SP Romantisch paradijsje in de „Belgische Alpen" PANDA EN DE MEESTER'KIEKER s I ATA P in de Hooglanden I i m DINSDAG 23 JULI 1963 7 mrrmmum Ons vervolgverhaal ftmmmmng EEN SPEURDERROMAN VAN JOHN MARSH PER PUNTER OF HUURKANO OP AVONTUUR DOOR DE ARDENNEN „HET GEHEIM van goed navigeren met de vaarboom hangt samen met de kennis van de ligging der stenen in de rivier. De „piloten", die de warme zomer in 1959 meemaak ten, toen de waterstand van de Lesse uitermate laag was, hebben in dit opzicht veel vakkennis kunnen opdoen. Dit blijven voor ons de mensen waar onze zaak op „drijft", letterlijk en figuurlijk". Terwijl we deze opmerking noteren, staan we in het nietige Belgische dorpje Houyet in het Land van Namen (niet ver van Dinant), waar de romantische en kronkelige Lesse onbetwist de charmantste maar ook de wispelturigste dochter van de Maas temidden van een welige vegetatie onder een brede brug doorspoelt. Aan de linkeroever maakt een legertje kanovaarders zich startklaar, terwijl schippers met witte petten (oftewel pilotenin keu rige regelmaat ligstoelen op grotere platte schuiten planten. En boven dit alles schreeuwt een bord met reuzeletters: „Les hirondelles et les sarcelles de la Lesse" oftewel: „De zwaluwen en de wilde eenden van de Lesse". Kastelen, rotsen en ruïnes Rust en stilte mBSm Twentse folklore Oom John": Amerika's pannekoekenkoning Gaat u met vakantie? Naar béd in de etalage 3> 38) Timberley verstond hem niet eens meer. Hij liep met de drie druipende mannen naar de politiewagens. Zijn ogen glansden. Zijn vriend Felton, de man die hem eens het leven had ge red, was in veiligheid! En nu zouden zij heel gauw weten, hoe de stand van zaken precies was. Felton, die geen hoop meer had ge had, ooit nog voet aan wal te zetten en zich al evenmin meer helder be wust was van wat er met hem ge beurd was tijdens de laatste ogenblik ken van zijn zwempartij op leven of dood, liet zich vallen en klemde zijn handen om zijn bonzend hoofd. „We hebben een fles cognac in de wagen," zei inspecteur Drewitt tegen de chauffeur. „Ga die eens halen." Het duurde niet lang of een Tillende, in dekens gehulde Felton was druk aan het uitleggen wat er zich de af gelopen uren had voorgedaan. Hij ver eerde Timberley met een montere grijns. „Leuk je weer eens te ontmoe ten," zei hij. „Het laatste dat ik van nacht had durven hopen." En hij vertelde hoe hij van het eiland was ontsnapt. „Ik ben van het ene eilandje naar het andere gezwom men," zei hij. „De langste oversteek was de laatste» Hoe ik het gehaald heb, weet ik niet. Ik zou het vermoe delijk niet gehaald hebben, als de he ren mij niet te hulp waren gekomen." „Maar hoe is de toestand, die je daar achtergelaten hebt?" vroeg Tim berley gretig. „Ik heb de beide meisjes voor mijn vlucht opgesloten in een kamer, met een deur die niet gemakkelijk te for ceren is," antwoordde Felton, die al iets van kleur op zijn wangen kreeg. Hij stond niet zonder moeite op en begon stampend heen en weer te lo pen om zijn bloed weer goed aan het stromen te krijgen. Toen keek hij in specteur Drewitt aan. „Het is mij een genoegen u hier te ontmoeten, inspec teur," zei hij, „maar het moet me van het hart, dat uw aanwezigheid voor mij een raadsel is. Ik had, in dien ik de oever zou halen, verwacht kilometers te moeten lopen naar de dichtstbijzijnde telefoon." De inspecteur lichtte hem snel in en Timberley voegde er het nodige 'éan toe. "„Tam Mackintosh was een ogenblik bij kennis en die vertelde mij, dat hij de naam vam Losh Ram mel had gehoord. Ik heb daaruit mijn conclusie getrokken en dat heeft ons naar Loch Tarrigon geleid." „Hebt u hier een boot, inspecteur?" vroeg Felton. „Wij moeten haast ma ken." De inspecteur keek hem aan, slecht op zijn gemak. „In dat botenhuis daar liggen er een paar," zei hij, wijzend naar een loods honderd meter verderop aan de oever, „maar tot mijn spijt heb ik tamelijk vervelend nieuws van het hoofdbureau ontvangen, meneer." „Wat dan?" vroeg Felton verbaasd. Timberley viel uit: „Het gaat er om of de achtervolging gestaakt wordt. De emir van Ethië vertrekt uit En geland en de Britse regering heeft be loofd, de ontvoerders niets in de weg te leggen, als zij het land willen ver laten". „Wat willen zij daarmee in vredesnaam bereiken?" vroeg Felton driftig. „Menen zij soms, dat zij met fatsoenlijke lieden te maken hebben? Begrijpen zij niet, dat die dwerg een krankzinnige is, die er zijn hand niet voor omdraait, zijn belofte te bre ken?" Dit is nu precies wat dat verdor ven kereltje op prijs zal stellen. Hij krijgt de kans het land te ontvluchten en als de politie Fazia op de aange geven plaats komt halen, zal zij dood blijken te zijn. Een ziekelijk brein als dat van dat mannetje handelt nu een maal zo". „Het is duidelijk wat ons te doen staat, nietwaar, inspecteur?" riep Timberley. Er fonkelde strijdlust in zijn ogen. Een fatsoenlijk man kon immers maar één ding doen en dat zou de inspecteur ook inzien. „Ik moet mij aan mijn orders hou den," zei de inspecteur. „Maar mijn hemel man Timberley kon zich niet meer beheersen. „Orders zijn er om naast je neer te leggen." Veel rustiger merkte Felton op: „Waarom stelt u het hoofdbureau niet van de veranderde toestand op de hoogte, inspecteur? Misschien komt men tot andere gedachten, nu ik hier aangekomen ben en inlichtingen heb verschaft". „Ja maar, meneer Felton, wat dan nog? U vertelt mij, dat die twee meis jes opgesloten zitten in een kasteel dat wij heel moeilijk kunnen binnen dringen". „Tenzij er een geheime toe gang tot die kamer zou bestaan, ge loof ik niet dat de bende de eerste paar uur die meisjes kan bereiken", zei Felton, „Het zal ruim een upr geleden zijn, dat ik van het eiland weggezwommen ben, dus wij hebben nog even speling." Zwijgend ging de inspecteur naar de voorste politiewagen. Hij sprak enige tijd in de microfoon en werkte zijn forse gestalte toen de wagen weer uit. „Zij zullen Londen het probleem voorleggen", deelde hij mee. „Ik ver wacht over een paar minuten ant woord". „Laten wij hopen, dat er te Londen een man dienst heeft, die ge rechtigd is snel een beslissing te ne- men", mompelde Felton. „En laten wij tevens hopen, dat de man, voor wiens rekening deze beslissing zal ko- men, niet alles langs de officiële weg wil doen." In de koude morgen bleven zij aan B de oever wachten. De wind van over g het meer bestookte hen met venijnige S vlagen. Felton had het in zijn dekens 3 ondanks de genoten cognac zo koud, 3 dat hij stond te rillen. Een van de 3 agenten zag het en haalde een pakje 3 brood en een fles hete koffie uit de wagen. Felton at en dronk gretig. Het werd hem duidelijk, dat zijn uitputting voor een groot deel te wijten was aan de omstandigheid, dat hij sedert de vori ge avond niets meer had gegeten. „Jij hebt prinses Fazia dus al ont moet?" vroeg hij aan Timberley zo dra hij zijn maaltijd in de openlucht had beëindigd. Het gezicht van de an der begon te stralen. „Ja, wat een schat van een meisje is dat! Ik zal het mezelf nooit vergeten, dat ik haar in die politiepost heb achtergelaten, maar ik moest haastig weer weg, ik moest weten wat er met Tam was gebeurd". Felton vroeg hem nog naar Rob bie, de hond en Timberley, vertelde, dat hij de hond aangeschoten en dood moe buiten het boerderijtje van Tam had gevonden. „Zij hadden hem dus wel geraakt, toen hij van het jacht huis kwam". „Ja, het arme beest. Maar hij haalt het wel, zegt de vee arts." Beiden keken zij ongeduldig naar de politiewagen toen de radio zich liet horen. De chauffeur nam het bericht op en inspecteur Drewitt ging naar hem toe. Hij lachte en kwam met vlugge stappen naar hem terug. „Wij mogen onze gang gaan" zei hij en nauwelijks verstaanbaar voegde hij eraan toe, „Gelukkig". Zij wachtten niet langer. Het werd nu snel lichter en terwijl de agenten de twee boten uit het botenhuis naar de rand van 't meer brachten, teken den op de bergen in de verte bomen en contouren van rotsen zich af. „Instappen jongens", zei inspecteur Drewitt en de jonge agenten namen hun plaatsen in de boten in. Felton en Timberley kregen een plaats in de voorste boot. Terwijl de krachtige ar men van de roeiers de boot naar het eiland stuwden, staarde Felton bezorgd vooruit, bang dat hun komst opge merkt zou worden. „Niet te veel in ODen water, mannen", commandeerde de inspecteur. „Wij kunnen het grote eiland wel naderen onder dekking van dat kleinère daar." (Wordt vervolgd) ft «1 MET DEZE schilderachtige en toepasse lijke naam tekent de onderneming, die hier (al sinds lang voor de oorlog) het watertoerisme-in-miniatuur exploiteert over een afstand van 23 km. stroomaf waarts met 50 grote boten, 40 piloten en ruim 300 een- en tweepersoonskano's. En niet ten onrechte. Moeder Natuur heeft in deze uitlopers van de Ardennen (tussen Houyet en Anseremme, drie km. van Dinant, waar de Lesse zich in de Maas stort) een klein paradijs geschapen. In de speels kronkelende -» zich soms tot 20 meter verbredende Lesse met haar stroomversnellingen, eilandjes» en kleine watervallen spiegelt zich een weergaloos en steeds wisselend landschap, dat gestof feerd is met bossen, kastelen, rotsen en ruïnes. AANGEZIEN de Lesse ongeschikt is voor de scheepvaart (zelfs voor een aan- hangmotortje) en ook de geluiden van trein ên auto hier niet doordringen, schijnt deze ongerepte natuur met haar rust al leen geschapen voor de plezïervaarders en daad aan een reuzenkaars dóet denken. Ook de steenformaties „De naalden van Chaleux" vormen (voor het opdoemen van het fameuze kasteel Walzin) een blikvan ger. Zo dobberen van mei tot en met sep tember de scheepjes langs de oevers van de Lesse, waar witte Ardense koeien vaak verbaasd boven kleurig onkruid uitkijken en zich bij iedere bocht van de rivjer een nieuw onverwacht panorama ont vouwt. In het hoogseizoen laten hele reis gezelschappen, verenigingen en soms b.v. ook een „voltallig fabriekspersoneel" zich naar Anseremme drijven. En hier rijst meteen de vraag, wat de rust der natuur met haar vogelsymfonieën en waterge luiden in de praktijk dan wel waard kan zijnWel dit valt erg mee. De „piloot" vertelt slechts het hoognodige en we hebben op een boot met ongeveer 30 bezette stoelen meegemaakt, dat alle stemmen lange tijd zwegen, zo is men on der de indruk van het fascinerende land schap. De „punterende" schipper heeft Overi gens weinig gelegenheid voor breedvoeri ge uiteenzettingen. Hij kent de klippen on der het wateroppervlak en moet soms te gendraads op de stroom gaan liggen (of zelfs al afzakkende een volledige slag met zijn boot ronddraaien) om in de juiste iiül Sf„. forellenvissers. Bij normale waterstand duurt de tocht met halverwege een pick nick in het tussenstation Gendron on geveer vijf uur. DIT UNIEKE BOOTREISJE gaat eerst langs een' groot park met het „Chiteau d'Ardenne". Vervolgens verschijnt in een bocht van de rivier op 150 m. hoogte „La tour de Rocher" (de rotstoren), die in 1843 onder de regering van Leopold II ge bouwd werd. En hiermede zijn ook de ko ninklijke jachtterreinen bereikt, waar wil de zwijnen, herten, fazanten en alle Euro pese uilensoorten zich in de schier ondoor dringbare bossen schuil houden. Na Gendron begint 't boeiendste gedeel te en komen de grottenrijke rotsen van Furfooz in zicht (met de ruïnes de Haute Racine), gevolgd door een beeldhouwwerk van de natuur „La Chandelle", die inder- 39. De auto, waarin de staatsvijanden de Meester - Kieker ontvoerden, raakte meer en meer op Panda voor. „Ik wou maar, dat die agent niet telkens stopte," mompelde hij, terwijl hij ongeduldig omkeek, „ik hoef heus niet te proberen om in m'n eentje iets tegen die boeven te beginnen." Eindelijk zag hij de wetsdienaar aankomen. De agent had Panda's overtredingen netjes opgeschreven en reed nu achter hem aan om te kijken, of er nog meer zouden volgen. „Gelukkig," dacht Pan da, „nu gaan we er op los." En hij gaf vol gas. Maar helaas opnieuw stopte agent Maneschijn zijn motor. Hij haalde zijn opschrijfboekje tevoorschijn, likte aan zijn potloodje en begon mompelend te schrijven. „Snel- heidsgrens overschreden. Zozo. Dat kan hem zijn rij bewijs kosten Ook de twee boeven waren onte vreden over Panda's gedrag. „Dat akelige ventje volgt ons nog steeds," zei staatsvijand nummer één gehin derd, „Vervelend hoor. Hij maakt het ons wel moei lijk!" „Reuze vervelend," beaamde nummer twee mok kend, „het kan hem zeker niet schelen, dat wij ook wel eens rust willen hebben. Maar bij de eerste de beste gelegenheid stoppen we. En als hij er dan nog bij hoort, zullen we het hém eens moeilijk maken!" De „cascades" neemt de piloot alleen; de passagiers lopen om tot voorbij de stroomversnelling. smalle vaargeul terecht te komen. Maar naast stuurmanskunst wordt van hem ook lichaamskracht gevraagd, want vooral bij laag water in de zomer kan het schip vastlopen op de keiige rivierbodem en moet hij ten strijde. Na het loswrikken en plaatsen van rollen vóór de boot (op een enkele plek heeft men vaak slechts 20 cm. water) heeft de piloot vaak geên droge draad meer aan zijn lichaam. Het hoogtepunt van dit reisje wordt on getwijfeld gevormd door het verschijnen van het trotsè en ongenaakbare kasteel Kasteel Walzin, ongenaakbaar als een arendsnest. Walzin uit de 13de eeuw, dat met een mid deleeuws silhouet als een arendsnest op een steile rotsformatie ligt. Deze hoge wand zit vol met gaten, waarin ontelbare kraaien nestelen. De huidige bewoner, ba ron Frédéric Brugmann de Walzin, liet het kasteel in 1930 op ingrijpende, maar his torisch verantwoorde wijze restaureren. De piloot vertelt dat dit spectaculaire bouwwerk thans het eigendom is van ma dame Albert de Radzitzky d'Ostrowick. een naam, die even ver en onbereikbaar klinkt als het kasteel zich boven de hoof den in de ligstoelen zich verheft. Na Walzin komen er twee watervallen van 1.50-2 meter hoogte, die de kano's met enige behendigheid wel kunnen „afvallen", doch waar de piloten toch de passagiers laten uitstappen en omlopen om daarna met een lege boot de obstakels te kunnen nemen. Hoe staat het nu met de kanovaarders? In het voorjaar, wanneer het water hoog en onstuimig is en bovendien bij het omslaan bijzonder koud is. komen over wegend de meer getrainde peddelaars. Maar in de zomer, als de Lesse het wat kalmer aan doet, ziet men ook veel toe risten, die nog nooit eerder in een kano zaten. Het omslaan met een kano wat hoge uitzondering is, hoewel badkleding al tijd aangeraden moet worden behoort bij het avontuur van deze tocht, voor welks start meestal een dankbaar gebruik ge- i maakt wordt van de redelijke treinverbin- i dingen op Houyet- en Gendron. Eventuele schade aan het bootje is overigens in de huurprijs inbegrepen en de betrokken on derneming kan dit'makkelijk doen,omdat zij zelf ook alle boten en kano's bóuwt. Niet-zwemmers doen er echter goed aan in ieder jaargetij behoorlijk hun licht op te steken, want de ov?r het algemeen on gevaarlijke Beneden-Lesse is toch b.v. aan de voet van de Walzinrots 14 meter diep. Na het bereiken van het eindpunt An seremme, waar het hoofdkantoor van „Les hirondelles et les sarcelles" gevestigd is, gaan de boten weer met vrachtwagens om hoog naar de startplaatsen. Al jaren speelt men met de gedachte, ook een gedeelte van de meer woesté Bo- venlesse bevaarbaar te maken. Het is mo gelijk en de echte sportkanoërs doen dit dan ook reeds om in totaal 84 km. van de Lesse af te varen, welke reis via draai kolken en vele diepe en ondiepe gedeelten enige dagen vraagt. Bij de grotten van Han verdwijnt de ri vier echter in een groot gat in de rots wand om dan vijf kilometer ondergronds te stromen, zodat de kanotocht hier on derbroken moet worden. Voor dit gat hangt een net, opdat niemand per ongeluk of misschien ook doelbewust in een spookachtig gevecht met de dood raakt. Dat het echter mogelijk is, de Lesse ook tijdens deze ondergrondse escapade te vol gen, bewees een kanoer enkele jaren ge leden. Met ware doodsverachting stuurde hij het gat in (hij zal vermoedelijk wel de eerste en de laatste blijven) om na verloop van enige tijd weer levend aan de andere kant te voorschijn te komen. Maar als zwemmer. De kano dreef uiteengesla gen tot brokstukken achter hem aan. Jaap Stigter „Wildromantische" rotsgebergten en diepe schemerige ravijnen hoeft men niet zo ver van huis te zoeken. In het hart van de Belgische Arden nen, luttele kilometers boven Luik, kan men op kleine schaal alle geneugten van het bergland beleven en er bovendien nog een onvergete lijke boottocht maken over een kol- kepde bergstroom, een avontuur waaraan zelfs de toerist met Alpen- ervaring volop zijn plezier beleven kan. Onze medewerker Jaap Stigter vertelt erover in dit artikel. Van 29 juli tot en met 16 augustus zulle in Markelo een aantal manifestaties wor den gehouden om belangstellenden ge legenheid te geven kennis te maken met de folklore van het oude Twente. Er wordt een tentoonstelling gehouden waar pro- dukten van de aloude handambachten te bezichtigen zijn, onder meer een collectie kant uit particulier bezit en 70 zeldzame letterdoeken of merklappen, vervaardigd tussen 1750 en 1900. Deze letterdoeken, vervaardigd voor bruidsparen, waarvan de namen op de doeken geborduurd werden, zijn versierd met symbolische-, bijbelse en diermotieven. Op de tentoonstelling worden demonstraties gegeven van kant klossen, mutsenmaken, mandenvlechten, spinnen, weven en doekrollen. 's Avonds wordt een 30 km. lange puzzelrit gehou den langs 50 fraai verlichte Saksische boerderijen, waar spreekwoorden in beeld zijn gebracht die men moet raden. In het openluchttheater wordt drie keer een authentieke Markelose boerenbruiloft ge houden, een twee uur durend kijkspel met tal van symbolische oude gebruiken. n John Dahl, een gewezen verzeke ringsagent, die zich Oom John noemt, is erin geslaagd, de pannekoek de basis van een bedrijf te maken dat per jaar 15 miljoen dollar (54 miljoen gulden.) omzet. Zeven jaar geleden had hij 500 dollar spaargeld en een goed idee het openen van een restaurantje, gespecia liseerd in pannekoeken. Hij opende een zaakje in Santa Bar bara (Californië) en was.de eerste dag reeds vóór het lunchuur door zijn voor raadje grondstoffen heen. Nu zijn er meer dan 60 pannekoekenhuisjes van „Oom John" in 20 van de 50 Verenigde Staten. De fleurige rood-en-witte, in landelijke stijl ingerichte bedrijfjes hebben een gezamenli jke jaaromzet van 200 miljoen pannekoeken. Er zijn inmiddels ook door anderen pannekoekfiliaalbedrijven gesticht, zo dat de 46-jarige Oom John niet meer de hele markt voor zichzelf heeft. De pannekoek heeft reeds sedert de dagen van het Oude Testament burgerrecht verkregen en ju de Verenigde Staten is het altijd cc-, sóórt pioniersvoedsel geweest in alle streken waar geen gist te krijgen was, zoals bij de trek naar het westen, in de goudzoekerskampen en in de winterse woestenijen van Alaska. De nu 46-jarige Dahl had al eens eerder een restaurant gehad. Samen met zijn ouders had hij een Zweeds eethuisje gedreven, waar „Zweedse pannekoeken" het best lopende artikel bleken te zijn. Toen hij zich uit de ver zekeringsbranche wilde terugtrekken, schoten hem de pannekoeken van vroe ger in de gedachten. Elk van zijn filialen serveert 39 soor ten, waaronder exotische variëteiten zoals Afrikaanse bananenpannekoeken en Iowamaispannekoeken. Elk panne- koeken„huisje" heeft ongeveer 35 man personeel. en wilt u dat wij uw krant naar uw vakantie-adres opzenden Stuurt u ons dan minstens drie dagen voor uw vertrek een briefkaart met vermelding van uw naam, uw vaste adres, uw vakantie-adres, de datum waarop de eerste krant naar uw vakantie-adres gezonden moet worden en de datum waarop de krant voor het laatst moet worden toegezonden. Als u de krant per week betaalt wilt u dan het abonnementsgeld voor de vakantieweken vooruit aan de bezor ger betalen DE ADMINISTRATIE Hetzelfde Londense meubelmagazijn dat verleden jaar zijn etalages opsierde met levensgrote „opgezet te" foto's van char mante dames in nachtgewaad, heeft een nieuwe stunt be dacht. Het exposeert thans achter zijn winkelramen een collectie antieke bed den, gestoffeerd met aantrekkelijke jonge dames. Hier is top- fotomodel Frances Barnes, bevallig uit gestrekt op een Louis XIV-bed. Zij oogst langdurige bewonde ring van de voorbij gangers.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 7