begin na jaren van mislukkingen, miskenning en twijfel. Twijfel vooral omdat ik a) niets van vliegtuigbouw afwist en b) noch vliegen kon. Wie had mij die dingen ook kunnen leren in 1910, in het Russische achterland, waar primitieve stoom- treintjes toen het modernste vervoermiddel waren?" HIJ STRIJKT EENS even door zijn spaarzame haren, deze 74-jarige „koning van de helikopterindustrie". „Ik herinner mij dat alles alsof het gisteren gebeurd is. Ja, ik was dol van vreugde. Maar toch geloof ik, dat ik ook toen al een duidelijk besef had van de moeilijkheden en de verantwoordelijkheden van de vliegtuig bouwer. Ik realiseerde me welk een vreselijk wapen zo'n vliegmachine in een oorlog zou kunnen worden. Ik zag ook al mogelijkheden, maar ook gevaren, voor een toekomstige burgerluchtvaart. Weinigen deelden in die dagen mijn zorgen en problemen. Wie maar over de vliegerij sprak, werd voor een gevaarlijk fanaticus aangezien. Een van mijn jeugd vrienden, die mijn geestdrift deelde, is eens na een lezing over zijn idealen bijna in een krankzinnigengesticht opge sloten. U ziet, er kan veel veranderen in een halve eeuw IGOR IVANOVITSJ is een der laatsten nog levende luchtvaartpioniers van het eerste uur. Zijn naam is bijna synoniem met het hefschroefvliegtuig dat hem we reldfaam bracht: „een jeugdliefde, die heel mijn leven beheerst heeft en dat nóg doet." „Ik droomde al van vliegen in een ma- „Ik begon weer te leven", zegt hij.' .;Ik bouwde opnieuw toestellen op de gok en ik bracht ze de lucht in zonder te weten of en hoe ze vliegen zouden". MAAR EEN GROTE voldoening was het voor hem dat de helikopter van meet af aan een „vredesvliegtuig" geweest is. „Tienduizenden mensenlevens zijn in de afgelopen tien jaar door helikopters ge red. Drie astronauten zijn ermee opgepikt. In Korea heeft het duizenden gewonden uit de frontlijn gehaald. Het heeft slacht offers van overstromingen (onder andere" bij de stormramp van 1953 in Nederland) gered en drenkelingen van schipbreuken. Het wordt gebruikt als besproeiingsvlieg tuig voor gewassen te velde, als hulpje in de bouwnijverheid en voor vele ande re vreedzame doeleinden. Als operationeel oorlogsvliegtuig is het echter maar be perkt bruikbaar en ik hoop van harte, dat dit zo blijven mag". SIKORSKY praat niet graag over zijn particuliere leven. Hij woont met zijn vrouw in Easton, Connecticut en leidt als burger een eenvoudig bestaan. Hij is een belijdend lid van de Russisch-Ortho- doxe kerk en heeft enkele theologische boeken geschreven. Maar daarover wil hij niet spreken; wel over zijn toekomstplan nen. In het centrum daarvan staat het project van de „skycrane" een enorm hefschroefvliegtuig, dat zware lasten kan optakelen en over grote afstanden ver voeren. „Wij staan op de drempel van dé supêrsóne luchtvaart, zegt hij. „Die énorme lawaaierige supervliegtuigen zul len het noodzakelijk maken de vliegvel den nog verder van de grote steden te situeren dan nu reèds het geval is. De toevoer van passagiers over de weg gaat dan teveel tijd kosten. Mijn skycrane zal een autobus vol passagiers in het cen trum van elke stad kunnen oppikken en die minuten later op de vèrverwijderde vliegvelden deponeren". Prototypes van deze „skycrane" vlie gen al en zijn een groot succes geble ken, onder andere voor.troepenvervoer. SIKORSKY, die onlangs 74 geworden is, is nóg vitaal en vol ideeën. In de afge lopen maanden heeft hij twee belangrijke data uit zijn carrière herdacht: Op 5 maart bestond de maatschappij die zijn naam draagt, 40 jaar en op 26 mei was het een halve eeuw geleden, dat zijn eer ste viermotorige vliegtuig in Rusland ontworpen de lucht in ging, met Igor aan de stuurknuppel. Hij heeft zich nu ten dele uit de lei ding van zijn bedrijf teruggetrokken. Maar als adviseur en planner speelt hij er nog de eerste viool. Het is een lange en moeizame weg ge weest sinds hij, op die junidag in 1910 voor het eerst op eigen vleugels het luchtruim koos. „En als de Voorzienig heid het wil, zal ik een hoogvlieger blij ven en zal nog heel lang duren voor ik definitief op aarde zal neerstrijken. Tientallen typen helikopters voor al lerlei doeleinden heeft Sikorsky ont worpen en gebouwd. Hier een der laatste ontwikkelingen: de „Skycrane" die een bus vol passagiers (of solda ten op ieder willekeurig punt kan oppikken en weer neerzetten, zonder dat het toestel zelf de grond raakt. Sikorsky's „tijdelijke" afdwaling naar de normale vliegtuigbouw duurde precies. dertig jaar. „Maar elke dag dacht ik aan mijn helikopterplannen. In die periode bóuwdé ft ij"" het eerste betrouwbare vier motorige toestel. Toen kwam de Russische revolutie en hij week uit naar de V.S. Dat was na de eerste wereldoorlog, moei lijke jaren voor de luchtvaart. „Niemand zag brood in een burgerluchtvaart en voor 200 dollar kon je al een overtollig oorlogsvliegtuig kopen. Onder die omstan digheden was het ongemogelijk, experi mentele vliegtuigen te bouwen." IGOR SLOOT zijn werkplaats en ging les geven en lezingen houden. Pas in 1923 richtte hij met geleend geld op Long Island een fabriekje op dat de voorloper werd van de latere roemruchte Sikorsky- maatschappij in Stratford, Connecticut. Hier bouwde hij vrijwel eigenhandig in 1924 zijn eerste toestel, de S-29 a. Het stierf een snelle en merkwaardige dood. Het werd verkocht aan multimiljonair- „playboy"-filmproducent Howard Hughes, die het liet vermommen als een Duitse bommenwerper en het toen liet neerstor ten ten gerieve van het bioscooppu bliek in zijn oorlogsfilm „Heli's Angels". PAS IN 1934 keerde Sikorsky terug naar zijn grote liefde, de helikopter en die is hij trouw gebleven. Op 14 septem ber 1939 ging zijn eerste hefschroefvlieg tuig de V.S.-300 'n paar voet van de grond. chine, zwaarder dan de lucht, toen ik nog een kleuter was, lang nog vóór Orvil- le en Wilbur Wright hun eerste vlucht maakten. Wilde fantasieën, waarom mijn ouders toegeeflijk lachten, en die pas vas te vorm kregen toen ik, op twintigjarige leeftijd een jaar naar Parijs mocht om mijn opvoeding te voltooien". „In diezelfde tijd kreeg ik van Wilbur Wright de eerste betrouwbare gegevens en afbeeldingen van zijn geslaagde eerste vlucht. Mijn besluit stond vast: van dat moment wilde ik alleen leven voor de luchtvaart." TERUG IN ZIJN geboortestad Kiev bouwde Sikorsky in de zomer van 1909 eigenhandig zijn eerste vliegmachine. De krachtbron was 'n Franse motorfietscylin- der. Hij doopte het toestel de S-l, maar vliegen deed het ding niet, Welgemoed be gon Igor aan nummer 2, die in het voorjaar van 1910 gereed kwam. „Ook die kwam niet los, maar toen had ik geleerd hoe weinig ik nog wist en hoe moeilijk het allemaal was. Ik droomde toen al van een hefschroefvliegtuig, maar ik had noch de kennis, noch het materiaal of het geld om zo'n revolutionair project te begin nen. In arren moede besloot ik toen maar me tijdelijk te concentreren op een ge woon vliegtuig, over welks bouwtechniek meer bekend was. Mijn eersteling vertikte het. Ik verbeterde het en ging voor de eerste keer de lucht in. Dat was, zoals gezegd, in juni 1910. Het was een wonder, dat ik niet verongelukte. Een beschermengel mpet mij behoed hebben. Ik wist ner gens iets van. Vliegtuigenbouwen leer de ik mijzelf, met vallen en opstaan, vliegen ook, maar zonder vallen. Be houdens een paar builen en schram men bij het landen heb ik nooit een ernstig ongeluk gehad." Een tweemotorige S 56 die 36 passa giers kan vervoeren met een kruis snelheid van 250 kilometer per uur. i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 7