AGATHA CHRISTIE VERTELT Jeugd plundert de Uilenspiegel Onschuldig piratenzverk op Cadzands strand Het hondshaaienseizoen begint nu pas goed PANDA EN DE MEESTER'F LESS ER WASAUTOMATEN 1298.- mffmm Nieuw statussymbool in Frankrijk 8 HET MYSTERIE VAN DE SPAANSE KIST 1 WOENSDAG 14 AUGUSTUS 1963 Verboden te fluiten naar Italiaanse meisjes ENGLISH ELECTRIC 5) „Zoiets zou een totaal onschuldig man ook hebben gedaan!" „Zo kunt u het zien, als u wilt. Maar gelooft u dat werkelijk zelf?" „Op die vraag kan ik pas antwoord geven wanneer ik de man zelf gespro ken heb." „Stelt u zich dan voor te kunnen zien of iemand onschuldig is? Zo ge makkelijk gaat dat niet!" „Ik weet best dat het niet gemak kelijk is. Maar ik wil eens zien of die man werkelijk zo dom is als u denkt." HOOFDSTUK 4 Poirot was niet van plan Charles Rich op te zoeken voordat hij ieder ander had gesproken. Hij begon met overste McLaren. McLaren was een lang, donker, zwijg zaam type. Hij had een onregelma tig maar aardig gezicht. Hij was wat verlegen en niet gemakkelijk aan het praten te krijgen. Maar Poirot zette door. Het briefje van Margharita tussen zijn vingers ronddraaiend, zei McLa ren met enige tegenzin: „Och, wanneer Margharita wil dat ik u alles vertel wat ik kan, dan doe ik dat natuurlijk. Hoewel ik niet weet wat er te vertellen valt. U hebt trouwens alles al gehoord. Maar als Margharita het wil ik heb haar nog nooit iets geweigerd van haar zestiende jaar af niet. Zij heeft iets over zich... weet u!" „Ja, dat weet ik," antwoordde Poi rot. Toen vervolgde hij: „Allereerst zou ik een eerlijk antwoord van u willen hebben op een vraag: Gelooft u in de schuld van majoor Rich?" „Ja, dat doe ik. Dat zou ik niet tegen Margharita zeggen wanneer zij in zijn onschuld wil geloven, maar ik zie eenvoudig geen andere moge lijkheid. Verdraaid' nog aan toe, de vent moet het hebben gedaan!" „Bestond er enige wrijving tussen hem en de heer Clayton?" „Niet in het minst. Arnold en Char les waren de beste vrinden. Dat maakt het hele geval zo zonderling." „De vriendschap tussen majoor Rich en mevrouw Clayton heeft mis schien. Hier werd hij in de rede gevallen. „Poeh! Allemaal onzin. Alle kranten zinspelen daar arglistig op.Ver vloekte insinuatie! Mevrouw Clayton en Rich waren goed bevriend met elkaar, meer niet. Margharita houdt er troepjes vrienden op na. Ik ben zelf goed bevriend met haar. Al ja renlang. Maar er is niets dat de he le wereld niet zou mogen weten. Zo is het ook met Charles en Margha rita." „U houdt dus geen rekening met de mogelijkheid dat er een liaison d'amour tussen hen bestond?" „Beslist niet!" McLaren werd nu kwaad. „U moet vooral niet luiste ren naar wat die helse kat, die vrouw van Spence, beweert. Die is tot al les in staat." „Maar misschien heeft de heer Clayton gedacht dat èr iets tussen zijn vrouw en majoor Rich bestond". „Neemt u maar van mij aart dat daarvan geen sprake is geweest. Dan zou ik het hebben geweten. Arnold en ik waren erg vertrouwelijk." „Wat was hij voor een soort man? U kunt dat het beste weten." „Och, Arnold was een rustig type. Hij had een scherp verstand.bril jant zelfs. Wat je noemt een finan cieel genie. Hij bekleedde een hoge post bij het ministerie, weet u." „Ja, dat heb ik gehoord." „Hij was bovendien bijzonder bele zen. En hij verzamelde postzegels. Ook hield hij veel van muziek. Dan sen deed hij niet, ook ging hij niet graag uit." „Was het naar uw mening een ge lukkig huwelijk?" Daarop gaf overste McLaren niet direct antwoord. Het leek alsof hij er even over piekerde. „Zoiets valt zo moeilijk te zeggen.Ja, ik ge loof wel dat zij gelukkig zijn geweest. Hij was haar op zijn kalme manier uiterst toegewijd. Ik ben ook over tuigd dat zij van hem hield. Zij zou den niet licht uit elkaar gaan, als u daaraan soms dacht. Zij hadden mis schien niet veel eigenschappen ge meen." Poirot knikte. Meer zou hij waar schijnlijk niet los kunnen krijgen. Hij vroeg: „Vertelt u mij nu eens iets over die laatste avond. De heer Clay ton heeft met u op de club gegeten, nietwaar? Wat zei hij tegen u?" „Dat hij met de nachttrein naar Schotland moest. Het leek me dat hij er danig het land over had. Tus sen haakjes, we hebben niet gege ten samen. Daar was geen tijd voor. Hij heeft een paar sandwiches besteld en wat gedronken. Ik heb alleen iets gedronken. U moet denken, ik ging 's avonds nog naar een feestje met koud buffet." „Heeft de heer Clayton u iets ver teld van dat telegram?" „Ja." „Heeft hij het u niet laten zien?" „Neen, dat niet." „Heeft hij u verteld dat hij plan had nog naar Rich te gaan?" „Niet positief. Hij betwijfelde eigen lijk of hij er wel tijd voor had. Hij zei: „Margharita kan hét hem wel vertellen, of anders jij". En toen vroeg hij: „Jij zorgt wel dat zij goed thuiskomt, hè?" Toen is hij wegge gaan. Het is alles even natuurlijk én gewoon gegaan!" „Hij had er dus niet het minste vermoeden van dat het telegram vals was?" „Wès het dat dan?", Overste McLa ren keek hem verschrikt aan. „Klaarblijkelijk wel." „Wat hoogst eigenaardig. Over ste McLaren verviel in een soort van concentratie, waaruit hij plotseling ontwaakte en de vraag stelde: „Maar dat is werkelijk méér dan gek! Ik bedoel, wat voor zin heeft dat gehad? Waarom zou iemand hem naar Schot land hebben laten komen?" „Op die vraag zullen we zeer ze ker een antwoord moeten vinden." Hercule Poirot nam afscheid, de overste kennelijk verbijsterd achter latende. HOOFDSTUK 5 De Spences woonden in een huisje in Chelsea. Linda Spence ontving Poirot met kennelijke blijdschap. „Vertelt u eens," begon zij, „ver- „Het mysterie van de Spaanse Kist" is het tweede van een reeks verhalen door de beroemde Engelse detec tive-schrijfster Agatha Chris tie die wij in de loop van de maand augustus zullen publiceren. „Och.distrait. O, ik weet niet hoe. Maar toen ik er naderhand aan terugdacht, kwam ik toch tot de con clusie dat er iets aan te merken was geweest." Poirot zuchtte. „Wie zijn die avond het eerst gekomen?" „Wij, Jim en ik. Toen kwam Jock. En het laatst is Margharita versche nen." „Wanneer is het vertrek van de heer Clayton voor het eerst ter spra ke gekomen?" „Bij de komst van Margharita. Toen zei ze tegen Charles: „Arnold vond het erg zuur, maar hij moest onver wacht met de nachttrein naar Edin burgh". Daarop zei Charles: „Och, wat jammer is dat". Jock liet er nog op volgen: „Neem me niet kwalijk, ik dacht dat je het al wist". En toen werden de glaz.en gepresenteerd." „Heeft majoor Rich nog gezegd dat hij meneer Clayton die avond al bij zich had gehad? Vertelde hij niet dat hij, op weg naar het station, even bij hem was geweest?" „Niet dat ik gehoord heb." „Het was wel vreemd, hè, van dat telegram?" „Hoe bedoelt u: vreemd?" „Het is bedrog geweest. Geen mens weet er in Edinburgh iets van!" „Dus toch! Ik heb het al dadelijk raar gevonden." „Hebt u er een eigen idee over?" „Ik zou zeggen dat het overduide lijk is." „Hoe bedoelt u dat precies?" „Maar beste man," gaf Linda ten antwoord, „doe niet zo onnozel. On bekende grappenmaker zorgt dat echt genoot uit de buurt is. Voor die nacht was de kust in ieder geval vrij." „U bedoelt dat majoor Rich en me vrouw Clayton van plan waren de nacht samen door te brengen?" „U hebt toch zeker weieens van zo iets gehoord?" Linda keek hem ge amuseerd aan. „Dan zou dat telegram dus door een van hen beiden zijn verzonden?" „Dat zou mij niets verwonderen!" „Denkt u dan dat majoor Rich en mevrouw Clayton 'n verhouding 'had den?" „Laat ik zeggen dat het me niets zou verbazen als dat zo was. Maar ik weet het natuurlijk niet met ze kerheid." „Had de heer Clayton vermoe dens?" „Arnold was een ongewoon mens. De man kropte alles op, zonder zich te uiten. Ik geloof dat hij wel iets wist. Maar hij zou de laatste zijn om het toe te geven. Iedereen zou hem daardoor voor een saaie Piet houden zonder veel gevoel. Maar ik ben er vrij zeker van dat hij onder de oppervlakte totaal anders was. Het gekke is dat ik me veel minder zou hebben verwonderd wanneer Arr nold onze vriend Charles zou hebben doodgestoken. Ik heb namelijk zo'n gevoel dat Arnold werkelijk krankzin nig jaloers van aard is geweest." „Wat u daar zegt is zeer belang wekkend," zei Poirot. meèr^voor de hand gelegen dat hij Margharita van kant zou hebben gemaakt. Denkt u maar aan Othello.Margharita, weet u, heeft een zeldzaam effect op mannen." „Zij is een knappe vrouw," zei Poi rot, zich expres bijzonder gematigd uitdrukkende. „O, veel meer dan dat. Zij heeft iets héél bijzonders! Zij kan mannen stapelgek maken.en dan, als ze op 't kookpunt zijn gekomen, ze met grote, verbaasde ogen aankijken en hun doodbedaard haar rug toedraai en. telt u eens gauw hoe Margharita het maakt. Waar zit ze?" „Ik heb geen vrijheid u dat te ver tellen, madame." „Ze heeft zich werkelijk uitste kend verstopt! Margharita is razend slim in zulke dingen. Maar ze zal bij het onderzopk toch wel als getuige moeten verschijnen?"D§af>al wnaitosi hét had da\i onmogelijk uit kunnen draaien. Poirot keek haar eens taxerend aan. Hij kwam node tot de conclusie dat Linda Spence heel aantrekkelijk was, naar moderne smaak dan altijd die op dat ogenblik voorschreef dat ze er ongeveer uitzag als een ondervoed weeskind! Het was helemaal niet het type dat hij bewonderde Artistiek slordige haren stonden wijd van haar hoofd af en een paar schrandere ogen keken hem aan uit een wat smoezelig gezichtje, dat geen andere opmaak vertoonde dan een vuurrode kersemond. Zij droeg een enorm gro te. lichtgele trui, die haar bijna tot de knieën reikte, en een zwarte nauw sluitende pantalon. „Wat is uw opdracht in deze?" wil de mevrouw Spence graag weten. „Het vriendje op de een of andere manier proberen te redden? Is hét dèt? Wat een optimisme!" „Gelooft u dan dat hij schuldig is?" „Natuurlijk. Wie anders?" Daar draaide nu juist de hele zaak om. dacht Poirot. Hij pareerde de vraag door een andere te stellen: „Wat was uw indruk van majoor Rich op die noodlottige avond? Was hij zoals altijd? Of anders?" Linda Spencer kneep naderhand haar ogen halfdicht. „Nee.hij was die avond bepaald niet zichzelf. Hij was.anders." „Hoé anders?" „Och, stel je voor dat je net ie mand in koelen bloede hebt neerge stoken. „Maar u wist op die avond toch niet dat hij iemand in koelen bloede had neergestoken?" „Nee, natuurlijk niet." „Juist, hoe bedoelt u dan dat hij anders was dan anders? In welk op zicht?" DE KUST VAN Zeeuws-Vlaanderen biedt de vakantiegasten een bijzondere g attractie. Dicht bij het verzande zwin, waar in vroegere eeuwen de koopvaarders g| koers zetten naar het rijke Bruggeligt, onder de gemeente Retranchement, het wrak van De Uilenspiegel, die onder Panamese vlag voer en een piratenzender jg| de Belgische „Veronica" aan boord had. Vooral Belgen bezoeken dit wrak, dat achter „het laatste huis van Nederland", hotel Noordzee, dwars op het strand g| ligt. Souvenirjagers zijn als vliegen op De Uilenspiegel neergestreken. Van de g zender hebben zij niets kunnen bemachtigen, want die werd direct na de stran- g ding van het schip van boord gehaald, maar alles wat niet spijkervast was is g successievelijk meegenomen met uitzondering van een partij steenkolen en een kleine lading uitkiemende aardappelen. 's Avonds maakt De Uilenspiegel met zijn ingegooide ruiten, knarsende laadbo men, die in de wind heen en weer waaien, en geroeste stalen ka bels, die lang9 de romp schuren, de in druk van een spook schip. De enorme an kerketting zit vast in het zand; achter het schip ligt het bij de stranding verloren roer en verder ligt het fornuis, dat over boord is gegooid doch te zwaar is om te worden meegenomen, op het strand. Een sentimentele Belg heeft met rood krijt „Wij zijn fier op u" op de romp geschre ven. maar de vloed heeft deze ontboeze- ming vrijwel wegge wist. Niemand weet wat er met De Uilen spiegel zal gebeuren. Sedert 16 december 1962 ligt het schip op de Zeeuws-Vlaamse kust. Zijn romp is ge maakt van gewapend beton. Het was be kend dat het schip onvast op het water lag en dat men er moeilijk mee kon varen, doch als drij vende zender kon het evenwel dienst doen. Met een enorme an- kerketting was het enkele kilometers bui- ber van het vorige jaar was het mis. De ten de kust vastgemaakt; het zond gram- storm rukte De Uilenspiegel los van het mofoonmuziek en reclameboodschappen de anker en het schip dreef naar de kust. ether in. Al een paar keer had de beman- De bemanning riep sleepboothulp uit Zee- ning moeilijkheden gehad en op 16 decern- brugge in. inderdaad slaagde men er in „Une femme fatale!" „Ja, dat zal de tem wel zijn." „U kent haar dus heel goed?" „Beste monsieur Poirot, ze hoort tot mijn intiemste vriendinnen... maar ik vertrouw haar voor geen duit." „Ah!" gaf Poirot hierop alleen maar te kennen. Daarna schakelde hij op overste McLaren over. „Jock? Die ouwe getrouwe? Dat is een schat. De geboren vriend des hui zes. Hij en Arnold waren werkelijk dikke vrienden. Ik geloof ook dat Arnold zich tegenover hem gemakke lijker kon uiten dan tegen wie ook. En natuurlijk kan Margharita hem om haar vinger winden. Hij is al ja ren lang zeer aan haar verknocht." „Was de heer Clayton dan ook ja loers op hèm?" „Jaloers op Jock? Wat een idee! Nee, Margharita is wel echt op Jock gesteld, maar er is geen haar op haar hoofd die over andere mogelijkheden denkt. Ik geloof niet dat iemand. Ik weet niet waarom.Het is een schandelijke veronderstelling. De man is véél te aardig." (Wordt vervolgd) Frankrijk heeft een nieuw statussym bool een diep-gebruinde gelaatskleur, waarin duidelijk de omtrekken van een skibril te zien zijn. Steeds grotere aantal len zomerskiërs trekken de laatste vijf jaren naar de sneeuwbanken hoog in de alpen bij Val d'Isère. Om het aantrekke lijk te maken voor de liefhebbers van skiën in de zomer zijn er te Val d'Isère een nieuwe stoeltjeslift en twee sleepliften gekomen. Daarmede worden de skiërs tot een hoogte van 2.700 tot 3.300 meter op de PissaUlas-gletscher bij de Isèrepas ge bracht. Deze liften worden in de winter weinig gebruikt omdat dan de sneeuw en het weer het beste zijn op een hoogte van 1.850 tot 3.000 meter. De liften vervoeren I tussen 8 en 12.30 uur gemiddeld 1.000 passagiers per dag. Dan is de sneeuw het beste. Skiërs van de Franse nationale ploeg hebben de weg gebaand voor deze nieuwe liefhebberij door zomers hoog in de ber- gen te gaan oefenen. Dit jaar heeft de Duitse nationale ploeg dit voorbeeld ge volgd. een tros vast te maken, maar de Belg' sche sleper, die opdracht had De Uile spiegel naar Vlissingen te brengen nv vreesde dat het schip als het in een Bc gische haven verscheen in beslag zou wo den genomen kon het betonnen gevaa niet houden. Ook de reddingboot v Breskens, de President Wierdsma, kw" te hulp en slaagde er in onder moeili omstandigheden de bemanning van bo- te halen. De redders werden later voor 6 ze prestatie gehuldigd door de K.N.Z.R.ÏT NOG ENKELE UREN na deze reddir zwalkte De Uilenspiegel op de koken Noordzee en woelde zich toen in het strar J onder de gemeente Cadzand. Stormen heb ben het daarna nog verder in de rich ting van België gedrukt, maar zijn vas+^ standplaats schijnt nu wel Retranchemer te zijn. Een merkwaardig toeval is dat d exploitant van De Uilenspiegel, de heer A Decaluwe uit Antwerpen, overleed op de zelfde dag dat het schip is gestrand. Var de stranding heeft hij geen weet kunnei hebben. De heer Decaluwe exploiteerd» voor de oorlog in België een zender tot dat hem dit werd verboden. Onder zijn le - ding kreeg De Uilenspiegel een zeker»- vermaardheid, niet alleen in België, maar ook in Zeeuws-Vlaanderen. De dood var de exploitant van het schip heeft de moei lijkheden, die thans met De Uilenspiegel worden ondervonden, zeker niet kleiner ge maakt. Als u het wilt hebben, kunt u het weghalen", zei de gemeentesecretaris van Cadzand, de heer Verhagen, ons Maar geen enkele belangstellende meldt zich. Aanvankelijk heeft de politie 't wrak bewaakt, maar dit is thans niet meer he' geval. Iedereen kan zich aan boord bege ven, tenminste als hij zich nog zo fi' voelt om langs de verroeste kabels om hoog te klimmen. Vooral voor de ,ieu<- is het een sportief maar niet ongevaar lijk genoegen om aan boord te klim men. SUCCESSIEVELIJK is alles gesloopt w' er maar met de handen los te wrikken viel. De eigenaar van het schip, de Sir Broadcasting Company, die gevestigd r in Vaduz in het vorstendom Lichtensteir laat niets van zi.ch horen. De rijkswater staat interessee. t zich niet voor het schip en aangezien het wrak geen gevaar op levert voor de zeewering, maakt ook hef waterschap „Het Vrije van Sluis" zich er niet dAik voor. De oorzaak van alle pro blemen moet waarschijnlijk worden ge zocht in een conflict tussen de verzeke ringsmaatschappij (Lloyds) en de verze kerde. En zolang dat niet uit de wereld is zal De Uilenspiegel op het strand blij ven zitten en een attractie blijven voor de vakantiegasten. De Uilenspiegel zit muurvast op het strand onder de gemeente Retrenchment. V, 7. Na een poosje kwam de Moerheer in de kamer terug, waar Panda zich bij een knappend houtvuur zat te warmen. „Kijk eens, jonge vreemdeling," sprak hij, een bestofte fles ophoudend, „hier heb ik een gedach- tenversterking. Dat zal ons goed doen." „O.eh. wat lekker," stamelde Panda, maar hij dacht: „O, wat eng. Dat is vast zo'n fles waar hij buiten zo geheim zinnig mee deed. Wat zou er in zitten?" Een beetje on gerust keek hij toe hoe de Moerheer de fles ontkurkte en begon te schenken. „Hé!" riep Panda, „er komt niets uit! De fles is leeg!" „Weineen, het is een volle gerijpte gedachte," zei de Moerheer, „lege gedachten worden op chateau Moer niet geschonken." Panda be greep niet veel van deze uitleg. Een beetje angstig hield hij de fles in de gaten en nu zag hij, dat er een ijl nevelsliertje uit kronkelde, dat het glas vulde. „Looe" is een toverwoord voor haaien- vissers. Looe is een schilderachtig kust- plaatsje in Cornwall in het zuidwesten van Engeland. Het is de zetel van de „Club der Britse Haai-Hengelaars" en met name de blauwe haai wordt er veel vuldig gevangen. Men kan er sterke verhalen horen £>ver mevrouw Daphne Case, die wereldrecordhoudster blauwe haai (met een exemplaar van 60,781 kilo) en over mevrouw Hettie Eathorne, wereldrecordhoudster haringhaai (122.9 kilo). Maar toch is Looe lang niet de enige plaats, waar op haai wordt gevist. Groot- Brittannië heeft een lange kust en er zijn tal van plaatsen waar men er in slaagt I de haaien na een verwoede strijd binnen boord te krijgen. Voor de Nederlanders I is ook Helgoland een bekende naam. maar de mensen, die het weten kunnen, lachen daar eigenlijk smalend om, want men vindt I de haaien, die men daar vangt, feitelijk geen sportvissen. Op de Nederlandse kust een haai vangen blijft een bijzondere gebeurtenis. Ook bij de laatste poging met de zeesleper „Sim- son", enkele weken geleden, werd geen I succes geboekt. De haaienvisser Clive Gammon heeft in de „Daily Express" dezer dagen uiteen gezet, dat het in tegenstelling met een veel verbreide opvatting in het geheel niet waar is dat het seizoen ten einde loopt. Inte gendeel, er is nog genoeg te vangen. Hij legt speciale nadruk op de hondshaaien, kleine dieren, die echter een summum aan spanning geven, omdat zij fel en strijd lustig zijn. Door hun voorliefde voor de strijd in middelwater, waarbij ze fel en ver weg lopen, vereisen ze een licht tuig en een verfijnde wijze van bestrijding. Maar juist dat maakt de hondshaai tot een sportvis voor de fijnproever. Gammon zegt dat men de haai heus niet alleen in een boot hoeft op te zoeken, al vindt men de grote, eenzame haaien voor namelijk in sterke stromingen rondom rotspunten. De kleinere, in school zwem mende hondshaaien kan men ook wel op het strand vangen, als men zijn aas maar in een grote mui deponeert, gedurende de eerste uren van de eb. Ook de pierhoofden zijn een geschikte plaats, maar dan staat men temidden van de vakantiegangers en er zijn maar wei nig hengelaars, die dat op prijs stellen. Gammon geeft ook nog een advies voor het aas: liefst juist gevangen makreel. Maar men kan ook in de winkel diepge vroren haring kopen. De haai is er gek op. Het hof van cassatie te Rome, de Itali aanse Hoge Raad, heeft uitgemaakt dat het een strafbare overtreding is als man nen naar meisjes fluiten en hardop com mentaar leveren op hun uiterlijke char mes. Er is echter een juridische strijd van vijf jaar voor nodig geweest om deze uitspraak te krijgen. Het fluitconcert en de luidkeelse commentaren waar het hier om ging, speelden zich in oktober 1958 af in Bari. Twee schoolmeisjes maakten bezwaar tegen deze attenties en dienden een klacht in bij de politie. De politie arresteerde twee jongemannen als de da ders. De politierechter achtte het optreden van de jongelui een overtreding en ver oordeelde hen tot tien dagen hechtenis. Een civiel hof te Bari die de zaak in be roep behandelde, sprak de jongelui vrij en sprak de mening uit dat er geen aan leiding was voor de meisjes om zich be ledigd te voelen. Zij hadden de zaak niet zo zwaar moeten opnemen en zich gevleid moeten voelen door de complimenten. Thans heeft het hof van cassatie de laatste uitspraak van het hof te Bari on gedaan gemaakt. Het optreden van de jongelui werd „vulgair en volgens de wet strafbaar" verklaard. De fluitisten zullen de tien dagen echter niet hoeven uit te zitten. Sedert 1958 is er een am nestie geweest voor alle overtredingen en lichte misdrijven. Advertentie

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 8