Moord op Majorca
Canadees verschalkte in
een dag 14000 zalmen!
JAPANSE GELEERDEN GAAN
WEST-IRIAN DOORVORSEN
PANDA EN DE M EEST ER'F LESSER
Dure aristocraat
onder de vissen
Oude diamantmijn
weer in bedrijf
Ons vervolgverhaal
door Paul Tabori
Electronische orgels
„NOOIT-ONTSLOTEN
SSjgl
KRUISWEG 47-49 HAARLEM
DONDERDAG 5 SEPTEMBER 1963
EMINENT 40 vanaf 1995.-
I
3)
,,Dank u," antwoordde Barrett niet
onwelwillend. „Het is erg vriendelijk
van u." De kapitein hief zijn rijzweep
je op met een afwerend gebaar; Ma
nuel reed verder. Ze kwamen voorbij
het kleine plein met in het midden
een rond betonnen podium Ste
phen veronderstelde dat het werd ge
bruikt voor het dansen op feestdagen
en het dorsen van het graan op door
deweekse dagen en reden vervol
gens langs een rij huizen met neerge
laten luiken en een aantal café's.
Rechts was het ljaventje van de vis
sersvloot en langs de dichtstbijzijnde
pier lag een dozijn jachten. Voorbij
de pier werd de weg smaller en enige
meters verder hield Manuel de wagen
stil voor een wit gebouw van twee
verdiepingen met een veranda. Bo
ven de ingang stond met groene let
ters de naam: „HOTEL MIRAMAR".
Terwijl de chauffeur Barretts kof
fers uit de wagen haalde, telde deze
vijfhonderd pesetas uit. Toen hij ze
aan Manuel overhandigde, voelde hij
dat hij hem nogmaals gerust moest
stellen.
„Maak je geen zorgen, kerel," zei
hij, „het zal vroeg of laat allemaal
worden opgelost."
„Ja, mijnheer," mompelde Ma
nuel. Hij nam het geld aan en stak
toen plotseling zijn hand uit. „U en
ik weten wat er is gebeurd. Maar ze
zullen ons nooit geloven. Het is het
werk van de duivel en die is erg
machtig."
Terwijl Barrett aan de voordeur
belde, draaide Manuel de wagen ach
terstevoren een zijstraat in. Stephen
hoorde hem keren toen de deur open
ging, schoot de auto de veranda voor
bij in een wolk van stof.
Toen Stephen zich geschoren had,
trok hij een pantalon en een shirt
met korte mouwen aan. Hij had lang
zamerhand honger gekregen. Hij liep
een korte gang door en daarna de
trap af. Een zwangere jonge vrouw
kwam juist de trap op en hij ging aan
de kant staan om haar te laten pas
seren. Ze glimlachte even tegen hem
en klom toen verder, haar kostbare
schat met waardigheid en kennelijke
trots torsend.
De hal was, op een oude bebrilde
man in eën overhemd met hel ro
de bretels na, leeg. Hij zat achter een
lessenaar te doezelen. Rechts van
hem bevond zich de conversatie-
zaal. Beide lagen er verlaten bij en
Stephen veronderstelde da,t de hotel
gasten velgens plaatselijke gewoonte
siesta hielden. Hij liep op de lesse
naar toe. De man keek op en knip
perde met zijn bijziende ogen.
„Ik ben Barrett," deelde Stephen
mee. „Ik ben vanmorgen vroeg aan
gekomen. Zou ik iets te eten kunnen
krijgen?"
„Zeker, mijnheer," antwoordde de
portier in het Engels met een duide
lijk Amerikaans accent. „Wat wilde
u hebben?"
„Och, een paar eieren, fruit en kof
fie!.."
„Ik geloof dat er nog wat paella
over is van de lunch," zei de oude
man.
„Dat zou prachtig zijn..."
„Als u op het terras wilt eten..."
Tien minuten later zat hij met
smaak een groot bord goudgele rijst
met de gebruikelijke hapjes inktvis,
kippenlever, garnalen, enz. te verorbe
ren.
De ober, een knappe jongen die
Krans sprak, vroeg of hij wijn wilde
en hij bestelde een halve fles „Playa
d'Oro". De paëlla werd gevolgd door
een stukje vlees en heerlijke muscatel
druiven. De bediening was snel en
prettig; Stephen dacht met dankbaar
heid aan zijn vriend George van het
reisbureau, die voor hem in dit hotel
een kamer had besproken.
Het was kwart 'over vier toen hij
zijn espresso op had en een „Pana-
tellas" opstak, een kleine sigaar die
hij placht te ros en na een uitzonder
lijk goede maaltijd. Het eten en de
warmte hadden hem weer slaperig ge
maakt maar hij voelde er niets voor
om nu al weer naar bed te gaan. Het
hotel en de haven lagen nog lui en
vredig in siësta' het ronde platform
dat voor het hotel in zee stak, was
verlaten, de ligstoelen en té feitjes, de
gestreepte parasols en de schommel
stoelen bakten in de zon. Hij voelde
zich vredig. Even dacht hij aan de ge
beurtenissen van de afgelopen nacht,
maar al gauw schoof hij ze resoluut
naar de achtergrond, samen met de
knappe en theatrale kapitein Calvo.
Hij kneep zijn ogen half dicht, genie
tend van het heerlijke aroma van zijn
sigaar.
Misschien zou hij straks gaan zwem
men, misschien bleef hij ook wel zit
ten in de schaduw.
Het grootste deel van de afgelopen
twee jaren had in een koud klimaat
doorgebracht hij snakte naar zon.
Zijn ogen werden al zwaarder en
zwaarder en hij was bijna ingedom
meld toen het geluid van voetstappen
hem op ceed kijken. Een man met een
stapeltje papieren onder zijn arm
stond in de deuropening van de hal
en hield zijn blik strak op hem ge
richt.
De man was klein, maar iets meer
dan anderhalve meter lang, maar ste
vig en goed geproportioneerd. Zijn
gezicht was gebruind, zijn ogen
blauw; een goed onderhouden sikje
gaf hem een keurig maar sardonisch
uiterlijk. Hij droeg een wit linnen
costuum, dat er pasgeperst uitzag, en
een wit overhemd met een blauwe ge
breide stropdas. Het baardje was
grijs en hij had nog maar weinig
haar, maar toch zag hij er niet ouder
uit dan zestig.
Het zwijgende observeren duurde
even en Barrett begon zich onbehaag
lijk te voelen; de man kwam echter
tot een besluit en kwam op zijn tafel
tje toegelopen.
„Mijnheer," zei hij, „Bunt u mis
schien Engelsman?" Zijn stem was
enigszins hees; zijn tanden, die hij in
een glimlach ontblootte, waren een re
clame voor de bekwaamheid van de
moderne tandartsen.
„Inderdaad", gaf Barrett toe. Ont
kennen had geen zin.
„Laat mij u dan, als oudste gast
van dit hotel en lid van de grote An
gelsaksische familie, welkom heten in
Puerto."
„Dat is erg vriendelijk van u, mijn
heer..." Stephen kon een glimlach om
deze stijve, formele toespraak, niet
onderdrukken.
„Kolonel John
York," zei de ander en stak zijn hand
Uit. «IJeeft u
bij' kom zitte'
Barrett storyA
kaar de hand
De kolonel
„Ik zie no_
lopen, om te
een heuvel
hij Barrett
moeilijk. Ik ben zevenenzeventig,
mijnheer. Ik ben overal geweest, ik
heb van alles gedaan maar nu moet
ik het een beetje kalm aan gaan
doen."
Zeven-en-zeventig?", Stephen be
greep dat dit antwoord van hem ver
wacht werd. „Daar ziet u beslist niet
naar uit."
„Dat wee* ik," zei de kolonel met
zelfvoldoening. „Ik heb in drie oorlo
gen gevochten, ben driemaal gewond
geraakt, ik heb tweemaal de wereld
rond gereisd kortom ik ben in
leven gebleven ooor almaar bezig te
zijn. Dat is beter dan pillen en dok
ters, vind u niet?" Hij lachte, een
kort hinnekend lachje, dat zijn li
chaam deed schudden.
Barrett onderdrukte een zucht. Hij
begreep dat er niet aan te ontkomen
viel: iedere club, ieder hotel scheen
nu eenmaal een dergelijk vervelend
persoon te moeten hebben. Maar dat
hij hem nü al moest ontmoeten.
„Wat is uw naam toch ook weer?"
vervolgde de oude heer.
„Barrett. Stephen Barrett".
„Is dit uw eerste bezoek aan Ma
jorca?"
„Nee, maar wel mijn eerste vakan
tie hier".
ZALM (de authentieke „rode" en niet
het goedkope surrogaat dat als „pink
salmon" aan de man gebracht wordt
maar dat niets met de echte zalm ge
meen heeft) is een bijzonder dure vis,
die slechts weinigen zich kunnen permit
teren. Dat komt goeddeels doordat de
zalm tegenwoordig de vervuilde binnen
wateren van West-Europa mijdt. Tot ver
in de vorige eeuw wterd zij bijvoorbeeld
op onze rivieren in grote hoeveelheden
gevangen. Maar vandaag de dag is de
zalm in ons land een witte raaf gewor
den, en in Duitsland, Frankrijk en Enge
land is het niet anders. Wie als henge
laar deze edelste aller vissen te lijf wil,
die kan nog terecht in Schotland en in
het hoge noorden van Scandinavië. Maar
ook daar lopen de vangsten van jaar tot
jaar terug.
IN DE RIVIEREN en kustwateren van
de Canadese provincie Brits Columbia
echter wemelt het ieder jaar korte tijd
letterlijk van de zalmen; een onuitputte-
tijke bron van inkomsten voor de brood
vissers die een zalmvergunning hebben.
Zo'n vergunning wordt alleen aan inwo
ners van de provincie verstrekt en dan
nog mondjesmaat. Een heel verstandige
maatregel, die de overbevissing tegengaat
en de zalm voor uitsterven behoedt. Vorig
jaar waren er ongeveer enkele duizenden
Brits-Columbianen die ter zalmvangst gin
gen. maar minstens een vijfvoud van dat
aantal verdient op een of andere manier
een dikke boterham aan de handel, de
verwerking en de inblikkerij van dit kost
bare zeebanket.
DE ZALM houdt er een zeer verfijnde
levenswijze op na, maar daarvoor is hij
dan ook een edele vis. Voor hem geen
ordinaire vrijerijtjes „in de buurt". Nee,
als de liefde in hem ontwaakt trekt hij,
met hele zwermen soortgenoten, uit zee
soms duizenden kilometers naar de verre
kusten, waar zich op de grote rivieren,
de paring en het kuitschieten afspelen. En
zoals gezegd: zo'n rivier moet helder en
liefst zo wild mogelijk stromend water
hebben, anders halen deze aristocraten
onder de vissen er hun fijne neuzen voor
op.
Zijn de jonge zalmpjes groot genoeg om
zichzelf te kunnen redden dan volgen zij
het voorbeeld der ouders en kiezen de zee
als woondomein. Daar in de oceaan
groeien zij dan langzaam uit tot volwas-
(Wordt vervolgd
De rjjke buit vormt een zware belas
ting voor de netten, maar de besom
mingen zjjn zo goed dat er best wat
reparatiekosten af kunnen.
sen vissen. Maar eens per jaar drijft een
geheimzinnig instinct hen terug naar hun
geboortegronden: de rivieren en bergstro
men, in welks bovenloop dan de massale
zalmenbruiloft plaatsvindt. Zo voltooit zich
telkenjare de kringloop van het zalmen-
bestaan, tot grote vreugde van de vissers,
die zich aldus altijd van een goede vangst
verzekerd weten. Zo gaan ook hier liefde
en noodlot van zalmenstandpunt bezien
hand in hand
TIJDENS HUN verblijf in zee eten de
zalmen zich dik en rond, zodat zij in
„topvorm" de jaarlijkse grote trek naar
de paai-gronden kunnen beginnen. In de
regel maken zij die verre reis in „mars-
verband". Hele drommen zalmen zwem
men naar de riviermonden. Daar vertoe
ven zij meestal enige tijd om als het Ware
om te schakelen op het rivierleven en op
de overgang van zout naar zoet water.
Dit oponthoud bekopen vele zalmen met
de dood. Daar immers ligt arglistig de
stuks. De tekenen wijzen er op, dat dit
record in komende jaren (niet in de laat
ste plaats dank zij de grote zalmtrap in
Fraser Canyon) nog aanmerkelijk ver
beterd zal worden. De laatste jaren ge
beurde het, dat de zalmvissers voor de
kust van Brits-Columbia een miljoen zal
men per dag op het droge brachten. Een
vangstgemiddelde van 4500 stuks per dag
per boot is geen zeldzaamheid.
MET DEZE CIJFERS voor ogen is het
reeds duidelijk, dat de zalm het voor
naamste „produkt" der Brits-Columbiaan-
se vissers is en de belangrijk'ste grondstof
van de Westcanadese visconservenindu-
strie. De opbrengst van alle ter westkust
van Canada gevangen vis heeft een jaar
lijkse waarde van ruim 250,000,000,-.
Daarvan neemt de zalmvisserij ongeveer
25 percent, (ruim 60,000,000,-) voor zijn
rekening. Dr. Tully, verbonden aan het
„Pacific Biological Station", is zelfs van
oordeel, dat de zalmtrek in Brits-Colum-
bia in totaal ongeveer tweehonderd mil
joen gulden in de diverse laatjes brengt.
AF EN TOE (in 1958 bijvoorbeeld)
vreest men te veel zalm te vangen, doch
tot nu toe zijn er steeds voldoende kopers
in de markt geweest om de vis tegen zeer
'"oorlijke prijzen af te nemen. Het is
derhalve begrijpelijk, dat iedere Brits-
Cqlumbiaan, die aanspraak kan maken op
een zalmvisvergunning, tegen het begin
van het seizoen alles in gereedheid brengt
om klaar te zijn als de „zwemmende
goudmijn" voor de kust verschijnt.
j N.v.O.
KIMBERLEY (AP) Het „grote gat" te
Kimberiey in Zuid-Afrika zal na 55 jaar
stilgelegen te hebben weer in bedrijf ko
men als diamantmijn. De mijn, waaraan
Cecil Rhodes indertijd schatrijk is gewor
den, is in 1908 gesloten nadat er 23.209.719
karaat diamant was gedolven. Een groot
deel van de blauwe klei waarin de dia
manten gevonden werden, is nog nooit
doorzocht.
Volgens de legende werd Rhodes onge
duldig over de langdurige discussies van
zijn technische adviseurs over de beste
wijze om de mijn te exploiteren. Hij nam
toen een plattegrond, zette een streep en
zei: „Daar gaan we werken en daar niet".
Het westelijke gedeelte is toen nooit ge
ëxploiteerd.
Deze toestand bleef bestaan totdat De
Beers Consolidated Mines dezer dagen
meedeelde dat in december in dit deel
van de mijn de produktie zal beginnen.
Men denkt 15 jaar nodig te hebben om
de nog resterende blauwe klei te ver
werken. Het gat waaruit de klei wordt
gehaald is nu reeds een grote toeristen
attractie omdat het „het grootste gat is.
ooit door de mens vervaardigd". Het zal
nu nog groter worden.
Geologen en andere geleerden van de
universiteit van Kyoto in Japan gaan een
expeditie maken naar Indonesisch West-
Irian (voorheen Nederlands Nieuw Gui
nea), dat zij zien als „een enorme schat
kamer van wetenswaardigheden."
Met medewerking van Indonesië zal de
universiteit van Kyoto vier jaar lang bio
logische, geologische, ethnologische en
geografische onderzoekingen verrichten,
waarmede dit jaar zal worden begonnen.
Volgens de Japanse universiteit heeft
president Soekarno aan het project zijn
goedkeuring gehecht en verklaard, dat het
hem verheugt dat dit onderzoek zal wor
den verrich t door Aziaten.
Het project omvat o.a. de bestijging van
de ongeveer 5.500 meter hoge „berg Soe
karno", voorheen bekend als de Carstensz-
top, de hoogste berg in tylidden-Irian.
Drie personen, die deel uitmaken van
een eerste groep van zeven vorsers, zijn
reeds van Kyoto op weg naar West-Irian.
De leider is Hiroyasoe Kato, een 52-jarige
ervaren alpinist. De overige personen die
deel uitmaken van de eerste groep zijn al
len voor in de 20. Zij zullen zich in okto
ber bij de voorhoede voegen.
De gemengde Japans-Indonesische groep
van onderzoekers zal gebruik maken van
vliegtuigen voor het doen van inleidende
onderzoekingen teneinde de weg te berei
den voor latere expedities. Men is voor
nemens, een karavaan te vormen om van
een basis in centraal West-Irian de nog
niet onderzochte gebieden van de Nassau-
bergketen binnen te dringen.
Het te onderzoeken gebied omvat stre
ken waar de inheemsen nog leven zoals
in het stenen tijdperk en in vrijwel elk
dorp een eigen taal wordt gesproken.
Prof. Jojida Asjida van de natuurkundi
ge faculteit van de Kyoto-universiteit en
voorzitter van de biologische studiegroep
zei„Onze universiteit heeft expedities
uitgezonden naar het Himalajagebergte,
Tongga en Timor. West-Irian, de grootste
schatkamer, is tot heden onberoerd geble
ven.
„Ik ben verheugd, te vernemen dat pre
sident Soekarno zelf geredelijk zijn toe
stemming tot dit vorsingswerk heeft gege
ven."
Verwacht wordt, dat Asjida de leiding
zal krijgen van de groep, die volgend jaar
vertrekt.
mens op de loer om de smakelijke en
dure vissen te verschalken.
EEN ZALM die stroomopwaarts trekt,
staat voor geen hindernis. Watervallen
van enkele meters neemt hij moeiteloos
dankzij zijn bijzondere springkwaliteiten.
Stroomversnellingen deren hWn maar zel
den, want hij is een uitstekend zwemmer.
De mens komt echter hier en daar de vis
te hulp door het bouwen van „zalm-trap
pen" of „visladders". Deze vergemakke
lijken de sprongen der trekkende vissen.
Daar zalmen niet dom zijn en bovendien
bij voorkeur paren en kuitschieten in hun
eigen „geboortewater", kan men dus de
trek landinwaarts door de bouw van zalm-
trappen min of meer reguleren en leiden.
In de Canadese provincie Brits-Columbia
construeerde men in 1945 een zalmtrap
van formaat in de Fraser Canyon met de
bedoeling, de weg naar de bovenloop van
de Fraser en zijn zijrivieren voor de vis
gemakkelijker te maken en de toeloop van
zalmen naar de mond van de Fraser te
vergroten.
Deze „Hellepoortladder", zoals deze
zalmtrap heet, heeft volkomen aan de ver
wachtingen beantwoord. Deskundigen
schatten het aantal zalmen, dat jaarlijks
de Fraser wil opzwemmen, op ongeveer
vijftien miljoen. Twee miljoen hiervan be
reikt de paaigronden, de resterende der
tien miljoen raakt goeddeels verstrikt in
de vissersnetten.
HET RECORD aantal vissen, door één
vissersboot de „Otard" in een trek
van twaalf uur gevangen bedraagt 14,423
De zalmvangst wordt vooral beoefend
met schepen als deze Pacific Raider.
In de hoogseizoenweken belopen de
vangsten gemiddeld 4500 stuks per
schip en per visdag van 12 uur. Een
motorbootje houdt het voor anker
liggende schip af, opdat het niet in
zijn eigen netten verstrikt raakt.
Advertentie
26. Louis Sjekboek was onaangenaam getroffen toen
Joris zo plotseling de kamer binnenwandelde. „Wat?!"
riep hij, terwijl hij ijlings de deur van een brandkast
in het slot wierp en een juwelenkistje vergrendelde.
„Hoe komt u hier?!" Heeft Nelis u binnengelaten? Wat
bezielt hem?" „Kalm,, brave miljonair", sprak Joris
Kussend, „denk aan de gevleugelde woorden REQUIS-
CAT IN PACEM, waarmede de aloude klassiekers ons
op het hart drukten om onder alle omstandigheden
rustig te blijven". Maar de heer Sjekboek was alles
behalve rustig. „Nelis!" brulde hij, naar het raam snel
lend. „Nelis! Waar ben je?!" „Hier ben ik, gelief
de meester", klonk Nelis' stem vanuit een bloemperkje.
„Ik schik de blozende rozen aan statige pioenen en door
flits ze met het felle geel van arrogante tulpen". Zo
wel de woorden als de bezigheid van de ruige knecht
maakten de heer Sjekboek sprakeloos. „W-wat doe je?"
hijgde hij. „Ik schik bloemen", antwoordde de knecht
eenvoudig. „Ik maak een ruiker om u te verrassen".
Nu, een verrassing was het zeker voor de miljonair!
i»