Moord op Majorca HOE MENEER COR STEYN TEGEN ZIJN ZIN DE LICHTE MUZE OMHELSDE PANDA EN DE M EESTER*FLESSER ermaat „Middelburg reinste stad ter wereld" De kussa heeft afgedaan 'ikt&ilUqe&f/ WOENSDAG 11 SEPTEMBER 1963 11 Ofis vervolgverhaal rmn/mmm s door Paul Tabori Lof van straatveger ■H» Jfa vmmm wtm ÏM Eten en spelen Antiek mozaïek met centrale verwarming Amusemenis-musicus met een imposante staat van dienst ^ggggggggggggggggggggHuiinnniin/i"'''""""""""""""""""""""""1 Tien uur per dag Negen pseudoniemen Een paar minuten later zag hij een baai beneden zich. Dit was de plek die hij zocht! De rotsen waren hier wel bijna loodrecht; maar er waren genoeg uitstekende punten waar hij zijn voeten op zou kunnen zetten. Hij besloot daarom naar omlaag te klau teren. Beneden hem scheen het. water turkoois met smaragdgroene plekjes; zelfs van dertig meter hoogte kon hij de stenen en het zand op de bodem onderscheiden. Er liep een soort stei ger. Waarschijnlijk was de baai vroe ger gebruikt om er vissersboten aan land te zetten die gerepareerd of ge lost moesten worden, veronderstelde Stephen. Aan de andere kant, waar de helling minder steil was, stonden de resten van een klein fort, waarschijnlijk een overblijfsel uit de burgeroorlog, met een nauwe sleuf in de verweerde ruw gemetselde stenen. Hij probeerde naar beneden te klimmen, maar gleed steeds uit op het brokkelige pad en maakte weinig vorderingen. Plotseling ontdek te hij enkele ruw uitgehouwen treden. Toen ging het gemakkelijker en even 3- later stond hij op de steiger. Aan het S einde van de baai, waar het groffe ronde zand een soort gewelf had ge vormd, was een ring in de rotsen vastgeklonken, die half vergaan was en waaraan zich een lange roestige ketting bevond. Vanwaar hij stond wa ren geen huizen of mensen zichtbaar; met een tevreden zucht gooide hij zijn badjas uit en dook in het heldere kalme water. Het voelde warm en zacht aan en na enige slagen te hebben gezwom men waren alle nachtmerries, alle vervelende dingen uit Stephens geest verdwenen. Hij zwom enige meters onder water en bewonderde de fan tastische wereld die zich daar be vond; het speet hem dat hij geen snorkelapparaat had meegebracht, maar wellicht zou hij er een kunnen kopen: ze werden tegenwoordig veel 8 gevraagd sinds het diepzeeduiken zo hef anker al gelicht voor hij het strand i bereikte; Whisky werd aan boord ge- h haald. Het buitenboordmotortje maak- te brommende geluiden terwijl ze s weg voer en uit het gezicht verdween. 3 Toch voelde hij dat hij het bij het J verkeerde eind had; dat zijn trots j gewond was. Waarom zou ze zijn groet beantwoorden? Waarschijnlijk was ze een meisje dat niet tegen S vreemde mannen, die ze in een of andere baai ontmoette, sprak zonder S dat er iemand aanwezig was om hen O aan elkaar voor te stellen. Maar ze had wel tegen kapitein Calvo ge- O sproken; hoewel dat natuurlijk nog g niets bewees. In meer Stephen hadden len was. mengewerkt te»; knap ring vóór echtpr voor was vast van plan gaan verliezen aan een meisje dat er uit zag als de heldin in een klef 3 damesblad-verhaaltje, met gouden ha- ren en al. Hardop zei hij: „Het be- w roemde laatste woord!" en hij lach te. Om haar te ergeren voor het geval ze van plan was terug te ko men bleef hij bij de baai, zwom en zonnebaadde tot twee uur. Nie- s mand kwam hem storen en dat, zei 3 1 populair was geworden aan de Mid- dellandse-zeekust. Hij kwam weer boven en haalde diep adem; hij voel de zich gelukkig. Al zwemmende was hij aan de andere kant van een uit stekende rots gekomen en terwijl hij naar de kust keek, hoorde hij plot seling een hevig geblaf. Het was Whisky weer, zijn vriend van giste ren, die hem half vriendelijk, half waarschuwend, begroette. En toen zag hij de kleine boot, die dansend aan zijn anker, vlak voor de volgen de inham lag. Het gaf-'hem een ple- zierige'-schok. Whisky was met blaf fen opgehouden en stond nu beslui teloos aan de waterkant te janken. „Hou op, Whisky!" hoorde hij het meisje zeggen. „Kom hier of hou op met dat lawaai". Even later Kwam ze achter de boot vandaan gezwommen. Ze waren tiental meters van elkaar een strak om haar hoofd badmuts, kon hij zich na tuurlijk in het gezicht niet vergissen, noch in de slanke bruine armen, die 3 glansden in de zon. „Hallo", zei hij spontaan. 3 Ze hief haar hoofd op en keek hem 3 even aan. Toen zwom ze plotseling 3 met krachtige slagen snel van hem 3 weg. Voor hij goed en wel besefte 3 wat er gebeurde, was ze al achter 3 de boot verdwenen. Whisky stond nog 3 steeds op de rots achter hem te jan- 3 ken. HOOFDSTUK IV 3 Nou ja, als ze dan onvriendelijk wil- 3 -de zijn, was dat haar zaak. Waar- 3 schijnlijk een verwend kind; of een 3 van die rijke meisjes, die over de 3 wereld zwierven op zoek naar aflei- S ding, egoïstisch en met alleen maar 3 interesse voor plezier. Of misschien S was ze wel een „artieste" die 8 speelde met verf, een schrijfmachine w of een piano een Engelse aanhang-v. draitx u niet. i jto nee, het is hier heerlijk. Maar hij "tegen zich zelf, was precies wat hij nodig had. 1 Stephen gebruikte de lunch op het terras. Hij keek kwaad naar een mol lig Duits meisje, dat er vast van over tuigd was dat hij wel met haar wil de flirten, en dronk een fles droge witte wijn, die hem slaperig maakte. Hij haalde een tijdschrift van de les senaar van de portier, die er ten behoeve van de gasten een hele sta pel van had liggen, en nam het mee naar zijn kamer; helaas was het een van die uitgaven, die hoofdzakelijk gevuld worden met liefdesgeschiede nissen, en na een paar alinea's te hebben gelezen viel hij in slaap. Dankzij de hitte, welke zelfs door de gesloten luiken heenkwam, en dank zij de wijn, sliep hij ditmaal zonder te dromen. Hij werd om zes,uur wak ker, nam een douche en ging nog een keer zwemmen, ditmaal wél van af het platform voor het hotel; maar J hij 'zwom ver de zee in om het la- waai en de drukte achter zich te kun nen laten. Hij had gehoopt dat zijn kwade bui een beetje zou zakken, maar hij bleef woedend op het meis je en verlangde er tegelijkertijd toch naar om haar weer te ontmoeten en met haar te praten. Daarom ging hij na zijn eenzame diner, waarbij hij de kolonel weer ontlopen had, nog maals op weg naar café Tur. Er waren die avond geen gitaar spelers en maar heel weinig publiek. Stephen dronk twee „Calisays" en overlegde juist bij zichzelf of hij mor gen naar Formentor of naar Cap del Mar zou gaan, toen hij een hand op zijn schouder voelde. Hij keek op; het was de onberis pelijk geklede kapitein Calvo, die hem grinnikend aanKeek. „Goedenavond, kapitein", zei Ste phen zonder enig enthousiasme. „Goedenavond, amigo". De kapitein nam, zonder op een uitnodiging te wachten, een stoel. Hij wenkte de jongen bij de deur. „Ik bied u mijn verontschuldigingen aan dat ik mij gisteravond niet aan onze afspraak heb kunnen houden". „Ik wist niet dat we een afspraak hadden". De kapitein zag hem even aan. - „U bent in een slecht humeur, ko lonel Barrett" merkte hij met vlakke stem op. „Bevalt de lucht van An- ster van het St. Germain-des-Près- kapsel, aarzelend tussen het leven van een bohémien en de prostitutie. Terwijl hij lag uitgestrekt op de har de rotsen beschuldigde hij haar van nog meer lelijks. De „Wanderer" had die afspraak van gisteravond was ik werkelijk vergeten". Kapitein Calvo negeerde zijn ant woord. (Wordt vervolgd Snowey Tobin, een L ondense straatveger, die er zijn hobby van maakt, tijdens zijn vakanties de bezem te hanteren op buitenlandse pleinen, heeft in New York verklaard dat het schoonste plein ter wereld in de Nederlandse stad Middelburg te vinden is. Hij is nu in New York, waar hij deze week Broadway „heeft aange veegd" onder grote publieke belang stelling. Hij heeft ook het Rode Plein in Moskou gekuist en de Champs Elysées in Parijs. In Rusland was hem opgevallen dat de vrouwen daar de straat vegen. „Ze doen het goed, hoor." prees hij. „U zult me niet horen zeggen dat dit een schone stad is," zei hij. „Ik ben hier pas gekomen en het zou niet eerlijk zijn tegenover New York om nu al mijn mening te geven. Voor mij is iedere stad een smerige stad." Voor Middelburg maakte Tobin ech ter een uitzondering: „Nooit zoiets gezien," zei hij zuchtend. Tobin, die gekleed was in zijn blauwe L ondense uniform, vond Broadway nogal tegenvallen. Hij had zich er meer van voorgesteld. Hij zal ook naar Boston en Montreal gaan en hij zal ook de binnenplaats van de universiteit van Harvard aanvegen. In Londen ligt de „wijk" van Tobin rond de parlementsgebouwen, bij de Big Ben en op Westminster Bridge. :-M- - .'.r ,V mmm. tien uur per dag. Ja, dat is veel. Veel te veel zelfs. Helaas heb ik het conser vatorium niet kunnen afmaken. Een jaar v/oor het einde kreeg mijn Vader een on geluk. Het zou vijf jaar duren voor hij weer kon werken. Dat betekende het ein de van mijn studie. Ik moest gaan verdie nen om de zaak thuis draaiende te hou den. Jammer vooral voor mijn vioolstu die. Zeven jaar gezwoegd voor niets. Ik kan geen noot meer spelen. Dat spijt mij heel erg. Om zo'n diploma geef ik niet zoveel; het maakt zo weinig uit. Dat blijkt wel bij de piano. Daarin heb ik trouwens veel privélessen gehad van Jaap Stotijn. Als ik op de piano iets bereikt heb, heb ik dat beslist aan hem alleen te danken". Ook in Engeland is een bijzonder gaaf antiek kunstwerk blootgelegd: de fraaie Romeinse mozaïekvloer, die hier door twee meisjes bewonderd wordt. Het mozaïek, uitgevoerd in veelkleurige steentjes en onder andere een cheru bijntje op een dolfijn vertonend, werd in 1960 ontdekt in de akker van een boerderij te Fishbourne bij Chichester in het graafschap Sussex. Het heeft bijna drie jaar gevergd om het imposante geval schoon te maken en te restaureren. Onder het mozaiek, dat eens de vloer van een riante Romeinse villa geweest moet zijn, vond men de resten van een verwarmingssysteem, zoals die ook in de befaamde „termen" (zwembaden) en in de buitenplaatsen van de patriciërs in het oude Rome zijn aangetroffen. COLLEGA-MUSICI hebben Cor Cteyn eens gekscherend „de best be taalde organist onder de meubelmakers genoemd. Een passend grapje, want niet alleen in studio en theater achter piano of orgel, of met een dirigeerstok tussen zijn magere vingers is „meneer Cor Steyn" een volbloed-artiest. Hij is het ook thuis, in zijn royale woning aan de Hilversumse Loosdrechtseweg, alleen bespeelt hij daar een heel ander „instru ment". Een „alles-in-één"-apparaat, waaraan de meeste amateur-knutselaars slechts in hun wildste dromen durven denken. Het staat in zijn „werkkamer" vlak onder de dakpannen. De mogelijk heden die het biedt, zijn schier onbe grensd En in de overige kamers van zijn woning kan men talloze bewijzen vinden dat Cor Steyn deze mogelijk heden tenvolle weet te benutten en dit „instrument" met een vrijwel evengrote vaardigheid kan bespelen als het orgel. „Ach, ik heb nu in anderhalf jaar haast niets meer geknutseld. Geen tijd", zegt hij bijna verontschuldigend. Maar deze „werkeloosheid" zal wel niet zo lang meer duren. Want hij wil nog een kast maken voor zijn vrouw (van Deense origine, hoewel CC* -TOONM»» 31. Rooie Nelis schrok hevig toen hij de lege brand kast zag. „Meneer Sjekboek!" riep hij uit, „u bent beroofd!" „Nee Nelis," antwoordde zijn werkgever op milde toon, „je vergist je. Ik heb alles weggege ven!" Hij liep op de ontstelde knecht toe en druk te hem de losgeschroefde kandelaar in handen. „Hier, neem jij dit," verzocht hij, „daar doe je me een groot genoegen mee." „Maar.... mmeneer, stamelde de butler, „wat mankeert u? Bent u ziek?" „Hoe kom je daarbij?" vroeg de ander verwonderd. „Ik voel mij juist heerlijk. Ik voel mij in de zevende..." Hij brak zijn betoog af, knipperde met de ogen en keek enkele ogenblikken verdwaasd om zich heen. „Wat... wat is er met me aan de hand?" prevelde hij, „waarom heb ik mijn geld weggegeven?'" En met puilende ogen staarde hij naar de lege kluis. „Ik.eh.denk, dat u niet lekker bent, meneer," zei de knecht, maar dit antwoord beviel de miljonair niet. „Sta daar niet zo!!" riep hij, in woede ontstekend. „Geef hier de kande laar! En ga die dief vangen!" „Komt in orde, meneer," zei Nelis, maar hierin vergiste hij zich. Want Joris had er flink de pas ingezet en liep nu vrolijk fluitend de stad uit, in de richting van de Vinniker Vennen. dat nagenoeg niet te horen is). En pok de kastjes in de kamer van zijn vijftienjarige dochter Joyce zijn wel in gebruik, maar nog niet af. De snuf jes, die hij tien jaar geleden -bij het bouwen van de keuken maakte, vol doen ook niet meer helemaal. En dan denkt hij er hard over, een nieuw slaapkamerameublement te gaan ma - ken. „Maar dan laat ik het hout uit Denemarken komen, want daar heb ben ze zo'n pracht kwaliteit. En we gaan toch elk jaar daar naartoe". „KIJK, die kast daar heb ik zelf ge maakt. Ja, ook het snijwerk. Twee jaar heb ik er over gedaan". De bel gaat. Hij staat op, drukt op een knopje en de bui tendeur gaat open. De jongste van zijn drie kinderen, de vijfjarige Ivo kan bin nenkomen. „Dat heb ik maar aange legd, toen die knaap steeds meer in en uit draaide". En als hij voor ons een plaatje draait op de in een kast inge bouwde grammofoon, kijken we verwon derd naar boven, wanneer het geluid in eens in volle hevigheid op ons neerploft. De luidsprekers zitten prachtig ingewerkt in het houten plafond van het verbind- dingsstuk tussen voor- en achterkamer. „Vroeger zat daar een schuifdeur. Maar toen ik het plafond openbrak, daalde er een grote hoeveelheid havermout op me neer. Er kwamen twee zakken met dat spul uit. Ze waren half weggeknaagd. De vorige bewoners hebben ze zeker in de oorlog vergeten. Kan ik me nóg kwaad over maken". Zijn vaardigheid op de „knutselmachi- ne" is onmiskenbaar. „Ik had dat ding al jaren in Amerikaanse tijdschriften zien staan: een droom. Maar hij was hier niet te koop. Mijn vrouw heeft echter door gedrukt, dat ik hem liet komen. Die had de schrik te pakken, toen ik eens mijn duim sneed in een zelf gemonteerde cir kelzaag. Ik heb toen echt nog geluk gehad, al leen maar een diepe jaap. Maar goed, ik moest mijn vrouw beterschap beloven. Bovendien kan ik echt niet meer alles met de hand doen. Als ik een kwartier zou zagen, blijven mijn vingers krom staan en dat kan ik niet hebben in mijn vak". WANT HOE dierbaar Cor Steyn z'n hob by's knutselen, filmen en vissen (op richter van het artiestenviscollege „Club van Honderd") ook zijn, zijn vak, waar in hij al meer dan veertig jaa'r meeloopt, gaat hem voor alles. Inderdaad, meer dan veertig jaar. Men ziet het Cor Steyn niet aan, dat hij bijna 57 jaar is, men geeft de bezige tengere man nauwelijks vijftig. Toch werd hij op 22 december 1906 in Lei den als het ware voor de muziek in de wieg gelegd. „Mijn moeder beweerde altijd, dat ik als kleuter van drie al pianist wilde wor den. Zeker is, dat ik op vijfjarige leeftijd al piano- en vioollessen kreeg, en heel serieus. Toen ik zeven jaar later ver vroegd toelatingsexamen voor het Conser vatorium in Den Haag dee'd, studeerde ik Op zestienjarige leeftijd moest hij dus gaan verdienen. Dat ging het beste in de lichte muze, waarin hij trouwens al wat ervaring had opgedaan. Toen hij veertien was had hij al de muzikale leiding van een revue. „Dat viel in die dagen niet eens op. Er was er nog een, Nice de Rpoy. Hij noemde zich „Nico le Roi" eb' Was een jaar ouder .dan ik." Als beroeps be gon Cor Steyn fn een Haags bioscoopor kest. „Dat was hard werken van 's mid dags half twaalf tot 's nachts dito. Ieder een had arbeidspauzes, behalve de pianist. Die moest zijn boterham met een hand opeten, terwijl de andere doorspeelde. En op vrijdagochtend kreeg je een dik pak muziek voor de begeleiding van allerlei wilde scènes en die moest je dan 's mid dags al spelen kunnen. Maar ik heb er wel veel geleerd." Daarna was hij zeven jaar met een eigen trio op stap. Later speelde hij in bars om meer te kunnen verdienen. Inmiddels had hij ook harmo nica leren spelen. (Zo'n ding heet een har monica als ,:e hem contant betaalt, accor deon als hij op de pof gekocht wordt. Ik zie echt geen verschil). ALS ACCORDEONIST kwam hij bij de V.A.R.A. en die waren er in die dagen nog niet zoveel. „Ik kreeg een briefje van de V.A.R.A of ik eens wilde komen repeteren. Nu wil de het toeval, dat ik juist tevoren ge schreven had of ik mij eens mocht laten horen. Ik dacht dus, dat het een.snel ant woord was. Enfin, na mijn tiende uitzen ding voor de radio, kreeg ik weer een brief of ik eens wilde komen proefspelen. Ik ben heel gewoon gegaan en weer een hele tijd later kwam er weer een brief, dat ik op de lijst van medewerkers was geplaatst voor als er eens wat was... Ja, zo ging dat in die dagen..." Later vroeg de VARA hem in vaste dienst te komen als pianist-accordeonist Het betekende een flinke financiële stap terug, maar ik mocht er op het (bioscoop) orgel oefenen. Na drie weken stond pro grammaleider Eli Bomli plotseling achter mij. „Over vier weken een uitzending van 20 fninuten," baste hij mij toe. Huilend holde ik achtèr hem aan: „Dat kan ik toch niet." Maar hij hield voet bij stuk. „Je kan het en je doet het." Ik heb heel wat aan hem te danken. Maar ik studeerde hard. Al mijn vrije tijd bracht ik achter het orgel door. ALTIJD, met sléchts een onderbreking in en kort na de oorlog, toen hij kapel meester bij Snip en Snap was, is hij de VARA trouw gebleven. Zelfs toen hij in het City-theater speelde, eerst als orga nist, later als orkestleider, is hij aan de VARA gekoppeld gebleven. Sinds 1947 zit hij echter weer vast bij de VARA. Ook zijn werk met Tom (Dorus) Manders heeft hij als een onderdeel daarvan gezien. „Zes jaar lang heb ik als een soort verleng stuk van Dorus gefungeerd, toen was het welletjes. Ik ben met opzet een tijdje weg gebleven. Ik kom trouwens maar spora disch op het toneel. Anderhalf jaar heb ik een eigen orgel gehad, maar al dat gesleep is niets voor mij. Je houdt je hart vast. Al was het maar, dat zij tijdens het optreden de stekker er uittrekken, zo als mij eens is gebeurd. Mijn orgel is nu verkocht, ik heb genoeg aan mijn werk voor de radio. Ik werk daar onder zo'n negen pseudoniemen. Een daarvan mag u wel weten: Pietro Cordone. Die verdwijnt toch binnenkort. Bij elkaar heb ik zo'n dikke 5.000 uitzendingen achter de rug. En dan natuurlijk mijn grammofoonpla ten. Precies weet ik het niet, -maar het moeten er zo'n 500 zijn. Zelfs opnamen van opera-aria's met Wilma Driessen Maar toen ze erachter kwamen, dat ik De komkommerachtige vrucht kussa, die verleden jaar met bijzonder veel op hef als nieuwe groente op de markt werd gebracht, heeft thans zo goed als afge daan. Hoewel velen door de gerichte propaganda met deze vrijwel smakeloze vrucht kennis hebben gemaakt, bleek eigenlijk van meet af aan, dat het een weinig interessant produkt was. Van alles werd gedaan om kussa aan trekkelijk voor te schotelen, doch "rijwel nergens kon men deze vrucht op de me nu's aantreffen. Kussa viel dan ook zwaar tegen. Alleen in prijs leek deze groente aantrekkelijk. Op tal van plaatsen in het Noordlim burgse tuindersgebied begon men zich ver leden jaar plotseling toe te leggen op de teelt van kussa. Het is een zeer gemak kelijke plant voor de tuinder. De vraag naar deze van oorsprong Aziatische plant, per struik tien tot dertig witgele vruchten van driehonderd tot vierhonderd gram voortbrengend, daalde echter zo snel, dat bijna alle tuinders op hun besluit terug kwamen. Ondanks de zeer geringe aanvoer op de Venlose veilingen, haalde deze groen tesoort deze week nauwelijks twee cent per stuk. Over het algemeen heerst de op vatting, dat de kussa in ons land althans als groente heeft gefaald en derhalve heeft afgedaan. Advertentie morden zijn er: 5 teerlijka verss COCOSMACRONEN van 70 voor ...65 et. uit de „lichte muze" kwam, was het ge daan met mijn naam op het etiket. Toen werd het een pseudoniem. Zoiets mag nu eenmaal niet, waarom weet ik niet. ZO IS ER ook altijd weer een strijd vraag over nieuwe, elektronische orgels. Maar wie kan de muzikale waarde daar van dan bepalen? Zet ze in een kerk, speel erop. zoals op een kerkorgel ge speeld moet worden en maak dan een ver gelijking. Zeker, ze zijn vaak beknopter in hun mogelijkheden dan de echte kerk orgels, maar je speelt toch ook geen amu sementsmuziek in een kerk? En met het nieuwe magic-orgel kan ik wellicht meer doen dan ik met het mooiste pijpenorgel zou kunnen bereiken. EEN NUCHTERE visie van een nuchter man. Dat blijkt ook wel, als wij hem de onvermijdelijke vraag over zijn toekomst plannen stellen. „Ach man, je moet als muzikant altijd voort. Veel radio, veel plaatjes, af en toe televisie. Ik hoop nog vele jaren mee te gaan. Een „top" kan ik niet gebruiken. Iemand, die binnen kor te tijd een aantal gouden platen in de wacht sleept, die moet eens vallen. Dat kan niet anders, want na elke berg komt er een dal. En dat is iets, wat ik mij niet kan permitteren."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 11