Begrotingstekort verwacht van
f 1628.- miljoen in 1964
Gespannen conjunctuur
maakt belastingverlaging
voorlopig ongewenst
Stijging van de
rijksuitgaven
Troonrede met weinig nieuw per
MILJOENENNOTA VAN MINISTER WITTEVEEN
Melkprijsbeleid krijgt
zwaarder accent
Begroting voor '64
mist speelruimte
DINSDAG 17 SEPTEMBER 1963
De Rijksuitgaven voor 1964 worden begroot op 12
miljard 856 miljoen gulden. Daartegenover worden de
rijksmiddelen op 11.476 miljoen geraamd. Het begro
tingstekort bedraagt derhalve 1380 miljoen. Omdat
het zich laat aanzien, dat de uitgaven als gevolg van
enkele voorgenomen maatregelen nog zullen stijgen,
wordt een uiteindelijk begrotingstekort verwacht van
1628 miljoen. Dit schrijft de nieuwe minister van
Financiën, prof. dr. H. J. Witteveen, in de Miljoe
nennota, die hij vanmiddag aan de Staten-Generaal
heeft aangeboden. Hij laat daarbij weten, dat de ont
werpbegroting voor 1964 voor het overgrote deel is op
gesteld door het vorige kabinet. Vergeleken met 1963
wordt een stijging van de overheidsuitgaven van 1405
miljoen verwacht. Deze stijging is 134 miljoen hoger
dan toelaatbaar wordt geacht, indien als norm wordt
gesteld, dat de overheidsuitgaven niet sneller mogen toe
nemen dan de groei van het nationaal inkomen. Minister
Witteveen schrijft deze stijging van 134 min. in hoofd
zaak toe aan de extra maatregelen ad 100 miljoen, die
voor de landbouw zullen worden getroffen en die vooral
betrekking zullen hebben op het melkprijsbeleid en de
uittbreiding van de cultuur-technische werken.
Lonen en prijzen
Meer dan 120.000
ambtenaren
B elastingprogressie
A la Zijlstra
Verhoging A.O.W.
T arief muren
Indonesië
C onjunctuur beheersing
Lonen en prijzen
V olks gezondheid
Woningbouw
Onderwijs
Daartegenover staat, dat de overheids-
I besparingen, waarvan irn feite niet alleen
de investeringen, maar ook de gewenste
netto-kapitaalexport en de eventuele de-
viezenaanwas moet worden gefinancierd,
in verhouding tot het nationale inkomen
na 1961 sterk zijn afgenomen, namelijk
van 6,2 percent van het nationale inko
men in 1961 tot 4,2 in 1963. Een belangrijke
oorzaak daarvan is gelegen in het feit,
dat de belastingopbrengst geruime tijd is
achtergebleven bij de stijging van 5'A per-
I cent, waarop het begrotingsbeeld was ge-
baseerd. De progressiefactor van 1 1/3 is
de laatste jaren niet gerealiseerd en wel
als gevolg van de opgetreden verschui
ving in de inkomstenverdeling. Een pro
gressiefactor van deze grootte geldt na
melijk slechts bij een gelijkmatige groei
van de verschillende bestanddelen van het
nationale inkomen.
Een dergelijke gelijkmatige groei heeft
I zich echter de afgelopen jaren niet voor
gedaan. De sterk gespannen conjunctuur
is daartoe de voornaamste aanleiding ge-
1 weest. De grote vraag naar onze produk-
ten leidde onder meer tot grote spannin-
gen op de arbeidsmarkt. Hierdoor ont-
(Zie verder pagina 4
onder „Miljoenennota")
De nieuwe minister van Financiën,
prof. dr H. J. Witteveen, die van
middag voor de eerste zijn begroting
aan de Staten-Generaal heeft
aangeboden.
In de rijksbegroting voor 1964 wordt
de sterkte van het burgerlijk overheids
personeel geraamd op 127-730 personen.
In de begroting voor 1963 was een
sterkte geraamd van 124.393. in die voor
1962 van 121.990. Het werkelijk aantal
ambtenaren is achtergebleven bij de
ramingen. Op 31 januari 1963 had de
overheid 118.998 personen in dienst en
op 30 juni 1963 120.012. De departemen
ten met het grootste aantal ambtenaren
waren op 30 juni van dit jaar Defensie
(30.924), Financiën (21.858), Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen (15.991) en
Justitie (14.074).
Voor de uitgaven voor landbouw, tuin
bouw en veeteelt wordt in de ontwerpbe
groting bijna ƒ17 min meer uitgetrok
ken dan in het voorafgaande jaar. Dit is
hoofdzakelijk het gevolg van een stijging
van bijna 102 min van de raming voor
het nadelige saldo van het landbouw-egali-
satiefonds (LEF).
Het sedert november 1962 door het vo
rige kabinet gevoerde ruimere melk
prijsbeleid zal een zwaarder accent krij
gen waarvoor in de ontwerp-begroting van
het LEF een bedrag van ƒ115 min meer
is opgenomen dan het vorige jaar. Hier
mee wordt beoogd om samen met de
voortzetting van het valorisatiebeleid een
verbetering van de inkomenspositie van de
rundveehouders te verwezenlijken. Voor
het voeren van een marktordenend beleid
in de rundveevleessector is 4 min op
genomen.
BEGROTINGSTOTALEN
1350 5152 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64
VPELT|639iol
innn~rinmnnnnnnnn
jinnnnnnnnnnnnrrnnnnnnnmi..■.■....■..■.■............«■.....■.hhhwmmwiwhwmiiwiwiwimmsmmmwwiwmmsmmsmw
Hoewel hij erkent dat dit moeilijk is,
wil de minister deze overschrijding van
de norm in de komende jaren (1965 tot en
met 1967) inhalen. Hij verwacht voorts,
dat een deel Van de overschrijding teniet
kan worden gedaan door een geringer na
delig saldo van het Landbouw-Egalisatie-
fonds.
Het geraamde begrotingstekort voor 1964
resulteert in 'een kastekort voor de over
heid ten bedrage van 1550 a 1600 mil
joen. Dit betekent een stijging, vergele
ken bij de huidige raming van het kas
tekort 1963. Deze stijging is in het_bijzoh-
der toe te schrijven aan het hogere be
drag dat voor financiering van de woning
wetwoningen nodig is. Dit beloopt onge
veer een kwart miljard meer dan hiervoor
vermoedelijk in 1963 zal worden uitgege
ven. Daarnaast zal nog moeten worden
voorzien in de dekking van het tekort van
het Gemeentefonds. Totaal zal de finan
cieringsbehoefte van het rijk derhalve ko
men op ongeveer 1,7 miljard.
Minister Witteveen denkt zich de finan
ciering van de begroting aldus: Naar ver
wachting zal op de voorinschrijfrekeningen
in 1964 voor het rijk rond 750 miljoen be
schikbaar komen, zodat een tekort aan
dekkingsmiddelen resteert van een kleine
één miljard. Hiervoor moet op de open
(Vervolg van pagina 1)
Overigens kan men er natuurlijk alleen
maar waardering voor hebben dat deze
regering, zoals zij zegt, er niet slechts naar
streeft het voorgenomen aantal van
90.000 woningen te laten bouwen, maar dat
zij zelfs boven dat aantal uit wil komen.
Wat dit betreft is het prettig te vernemen
dat het regeringsoverleg met het bedrijfs
leven over deze plannen al ver is gevor
derd. Want vooral vooi1 de verzekering van
de continuïteit in de woningbouw is nauwe
samenwerking tussen overheid en bedrijfs
leven essentieel.
Wij zullen niet ingaan op de talrijke pas
sages in deze Troonrede waarin, zoals ge
zegd, voornamelijk op de inhoud van de
regeringsverklaring van 31 juli wordt
voortgeborduurd. Wel kan opnieuw worden
geconstateerd dat Defensie zich, evenals
verleden jaar, heeft beperkt tot enkele
algemeenheden, waarin natuurlijk weer het
woord „onverminderd" voorkomt. Dat
woord slaat dan officieel wel niet op de
Nederlandse troepensterkte (die vermin
derd zou moeten kunnen worden nu wij
Nieuw-Guinea niet meer behoeven te ver
dedigen), noch op de defensie-uitgaven,
waarop nu eveneens wel iets moest kunnen
worden bespaard; maar daar komt het in
feite toch wel op neer. Misschien had de
passage inzake dit departement wel be
perkt kunnen blijven tot twee woorden:
„Defensie? Onverminderd!"
Bepaald wél verminderd is de aandacht,
die de culturele sector van ons nationale
leven deze keer in de Troonrede heeft ge
kregen. We hebben alleen mogen vernemen
dat de welvaartsstijging niet alleen rui
mere mogelijkheden tot ontwikkeling van
onderwijs en cultuur biedt, maar „zij stelt
er tegelijkertijd ook nieuwe eisen aan"
Daarop volgen dan enige zinsneden over
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,
maar omtrent die ruimere mogelijkheden
en nieuwe eisen van de cultuur, en omtrent
hetgeen de regering op dat toch zo belang
rijke gebied van zins is, laat de Troonrede
ons in het duister tasten, zoals dat trou
wens ook in het verleden menigmaal het
geval was. Toch zal, ook in ons land, nie
mand kunnen beweren dat cultuur geen
regeringszaak is. Maar in regeringskringen
wordt wel heel vaak vergeten dat het mi
nisterie van „O." tevens het ministerie
wan „K en W." is
kapitaalmarkt worden geleend.De minis
ter vertrouwt erop, dat dit mogelijk zai
zijn. In de huidige conjuncturele situatie
beschouwt hij dit ook als een eis waaraan
tenminste dient te worden voldaan.
Uit de Miljoenennota wordt duidelijk,
dat prof. Witteveen het begrotingsbeleid
van zijn voorganger, prof. Zijlstra, voort
zet. Dit blijkt vooral uit zijn opvatting
over de toelaatbare stijging van de over
heidsuitgaven en over de financiering van
het begrotingstekort.
Wat het eerste betreft, ook het streven
van het huidige kabinet is erop gericht,
de uitgaven zo mogelijk te doen achter
blijven bij, doch in elk geval niet sneller
te laten stijgen dan de structurele groei
van het nationaal inkomen.
Deze gro'ei is door het Centraal Plan
bureau geraamd 'op 4 percént pér jaar.
Gezien de progressiefactor in de belas
tingtarieven neemt de belastingopbrengst
bij een dergelijke groei toe met 5 1/3 per
cent. Dit betekent, in geld omgezet, een
toeneming van 600 miljoen per jaar.
Zoals uit de regeringsverklaring van mi
nister-president Marijnen bleek, wil het
kabinet hoge voorrang geven aan het uit
schakelen van die progressiefactor. Dit
komt de schatkist te staan op 150 miljoen
per jaar. Daarnaast zal de schatkist tot
1967 nog 100 miljoen derven als gevolg
van de algemene belastingherziening, die
bij de Tweede Kamer aanhangig, is. Alles
bij elkaar genomen resteert dus een toe
laatbare uitgavenstijging van 425 mil
joen per jaar.
De begroting 1964 betekent vergeleken
bij die van 1963 een uitgavenstijging van
1405 miljoen. Voor de toetsing van dit
bedrag aan de norm van 425 miljoen
moet echter een aantal uitgaven buiten
beschouwing worden gelaten, onder meer
de bruto-aflossin op de gevestigde bin
nenlandse staatsschuld (495 miljoen), wo
ningwetvoorschotten (925 miljoen), uitke
ringen ingevolge het Nederlands-Duitse
Verdrag (88 miljoen) en de gevolgen van
de algemene salaris- en pensioenmaatre
gelen voor het overheidspersoneel (521
miljoen). Als deze bedragen worden afge
trokken van de 1405 miljoen, resteert
een stijging van f 559 miljoen. Dit is 134
miljoen meer dan de toelaatbare 425
miljoen. Minister Witteveen meent dat een
dergelijke stijging kan voorkomen ook
zonder noemenswaarde uitbreiding van de
staatstaak.
Ook ten aanzien van de financiering
van het begrotingstekort sluit prof. Witte
veen zich nauw aan bij de opvattingen
van zijn voorganger, hoewel de grenzen
van diens theorie reeds bijna zi jn bereikt.
Prof. Zijlslra zette een jaar geleden uit
een, dat de mogelijkheid om de kapitaal
markt aan te spreken niet behoeft te
worden beperkt tot het bedrag, dat even
groot is als het saldo van de buitengewo
ne dienst op de begroting (de toeneming
van de activa van het rijk). De omvang
van het wenselijke begrotingstekort houdt
verband met de verhouding tussen de to
tale besparingen en investeringen in onze
economie. De overheid kan in zekere zin
een beroep doen op de kapitaalmarkt
naarmate de besparingen de investeringen
overtreffen.
Kernpunt is hierbij de vraag, welke om
vang de overheidsbesparingen dienen te
hebben, opdat het meest wenselijke even
wicht tussen besparingen en investeringen
zoveel mogelijk wordt benaderd. Deze
vraag is te meer actueel, nu de overheid
de hoogste voorrang wil geven aan de
woningbouw, hetgeen de vraag- en aanbod
verhoudingen op de kapitaalmarkt beïn
vloedt. De bouw van meer wo ningen (wel
ke leidt tot toeneming van de investerin
gen) betekent immers een behoefte aan
meer besparingen. In hoeverre mag en
kan de overheid dan voor haar eigen in
vesteringen nog een beroep doen op de
particuliere besparingen?
Minister Witteveen tekent daarbij aan
dat de overheidsinvesteringen de laatste
jaren steeds zijn toegenomen, ook rela
tief. Of dit tempo zal moeten doorgaan,
is de vraag. Een ombuigen tot een da
lend percentage zal voorlopig echter ze
ker niet bereikbaar zijn.
De koningin heeft hedenmiddag de zitting der Staten-Generaal geopend met
de volgende Troonrede:
Leden der Staten-Generaal,
In deze tijd van dynamische ontwikkeling groeit het bewustzijn van onder
linge afhankelijkheid en neemt ook het verlangen naar samenwerking toe. In
dit bewustzijn en in dit verlangen vindt het streven naar vereniging van de
vrije Europese landen zijn uitgangspunt. Het is voor ons koninkrijk van veel
belang, dat hetgeen in de verdragen van Rome en van Parijs is neergelegd in
zijn geheel wordt verwezenlijkt. De opvatting van de regering is steeds geweest,
dat deze verdragen de totstandkoming beogen van een apen en democratische
Euronese gemeenschap, een gemeenschap, die niet een verdelende, maar
een verenigende functie moet hebben. Slechts een op brede en hechte basis
georganiseerd Europa zal in staat-zijn op voet van gelijkwaardigheid samen
te werken met de bondgenoten aan de andere zijde van de oceaan. In Atlan
tisch verband kunnen wij vruchtbaar blijven werken aan het behoud van de
vrijheid, de groei van de westerse samenleving en de ontwikkeling van de
constructieve krachten in de wereld.
Het stemt tot voldoening, dat inmiddels vele landen het verdrag tot stopzetting
"'van "bovengrondse kernproeven hebben óndertekend. Het --voorstel tot- goedkeuring
van dit verdrag, dat tot vermindering van de internationale spanningen kan leiden.
?al u. weldra bereiken,- -
Ondanks deze mogelijkheid tot ontspanning blijft het defensiebeleid er onver
minderd op gericht naar ons beste vermogen een aandeel te leveren tot de ge
zamenlijke verdediging in Atlantisch verband.
De regering zal het hare ertoe bijdragen om de tariefonderhandelingen, die het
volgend jaar te Genève zullen plaatsvinden, te doen slagen. Deze onderhande
lingen, waarbij ook de internationale problemen van de landbouw zijn betrokken,
zullen, naar zij hoopt, een nieuwe fase in de ontwikkeling van het internationale
handelsverkeer inluiden.
Zowel tijdens de tariéfonderhandelingen als tijdens de wereldhandelsconferentie,
die eveneens het volgend jaar zal plaats vinden, verdienen de problemen van de
ontwikkelingslanden bijzondere aandacht. Vermindering van de belemmeringen
in het handelsverkeer met die landen moet daarbij voorop staan. Het economische
leven in de ontwikkelingslanden moet voorts een bredere grondslag verkrijgen,
opdat zij in staat geraken op eigen kracht hun tvelvaart te verhogen. De thans
helaas nog toenemende welvaartsverschillen in de wereld maken het des te nood
zakelijker op ruime schaal financiële en technische hulp te bieden. De regering
streeft naar een evenwichtig programma van hulpverlening binnen het koninkrijk
en daarbuiten in Verscheidene bilaterale en multilaterale vormen.
Het verheugt de regering, dat de betrekkingen tot Indonesië belangrijk zijn ver
beterd. Nu de eerste stappen zijn gezet naar normalisering van het handelsverkeer,
heeft zij goede hoop, dat dit zich geleidelijk zal ontplooien.
De samenwerking in Benelux-verband acht de regering van des te meer be
tekenis, nu de internationale betrekkingen zoveel hechter worden.
Het verdrag inzake een verbeterde Schelde-Rijnverbinding, dat voor ,de ver
houding van ons land tot België zo belangrijk is, zal u ter goedkeuringworden
voorgelegd.
De regering is -ervan overtuigd, dat de goede verstandhouding binnen het Ko
ninkrijk der Nederlanden zal worden bestendigd. De koninkrijksgedachte moge
daarbij ook komend jaar weder onze drie landen bezielen.
Het sociaal-economische beleid richt zich zowel op een zo krachtig mogelijke
en evenwichtige groei van de economie op lange termijn als op de beheersing van
de conjunctuur.
Ten behoeve van de economische ontwikkeling zal in samenwerking met het
bedrijfsleven een onderzoek worden ingesteld naar de vooruitzichten op middel
lange termijn voor onze volkshuishouding als geheel en voor verschillende sectoren
afzonderlijk. Daarbij zal rekening worden gehouden met de wijze waarop de
commissie van de Europese Economische Gemeenschap zich een dergelijk onder
zoek in Europees verband heeft gedacht.
Mede teri gevolge van een bijzondere verhoging van de landbouwuitgaven zal
de rijksbegroting voor 1964 een grotere toeneming van de uitgaven vertonen dan
past bij het door het kabinet als grondslag aanvaarde financiële beleid. Dit beleid
is erop gericht, de stijging van de uitgaven in de periode tot en met 1967 als
ge-heel genomen, achter te doen blijven bij de groei van het nationale inkomen.
Uit een oogpunt van conjunctuurbeïnvloeding voldoet de begroting aan de eisen
die daaraan moeten worden gesteld.
Een ontwerp voor een nieuwe Comptabiliteitswet zal u deze zittingsperiode
worden aangeboden.
De regering vertrouwt, dat het georganiseerde bedrijfsleven, dat in eerste
instantie verantwoordelijk is voor het loonbeleid, de loonkostenstijging voor 1964
binnen aanvaardbare grenzen zal houden. Naar haar mening worden die grenzen
primair bepaald door de macro-economische produktiviteitsontwikkeling, maar
daarnaast acht zij van grote betekenis het verband tussen de loonontwikkeling
en het prijspeil, het investeringsniveau en de concurrentiepositie ten opzichte
van het buitenland.
Intussen is de regering met zorg vervuld over een aantal met de zeer krappe
arbeidsmarkt samenhangende verschijnselen die een ernstige inbreuk maken op
een verantwoorde loonvorming. Zjj zal in nauw overleg met het georganiseerde
bedrijfsleven dit vraagstuk onder ogen zien.
Gelet op de aanhoudende spanning in de conjunctuur en de opwaartse druk
op de prijzen zal de regering een krachtig prijsbeleid blijven voeren. Zij ziet ook
dit in nauw verband met een verantwoord loonbeleid. Voorts zal zij een juiste
prijsvorming door een actief mededingingsbeleid bevorderen.
De grote zorg, die de regering draagt voor de sociaal en economisch zwakken
van onze samenleving, brengt mede, dat zij in het geheel van haar beleid een voor
name plaats toekent aan de verhoging tot een sociaal minimum van de uit
keringen krachtens de Algemene Ouderdomsvoorziening. Voorstellen terzake zal
zij spoedig na ontvangst van het 'advies van de Sociaal-Economische Raad uit
werken.
Nadat het georganiseerd overleg in ambtenarenzaken het beraad over een
nieuwe Pensioenwet heeft beëindigd, zal de regering een desbetreffend wets
ontwerp indienen.
Met het indienen van een voorstel tot uitbreiding van de werkingssfeer van
de Interimwet Invaliditeitsrentetrekkers beoogt de regering een verdere ver
betering van de voorzieningen ten behoeve van de gehandicapten. Een wetsvoor
stel om de inkomensgrens in de Algemene Kinderbijslagwet te doen vervallen, zal
u binnenkort bereiken. I
De regering acht de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie een belangrijk instru
ment om ondernemers en werknemers gez^nenlijk een grotere verantwoordelijk
heid te geven voor de gang van zaken in het bedrijfsleven. Zij ziet met belang
stelling het advies van de Sociaal-Economische Raad over de herziening vdn de
wet op de bedrijfsorganisatie tegemoet.
In een tijd, waarin de toenemende industrialisatie en verstedelijking van ons
dichtbevolkte land de gevaren van de mens in zijn levensmilieu doen stijgen,
worden hoee -eisen gesteld, aan het heleia^opJiet_gebied- van de. volksgezondheid.
Defegering hoopt, dat de ziekenfondswet en de wet op de ziekenhuistarieven
in de komende zittingsperiode tot stand zullen komen.
De zorg voor de geestelijk zieken zal haar bijvondere 'aandacht hebben.
Het ligt in het voornemen de Algemene Bijstandswet op 1 januari 1965 in wer
king te doen treden. Voorts isj in voorbereiding een nieuwe regeling van het con
sumptieve geldkrediet.
In de loop van het zittingsjaar zal een ontwerp-Woonwagenwet worden inge
diend, waarmede de aanpassing van de woonwagenbevolking aan de gevestigde
samenleving wordt beoogd.
In de regeringsverklaring van 31 juli is uiteengezet van hoeveel belang de
regering de opheffing van de woningnood acht. Aan de bestrijding van dit maat
schappelijke euvel heeft zij de hoogste prioriteit toegekend. Daarvoor zal zo nodig
inbreuk Worden gemaakt op de norm. die voor de toelaatbare stijging van de
uitgaven is aanvaard.
De regering wil door een samenstel van maatregelen de produktiviteit en de
totale produktie van de bouwnijverheid opvoeren. Eén van deze maatregelen is
de bevordering van de continuïteit in deze bedrijfstak. Een nota over dit beleid
zal zij spoedig indienen. Het overleg met het bedrijfsleven is inmiddels ver ge
vorderd. Alles zal in het werk worden gesteld, boven het in het bouwprogramma
Vermelde totaal van 90.000 woningen uit te komen.
De regering zal blijven streven zowel naar ontplooiing van het Europese land
bouwbeleid als naar verhoging van de rentabiliteit van de Nederlandse landbouw.
Ter tegemoetkoming in de moeilijke omstandigheden, waarin vooral de veehouderij
en het gemengde bedrijf verkeren, wil de regering, mede door een hogere bijdrage
uit de rijksmiddelen, de uitkomsten van de melkveehouderij trachten te verbeteren.
Structurele aanpassing van de landbouw is noodzakelijk Het ontwikkelings- en
saneringsfonds zal daarvoor een waardevol hulpmiddel zijn. In de begroting zijn
voorts meer middelen dan voorheen aangevraagd voor de ruilverkaveling en
andere cultuurtechnische werken.
De regering is voornemens de verschillende vraagstukken, die verband houden
met de ruimtelijke ordening, sterker te coördineren en in te passen in één beleids-
patroon.
De regering is verontrust over het toenemen van het aantal verkeersongelukken.
Zij zal verdere maatregelen treffen ter verhoging van de verkeersveiligheid.
De handhaving en de vernieuwing van het recht nemen een belangrijke plaats
in het regeringsbeleid in. In het komende zittingsjaar zullen wetsontwerpen wor
den ingediend met betrekking tot het verbintenissenrecht en onderdelen van het
burgerlijk procesrecht. De regering acht de voorgestelde vernieuwing van de
regelen omtrent de rechtspositie van vreemdelingen van veel belang.
Het aandeel der lagere organen in het geheel van de landelijke ontwikkeling
is van grote betekenis, omdat daardoor het eigen karakter van de provincie en
de gemeente tot zijn recht komt. De regering hoopt daarom, dat spoedig de wets
ontwerpen tot verruiming van het gemeentelijk belastinggebied en wijziging van
de Gemeentewet met betrekking tot de binnengemeentelijke decentralisatie zullen
worden behandeld.
Er bestaat een wisselwerking tussen de toeneming van de materiële welvaart
en de geestelijke en culturele ontplooiing van ons volk. Biedt immers de welvaarts
stijging ruimere mogelijkheden tot .ontwikkeling van onderwijs en cultuur, zij stelt
er tegelijkertijd ook nieuwe eisen aan.
Het snel veranderende wereldbeeld dwingt, meer nog dan in het verleden, er
zorg voor te dragen, dat onze jeugd in het gezin, op de school en daarbuiten ter
dege wordt voorbereid op de taken waarvoor zij zich gesteld zal zien.
Een goed onderwijssysteem is zowel voor de opvoeding van de jeugd als voor
de krachtige groei van onze volkshuishouding noodzakelijk. Om deze redenen
zal de regering de uitbreiding van de instellingen voor wetenschappelijk onderwijs
en onderzoek krachtig bevorderen. Zij zal zowel voortwerken aan de vernieuwing
van ons onderwijsbestel, als de nodige zorg besteden aan de vorming buiten
schoolverband Daarnaast acht zij ook voor de volwassenen een doelbewuste
bevordering harerzijds van de sport, evenals van alle andere vormen van actieve
vrijetijdsbesteding, een taak van groot gewicht.
Vele problemen vragen een oplossing en velerlei doeleinden dienen te worden
nagestreefd. De mogelijkheden zijn evenwel beperkt, zodat steeds met wijsheid
een keuze zal moeten worden gedaan. De door de Tweede Kamer beoogde ver
andering in de procedure van de begrotingsbehandeling, waartoe dit jaar wederom
een proef zal worden genomen, kan mettertijd het overleg over deze keuze ver
beteren.
De regering heeft het vertrouwen, in gemeen overleg met de Staten-Generaal,
in het thans aanvangende parlementaire jaar een vruchtbaar beleid te kunnen
voeren.
Ik wens u voldoening toe bij de vervulling van uw verantwoordelijkheid en
veelomvattende taak. Dat Gods zegen op uw arbeid ruste.
Met deze bede verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal voor geopend.