Begrotingstekort verwacht van f 1628.- miljoen in 1964 Gespannen conjunctuur maakt belastingverlaging voorlopig ongewenst Stijging van de rijksuitgaven Troonrede met weinig nieuw per MILJOENENNOTA VAN MINISTER WITTEVEEN Melkprijsbeleid krijgt zwaarder accent Begroting voor '64 mist speelruimte DINSDAG 17 SEPTEMBER 1963 De Rijksuitgaven voor 1964 worden begroot op 12 miljard 856 miljoen gulden. Daartegenover worden de rijksmiddelen op 11.476 miljoen geraamd. Het begro tingstekort bedraagt derhalve 1380 miljoen. Omdat het zich laat aanzien, dat de uitgaven als gevolg van enkele voorgenomen maatregelen nog zullen stijgen, wordt een uiteindelijk begrotingstekort verwacht van 1628 miljoen. Dit schrijft de nieuwe minister van Financiën, prof. dr. H. J. Witteveen, in de Miljoe nennota, die hij vanmiddag aan de Staten-Generaal heeft aangeboden. Hij laat daarbij weten, dat de ont werpbegroting voor 1964 voor het overgrote deel is op gesteld door het vorige kabinet. Vergeleken met 1963 wordt een stijging van de overheidsuitgaven van 1405 miljoen verwacht. Deze stijging is 134 miljoen hoger dan toelaatbaar wordt geacht, indien als norm wordt gesteld, dat de overheidsuitgaven niet sneller mogen toe nemen dan de groei van het nationaal inkomen. Minister Witteveen schrijft deze stijging van 134 min. in hoofd zaak toe aan de extra maatregelen ad 100 miljoen, die voor de landbouw zullen worden getroffen en die vooral betrekking zullen hebben op het melkprijsbeleid en de uittbreiding van de cultuur-technische werken. Lonen en prijzen Meer dan 120.000 ambtenaren B elastingprogressie A la Zijlstra Verhoging A.O.W. T arief muren Indonesië C onjunctuur beheersing Lonen en prijzen V olks gezondheid Woningbouw Onderwijs Daartegenover staat, dat de overheids- I besparingen, waarvan irn feite niet alleen de investeringen, maar ook de gewenste netto-kapitaalexport en de eventuele de- viezenaanwas moet worden gefinancierd, in verhouding tot het nationale inkomen na 1961 sterk zijn afgenomen, namelijk van 6,2 percent van het nationale inko men in 1961 tot 4,2 in 1963. Een belangrijke oorzaak daarvan is gelegen in het feit, dat de belastingopbrengst geruime tijd is achtergebleven bij de stijging van 5'A per- I cent, waarop het begrotingsbeeld was ge- baseerd. De progressiefactor van 1 1/3 is de laatste jaren niet gerealiseerd en wel als gevolg van de opgetreden verschui ving in de inkomstenverdeling. Een pro gressiefactor van deze grootte geldt na melijk slechts bij een gelijkmatige groei van de verschillende bestanddelen van het nationale inkomen. Een dergelijke gelijkmatige groei heeft I zich echter de afgelopen jaren niet voor gedaan. De sterk gespannen conjunctuur is daartoe de voornaamste aanleiding ge- 1 weest. De grote vraag naar onze produk- ten leidde onder meer tot grote spannin- gen op de arbeidsmarkt. Hierdoor ont- (Zie verder pagina 4 onder „Miljoenennota") De nieuwe minister van Financiën, prof. dr H. J. Witteveen, die van middag voor de eerste zijn begroting aan de Staten-Generaal heeft aangeboden. In de rijksbegroting voor 1964 wordt de sterkte van het burgerlijk overheids personeel geraamd op 127-730 personen. In de begroting voor 1963 was een sterkte geraamd van 124.393. in die voor 1962 van 121.990. Het werkelijk aantal ambtenaren is achtergebleven bij de ramingen. Op 31 januari 1963 had de overheid 118.998 personen in dienst en op 30 juni 1963 120.012. De departemen ten met het grootste aantal ambtenaren waren op 30 juni van dit jaar Defensie (30.924), Financiën (21.858), Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (15.991) en Justitie (14.074). Voor de uitgaven voor landbouw, tuin bouw en veeteelt wordt in de ontwerpbe groting bijna ƒ17 min meer uitgetrok ken dan in het voorafgaande jaar. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van een stijging van bijna 102 min van de raming voor het nadelige saldo van het landbouw-egali- satiefonds (LEF). Het sedert november 1962 door het vo rige kabinet gevoerde ruimere melk prijsbeleid zal een zwaarder accent krij gen waarvoor in de ontwerp-begroting van het LEF een bedrag van ƒ115 min meer is opgenomen dan het vorige jaar. Hier mee wordt beoogd om samen met de voortzetting van het valorisatiebeleid een verbetering van de inkomenspositie van de rundveehouders te verwezenlijken. Voor het voeren van een marktordenend beleid in de rundveevleessector is 4 min op genomen. BEGROTINGSTOTALEN 1350 5152 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 VPELT|639iol innn~rinmnnnnnnnn jinnnnnnnnnnnnrrnnnnnnnmi..■.■....■..■.■............«■.....■.hhhwmmwiwhwmiiwiwiwimmsmmmwwiwmmsmmsmw Hoewel hij erkent dat dit moeilijk is, wil de minister deze overschrijding van de norm in de komende jaren (1965 tot en met 1967) inhalen. Hij verwacht voorts, dat een deel Van de overschrijding teniet kan worden gedaan door een geringer na delig saldo van het Landbouw-Egalisatie- fonds. Het geraamde begrotingstekort voor 1964 resulteert in 'een kastekort voor de over heid ten bedrage van 1550 a 1600 mil joen. Dit betekent een stijging, vergele ken bij de huidige raming van het kas tekort 1963. Deze stijging is in het_bijzoh- der toe te schrijven aan het hogere be drag dat voor financiering van de woning wetwoningen nodig is. Dit beloopt onge veer een kwart miljard meer dan hiervoor vermoedelijk in 1963 zal worden uitgege ven. Daarnaast zal nog moeten worden voorzien in de dekking van het tekort van het Gemeentefonds. Totaal zal de finan cieringsbehoefte van het rijk derhalve ko men op ongeveer 1,7 miljard. Minister Witteveen denkt zich de finan ciering van de begroting aldus: Naar ver wachting zal op de voorinschrijfrekeningen in 1964 voor het rijk rond 750 miljoen be schikbaar komen, zodat een tekort aan dekkingsmiddelen resteert van een kleine één miljard. Hiervoor moet op de open (Vervolg van pagina 1) Overigens kan men er natuurlijk alleen maar waardering voor hebben dat deze regering, zoals zij zegt, er niet slechts naar streeft het voorgenomen aantal van 90.000 woningen te laten bouwen, maar dat zij zelfs boven dat aantal uit wil komen. Wat dit betreft is het prettig te vernemen dat het regeringsoverleg met het bedrijfs leven over deze plannen al ver is gevor derd. Want vooral vooi1 de verzekering van de continuïteit in de woningbouw is nauwe samenwerking tussen overheid en bedrijfs leven essentieel. Wij zullen niet ingaan op de talrijke pas sages in deze Troonrede waarin, zoals ge zegd, voornamelijk op de inhoud van de regeringsverklaring van 31 juli wordt voortgeborduurd. Wel kan opnieuw worden geconstateerd dat Defensie zich, evenals verleden jaar, heeft beperkt tot enkele algemeenheden, waarin natuurlijk weer het woord „onverminderd" voorkomt. Dat woord slaat dan officieel wel niet op de Nederlandse troepensterkte (die vermin derd zou moeten kunnen worden nu wij Nieuw-Guinea niet meer behoeven te ver dedigen), noch op de defensie-uitgaven, waarop nu eveneens wel iets moest kunnen worden bespaard; maar daar komt het in feite toch wel op neer. Misschien had de passage inzake dit departement wel be perkt kunnen blijven tot twee woorden: „Defensie? Onverminderd!" Bepaald wél verminderd is de aandacht, die de culturele sector van ons nationale leven deze keer in de Troonrede heeft ge kregen. We hebben alleen mogen vernemen dat de welvaartsstijging niet alleen rui mere mogelijkheden tot ontwikkeling van onderwijs en cultuur biedt, maar „zij stelt er tegelijkertijd ook nieuwe eisen aan" Daarop volgen dan enige zinsneden over onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, maar omtrent die ruimere mogelijkheden en nieuwe eisen van de cultuur, en omtrent hetgeen de regering op dat toch zo belang rijke gebied van zins is, laat de Troonrede ons in het duister tasten, zoals dat trou wens ook in het verleden menigmaal het geval was. Toch zal, ook in ons land, nie mand kunnen beweren dat cultuur geen regeringszaak is. Maar in regeringskringen wordt wel heel vaak vergeten dat het mi nisterie van „O." tevens het ministerie wan „K en W." is kapitaalmarkt worden geleend.De minis ter vertrouwt erop, dat dit mogelijk zai zijn. In de huidige conjuncturele situatie beschouwt hij dit ook als een eis waaraan tenminste dient te worden voldaan. Uit de Miljoenennota wordt duidelijk, dat prof. Witteveen het begrotingsbeleid van zijn voorganger, prof. Zijlstra, voort zet. Dit blijkt vooral uit zijn opvatting over de toelaatbare stijging van de over heidsuitgaven en over de financiering van het begrotingstekort. Wat het eerste betreft, ook het streven van het huidige kabinet is erop gericht, de uitgaven zo mogelijk te doen achter blijven bij, doch in elk geval niet sneller te laten stijgen dan de structurele groei van het nationaal inkomen. Deze gro'ei is door het Centraal Plan bureau geraamd 'op 4 percént pér jaar. Gezien de progressiefactor in de belas tingtarieven neemt de belastingopbrengst bij een dergelijke groei toe met 5 1/3 per cent. Dit betekent, in geld omgezet, een toeneming van 600 miljoen per jaar. Zoals uit de regeringsverklaring van mi nister-president Marijnen bleek, wil het kabinet hoge voorrang geven aan het uit schakelen van die progressiefactor. Dit komt de schatkist te staan op 150 miljoen per jaar. Daarnaast zal de schatkist tot 1967 nog 100 miljoen derven als gevolg van de algemene belastingherziening, die bij de Tweede Kamer aanhangig, is. Alles bij elkaar genomen resteert dus een toe laatbare uitgavenstijging van 425 mil joen per jaar. De begroting 1964 betekent vergeleken bij die van 1963 een uitgavenstijging van 1405 miljoen. Voor de toetsing van dit bedrag aan de norm van 425 miljoen moet echter een aantal uitgaven buiten beschouwing worden gelaten, onder meer de bruto-aflossin op de gevestigde bin nenlandse staatsschuld (495 miljoen), wo ningwetvoorschotten (925 miljoen), uitke ringen ingevolge het Nederlands-Duitse Verdrag (88 miljoen) en de gevolgen van de algemene salaris- en pensioenmaatre gelen voor het overheidspersoneel (521 miljoen). Als deze bedragen worden afge trokken van de 1405 miljoen, resteert een stijging van f 559 miljoen. Dit is 134 miljoen meer dan de toelaatbare 425 miljoen. Minister Witteveen meent dat een dergelijke stijging kan voorkomen ook zonder noemenswaarde uitbreiding van de staatstaak. Ook ten aanzien van de financiering van het begrotingstekort sluit prof. Witte veen zich nauw aan bij de opvattingen van zijn voorganger, hoewel de grenzen van diens theorie reeds bijna zi jn bereikt. Prof. Zijlslra zette een jaar geleden uit een, dat de mogelijkheid om de kapitaal markt aan te spreken niet behoeft te worden beperkt tot het bedrag, dat even groot is als het saldo van de buitengewo ne dienst op de begroting (de toeneming van de activa van het rijk). De omvang van het wenselijke begrotingstekort houdt verband met de verhouding tussen de to tale besparingen en investeringen in onze economie. De overheid kan in zekere zin een beroep doen op de kapitaalmarkt naarmate de besparingen de investeringen overtreffen. Kernpunt is hierbij de vraag, welke om vang de overheidsbesparingen dienen te hebben, opdat het meest wenselijke even wicht tussen besparingen en investeringen zoveel mogelijk wordt benaderd. Deze vraag is te meer actueel, nu de overheid de hoogste voorrang wil geven aan de woningbouw, hetgeen de vraag- en aanbod verhoudingen op de kapitaalmarkt beïn vloedt. De bouw van meer wo ningen (wel ke leidt tot toeneming van de investerin gen) betekent immers een behoefte aan meer besparingen. In hoeverre mag en kan de overheid dan voor haar eigen in vesteringen nog een beroep doen op de particuliere besparingen? Minister Witteveen tekent daarbij aan dat de overheidsinvesteringen de laatste jaren steeds zijn toegenomen, ook rela tief. Of dit tempo zal moeten doorgaan, is de vraag. Een ombuigen tot een da lend percentage zal voorlopig echter ze ker niet bereikbaar zijn. De koningin heeft hedenmiddag de zitting der Staten-Generaal geopend met de volgende Troonrede: Leden der Staten-Generaal, In deze tijd van dynamische ontwikkeling groeit het bewustzijn van onder linge afhankelijkheid en neemt ook het verlangen naar samenwerking toe. In dit bewustzijn en in dit verlangen vindt het streven naar vereniging van de vrije Europese landen zijn uitgangspunt. Het is voor ons koninkrijk van veel belang, dat hetgeen in de verdragen van Rome en van Parijs is neergelegd in zijn geheel wordt verwezenlijkt. De opvatting van de regering is steeds geweest, dat deze verdragen de totstandkoming beogen van een apen en democratische Euronese gemeenschap, een gemeenschap, die niet een verdelende, maar een verenigende functie moet hebben. Slechts een op brede en hechte basis georganiseerd Europa zal in staat-zijn op voet van gelijkwaardigheid samen te werken met de bondgenoten aan de andere zijde van de oceaan. In Atlan tisch verband kunnen wij vruchtbaar blijven werken aan het behoud van de vrijheid, de groei van de westerse samenleving en de ontwikkeling van de constructieve krachten in de wereld. Het stemt tot voldoening, dat inmiddels vele landen het verdrag tot stopzetting "'van "bovengrondse kernproeven hebben óndertekend. Het --voorstel tot- goedkeuring van dit verdrag, dat tot vermindering van de internationale spanningen kan leiden. ?al u. weldra bereiken,- - Ondanks deze mogelijkheid tot ontspanning blijft het defensiebeleid er onver minderd op gericht naar ons beste vermogen een aandeel te leveren tot de ge zamenlijke verdediging in Atlantisch verband. De regering zal het hare ertoe bijdragen om de tariefonderhandelingen, die het volgend jaar te Genève zullen plaatsvinden, te doen slagen. Deze onderhande lingen, waarbij ook de internationale problemen van de landbouw zijn betrokken, zullen, naar zij hoopt, een nieuwe fase in de ontwikkeling van het internationale handelsverkeer inluiden. Zowel tijdens de tariéfonderhandelingen als tijdens de wereldhandelsconferentie, die eveneens het volgend jaar zal plaats vinden, verdienen de problemen van de ontwikkelingslanden bijzondere aandacht. Vermindering van de belemmeringen in het handelsverkeer met die landen moet daarbij voorop staan. Het economische leven in de ontwikkelingslanden moet voorts een bredere grondslag verkrijgen, opdat zij in staat geraken op eigen kracht hun tvelvaart te verhogen. De thans helaas nog toenemende welvaartsverschillen in de wereld maken het des te nood zakelijker op ruime schaal financiële en technische hulp te bieden. De regering streeft naar een evenwichtig programma van hulpverlening binnen het koninkrijk en daarbuiten in Verscheidene bilaterale en multilaterale vormen. Het verheugt de regering, dat de betrekkingen tot Indonesië belangrijk zijn ver beterd. Nu de eerste stappen zijn gezet naar normalisering van het handelsverkeer, heeft zij goede hoop, dat dit zich geleidelijk zal ontplooien. De samenwerking in Benelux-verband acht de regering van des te meer be tekenis, nu de internationale betrekkingen zoveel hechter worden. Het verdrag inzake een verbeterde Schelde-Rijnverbinding, dat voor ,de ver houding van ons land tot België zo belangrijk is, zal u ter goedkeuringworden voorgelegd. De regering is -ervan overtuigd, dat de goede verstandhouding binnen het Ko ninkrijk der Nederlanden zal worden bestendigd. De koninkrijksgedachte moge daarbij ook komend jaar weder onze drie landen bezielen. Het sociaal-economische beleid richt zich zowel op een zo krachtig mogelijke en evenwichtige groei van de economie op lange termijn als op de beheersing van de conjunctuur. Ten behoeve van de economische ontwikkeling zal in samenwerking met het bedrijfsleven een onderzoek worden ingesteld naar de vooruitzichten op middel lange termijn voor onze volkshuishouding als geheel en voor verschillende sectoren afzonderlijk. Daarbij zal rekening worden gehouden met de wijze waarop de commissie van de Europese Economische Gemeenschap zich een dergelijk onder zoek in Europees verband heeft gedacht. Mede teri gevolge van een bijzondere verhoging van de landbouwuitgaven zal de rijksbegroting voor 1964 een grotere toeneming van de uitgaven vertonen dan past bij het door het kabinet als grondslag aanvaarde financiële beleid. Dit beleid is erop gericht, de stijging van de uitgaven in de periode tot en met 1967 als ge-heel genomen, achter te doen blijven bij de groei van het nationale inkomen. Uit een oogpunt van conjunctuurbeïnvloeding voldoet de begroting aan de eisen die daaraan moeten worden gesteld. Een ontwerp voor een nieuwe Comptabiliteitswet zal u deze zittingsperiode worden aangeboden. De regering vertrouwt, dat het georganiseerde bedrijfsleven, dat in eerste instantie verantwoordelijk is voor het loonbeleid, de loonkostenstijging voor 1964 binnen aanvaardbare grenzen zal houden. Naar haar mening worden die grenzen primair bepaald door de macro-economische produktiviteitsontwikkeling, maar daarnaast acht zij van grote betekenis het verband tussen de loonontwikkeling en het prijspeil, het investeringsniveau en de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland. Intussen is de regering met zorg vervuld over een aantal met de zeer krappe arbeidsmarkt samenhangende verschijnselen die een ernstige inbreuk maken op een verantwoorde loonvorming. Zjj zal in nauw overleg met het georganiseerde bedrijfsleven dit vraagstuk onder ogen zien. Gelet op de aanhoudende spanning in de conjunctuur en de opwaartse druk op de prijzen zal de regering een krachtig prijsbeleid blijven voeren. Zij ziet ook dit in nauw verband met een verantwoord loonbeleid. Voorts zal zij een juiste prijsvorming door een actief mededingingsbeleid bevorderen. De grote zorg, die de regering draagt voor de sociaal en economisch zwakken van onze samenleving, brengt mede, dat zij in het geheel van haar beleid een voor name plaats toekent aan de verhoging tot een sociaal minimum van de uit keringen krachtens de Algemene Ouderdomsvoorziening. Voorstellen terzake zal zij spoedig na ontvangst van het 'advies van de Sociaal-Economische Raad uit werken. Nadat het georganiseerd overleg in ambtenarenzaken het beraad over een nieuwe Pensioenwet heeft beëindigd, zal de regering een desbetreffend wets ontwerp indienen. Met het indienen van een voorstel tot uitbreiding van de werkingssfeer van de Interimwet Invaliditeitsrentetrekkers beoogt de regering een verdere ver betering van de voorzieningen ten behoeve van de gehandicapten. Een wetsvoor stel om de inkomensgrens in de Algemene Kinderbijslagwet te doen vervallen, zal u binnenkort bereiken. I De regering acht de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie een belangrijk instru ment om ondernemers en werknemers gez^nenlijk een grotere verantwoordelijk heid te geven voor de gang van zaken in het bedrijfsleven. Zij ziet met belang stelling het advies van de Sociaal-Economische Raad over de herziening vdn de wet op de bedrijfsorganisatie tegemoet. In een tijd, waarin de toenemende industrialisatie en verstedelijking van ons dichtbevolkte land de gevaren van de mens in zijn levensmilieu doen stijgen, worden hoee -eisen gesteld, aan het heleia^opJiet_gebied- van de. volksgezondheid. Defegering hoopt, dat de ziekenfondswet en de wet op de ziekenhuistarieven in de komende zittingsperiode tot stand zullen komen. De zorg voor de geestelijk zieken zal haar bijvondere 'aandacht hebben. Het ligt in het voornemen de Algemene Bijstandswet op 1 januari 1965 in wer king te doen treden. Voorts isj in voorbereiding een nieuwe regeling van het con sumptieve geldkrediet. In de loop van het zittingsjaar zal een ontwerp-Woonwagenwet worden inge diend, waarmede de aanpassing van de woonwagenbevolking aan de gevestigde samenleving wordt beoogd. In de regeringsverklaring van 31 juli is uiteengezet van hoeveel belang de regering de opheffing van de woningnood acht. Aan de bestrijding van dit maat schappelijke euvel heeft zij de hoogste prioriteit toegekend. Daarvoor zal zo nodig inbreuk Worden gemaakt op de norm. die voor de toelaatbare stijging van de uitgaven is aanvaard. De regering wil door een samenstel van maatregelen de produktiviteit en de totale produktie van de bouwnijverheid opvoeren. Eén van deze maatregelen is de bevordering van de continuïteit in deze bedrijfstak. Een nota over dit beleid zal zij spoedig indienen. Het overleg met het bedrijfsleven is inmiddels ver ge vorderd. Alles zal in het werk worden gesteld, boven het in het bouwprogramma Vermelde totaal van 90.000 woningen uit te komen. De regering zal blijven streven zowel naar ontplooiing van het Europese land bouwbeleid als naar verhoging van de rentabiliteit van de Nederlandse landbouw. Ter tegemoetkoming in de moeilijke omstandigheden, waarin vooral de veehouderij en het gemengde bedrijf verkeren, wil de regering, mede door een hogere bijdrage uit de rijksmiddelen, de uitkomsten van de melkveehouderij trachten te verbeteren. Structurele aanpassing van de landbouw is noodzakelijk Het ontwikkelings- en saneringsfonds zal daarvoor een waardevol hulpmiddel zijn. In de begroting zijn voorts meer middelen dan voorheen aangevraagd voor de ruilverkaveling en andere cultuurtechnische werken. De regering is voornemens de verschillende vraagstukken, die verband houden met de ruimtelijke ordening, sterker te coördineren en in te passen in één beleids- patroon. De regering is verontrust over het toenemen van het aantal verkeersongelukken. Zij zal verdere maatregelen treffen ter verhoging van de verkeersveiligheid. De handhaving en de vernieuwing van het recht nemen een belangrijke plaats in het regeringsbeleid in. In het komende zittingsjaar zullen wetsontwerpen wor den ingediend met betrekking tot het verbintenissenrecht en onderdelen van het burgerlijk procesrecht. De regering acht de voorgestelde vernieuwing van de regelen omtrent de rechtspositie van vreemdelingen van veel belang. Het aandeel der lagere organen in het geheel van de landelijke ontwikkeling is van grote betekenis, omdat daardoor het eigen karakter van de provincie en de gemeente tot zijn recht komt. De regering hoopt daarom, dat spoedig de wets ontwerpen tot verruiming van het gemeentelijk belastinggebied en wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de binnengemeentelijke decentralisatie zullen worden behandeld. Er bestaat een wisselwerking tussen de toeneming van de materiële welvaart en de geestelijke en culturele ontplooiing van ons volk. Biedt immers de welvaarts stijging ruimere mogelijkheden tot .ontwikkeling van onderwijs en cultuur, zij stelt er tegelijkertijd ook nieuwe eisen aan. Het snel veranderende wereldbeeld dwingt, meer nog dan in het verleden, er zorg voor te dragen, dat onze jeugd in het gezin, op de school en daarbuiten ter dege wordt voorbereid op de taken waarvoor zij zich gesteld zal zien. Een goed onderwijssysteem is zowel voor de opvoeding van de jeugd als voor de krachtige groei van onze volkshuishouding noodzakelijk. Om deze redenen zal de regering de uitbreiding van de instellingen voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek krachtig bevorderen. Zij zal zowel voortwerken aan de vernieuwing van ons onderwijsbestel, als de nodige zorg besteden aan de vorming buiten schoolverband Daarnaast acht zij ook voor de volwassenen een doelbewuste bevordering harerzijds van de sport, evenals van alle andere vormen van actieve vrijetijdsbesteding, een taak van groot gewicht. Vele problemen vragen een oplossing en velerlei doeleinden dienen te worden nagestreefd. De mogelijkheden zijn evenwel beperkt, zodat steeds met wijsheid een keuze zal moeten worden gedaan. De door de Tweede Kamer beoogde ver andering in de procedure van de begrotingsbehandeling, waartoe dit jaar wederom een proef zal worden genomen, kan mettertijd het overleg over deze keuze ver beteren. De regering heeft het vertrouwen, in gemeen overleg met de Staten-Generaal, in het thans aanvangende parlementaire jaar een vruchtbaar beleid te kunnen voeren. Ik wens u voldoening toe bij de vervulling van uw verantwoordelijkheid en veelomvattende taak. Dat Gods zegen op uw arbeid ruste. Met deze bede verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal voor geopend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 3