zwart op wit mtde zwart op wit zwart op wit zwart op wit zwart op wit zwart op wit Prille actrice Els van Roeden kreeg liefst vijf aanbiedingen Kloof tussen mulo en toneelschool pas na vier pogingen overbrugd 5 Op een houtje bijten WOENSDAG 21 AUGUSTUS 1963 maar Haarlemmers kunnen Zijn liedjes werden door de t.v. afgewezen van tegen een stootje Strikt voor volwassenen Steeds grotere trek naar INSPIRATIEBRON SLISSEN „-."SK r MPffij '•>- v VAtjjp® - f-,'f 9 PAGINA VOOR JONGEREN Redactie: Gerda Hanekroot, Henny Schoute, Lex Muller Marcel de Groot, Redactie-adres: Grote Houtstraat 93, Haarlem. „Waag"-stuk Ronnie Potsdammer „Jammer dat u niet wat langer blijft, de „harde" liedjes moeten nog komen" en Ronnie Potsdammer laat ons uit. We bezochten hem in de Haarlemse Waag- taveerne, waar hij met Cobi Schreijer nu al sinds juni iedere avond een inter nationaal repertoire aan volksliederen, cabaretliedjes en chansons ten gehore brengt. „Ik begrijp niet waarom Haarlemmers stijf worden genoemd", zegt Ronnie Potsdammer. „Ik heb er tenminste niet de minste last van en u wëet misschien hoeveel mensen ik met mijn laatste televisie-uitzending in opspraak heb gebracht, zo zeer zelfs dat de televisie een tijdelijke boycot over mij uitsprak". Het meest gewraakte liedje tijdens die uitzendingen was „Les funérailles d'Antan" van George Brassens gezongen in de Nederlandse vertaling van Ernst van Altema onder de titel „De lijkzang van weleer". „Als ik geen uitvaart kan krijgen vol statie en praal nou, vergeet dan mijn begrafenis maar helemaal. Liever nog word ik in 't vuur of in 't water gegooid, of in het ergste geval sterf ik net zo lief nooit. Ach, kwam de tijd van de statige sterfdag maar weer. toen kon je zeggen: die kist staat u prachtig meneer! Toen was er niets dat de vreugde van 't sterven bedierf, Waar is de tijd dat men als God in Frankrijk stierf?" Het liedje is op een plaat vastgelegd, die als titel meekreeg „Strikt voor volwasse nen". De plaat telt in totaal vier chansons. Het tweede, een vertaling van Patachou's „Les ratés de la bagatelle" werd verboden voor de televisie. Mocht echter in het origineel door Patachou zelf wèl voor AVRO's Domino worden gezongen, terwijl zii het in haar eigen vaderland, dat toch zeer ruim van opvatting is, niet mocht zingen. Het liedje bezingt openhartig de vele frustraties waarmee velen onzer op erotisch gebied te kampen hebben. Potsdammer zong het avond aan avond met groot succes in een Rotterdams etablissement, tot het moment dat een stamgast, die deze openhartigheid slecht kon verteren bij de directie ging klagen. Nadien zong Potsdammer het toch weer elke avond maar niet voordat hij op een speciaal daartoe vervaardigde lijst tenminste 25 handtekeningen had verzameld van bezoekers die het wel wilden horen. De chansons drie en vier op de plaat zijn geschreven door Ernst van Altena en gecomponeerd door Potsdammer zelf. Het eerste is galant en licht en in de muziek is duidelijk Potsdammers verre verleden als jazzgitarist te horen: „Tegen steentjes die gemeentjes kunnen prikken aan je teentjes, droeg je soepele sandalen aan je voeten en daarneven zonomgeven droeg je heel decent je fijngeweven huidje met een sterrenbeeld van sproeten, onbescheiden liet ik beide ogen dwalen in jouw richting en-ik zag al gauw dat jij niet op forellen vissen-kon, want ze zwommen ".daar in drommen 1 u art'trr* rond jouw voeten, maar jé ving niets in de Maritieme Alpen in de Maritieme zon". Dit is het eerste couplet, het gaat nog vele coupletten verder, de „ik" uit het liedje gaat steeds verder, tenslotte staakt zij het forellen vangen als zij in haar netten de „ik" die zich „roofvis" noemt heeft verstrikt. Het tweede eigen chanson is Pots dammers herkenningsmelodie: „Tussen de mensen die als paarden 's morgens sjokken naar hun werk wil ik gewoon een zebra zijn. tussen de mensen die als paarden netjes grazen binnen 't perk wil ik gewoon een zebra zijn. Ik wil niet bij de kudde, ik wil in mijn eigen spoor, een paard als alle and're, maar er loopt een streepje door. tussen de ezels en de paarden koster, kruidenier en klerk, wil ik gewoon een zebra zijn". Zingen doet Potsdammer al zo lang hij het zich kan herinneren. In zijn schooltijd zat hij in verscheidene bandjes. Daarna zette hij zich enige tijd aan een studie, die hij te zijner tijd misschien nog wel eens zal afmaken: „Maar als het me te veel moeite kost doe ik het niet, want vóór alles ben ik gesteld op een gemakkelijk leven, zonder al te veel inspanningen". Na de studie trok hij naar Genève, waar hij een tolkenopleiding volgde en zich op de Franse en Russische taal toelegde, en naar Frankrijk. Daar nam hij zanglessen en legde hij contacten met de grote Franse chan sonniers en -ères, waarvan hij enkele persoonlijke vrienden heeft overgehouden zoals George Brassens, Juliette Gréco en Jacques Brei. Hun chansons liggen hem het best. Zangers als Leon Ferré, Aznavour en Guy Béart spreken hem minder aan: „Ze maken meer show dan dat ze zingen". Potsdammer heeft een uitgesproken voorkeur voor het Franse chanson: „Mijn hele familie is nogal francofiel uitgevallen". Zijn Franse repertoire is danook het grootst. Het beslaat zeven uur en twintig minuten. Achtenzestig chansons van George Bras sens zijn er in opgenomen. Zijn Engelse en Nederlandse repertoire beslaan ieder vier uur. Duitse liederen heeft hij niet: „Tucholsky en Brecht zijn weliswaar grote namen in Duitsland. Maar hun teksten zijn voor mij te veel aan plaats en tijd gebonden". In Nederland zijn er volgens Potsdammer drie goede tekstschrijvers. In de eerste plaats is dat Ernst van Altena, daarna komen Jules de Corte die echter bijna uit sluitend voor zich zelf schrijft en Jaap Molenaar. Eventueel Jelle de Vries, maar die heeft ook last van slechte momenten. Voordat Potsdammer zich acht jaar geleden in het zangersvak begaf, heeft hij nog een tijdje in de handel gezeten, maar dat werd een flop: „Als het moet kan ik mezelf verkopen en mijn liedjes, maar artikelen van een ander aan de man brengen daar heb ik geen verstand van". In het begin van zijn zangersloopbaan was het voor Ronnie Potsdammer „op een houtje bijten" geblazen. Dankzij de vriendjes, zoals hij zelf beweert, is hij er langzamerhand ingekomen. „Alleen de televisie in Nederland zit me tot hiér! Ik voel niets voor hun hou-vrouw-trouw-blauw-schema. Ik zing de liedjes die ik wil en zijn ze het daar niet mee eens dan zing ik maar niet". Als ze redelijk zijn doet Ronnie Potsdammer echter wel concessies. Op 28 augustus treedt hij wederom voor de televisie op in een NCRV-programma. „Ik heb er de tammere liedjes voor uitgezocht. Jazeker, die komen ook in mijn repertoire voor. Toch ging één woord de NCRV nog wat te ver. In een liedje laat ik Cuba castreren door Castro. Het woordje „castreren" moest worden geschrapt. Ik heb het toegestaan. Maar toen een andere omroep laatst het woord rotje" in de zin „Het liefdespaar schrok zich een rotje" Veranderd wilde zien heb ik het liedje van het programma genomen. „Rotje*" was niet netjes genoeg!" Potsdammer is zich zeer wel van zijn grote mond bewust. „Als ik dé' kans kreeg 's avonds om 12. uur een volwassenen-programma uit te zenden, dan zou ik die grote mond waar kunnen maken". In de Haarlemse Waag blijft Potsdammer tot en met september. Van concessies doen is daar geen sprake. Haarlemmers kunnen wel tegen een stootje. Er zijn plannen om samen met Cobi Schreijer in de winter een weekend-cabaret in de Waag te beginnen, maar daarover staat nog niets vast. Gerda Hanekroot De platenbusiness heeft zich ook al op de Keeler-affaire gestort. Voor onze jon ge lezers die „tenminste de ieeftijd van 18 jaar hebben bereikt": „Christine". Het Keeler-meisje op wie de broer van de koningin van België, don Jaime etc., een tekst schreef. Nou tekst? Meer sensuele woorden die bij een'melodietje horen. Intrigerend, geraffineerd en zoet ge- „voice"d. Keerzijde: „S-E-X". Alleen ;avboe oudere, jeugdige 'Hiistenaarsh.öatate- ■side -HSSA 5020). Nederlands „comment ftaar" -wordt verzorgd door het Duo Koos Huisman, Deze humoristen met „Christine, kiele, kiele". Keuring: geschikt voor alle leef tijden. Keerzijde: „Zij doet 't voor de eerste keer". Pikante titel, moeten we toe geven. „Ze" is al 80 jaar. Maar wat doet ze? Als ze maar geen last krijgt met de „pliessie". (Imperial IH 543). Leuk gedaan, vlot gezongen Tony Ro nald en Shirley (uit Haarlem), jullie plaatje Verliefdverloofd en dan ge trouwd". Keerzijde: „Blonaic". (Imperi al IH 539). Surfing (waterskisport) gaan we met Jan en Dean in „Surf City". 't Is de vraag of deze deun het hier zal doen. In Amerika nummer vier op de hit-parade. Keerzijde: „She's my sum mer girl". (Liberty LIB 55580 H). Op „Surfin' Safari" met de Beach Boys. Het is de moeite waard! (Capitol F 4777). Het Ray Charles-sukses „I can't stop loving you" werd speciaal voor Wil liam „Count" Basie gearrangeerd door Quincy Jones. Voor het eerst in de 28- jarige geschiedenis van het befaamde jazz-orkest is een opname tot op de hit lijst doorgedrongen. Keerzijde: „Nice 'n easy". (Reprise RR 27.037). De 22-jarige Don Mercedes zullen we in de gaten moeten houden. Niet onverdienstelijk zijn „Deviï in dis guise" (van Elvis Presley). Heel fijn is de keerzijde „Abilene", een soort balla de. (Philips JF 327 561). Spanje is vooral bij jongelui de laatste tijd in trek. Je hoort nogal eens: „Va kantie? Naar Spanje". Met een flair of het over een retourtje Amsterdam-Maas tricht gaat. Informaties bij plaatselijke reisbureaus leverden weinig positief ma teriaal op. Nagenoeg geen aanvragen door jongelui. De ROY, het jeugdreisbu reau in Rotterdam, vertelde ons dat de trek naar Spanje beslist groter is gewor den. „Enorm veelEranVragen." In vergelijt- king met vorig jaar vertrok 20 percent meer naèf diet* fiffid VSfi 4ori', en eenvoud. De A.N.W.B. spreekt van „dui zenden die naar het Iberische schier eiland gaan. De vraag naar toeristische gegevens wordt steeds groter." Dit uiter aard van ouderen en jongelui. Een keer naar -Spanje en je gaat er elk jaar weer heen, horen we nogal eens zeggen. De vrij hoge reiskosten, auto-bus- trein-vliegtuig-boot, schijnen overkome lijk te zijn omdat dit ruim gecompen seerd wordt door wat Spanje heeft te bieden. Een ideaal klimaat, goedkoop en charme. De dagen die je aan de zonni ge stranden kunt doorbrengen zijn „hele maal het einde. Eten? Stokbrood, wat wijn en een visje. Dat brengt dus bijna geen kosten mee. Felle doorbijtster Els van Rooden (22 jaar oud), 31 mei 1941 door haar ouders de naam van Els Gazina Ma thilda Maria toebedeeld, kon zich geen beter visitekaartje voor haar verdere carrière wensen: „tijdens het openbare eindexamen (van de toneelschool in Maastricht) noemden de aanwezige critici haar de grote verrassing van deze jaargang; dit op grond van haar veelzijdig kunnen". Talrijke directeu ren van toneelgezelschappen behoef den deze niet vaak gebezigde loftuiting niet eens te vernemen; met eigen ogen hadden zij haar lang niet geringe ta lent onder andere tentoongespreid in de creatie van de lichte Lucie uit „La putain respectueuse" van Jean Paul Sartre op het besloten examen al naar waarde kunnen taxeren. Met als extravagant gevolg: een 5,-tal aanbiedingen van even zovele ensembles. Uit het rijtje Nieuwe Komedie. Centrum, Haagse Comedie, Ensemble, Studio be sliste van origine Heemsteedse Els na rijp beraad ten gunste van het Amster damse Centrum. Drijfveren voor deze keuze „Bij Centrum werken, naast vele an dere bekenden, Guus Hermus (als artis tieke leider) en Elisabeth Andersen. Bei den bewonder ik ten zeerste. Daarnaast komt André van den Heuvel, waar ik in Maastricht spelles van kreeg, deze groep komend seizoen versterken. En vergeet vooral niet, hoe nauw Centrum zich verbonden voelt met Haarlem". Van haar alom geroemde klas (4 leer lingen sterk), dit jaar Amsterdam en Arnhem ver in haar schaduw stellend, volgde alleen Eindhovense Jaap van Don selaar haar voorbeeld, ondanks de wens van zowel Centrum als de Nieuwe Ko medie om alle 4 deel uit te gaan maken van een van de 2 gezelschappen. Goedlachse Els ontvouwde reeds als 12-jarig meisje, dat al heel vroeg haar hart had verpand aan ballet en zang, haar toekomstplannen: toneel zou ze gaan doen. Gedurende de toen volgende mulo-jaren bleef haar grote liefde slui merend: in tegenstelling tot hbs of gym nasium kende de Antoniusmulo namelijk geen enkele toneelexhibitie. Direct na het succesvol verlopen eindexamen klop te ze 16 jaar oud aan bij Amster dams toneelschooldirecteur W. Ph. Pos, die haar evenwel moest teleurstellen: de Academie voor Dramatische Kunst stelt Een andere categorie die regelmatig naar Spanje trekt: artiesten en vooral kunstschilders. Zij vinden Spanje een on uitputtelijke inspiratiebron. Wel of niet met een studiebeurs, maar een paar maanden van het jaar zijn ze met pot lood, verf en papier in Spanje. Zij en natuurlijk ook andere jongeren liften vaak daarheen. En dan wordt de verre reis niet zo duur. Bovendien: het is niet te laat om alsnog naar Spanje te gaan. Het naseizoen is wat koeler. H. S. het bereiken van de 17-jarige leeftijd nu eenmaal als een van de voorwaarden tot toelating. Een jaar nadien stond Els van Rooden wederom voor het bureau van streng se lectief te werk gaande Pos, die haar ook ditmaal niet met heuglijk nieuws kon verblijden: hij raadde haar aan spraak les te gaan nemen, want zijn getraind oor had een sliseffect in haar stem waar genomen. Ze volgde zijn raad op, docent Van Veen uit Heemstede gaf haar een jaar lang spraakles. „En ik maar oefenen, met een spiegel voor mijn neus". Militanter dan ooit tevoren meldde ze zich voor de 3de maal bij directeur Pos aan. Ze kreeg de opdracht een stukje proza voor te dragen, om luttele minu ten daarna weer een morele opdoffer te kunnen incasseren. „Pos vond mijn spraak nog steeds niet volmaakt". Ogen- blikkehjk besloot de dapper doorzetten de Els het dan in Arnhem te gaan pro beren, waar ze, wonderlijk genoeg, wel aan de toelatingseisen voldeed. Dè buts in haar al zo vaak aange taste zelfvertrouwen liep ze 3 maanden later op: op dat moment werd ze nog te jong geacht de studie met goed gevolg voort te zetten. Nauwelijks meer in zich zelf gelovend vond ze een baantje als kinderverzorgster in een Amerikaans ge zin, dat haar ruimschoots voldoende geld opleverde om toneellessen te kunnen krijgen van Harry Mollink en Do van Dalsum, echtgenote van overbekende ac teur Albert van Dalsum. Beiden volbrachten het schier onmo gelijke: Els hervond haar zelfvertrouwen en voelde zich sterk genoeg nogmaals een poging te wagen. Echter niet in Amster dam of Arnhem maar in het verre doch vriendelijk aandoende Maastricht. Het examen vergde 20 minuten, een periode waarin ze onder meer de taak opgedra gen kreeg een verpleegster in het zieken huis uit te beelden, die, ongelukkiger wijs, een kind van de commode laat val len. Haar fantasie, rigoreus verbeterde spraak en diverse andere vertolkingen gaven de examinatoren voldoende zeker heid: Els van Rooden mocht aan haar 3 jaar lange studietijd beginnen, zo ver wittigde een schrijven haar een week la ter. Dankzij het deskundige onderricht van velerlei docenten (onder andere Elise Hoomans. Johan Schmitz, Willem Tolle naar) ontpopte Els zich in Maastricht als eerder genoemde grote verrassing van deze jaargang. En passant leerde ze in Limburgs hoofdstad, waar volgens haar eigen woorden een kunstminnend klimaat heerst, haar verloofde kennen. Amsterdammer Paul Pauwels, momen teel eveneens 22 jaar. kwam tussentijds tot de ontdekking toch liever geen ac teur te willen worden, keerde Maastricht de rug toe, schakelde over op de foto grafie, ondertussen de kost verdienend op een turbulent wilde-vaart-schip. Waar schijnlijk stapt hij tezamen met zijn Els over een 4-tal jaren over op het hu welijksbootje. Vandaag de dag woont de met klassiek dwepende Els van Rooden („Medea zou ik dolgraag eens willen spelen") in dy namisch Amsterdam, domicilie van haar nieuwbakken broodwinning, Centrum ge naamd. Rest tot slot nog de vraag waar om het toneel liefst alleen maar karak terrollen krijgende Els zo trekt. „Als vrouw speel je in het normale leven een spelletje, dat spelletje kan je ook op het toneel spelen en bovendien nog uitbrei den". Lex Muller

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 5