AGATHA CHRISTIE VERTELT
Jeugd plundert de Uilenspiegel
Onschuldig piratenzverk
op Cadzands strand
Het hondshaaienseizoen
begint nu pas goed
PANDA EN DE MEESTER'F LESS ER
WASAUTOMATEN
1298.-
mffmm
Nieuw statussymbool
in Frankrijk
8
HET MYSTERIE
VAN DE
SPAANSE KIST
1
WOENSDAG 14 AUGUSTUS 1963
Verboden te fluiten naar
Italiaanse meisjes
ENGLISH ELECTRIC
5)
„Zoiets zou een totaal onschuldig
man ook hebben gedaan!"
„Zo kunt u het zien, als u wilt. Maar
gelooft u dat werkelijk zelf?"
„Op die vraag kan ik pas antwoord
geven wanneer ik de man zelf gespro
ken heb."
„Stelt u zich dan voor te kunnen
zien of iemand onschuldig is? Zo ge
makkelijk gaat dat niet!"
„Ik weet best dat het niet gemak
kelijk is. Maar ik wil eens zien of die
man werkelijk zo dom is als u denkt."
HOOFDSTUK 4
Poirot was niet van plan Charles
Rich op te zoeken voordat hij ieder
ander had gesproken.
Hij begon met overste McLaren.
McLaren was een lang, donker, zwijg
zaam type. Hij had een onregelma
tig maar aardig gezicht. Hij was wat
verlegen en niet gemakkelijk aan het
praten te krijgen. Maar Poirot zette
door.
Het briefje van Margharita tussen
zijn vingers ronddraaiend, zei McLa
ren met enige tegenzin:
„Och, wanneer Margharita wil dat
ik u alles vertel wat ik kan, dan
doe ik dat natuurlijk. Hoewel ik niet
weet wat er te vertellen valt. U hebt
trouwens alles al gehoord. Maar als
Margharita het wil ik heb haar
nog nooit iets geweigerd van haar
zestiende jaar af niet. Zij heeft iets
over zich... weet u!"
„Ja, dat weet ik," antwoordde Poi
rot. Toen vervolgde hij: „Allereerst
zou ik een eerlijk antwoord van u
willen hebben op een vraag: Gelooft
u in de schuld van majoor Rich?"
„Ja, dat doe ik. Dat zou ik niet
tegen Margharita zeggen wanneer zij
in zijn onschuld wil geloven, maar
ik zie eenvoudig geen andere moge
lijkheid. Verdraaid' nog aan toe, de
vent moet het hebben gedaan!"
„Bestond er enige wrijving tussen
hem en de heer Clayton?"
„Niet in het minst. Arnold en Char
les waren de beste vrinden. Dat
maakt het hele geval zo zonderling."
„De vriendschap tussen majoor
Rich en mevrouw Clayton heeft mis
schien.
Hier werd hij in de rede gevallen.
„Poeh! Allemaal onzin. Alle kranten
zinspelen daar arglistig op.Ver
vloekte insinuatie! Mevrouw Clayton
en Rich waren goed bevriend met
elkaar, meer niet. Margharita houdt
er troepjes vrienden op na. Ik ben
zelf goed bevriend met haar. Al ja
renlang. Maar er is niets dat de he
le wereld niet zou mogen weten. Zo
is het ook met Charles en Margha
rita."
„U houdt dus geen rekening met
de mogelijkheid dat er een liaison
d'amour tussen hen bestond?"
„Beslist niet!" McLaren werd nu
kwaad. „U moet vooral niet luiste
ren naar wat die helse kat, die vrouw
van Spence, beweert. Die is tot al
les in staat."
„Maar misschien heeft de heer
Clayton gedacht dat èr iets tussen
zijn vrouw en majoor Rich bestond".
„Neemt u maar van mij aart dat
daarvan geen sprake is geweest. Dan
zou ik het hebben geweten. Arnold
en ik waren erg vertrouwelijk."
„Wat was hij voor een soort man?
U kunt dat het beste weten."
„Och, Arnold was een rustig type.
Hij had een scherp verstand.bril
jant zelfs. Wat je noemt een finan
cieel genie. Hij bekleedde een hoge
post bij het ministerie, weet u."
„Ja, dat heb ik gehoord."
„Hij was bovendien bijzonder bele
zen. En hij verzamelde postzegels.
Ook hield hij veel van muziek. Dan
sen deed hij niet, ook ging hij niet
graag uit."
„Was het naar uw mening een ge
lukkig huwelijk?"
Daarop gaf overste McLaren niet
direct antwoord. Het leek alsof hij
er even over piekerde. „Zoiets valt
zo moeilijk te zeggen.Ja, ik ge
loof wel dat zij gelukkig zijn geweest.
Hij was haar op zijn kalme manier
uiterst toegewijd. Ik ben ook over
tuigd dat zij van hem hield. Zij zou
den niet licht uit elkaar gaan, als u
daaraan soms dacht. Zij hadden mis
schien niet veel eigenschappen ge
meen."
Poirot knikte. Meer zou hij waar
schijnlijk niet los kunnen krijgen. Hij
vroeg: „Vertelt u mij nu eens iets
over die laatste avond. De heer Clay
ton heeft met u op de club gegeten,
nietwaar? Wat zei hij tegen u?"
„Dat hij met de nachttrein naar
Schotland moest. Het leek me dat
hij er danig het land over had. Tus
sen haakjes, we hebben niet gege
ten samen. Daar was geen tijd voor.
Hij heeft een paar sandwiches besteld
en wat gedronken. Ik heb alleen iets
gedronken. U moet denken, ik ging
's avonds nog naar een feestje met
koud buffet."
„Heeft de heer Clayton u iets ver
teld van dat telegram?"
„Ja."
„Heeft hij het u niet laten zien?"
„Neen, dat niet."
„Heeft hij u verteld dat hij plan
had nog naar Rich te gaan?"
„Niet positief. Hij betwijfelde eigen
lijk of hij er wel tijd voor had. Hij
zei: „Margharita kan hét hem wel
vertellen, of anders jij". En toen
vroeg hij: „Jij zorgt wel dat zij goed
thuiskomt, hè?" Toen is hij wegge
gaan. Het is alles even natuurlijk én
gewoon gegaan!"
„Hij had er dus niet het minste
vermoeden van dat het telegram vals
was?"
„Wès het dat dan?", Overste McLa
ren keek hem verschrikt aan.
„Klaarblijkelijk wel."
„Wat hoogst eigenaardig. Over
ste McLaren verviel in een soort van
concentratie, waaruit hij plotseling
ontwaakte en de vraag stelde: „Maar
dat is werkelijk méér dan gek! Ik
bedoel, wat voor zin heeft dat gehad?
Waarom zou iemand hem naar Schot
land hebben laten komen?"
„Op die vraag zullen we zeer ze
ker een antwoord moeten vinden."
Hercule Poirot nam afscheid, de
overste kennelijk verbijsterd achter
latende.
HOOFDSTUK 5
De Spences woonden in een huisje
in Chelsea. Linda Spence ontving
Poirot met kennelijke blijdschap.
„Vertelt u eens," begon zij, „ver-
„Het mysterie van de
Spaanse Kist" is het tweede
van een reeks verhalen door
de beroemde Engelse detec
tive-schrijfster Agatha Chris
tie die wij in de loop van
de maand augustus zullen
publiceren.
„Och.distrait. O, ik weet niet
hoe. Maar toen ik er naderhand aan
terugdacht, kwam ik toch tot de con
clusie dat er iets aan te merken was
geweest."
Poirot zuchtte. „Wie zijn die avond
het eerst gekomen?"
„Wij, Jim en ik. Toen kwam Jock.
En het laatst is Margharita versche
nen."
„Wanneer is het vertrek van de
heer Clayton voor het eerst ter spra
ke gekomen?"
„Bij de komst van Margharita. Toen
zei ze tegen Charles: „Arnold vond
het erg zuur, maar hij moest onver
wacht met de nachttrein naar Edin
burgh". Daarop zei Charles: „Och,
wat jammer is dat". Jock liet er nog
op volgen: „Neem me niet kwalijk,
ik dacht dat je het al wist". En toen
werden de glaz.en gepresenteerd."
„Heeft majoor Rich nog gezegd dat
hij meneer Clayton die avond al bij
zich had gehad? Vertelde hij niet dat
hij, op weg naar het station, even
bij hem was geweest?"
„Niet dat ik gehoord heb."
„Het was wel vreemd, hè, van dat
telegram?"
„Hoe bedoelt u: vreemd?"
„Het is bedrog geweest. Geen mens
weet er in Edinburgh iets van!"
„Dus toch! Ik heb het al dadelijk
raar gevonden."
„Hebt u er een eigen idee over?"
„Ik zou zeggen dat het overduide
lijk is."
„Hoe bedoelt u dat precies?"
„Maar beste man," gaf Linda ten
antwoord, „doe niet zo onnozel. On
bekende grappenmaker zorgt dat echt
genoot uit de buurt is. Voor die nacht
was de kust in ieder geval vrij."
„U bedoelt dat majoor Rich en me
vrouw Clayton van plan waren de
nacht samen door te brengen?"
„U hebt toch zeker weieens van zo
iets gehoord?" Linda keek hem ge
amuseerd aan.
„Dan zou dat telegram dus door
een van hen beiden zijn verzonden?"
„Dat zou mij niets verwonderen!"
„Denkt u dan dat majoor Rich en
mevrouw Clayton 'n verhouding 'had
den?"
„Laat ik zeggen dat het me niets
zou verbazen als dat zo was. Maar
ik weet het natuurlijk niet met ze
kerheid."
„Had de heer Clayton vermoe
dens?"
„Arnold was een ongewoon mens.
De man kropte alles op, zonder zich
te uiten. Ik geloof dat hij wel iets
wist. Maar hij zou de laatste zijn
om het toe te geven. Iedereen zou
hem daardoor voor een saaie Piet
houden zonder veel gevoel. Maar ik
ben er vrij zeker van dat hij onder
de oppervlakte totaal anders was.
Het gekke is dat ik me veel minder
zou hebben verwonderd wanneer Arr
nold onze vriend Charles zou hebben
doodgestoken. Ik heb namelijk zo'n
gevoel dat Arnold werkelijk krankzin
nig jaloers van aard is geweest."
„Wat u daar zegt is zeer belang
wekkend," zei Poirot.
meèr^voor
de hand gelegen dat hij Margharita
van kant zou hebben gemaakt. Denkt
u maar aan Othello.Margharita,
weet u, heeft een zeldzaam effect op
mannen."
„Zij is een knappe vrouw," zei Poi
rot, zich expres bijzonder gematigd
uitdrukkende.
„O, veel meer dan dat. Zij heeft
iets héél bijzonders! Zij kan mannen
stapelgek maken.en dan, als ze op
't kookpunt zijn gekomen, ze met
grote, verbaasde ogen aankijken en
hun doodbedaard haar rug toedraai
en.
telt u eens gauw hoe Margharita het
maakt. Waar zit ze?"
„Ik heb geen vrijheid u dat te ver
tellen, madame."
„Ze heeft zich werkelijk uitste
kend verstopt! Margharita is razend
slim in zulke dingen. Maar ze zal bij
het onderzopk toch wel als getuige
moeten verschijnen?"D§af>al wnaitosi hét had da\i
onmogelijk uit kunnen draaien.
Poirot keek haar eens taxerend aan.
Hij kwam node tot de conclusie dat
Linda Spence heel aantrekkelijk was,
naar moderne smaak dan altijd die
op dat ogenblik voorschreef dat ze
er ongeveer uitzag als een ondervoed
weeskind! Het was helemaal niet het
type dat hij bewonderde Artistiek
slordige haren stonden wijd van haar
hoofd af en een paar schrandere
ogen keken hem aan uit een wat
smoezelig gezichtje, dat geen andere
opmaak vertoonde dan een vuurrode
kersemond. Zij droeg een enorm gro
te. lichtgele trui, die haar bijna tot
de knieën reikte, en een zwarte nauw
sluitende pantalon.
„Wat is uw opdracht in deze?" wil
de mevrouw Spence graag weten.
„Het vriendje op de een of andere
manier proberen te redden? Is hét
dèt? Wat een optimisme!"
„Gelooft u dan dat hij schuldig is?"
„Natuurlijk. Wie anders?"
Daar draaide nu juist de hele zaak
om. dacht Poirot. Hij pareerde de
vraag door een andere te stellen:
„Wat was uw indruk van majoor
Rich op die noodlottige avond? Was
hij zoals altijd? Of anders?"
Linda Spencer kneep naderhand
haar ogen halfdicht. „Nee.hij was
die avond bepaald niet zichzelf. Hij
was.anders."
„Hoé anders?"
„Och, stel je voor dat je net ie
mand in koelen bloede hebt neerge
stoken.
„Maar u wist op die avond toch
niet dat hij iemand in koelen bloede
had neergestoken?"
„Nee, natuurlijk niet."
„Juist, hoe bedoelt u dan dat hij
anders was dan anders? In welk op
zicht?"
DE KUST VAN Zeeuws-Vlaanderen biedt de vakantiegasten een bijzondere
g attractie. Dicht bij het verzande zwin, waar in vroegere eeuwen de koopvaarders
g| koers zetten naar het rijke Bruggeligt, onder de gemeente Retranchement, het
wrak van De Uilenspiegel, die onder Panamese vlag voer en een piratenzender
jg| de Belgische „Veronica" aan boord had. Vooral Belgen bezoeken dit wrak,
dat achter „het laatste huis van Nederland", hotel Noordzee, dwars op het strand
g| ligt. Souvenirjagers zijn als vliegen op De Uilenspiegel neergestreken. Van de
g zender hebben zij niets kunnen bemachtigen, want die werd direct na de stran-
g ding van het schip van boord gehaald, maar alles wat niet spijkervast was is
g successievelijk meegenomen met uitzondering van een partij steenkolen en een
kleine lading uitkiemende aardappelen.
's Avonds maakt De
Uilenspiegel met zijn
ingegooide ruiten,
knarsende laadbo
men, die in de wind
heen en weer waaien,
en geroeste stalen ka
bels, die lang9 de
romp schuren, de in
druk van een spook
schip. De enorme an
kerketting zit vast in
het zand; achter het
schip ligt het bij de
stranding verloren
roer en verder ligt
het fornuis, dat over
boord is gegooid doch
te zwaar is om te
worden meegenomen,
op het strand. Een
sentimentele Belg
heeft met rood krijt
„Wij zijn fier op u"
op de romp geschre
ven. maar de vloed
heeft deze ontboeze-
ming vrijwel wegge
wist. Niemand weet
wat er met De Uilen
spiegel zal gebeuren.
Sedert 16 december
1962 ligt het schip op
de Zeeuws-Vlaamse
kust. Zijn romp is ge
maakt van gewapend
beton. Het was be
kend dat het schip
onvast op het water
lag en dat men er
moeilijk mee kon
varen, doch als drij
vende zender kon het
evenwel dienst doen.
Met een enorme an-
kerketting was het enkele kilometers bui- ber van het vorige jaar was het mis. De
ten de kust vastgemaakt; het zond gram- storm rukte De Uilenspiegel los van het
mofoonmuziek en reclameboodschappen de anker en het schip dreef naar de kust.
ether in. Al een paar keer had de beman- De bemanning riep sleepboothulp uit Zee-
ning moeilijkheden gehad en op 16 decern- brugge in. inderdaad slaagde men er in
„Une femme fatale!"
„Ja, dat zal de tem wel zijn."
„U kent haar dus heel goed?"
„Beste monsieur Poirot, ze hoort tot
mijn intiemste vriendinnen... maar
ik vertrouw haar voor geen duit."
„Ah!" gaf Poirot hierop alleen maar
te kennen. Daarna schakelde hij op
overste McLaren over.
„Jock? Die ouwe getrouwe? Dat is
een schat. De geboren vriend des hui
zes. Hij en Arnold waren werkelijk
dikke vrienden. Ik geloof ook dat
Arnold zich tegenover hem gemakke
lijker kon uiten dan tegen wie ook.
En natuurlijk kan Margharita hem
om haar vinger winden. Hij is al ja
ren lang zeer aan haar verknocht."
„Was de heer Clayton dan ook ja
loers op hèm?"
„Jaloers op Jock? Wat een idee!
Nee, Margharita is wel echt op Jock
gesteld, maar er is geen haar op haar
hoofd die over andere mogelijkheden
denkt. Ik geloof niet dat iemand.
Ik weet niet waarom.Het is een
schandelijke veronderstelling. De man
is véél te aardig."
(Wordt vervolgd)
Frankrijk heeft een nieuw statussym
bool een diep-gebruinde gelaatskleur,
waarin duidelijk de omtrekken van een
skibril te zien zijn. Steeds grotere aantal
len zomerskiërs trekken de laatste vijf
jaren naar de sneeuwbanken hoog in de
alpen bij Val d'Isère. Om het aantrekke
lijk te maken voor de liefhebbers van
skiën in de zomer zijn er te Val d'Isère
een nieuwe stoeltjeslift en twee sleepliften
gekomen. Daarmede worden de skiërs tot
een hoogte van 2.700 tot 3.300 meter op
de PissaUlas-gletscher bij de Isèrepas ge
bracht.
Deze liften worden in de winter weinig
gebruikt omdat dan de sneeuw en het
weer het beste zijn op een hoogte van
1.850 tot 3.000 meter. De liften vervoeren
I tussen 8 en 12.30 uur gemiddeld 1.000
passagiers per dag. Dan is de sneeuw
het beste.
Skiërs van de Franse nationale ploeg
hebben de weg gebaand voor deze nieuwe
liefhebberij door zomers hoog in de ber-
gen te gaan oefenen. Dit jaar heeft de
Duitse nationale ploeg dit voorbeeld ge
volgd.
een tros vast te maken, maar de Belg'
sche sleper, die opdracht had De Uile
spiegel naar Vlissingen te brengen nv
vreesde dat het schip als het in een Bc
gische haven verscheen in beslag zou wo
den genomen kon het betonnen gevaa
niet houden. Ook de reddingboot v
Breskens, de President Wierdsma, kw"
te hulp en slaagde er in onder moeili
omstandigheden de bemanning van bo-
te halen. De redders werden later voor 6
ze prestatie gehuldigd door de K.N.Z.R.ÏT
NOG ENKELE UREN na deze reddir
zwalkte De Uilenspiegel op de koken
Noordzee en woelde zich toen in het strar J
onder de gemeente Cadzand. Stormen heb
ben het daarna nog verder in de rich
ting van België gedrukt, maar zijn vas+^
standplaats schijnt nu wel Retranchemer
te zijn. Een merkwaardig toeval is dat d
exploitant van De Uilenspiegel, de heer A
Decaluwe uit Antwerpen, overleed op de
zelfde dag dat het schip is gestrand. Var
de stranding heeft hij geen weet kunnei
hebben. De heer Decaluwe exploiteerd»
voor de oorlog in België een zender tot
dat hem dit werd verboden. Onder zijn le -
ding kreeg De Uilenspiegel een zeker»-
vermaardheid, niet alleen in België, maar
ook in Zeeuws-Vlaanderen. De dood var
de exploitant van het schip heeft de moei
lijkheden, die thans met De Uilenspiegel
worden ondervonden, zeker niet kleiner ge
maakt. Als u het wilt hebben, kunt u
het weghalen", zei de gemeentesecretaris
van Cadzand, de heer Verhagen, ons
Maar geen enkele belangstellende meldt
zich. Aanvankelijk heeft de politie 't wrak
bewaakt, maar dit is thans niet meer he'
geval. Iedereen kan zich aan boord bege
ven, tenminste als hij zich nog zo fi'
voelt om langs de verroeste kabels om
hoog te klimmen. Vooral voor de ,ieu<-
is het een sportief maar niet ongevaar
lijk genoegen om aan boord te klim
men.
SUCCESSIEVELIJK is alles gesloopt w'
er maar met de handen los te wrikken
viel. De eigenaar van het schip, de Sir
Broadcasting Company, die gevestigd r
in Vaduz in het vorstendom Lichtensteir
laat niets van zi.ch horen. De rijkswater
staat interessee. t zich niet voor het schip
en aangezien het wrak geen gevaar op
levert voor de zeewering, maakt ook hef
waterschap „Het Vrije van Sluis" zich er
niet dAik voor. De oorzaak van alle pro
blemen moet waarschijnlijk worden ge
zocht in een conflict tussen de verzeke
ringsmaatschappij (Lloyds) en de verze
kerde. En zolang dat niet uit de wereld
is zal De Uilenspiegel op het strand blij
ven zitten en een attractie blijven voor de
vakantiegasten.
De Uilenspiegel zit muurvast op het
strand onder de gemeente
Retrenchment.
V,
7. Na een poosje kwam de Moerheer in de kamer
terug, waar Panda zich bij een knappend houtvuur zat
te warmen. „Kijk eens, jonge vreemdeling," sprak hij,
een bestofte fles ophoudend, „hier heb ik een gedach-
tenversterking. Dat zal ons goed doen." „O.eh.
wat lekker," stamelde Panda, maar hij dacht: „O, wat
eng. Dat is vast zo'n fles waar hij buiten zo geheim
zinnig mee deed. Wat zou er in zitten?" Een beetje on
gerust keek hij toe hoe de Moerheer de fles ontkurkte
en begon te schenken. „Hé!" riep Panda, „er komt
niets uit! De fles is leeg!" „Weineen, het is een volle
gerijpte gedachte," zei de Moerheer, „lege gedachten
worden op chateau Moer niet geschonken." Panda be
greep niet veel van deze uitleg. Een beetje angstig
hield hij de fles in de gaten en nu zag hij, dat er een
ijl nevelsliertje uit kronkelde, dat het glas vulde.
„Looe" is een toverwoord voor haaien-
vissers. Looe is een schilderachtig kust-
plaatsje in Cornwall in het zuidwesten
van Engeland. Het is de zetel van de
„Club der Britse Haai-Hengelaars" en
met name de blauwe haai wordt er veel
vuldig gevangen. Men kan er sterke
verhalen horen £>ver mevrouw Daphne
Case, die wereldrecordhoudster blauwe
haai (met een exemplaar van 60,781 kilo)
en over mevrouw Hettie Eathorne,
wereldrecordhoudster haringhaai (122.9
kilo).
Maar toch is Looe lang niet de enige
plaats, waar op haai wordt gevist. Groot-
Brittannië heeft een lange kust en er zijn
tal van plaatsen waar men er in slaagt
I de haaien na een verwoede strijd binnen
boord te krijgen. Voor de Nederlanders
I is ook Helgoland een bekende naam. maar
de mensen, die het weten kunnen, lachen
daar eigenlijk smalend om, want men vindt
I de haaien, die men daar vangt, feitelijk
geen sportvissen.
Op de Nederlandse kust een haai vangen
blijft een bijzondere gebeurtenis. Ook bij
de laatste poging met de zeesleper „Sim-
son", enkele weken geleden, werd geen
I succes geboekt.
De haaienvisser Clive Gammon heeft
in de „Daily Express" dezer dagen uiteen
gezet, dat het in tegenstelling met een veel
verbreide opvatting in het geheel niet waar
is dat het seizoen ten einde loopt. Inte
gendeel, er is nog genoeg te vangen. Hij
legt speciale nadruk op de hondshaaien,
kleine dieren, die echter een summum aan
spanning geven, omdat zij fel en strijd
lustig zijn.
Door hun voorliefde voor de strijd in
middelwater, waarbij ze fel en ver weg
lopen, vereisen ze een licht tuig en een
verfijnde wijze van bestrijding. Maar juist
dat maakt de hondshaai tot een sportvis
voor de fijnproever.
Gammon zegt dat men de haai heus niet
alleen in een boot hoeft op te zoeken, al
vindt men de grote, eenzame haaien voor
namelijk in sterke stromingen rondom
rotspunten. De kleinere, in school zwem
mende hondshaaien kan men ook wel op
het strand vangen, als men zijn aas maar
in een grote mui deponeert, gedurende de
eerste uren van de eb.
Ook de pierhoofden zijn een geschikte
plaats, maar dan staat men temidden van
de vakantiegangers en er zijn maar wei
nig hengelaars, die dat op prijs stellen.
Gammon geeft ook nog een advies voor
het aas: liefst juist gevangen makreel.
Maar men kan ook in de winkel diepge
vroren haring kopen. De haai is er gek
op.
Het hof van cassatie te Rome, de Itali
aanse Hoge Raad, heeft uitgemaakt dat
het een strafbare overtreding is als man
nen naar meisjes fluiten en hardop com
mentaar leveren op hun uiterlijke char
mes. Er is echter een juridische strijd
van vijf jaar voor nodig geweest om deze
uitspraak te krijgen. Het fluitconcert en
de luidkeelse commentaren waar het hier
om ging, speelden zich in oktober 1958
af in Bari. Twee schoolmeisjes maakten
bezwaar tegen deze attenties en dienden
een klacht in bij de politie. De politie
arresteerde twee jongemannen als de da
ders.
De politierechter achtte het optreden
van de jongelui een overtreding en ver
oordeelde hen tot tien dagen hechtenis.
Een civiel hof te Bari die de zaak in be
roep behandelde, sprak de jongelui vrij
en sprak de mening uit dat er geen aan
leiding was voor de meisjes om zich be
ledigd te voelen. Zij hadden de zaak niet
zo zwaar moeten opnemen en zich gevleid
moeten voelen door de complimenten.
Thans heeft het hof van cassatie de
laatste uitspraak van het hof te Bari on
gedaan gemaakt. Het optreden van de
jongelui werd „vulgair en volgens de
wet strafbaar" verklaard. De fluitisten
zullen de tien dagen echter niet hoeven
uit te zitten. Sedert 1958 is er een am
nestie geweest voor alle overtredingen en
lichte misdrijven.
Advertentie