Moord op Majorca
HOE MENEER COR STEYN TEGEN ZIJN
ZIN DE LICHTE MUZE OMHELSDE
PANDA EN DE M EESTER*FLESSER
ermaat
„Middelburg reinste
stad ter wereld"
De kussa heeft
afgedaan
'ikt&ilUqe&f/
WOENSDAG 11 SEPTEMBER 1963
11
Ofis vervolgverhaal
rmn/mmm
s
door Paul Tabori
Lof van straatveger
■H» Jfa
vmmm
wtm
ÏM
Eten en spelen
Antiek mozaïek met
centrale verwarming
Amusemenis-musicus met een
imposante staat van dienst
^ggggggggggggggggggggHuiinnniin/i"'''""""""""""""""""""""""1
Tien uur per dag
Negen pseudoniemen
Een paar minuten later zag hij een
baai beneden zich. Dit was de plek
die hij zocht! De rotsen waren hier
wel bijna loodrecht; maar er waren
genoeg uitstekende punten waar hij
zijn voeten op zou kunnen zetten. Hij
besloot daarom naar omlaag te klau
teren. Beneden hem scheen het. water
turkoois met smaragdgroene plekjes;
zelfs van dertig meter hoogte kon hij
de stenen en het zand op de bodem
onderscheiden. Er liep een soort stei
ger. Waarschijnlijk was de baai vroe
ger gebruikt om er vissersboten aan
land te zetten die gerepareerd of ge
lost moesten worden, veronderstelde
Stephen.
Aan de andere kant, waar de helling
minder steil was, stonden de resten
van een klein fort, waarschijnlijk een
overblijfsel uit de burgeroorlog, met
een nauwe sleuf in de verweerde ruw
gemetselde stenen. Hij probeerde naar
beneden te klimmen, maar gleed steeds
uit op het brokkelige pad en maakte
weinig vorderingen. Plotseling ontdek
te hij enkele ruw uitgehouwen treden.
Toen ging het gemakkelijker en even
3- later stond hij op de steiger. Aan het
S einde van de baai, waar het groffe
ronde zand een soort gewelf had ge
vormd, was een ring in de rotsen
vastgeklonken, die half vergaan was
en waaraan zich een lange roestige
ketting bevond. Vanwaar hij stond wa
ren geen huizen of mensen zichtbaar;
met een tevreden zucht gooide hij zijn
badjas uit en dook in het heldere
kalme water.
Het voelde warm en zacht aan en
na enige slagen te hebben gezwom
men waren alle nachtmerries, alle
vervelende dingen uit Stephens geest
verdwenen. Hij zwom enige meters
onder water en bewonderde de fan
tastische wereld die zich daar be
vond; het speet hem dat hij geen
snorkelapparaat had meegebracht,
maar wellicht zou hij er een kunnen
kopen: ze werden tegenwoordig veel
8 gevraagd sinds het diepzeeduiken zo
hef anker al gelicht voor hij het strand i
bereikte; Whisky werd aan boord ge- h
haald. Het buitenboordmotortje maak-
te brommende geluiden terwijl ze s
weg voer en uit het gezicht verdween. 3
Toch voelde hij dat hij het bij het J
verkeerde eind had; dat zijn trots j
gewond was. Waarom zou ze zijn
groet beantwoorden? Waarschijnlijk
was ze een meisje dat niet tegen S
vreemde mannen, die ze in een of
andere baai ontmoette, sprak zonder S
dat er iemand aanwezig was om hen O
aan elkaar voor te stellen. Maar ze
had wel tegen kapitein Calvo ge- O
sproken; hoewel dat natuurlijk nog g
niets bewees.
In
meer
Stephen
hadden
len
was.
mengewerkt
te»;
knap
ring
vóór
echtpr
voor
was vast van plan
gaan verliezen aan een meisje dat
er uit zag als de heldin in een klef 3
damesblad-verhaaltje, met gouden ha-
ren en al. Hardop zei hij: „Het be- w
roemde laatste woord!" en hij lach
te.
Om haar te ergeren voor het
geval ze van plan was terug te ko
men bleef hij bij de baai, zwom
en zonnebaadde tot twee uur. Nie- s
mand kwam hem storen en dat, zei 3
1
populair was geworden aan de Mid-
dellandse-zeekust. Hij kwam weer
boven en haalde diep adem; hij voel
de zich gelukkig. Al zwemmende was
hij aan de andere kant van een uit
stekende rots gekomen en terwijl hij
naar de kust keek, hoorde hij plot
seling een hevig geblaf. Het was
Whisky weer, zijn vriend van giste
ren, die hem half vriendelijk, half
waarschuwend, begroette. En toen
zag hij de kleine boot, die dansend
aan zijn anker, vlak voor de volgen
de inham lag. Het gaf-'hem een ple-
zierige'-schok. Whisky was met blaf
fen opgehouden en stond nu beslui
teloos aan de waterkant te janken.
„Hou op, Whisky!" hoorde hij het
meisje zeggen. „Kom hier of hou op
met dat lawaai".
Even later Kwam ze achter de
boot vandaan gezwommen. Ze waren
tiental meters van elkaar
een strak om haar hoofd
badmuts, kon hij zich na
tuurlijk in het gezicht niet vergissen,
noch in de slanke bruine armen, die
3 glansden in de zon.
„Hallo", zei hij spontaan.
3 Ze hief haar hoofd op en keek hem
3 even aan. Toen zwom ze plotseling
3 met krachtige slagen snel van hem
3 weg. Voor hij goed en wel besefte
3 wat er gebeurde, was ze al achter
3 de boot verdwenen. Whisky stond nog
3 steeds op de rots achter hem te jan-
3 ken.
HOOFDSTUK IV
3 Nou ja, als ze dan onvriendelijk wil-
3 -de zijn, was dat haar zaak. Waar-
3 schijnlijk een verwend kind; of een
3 van die rijke meisjes, die over de
3 wereld zwierven op zoek naar aflei-
S ding, egoïstisch en met alleen maar
3 interesse voor plezier. Of misschien
S was ze wel een „artieste" die
8 speelde met verf, een schrijfmachine
w of een piano een Engelse aanhang-v. draitx u niet.
i jto nee, het is hier heerlijk. Maar
hij "tegen zich zelf, was precies wat
hij nodig had. 1
Stephen gebruikte de lunch op het
terras. Hij keek kwaad naar een mol
lig Duits meisje, dat er vast van over
tuigd was dat hij wel met haar wil
de flirten, en dronk een fles droge
witte wijn, die hem slaperig maakte.
Hij haalde een tijdschrift van de les
senaar van de portier, die er ten
behoeve van de gasten een hele sta
pel van had liggen, en nam het mee
naar zijn kamer; helaas was het een
van die uitgaven, die hoofdzakelijk
gevuld worden met liefdesgeschiede
nissen, en na een paar alinea's te
hebben gelezen viel hij in slaap.
Dankzij de hitte, welke zelfs door de
gesloten luiken heenkwam, en dank
zij de wijn, sliep hij ditmaal zonder
te dromen. Hij werd om zes,uur wak
ker, nam een douche en ging nog
een keer zwemmen, ditmaal wél van
af het platform voor het hotel; maar J
hij 'zwom ver de zee in om het la-
waai en de drukte achter zich te kun
nen laten. Hij had gehoopt dat zijn
kwade bui een beetje zou zakken,
maar hij bleef woedend op het meis
je en verlangde er tegelijkertijd toch
naar om haar weer te ontmoeten
en met haar te praten. Daarom ging
hij na zijn eenzame diner, waarbij
hij de kolonel weer ontlopen had, nog
maals op weg naar café Tur.
Er waren die avond geen gitaar
spelers en maar heel weinig publiek.
Stephen dronk twee „Calisays" en
overlegde juist bij zichzelf of hij mor
gen naar Formentor of naar Cap del
Mar zou gaan, toen hij een hand op
zijn schouder voelde.
Hij keek op; het was de onberis
pelijk geklede kapitein Calvo, die hem
grinnikend aanKeek.
„Goedenavond, kapitein", zei Ste
phen zonder enig enthousiasme.
„Goedenavond, amigo". De kapitein
nam, zonder op een uitnodiging te
wachten, een stoel. Hij wenkte de
jongen bij de deur. „Ik bied u mijn
verontschuldigingen aan dat ik mij
gisteravond niet aan onze afspraak
heb kunnen houden".
„Ik wist niet dat we een afspraak
hadden".
De kapitein zag hem even aan.
- „U bent in een slecht humeur, ko
lonel Barrett" merkte hij met vlakke
stem op. „Bevalt de lucht van An-
ster van het St. Germain-des-Près-
kapsel, aarzelend tussen het leven
van een bohémien en de prostitutie.
Terwijl hij lag uitgestrekt op de har
de rotsen beschuldigde hij haar van
nog meer lelijks. De „Wanderer" had
die afspraak van gisteravond was ik
werkelijk vergeten".
Kapitein Calvo negeerde zijn ant
woord.
(Wordt vervolgd
Snowey Tobin, een L ondense
straatveger, die er zijn hobby van
maakt, tijdens zijn vakanties de
bezem te hanteren op buitenlandse
pleinen, heeft in New York verklaard
dat het schoonste plein ter wereld
in de Nederlandse stad Middelburg
te vinden is.
Hij is nu in New York, waar hij
deze week Broadway „heeft aange
veegd" onder grote publieke belang
stelling. Hij heeft ook het Rode Plein
in Moskou gekuist en de Champs
Elysées in Parijs. In Rusland was
hem opgevallen dat de vrouwen daar
de straat vegen. „Ze doen het goed,
hoor." prees hij.
„U zult me niet horen zeggen dat
dit een schone stad is," zei hij. „Ik
ben hier pas gekomen en het zou niet
eerlijk zijn tegenover New York om
nu al mijn mening te geven. Voor
mij is iedere stad een smerige stad."
Voor Middelburg maakte Tobin ech
ter een uitzondering: „Nooit zoiets
gezien," zei hij zuchtend.
Tobin, die gekleed was in zijn
blauwe L ondense uniform, vond
Broadway nogal tegenvallen. Hij had
zich er meer van voorgesteld. Hij zal
ook naar Boston en Montreal gaan
en hij zal ook de binnenplaats van de
universiteit van Harvard aanvegen.
In Londen ligt de „wijk" van Tobin
rond de parlementsgebouwen, bij de
Big Ben en op Westminster Bridge.
:-M- -
.'.r
,V
mmm.
tien uur per dag. Ja, dat is veel. Veel
te veel zelfs. Helaas heb ik het conser
vatorium niet kunnen afmaken. Een jaar
v/oor het einde kreeg mijn Vader een on
geluk. Het zou vijf jaar duren voor hij
weer kon werken. Dat betekende het ein
de van mijn studie. Ik moest gaan verdie
nen om de zaak thuis draaiende te hou
den. Jammer vooral voor mijn vioolstu
die. Zeven jaar gezwoegd voor niets. Ik
kan geen noot meer spelen. Dat spijt mij
heel erg. Om zo'n diploma geef ik niet
zoveel; het maakt zo weinig uit. Dat
blijkt wel bij de piano. Daarin heb ik
trouwens veel privélessen gehad van Jaap
Stotijn. Als ik op de piano iets bereikt
heb, heb ik dat beslist aan hem alleen
te danken".
Ook in Engeland is een bijzonder gaaf
antiek kunstwerk blootgelegd: de fraaie
Romeinse mozaïekvloer, die hier door
twee meisjes bewonderd wordt. Het
mozaïek, uitgevoerd in veelkleurige
steentjes en onder andere een cheru
bijntje op een dolfijn vertonend, werd
in 1960 ontdekt in de akker van een
boerderij te Fishbourne bij Chichester
in het graafschap Sussex. Het heeft bijna
drie jaar gevergd om het imposante
geval schoon te maken en te restaureren.
Onder het mozaiek, dat eens de vloer
van een riante Romeinse villa geweest
moet zijn, vond men de resten van een
verwarmingssysteem, zoals die ook in
de befaamde „termen" (zwembaden) en
in de buitenplaatsen van de patriciërs
in het oude Rome zijn aangetroffen.
COLLEGA-MUSICI hebben Cor
Cteyn eens gekscherend „de best be
taalde organist onder de meubelmakers
genoemd. Een passend grapje, want niet
alleen in studio en theater achter
piano of orgel, of met een dirigeerstok
tussen zijn magere vingers is „meneer
Cor Steyn" een volbloed-artiest. Hij is
het ook thuis, in zijn royale woning aan
de Hilversumse Loosdrechtseweg, alleen
bespeelt hij daar een heel ander „instru
ment". Een „alles-in-één"-apparaat,
waaraan de meeste amateur-knutselaars
slechts in hun wildste dromen durven
denken. Het staat in zijn „werkkamer"
vlak onder de dakpannen. De mogelijk
heden die het biedt, zijn schier onbe
grensd En in de overige kamers van
zijn woning kan men talloze bewijzen
vinden dat Cor Steyn deze mogelijk
heden tenvolle weet te benutten en dit
„instrument" met een vrijwel evengrote
vaardigheid kan bespelen als het orgel.
„Ach, ik heb nu in anderhalf jaar
haast niets meer geknutseld. Geen
tijd", zegt hij bijna verontschuldigend.
Maar deze „werkeloosheid" zal wel
niet zo lang meer duren. Want hij
wil nog een kast maken voor zijn
vrouw (van Deense origine, hoewel
CC* -TOONM»»
31. Rooie Nelis schrok hevig toen hij de lege brand
kast zag. „Meneer Sjekboek!" riep hij uit, „u bent
beroofd!" „Nee Nelis," antwoordde zijn werkgever
op milde toon, „je vergist je. Ik heb alles weggege
ven!" Hij liep op de ontstelde knecht toe en druk
te hem de losgeschroefde kandelaar in handen. „Hier,
neem jij dit," verzocht hij, „daar doe je me een groot
genoegen mee." „Maar.... mmeneer, stamelde de
butler, „wat mankeert u? Bent u ziek?" „Hoe kom je
daarbij?" vroeg de ander verwonderd. „Ik voel mij
juist heerlijk. Ik voel mij in de zevende..." Hij brak
zijn betoog af, knipperde met de ogen en keek enkele
ogenblikken verdwaasd om zich heen. „Wat... wat is
er met me aan de hand?" prevelde hij, „waarom heb
ik mijn geld weggegeven?'" En met puilende ogen
staarde hij naar de lege kluis. „Ik.eh.denk, dat u
niet lekker bent, meneer," zei de knecht, maar dit
antwoord beviel de miljonair niet. „Sta daar niet zo!!"
riep hij, in woede ontstekend. „Geef hier de kande
laar! En ga die dief vangen!" „Komt in orde, meneer,"
zei Nelis, maar hierin vergiste hij zich. Want Joris had
er flink de pas ingezet en liep nu vrolijk fluitend de
stad uit, in de richting van de Vinniker Vennen.
dat nagenoeg niet te horen is). En
pok de kastjes in de kamer van zijn
vijftienjarige dochter Joyce zijn wel
in gebruik, maar nog niet af. De snuf
jes, die hij tien jaar geleden -bij het
bouwen van de keuken maakte, vol
doen ook niet meer helemaal. En dan
denkt hij er hard over, een nieuw
slaapkamerameublement te gaan ma -
ken. „Maar dan laat ik het hout uit
Denemarken komen, want daar heb
ben ze zo'n pracht kwaliteit. En we
gaan toch elk jaar daar naartoe".
„KIJK, die kast daar heb ik zelf ge
maakt. Ja, ook het snijwerk. Twee jaar
heb ik er over gedaan". De bel gaat. Hij
staat op, drukt op een knopje en de bui
tendeur gaat open. De jongste van zijn
drie kinderen, de vijfjarige Ivo kan bin
nenkomen. „Dat heb ik maar aange
legd, toen die knaap steeds meer in en
uit draaide". En als hij voor ons een
plaatje draait op de in een kast inge
bouwde grammofoon, kijken we verwon
derd naar boven, wanneer het geluid in
eens in volle hevigheid op ons neerploft.
De luidsprekers zitten prachtig ingewerkt
in het houten plafond van het verbind-
dingsstuk tussen voor- en achterkamer.
„Vroeger zat daar een schuifdeur. Maar
toen ik het plafond openbrak, daalde er
een grote hoeveelheid havermout op me
neer. Er kwamen twee zakken met dat
spul uit. Ze waren half weggeknaagd. De
vorige bewoners hebben ze zeker in de
oorlog vergeten. Kan ik me nóg kwaad
over maken".
Zijn vaardigheid op de „knutselmachi-
ne" is onmiskenbaar. „Ik had dat ding
al jaren in Amerikaanse tijdschriften zien
staan: een droom. Maar hij was hier niet
te koop. Mijn vrouw heeft echter door
gedrukt, dat ik hem liet komen. Die had
de schrik te pakken, toen ik eens mijn
duim sneed in een zelf gemonteerde cir
kelzaag.
Ik heb toen echt nog geluk gehad, al
leen maar een diepe jaap. Maar goed, ik
moest mijn vrouw beterschap beloven.
Bovendien kan ik echt niet meer alles
met de hand doen. Als ik een kwartier
zou zagen, blijven mijn vingers krom staan
en dat kan ik niet hebben in mijn vak".
WANT HOE dierbaar Cor Steyn z'n hob
by's knutselen, filmen en vissen (op
richter van het artiestenviscollege „Club
van Honderd") ook zijn, zijn vak, waar
in hij al meer dan veertig jaa'r meeloopt,
gaat hem voor alles. Inderdaad, meer dan
veertig jaar. Men ziet het Cor Steyn niet
aan, dat hij bijna 57 jaar is, men geeft
de bezige tengere man nauwelijks vijftig.
Toch werd hij op 22 december 1906 in Lei
den als het ware voor de muziek in de
wieg gelegd.
„Mijn moeder beweerde altijd, dat ik
als kleuter van drie al pianist wilde wor
den. Zeker is, dat ik op vijfjarige leeftijd
al piano- en vioollessen kreeg, en heel
serieus. Toen ik zeven jaar later ver
vroegd toelatingsexamen voor het Conser
vatorium in Den Haag dee'd, studeerde ik
Op zestienjarige leeftijd moest hij dus
gaan verdienen. Dat ging het beste in de
lichte muze, waarin hij trouwens al wat
ervaring had opgedaan. Toen hij veertien
was had hij al de muzikale leiding van
een revue. „Dat viel in die dagen niet
eens op. Er was er nog een, Nice de Rpoy.
Hij noemde zich „Nico le Roi" eb' Was
een jaar ouder .dan ik." Als beroeps be
gon Cor Steyn fn een Haags bioscoopor
kest. „Dat was hard werken van 's mid
dags half twaalf tot 's nachts dito. Ieder
een had arbeidspauzes, behalve de pianist.
Die moest zijn boterham met een hand
opeten, terwijl de andere doorspeelde. En
op vrijdagochtend kreeg je een dik pak
muziek voor de begeleiding van allerlei
wilde scènes en die moest je dan 's mid
dags al spelen kunnen. Maar ik heb er
wel veel geleerd." Daarna was hij zeven
jaar met een eigen trio op stap. Later
speelde hij in bars om meer te kunnen
verdienen. Inmiddels had hij ook harmo
nica leren spelen. (Zo'n ding heet een har
monica als ,:e hem contant betaalt, accor
deon als hij op de pof gekocht wordt. Ik
zie echt geen verschil).
ALS ACCORDEONIST kwam hij bij de
V.A.R.A. en die waren er in die dagen
nog niet zoveel.
„Ik kreeg een briefje van de V.A.R.A
of ik eens wilde komen repeteren. Nu wil
de het toeval, dat ik juist tevoren ge
schreven had of ik mij eens mocht laten
horen. Ik dacht dus, dat het een.snel ant
woord was. Enfin, na mijn tiende uitzen
ding voor de radio, kreeg ik weer een brief
of ik eens wilde komen proefspelen. Ik ben
heel gewoon gegaan en weer een hele tijd
later kwam er weer een brief, dat ik op
de lijst van medewerkers was geplaatst
voor als er eens wat was... Ja, zo ging
dat in die dagen..."
Later vroeg de VARA hem in vaste
dienst te komen als pianist-accordeonist
Het betekende een flinke financiële stap
terug, maar ik mocht er op het (bioscoop)
orgel oefenen. Na drie weken stond pro
grammaleider Eli Bomli plotseling achter
mij. „Over vier weken een uitzending van
20 fninuten," baste hij mij toe. Huilend
holde ik achtèr hem aan: „Dat kan ik toch
niet." Maar hij hield voet bij stuk. „Je
kan het en je doet het." Ik heb heel wat
aan hem te danken. Maar ik studeerde
hard. Al mijn vrije tijd bracht ik achter
het orgel door.
ALTIJD, met sléchts een onderbreking
in en kort na de oorlog, toen hij kapel
meester bij Snip en Snap was, is hij de
VARA trouw gebleven. Zelfs toen hij in
het City-theater speelde, eerst als orga
nist, later als orkestleider, is hij aan de
VARA gekoppeld gebleven. Sinds 1947 zit
hij echter weer vast bij de VARA. Ook
zijn werk met Tom (Dorus) Manders heeft
hij als een onderdeel daarvan gezien. „Zes
jaar lang heb ik als een soort verleng
stuk van Dorus gefungeerd, toen was het
welletjes. Ik ben met opzet een tijdje weg
gebleven. Ik kom trouwens maar spora
disch op het toneel. Anderhalf jaar heb
ik een eigen orgel gehad, maar al dat
gesleep is niets voor mij. Je houdt je
hart vast. Al was het maar, dat zij tijdens
het optreden de stekker er uittrekken, zo
als mij eens is gebeurd. Mijn orgel is nu
verkocht, ik heb genoeg aan mijn werk
voor de radio. Ik werk daar onder zo'n
negen pseudoniemen. Een daarvan mag u
wel weten: Pietro Cordone. Die verdwijnt
toch binnenkort. Bij elkaar heb ik zo'n
dikke 5.000 uitzendingen achter de rug.
En dan natuurlijk mijn grammofoonpla
ten. Precies weet ik het niet, -maar het
moeten er zo'n 500 zijn. Zelfs opnamen
van opera-aria's met Wilma Driessen
Maar toen ze erachter kwamen, dat ik
De komkommerachtige vrucht kussa,
die verleden jaar met bijzonder veel op
hef als nieuwe groente op de markt werd
gebracht, heeft thans zo goed als afge
daan. Hoewel velen door de gerichte
propaganda met deze vrijwel smakeloze
vrucht kennis hebben gemaakt, bleek
eigenlijk van meet af aan, dat het een
weinig interessant produkt was.
Van alles werd gedaan om kussa aan
trekkelijk voor te schotelen, doch "rijwel
nergens kon men deze vrucht op de me
nu's aantreffen. Kussa viel dan ook zwaar
tegen. Alleen in prijs leek deze groente
aantrekkelijk.
Op tal van plaatsen in het Noordlim
burgse tuindersgebied begon men zich ver
leden jaar plotseling toe te leggen op de
teelt van kussa. Het is een zeer gemak
kelijke plant voor de tuinder. De vraag
naar deze van oorsprong Aziatische plant,
per struik tien tot dertig witgele vruchten
van driehonderd tot vierhonderd gram
voortbrengend, daalde echter zo snel, dat
bijna alle tuinders op hun besluit terug
kwamen. Ondanks de zeer geringe aanvoer
op de Venlose veilingen, haalde deze groen
tesoort deze week nauwelijks twee cent
per stuk. Over het algemeen heerst de op
vatting, dat de kussa in ons land althans
als groente heeft gefaald en derhalve heeft
afgedaan.
Advertentie
morden zijn er:
5 teerlijka verss
COCOSMACRONEN
van 70 voor ...65 et.
uit de „lichte muze" kwam, was het ge
daan met mijn naam op het etiket. Toen
werd het een pseudoniem. Zoiets mag nu
eenmaal niet, waarom weet ik niet.
ZO IS ER ook altijd weer een strijd
vraag over nieuwe, elektronische orgels.
Maar wie kan de muzikale waarde daar
van dan bepalen? Zet ze in een kerk,
speel erop. zoals op een kerkorgel ge
speeld moet worden en maak dan een ver
gelijking. Zeker, ze zijn vaak beknopter
in hun mogelijkheden dan de echte kerk
orgels, maar je speelt toch ook geen amu
sementsmuziek in een kerk? En met het
nieuwe magic-orgel kan ik wellicht meer
doen dan ik met het mooiste pijpenorgel
zou kunnen bereiken.
EEN NUCHTERE visie van een nuchter
man. Dat blijkt ook wel, als wij hem de
onvermijdelijke vraag over zijn toekomst
plannen stellen. „Ach man, je moet als
muzikant altijd voort. Veel radio, veel
plaatjes, af en toe televisie. Ik hoop nog
vele jaren mee te gaan. Een „top" kan
ik niet gebruiken. Iemand, die binnen kor
te tijd een aantal gouden platen in de
wacht sleept, die moet eens vallen. Dat
kan niet anders, want na elke berg komt
er een dal. En dat is iets, wat ik mij
niet kan permitteren."