Moord op Majorca
AMATEUR-REACTOR VAN HET EERSTE
UUR LIET NOOIT EEN STEEK VALLEN
PANDA EN DE MEESTER-RIOLIST
PUZZEL
NUMMER 9
12
wmmmaifi
Ons vervolg verhaat
door Paul Tabori
ive
mi
rijp voor het museum
Botje hij hot je
Jeep II
Q
Exit NUPOP
ZATERDAG 2 NOVEMBER 1963
Rond de
koperen
jeep (II)
K
Ruiltransactie
4/
Op een vulkaan
Kjeller en Petten
ledereen mag meedoen
I
54)
Ze wachtten daar op hem. Ze wa
ren in de schaduw gaan liggen want
het was inmiddels middag geworden
en ze waren uitgedroogd en honge
rig. Vier wegen kwamen op dit punt
bij elkaar in de schaduw van een ho
ge, steile heuvel. „Laten we aanne
men dat we in Palma komen", zei
Janet slaperig. Ze lag op haar rug
met haar handen onder het hoofd.
„Wat kunnen we dan doen?"
„Denk je dat ze ons zullen hel
pen?"
„Dat weet ik wel zeker. En de con
sul zal precies weten wat hij te
gen de politie in Palma zal moeten
zeggen. En wat nog belangrijker is
hij zal weten wie hij te spreken
moet vragen. En dan gaan we me
vrouw Carpath opzoeken
Ze ging zitten en sloeg haar armen
om haar knieën. Ze keek verbaasd.
„Waarom?"
„Omdat ik denk dat zij weet waar
haar echtgenoot is".
„Nee, ik geloof niet dat zij en José
aan dezelfde kant staan".
„En haar auto dan en de chauf
feur?"
„Ik geloof dat dat gemakkelijk te
verklaren valt. De politieboot moet,
toen Marcus gered werd ook Carpath
opgevist hebben. Calvo nam ze alle
bei onder zijn hoede waarschijnlijk
stond hij in Porto Christo al te wach
ten. Daarna bracht hij ze naar het
huis bij Manacor en ging verder
met het bewerken van Carpath, waar
Marcus ermee was opgehouden op
Dragonera.
„Hoe kun je dat nu allemaal we-
S ten?" twijfelde ze.
„Door twee en twee bij elkaar op
5 te tellen. Maar Calvo moest Arlette
S Carpath rustig zien te houden hij
3 kon niet het risico lopen dat ze naar
j de politie of het Franse consulaat of
een andere autoriteit zou gaan.
„Ja, maar ik.
De krakende wagen verscheen op
het kruispunt. De oude man zwaaide
6 toen hij hen zag. Ze haastten zich
§weer op de kar te klimmen.
„De plaats zit vol met die lui",
gromde hij. „Ze bleven me stomme
vragen stellen. Jullie moeten wel bij-
g zonder belangrijke misdadigers zijn".
„Dat geloof ik ook wel", gaf Barrett
toe. „Maar als je dat denkt, waarom
3 help je ons dan?"
De oude man grinnikte.
„Heb ik je niet over m'n zoon ver-
8 teld? Trouwens, ik geloof het niet.
Jullie zien er meer uit als een min-
nend paartje- Misschien is er een
man of een vader die jullie wilde te-
genhouden jullie knijpen er tussen
J uit, waar of niet?" Zijn grijns werd
b breder.
C Stephen aarzelde even en knikte
S toen.
„Dat dacht ik wel", kraaide hun
3 nieuwe vriend. „Jullie zien er niet
uit als moordenaars, vind ik. Vooruit,
ik zal die duivels eens een beetje
harder laten lopen. Mijn lading is nu
lichter".
Hij klakte met zijn tong en praatte
tegen de ezels in het dialect van het
eiland, dat ze beter verstonden dan
Spaans; ze gingen sneller lopen. De
weg was hier wat beter, hoewel nog
verre van goed, en ze schoten aar
dig op. Ze draaiden langs de steile
heuvels naar het noorden totdat ze
de weg van Sineu naar Santa Euge
nia bereikten. Deze was niet veel be
ter of breder dan de vorige weg, maar
hij was in ieder geval vlak en de ezels
liepen op een flink drafje. Toch was
het al avond voor ze over de spoor
baan kwamen. Ze reden er nog een
kilometer langs en kwamen toen in
een buitenwijk van Santa Eugenia.
Het begon wat frisser te worden; de
hitte van de dag hing nog een beetje
in de lucht, maar de verschroeiende
zon was verdwenen. Kinderen speel
den in de smalle straten, hun schrille
stemmen klonken als een verwarde
litanie; oude mannen en vrouwen za
ten voor hun deuren te babbelen of
te kijken naar de kinderen; op het
pleintje wandelden de jongens aan de
ene kant en giechelende meisjes aan
de andere kant.
De oude man stopte de wagen voor
een cafeetje en zei: „Wacht hier maar
even. Ik ga met m'n neef praten en
kom terug als de zaak in orde is".
Hij schreeuwde een paar woorden
naar binnen en een donkere jonge
man kwam naar buiten, knikte en
verdween weer naar binnen. Janet en
Stephen bleven naast de wagen staan
terwijl de oude man sloffend de
straat uitliep; hij leek veel kleiner
en tengerder nu hij van de wagen af
was. De jongeman verscheen weer
met een blaadje waarop twee gla
zen wijn stonden, een paar hard ge
kookte eieren en een bord met ansjo
vis en brood. Hij bood het hun aan en
wees op de enige tafel die voor de
deur stond. „Met de complimenten
van papa Luch", legde hij uit. „Hij
zou het prettig vinden als u dit wil
de gebruiken". Ze accepteerden het
dankbaar. Stephen vroeg:
„Wie is papa Luch?"
zijn wagen mee ik dacht.
„We hebben ons niet aan elkaar
voorgesteld", glimlachte Barrett.
„Maar iederéén kent papa Luch",
hield de jongeman vol. „Dertig jaar
geleden was hij de beroemdste man
op Majorca".
„Kent u hem niet?" vroeg de jon- S
geman verbaasd. „U kwam toch met
„Waarom beroemd?", vroeg Janet.
„Er heeft eens een beloning van
een miljoen peseta's op zijn hoofd ge
staan. Hij was de bekendste „hom-
bre de luna" van het eiland".
„Man van de maan" klonk erg ro
mantisch. Stephen grinnikte. Het was a
de euphemistische naam die men aan
struikrovers gaf. Dertig jaar geleden?
Dat klonk nogal ongeloofwaardig.
Maar misschien had Majorca evenals
Sicilië of Corsica zijn bandieten, hoe
wel men daarover niet zoveel hoorde.
„En waarom is hij ermee opgehou
den?" vroeg hij nu.
„Hij werd helaas door een vrouw
verraden", legde de jongeman uit,
die er plezier in had de reeds honderd
maal vertelde geschiedenis nog eens
te kunnen verhalen. „Hij had drie
vrouwen, een in Palma, een in Mana
cor en een in Felanitx. En Felanitx
ligt te dicht bij Manacor, senor",
voegde hij er bij wijze van verduide
lijking aan toe. „Hij heeft tien jaar
in de gevangenis gezeten, maar toen
hebben ze hem vrij gelaten en sinds
dien heeft hij zich bij één vrouw ge
houden en kweekt hij olijven".
Stephen begreep nu waarom papa
Luch zo'n hekel aan de burgerwacht
en andere autoriteiten had. Ze hadden
wel geluk gehad, juist iemand tegen
te komen die weinig met de politie op
had.
Ze hadden gegeten en gedronken,
maar de oude man was nog steeds
niet terug. Stephen zag een klok han
gen in de etalage van een horlogema
ker aan de overkant. Het was even
over zevenen. Hij wendde zich tot de
jongeman:
„Heb je een telefoon, amigo?"
„Ja, senor", antwoordde de jon
geman trots.
„Mag ik 'm even gebruiken?"
„Natuurlijk, senor. Alleen hij
werkt niet".
Hij voegde er snel aan toe:
„Ik heb het drie weken
doorgegeven. Ze zijn nog
geweest om hem in orde
Maar senor Basileo, de horlogemaker
die heeft er een die
woont achter de winkel.
'm even vragen?"
„Dank je wel, dat doe ik
zei Stephen. Hij richtte zich tot Ja-
net. „Wacht je even op me? Het
duurt niet lang. Ik moet proberen de
consul te bereiken en mevrouw
Carpath.
„Alsjeblieft... laat me niet alleen",
smeekte ze.
„Goed dan", glimlachte hij. „Ga
maar mee".
Ze staken de straat over en klopten
op de gesloten winkeldeur. Even la
ter verscheen er een kleine man met
een hoge rug, die door een stalen
brilletje naar hen keek. Ja, hij had
een telefoon, gaf hij na enige aarze
ling toe; en als het absoluut nodig
was en ze betaalden ervoor, had hij
er geen bezwaar tegen dat ze er ge
bruik van maakten.
(Wordt vervolgd:
Van een bijzondere medewerker)
Mijnheer Dunsworth was een heel dikke Engelsman. Met
enige landgenoten en enkele Amerikanen stond hij het was
in 1951 toe te kijken hoe een aantal Noren bezig was, een
van de eerste kernreactoren op het Europese vasteland in wer
king bracht. Vrijwel alles aan deze „uraanzuilen" was toen nog
militair geheim. Mijnheer Dunsworth behoorde tot de zeer kleine
groep van ingewijden, die er alles van wist, maar hij mocht er
niets van zeggen. Ook niet tegen de „amateuristische" Noren,
die zomaar, geheel zelfstandig, een reactor hadden gebouwd zon
der van allerlei finesses en gevaren! op de hoogte te
kunnen zijn. Dr. Gunnar Randers, de schrale Noorse geleerde
die de leiding had, moet op het gezicht van de Brit iets heb
ben gezien van twijfel of het allemaal wel goed zou gaan. Want
op een ogenblik zei hij geruststellend tegen hem: „Als ik jou
hard zie weglopen kom ik je wel achterna." En hij voegde eraan
toe: en dan ben ik eerder buiten dan jij!"
Het gebeurde in Kjeller, een buurtschap van de gemeente
Lilleström, twintig kilometer ten noorden van Oslo. Ze vertellen
er het verhaal nog wel eens, tegen bezoekers of tegen nieuwe
lingen. Ze dat zijn de mannen en vrouwen van het Noorse
instituut voor atoomenergie, dat in Kjeller zijn grote centrum
heeft, waar nu al twaalf en een half jaar lang Noren en Neder
landers samenwerken bij allerlei kernfysische onderzoekingen,
nog altijd onder leiding van diezelfde dr. Randers. de astro-
fysicus, die zich van de macro- naar de microkosmos wendde.
HET VERHAAL van die samenwerking begint al voor de
tweede wereldoorlog. Otto Hahn, een vooraanstaand Duits che
micus, publiceerde zijn ontdekking, dat het mogelijk was
kernen van uraniumatomen te doen spijten, waarbij zeer veel
energie zou vrijkomen. De Leidse hoogleraar prof. dr. W. J. de
Haas realiseerde zich onmiddellijk, dat het zware metaal ura
nium, tot dan toe vrijwel waardeloos, wel eens van zeer groot
belang zou kunnen worden. Hij adviseerde de regering, er een
voorraad van in te slaan. Dat gebeurde,
en uit Belgisch Congo kwam zes ton on
gezuiverd uraniumoxyde. Maar uit Duits
land kwam even later de oorlog, en jaren
lang bleef de potentiële splijtstof onaange
roerd maar ook door de Duitsers on^-
ontdekt.
Een jaar of drie na de oorlog maakte
dr. H. A. Kramers, de eerste voorzitter van
de kort tevoren opgerichte FOM, (stichting
voor Fundamenteel Onderzoek der Materie)
een reis naar Noorwegen. In Kjeller waren
de Noren bezig, een kernreactor te bou
wen. Ze beschikten over zwaar water, in
het zuiden van hun land hadden ze ura
niumhoudend gesteente gevonden en niets,
De meesten van die Nederlanders in
Noorwegen zaten nog op de schoolbanken
toen de J.E.E.P. voor het eerst ging wer
ken. De technische kanten van de kern
fysica trekken vooral jonge mensen aan.
Voor hen is de J.E.E.P. beslist geen won
der van moderne techniek integendeel, zij
hebben er niet meer dan een meewarige
glimlach voor over: een museumstuk, ho
peloos verouderd. Zij kijken gretig naar
de grote koepel op het terrein in kjeller,
waarin de opvolger van de J.E.E.P. in aan
bouw is, ook een kleine onderzoekings
reactor, maar met een bijna vijf maal zo
groot vermogen: 2000 kilowatt, een tiende
van dat van de grote reactor in Petten.
werd genoemd, niet naar het handige
Amerikaanse militaire autootje, maar als
afkorting van „Joint Establishment Ex
perimental Pile". De zakelijke grondslag
was eenvoudig: „Alle investeringen komen
voor rekening van de Noren, de Neder-
De grote koepel vol toekomstbeloften:
de behuizing van Jeep II die in aan
bouw is. Links ervoor de Noors-
Nederlandse reactorschool, welk ge
bouw ten dele door Nederland
is geschonken.
„Nora" heeft het reactortje, dat de
Noren gebruiken voor hun onder
zoekingen inzake een scheepsreac
tor. Er werkt ook een Nederlander
aan mee, drs. J. Smit. die op deze
foto toeziet hoe technici apparatuur
in de „Nora" bevestigen.
dachten ze, stond hun dus nog in de weg
om een toestel te vervaardigen, dat ener
zijds kostbare radioactieve isotopen kon
produceren en anderzijds een niet te ver
waarlozen bron van enenergie zou kunnen
zijn. Echter, met de uraniumwinning liep
het niet zoals het moest, en dr. Kramer
was een dergenen, die klachten hierover te
hóren kreeg. Daar hij wist van de ura-
niumvoorraad in Nederland lag het voor
de hand, dat hij zei: „Jullie hebben een
reactor, wij hebben de splijtstof ervoor
laten we samenwerken!
ALDUS GESCHIEDDE. De helft van het
oxyde (de andere helft ligt nog altijd in
Delft) werd in Engeland omgeruild voor
metallische uranium en de reactor kon
aan de slag. In mei '51 kreeg de samen
werking organisatorische vorm in het
J.E.N.E.R. „Joint Establishment for Nu
clear Energy", dat belast werd met de
exploitatie van de reactor, die J.E.E.P.
m
6. Nu hij zijn tientje eenmaal terug had, probeerde
Panda zich zo snel mogelijk uit de voeten te maken,
maar Joris had zich vlug van zijn verbazing hersteld.
„Foei, manneke," riep hij uit, „dat gij, die ik altijd zo
mooi ben voorgegaan in het leven, u nog eens tot een
laagstaand gauwdiefje zoudt ontwikkelen ach, ach,
dat had ik niet gedacht! Dat doet me heel, heel veel
verdriet, ventje; ik heb dit niet aan u verdiend en
strenge maatregelen zijn nu op hun plaats. Begrijp dat
ik hier zwaarder onder lijd dan gij Zo sprekend
maakte hij een handig gebruik van zijn wandelstok,
met het gevolg dat Panda op akelige manier zijn even
wicht verloor. Hij graaide nog wild om zich heen, maar
dat hielp niet meer en leidde er alleen maar toe dat
hij het omstreden biljet weer losliet; toen viel hij tegen
het noodwandje dat die kant van de rioolwoning afsloot,
en verdween met een smak en een plons in de duister
nis. „Juventute delendam est, zoals de Ouden reeds op
merkten als zij de ellende met de jeugd bespraken,"
zuchtte Joris Goedbloed, terwijl hij zich weer meester
maakte van het tientje. „Dit is een treffend voorbeeld
dat ons allen veel te denken geeft; ondanks mijn scher
pe waarschuwingen belandt zo'n jeugdkrimineeltje ten
slotte toch in het riool."
landers brengen het uranium in, en de
exploitatie geschiedt op fifty-fifty-basis.
MIJNHEER DUNSWORTH hoefde niet
weg te lopen. De J.E.E.P. werd rustigjes
critisch, en toen hij op 28 november 1961
officieel in gebruik werd genomen, was
professor De Haas als eregast aanwezig.
Sindsdien heeft de J.E.E.P. zijn gebrui
kers nooit in de steek gelaten. Geduldige,
bescheiden werkezel die hij was met zijn
slechts 450 kilowatt vermogen, heeft hij
triljoenen uraniumkernen doen spleten,
ter verdieping en verbreding van de ken
nis van geleerden en technici op het jong
ste terrein der natuurwetenschappen. Een
van de Nederlandse Kjellenaars van het
eerste uur, prof. dr. J. A. Goedkoop, thans
wetenschappelijk directeur van het R.C.N.,
kan zich maar één onregelmatigheidje
herinneren: er is eens wat radio-activiteit
uit de reactor ontsnapt, en toen moest hjj
drie dagen worden stilgezet omdat alles
moest worden schoongemaakt. Echte on
gelukken zjjn er nooit gebeurd.
Toch kleefden er, tengevolge van de
aanvankelijke onwetendheid, in het begin
nogal wat onvolkomenheden aan de
J.E.E.P. Zo waren de regelstaven, die het
splijtingsproces beheersen, zodanig aan
kettingen opgehangen, dat zij de reactor
juist aan de gang zouden brengen inplaats
van hem te stoppen als er een ketting
zou breken. En men wist ook nog niet,
dat het water in de reactor onder de in
vloed van straling zou kunnen ontleden
tot uiterst explosief knalgas. Men had al
die tijd op een vulkaan gezeten
Het J.E.N.E.R. heeft heel wat waarde
vol experimenteel werk gedaan en zo on
geveer zeventig Nederlanders bitwijs ge
maakt in de jaren dat er in ons eigen
land nog geen reactoren waren. Ingenieurs,
chemici, fysici, noem maar op, hebben
enkele jaren in Kjeller gewerkt en waar
devolle kennis en ervaring mee terug ge
bracht.
Achteraf bezien heeft het J.E.N.E.R. van
het begin af ook gewerkt aan zijn eigen
opheffing. Toen de J.E.E.P. eenmaal werk
te vond men dat er ras een tweede reac
tor moest komen. Zo gaat dat nu een
maal. N.U.P.O.P. was het lieve naampje,
dat ervoor werd geconstrueerd ook alweer
de afkorting van een ingewikkelde Engel
se betiteling. Nederland en Noorwegen
werkten samen; de Noren hadden de
J.E.E.P., welnu, dan zouden de Neder
landers de N.U.P.O.P. krijgen.
Achtentwintig miljoen werd er in Neder
land op tafel gelegd. Maar, zo vroeg het
parlement, zou het niet wenselijk zijn,
voor dit plan een aparte organisatie in
het leven te roepen? Dat was het, be
aamde de regering, en het reactor Cen
trum Nederland zag het levenslicht. Het
bestuur daarvan zag echter niet veel in
het N.U.P.O.P.-plan. Het wilde liever een
heel andere reactor, waarmee velerlei on
derzoekingen konden worden gedaan. Ne
derland ging zijn eigen weg, kreeg zijn
eigen reactoren en al wat daarbij hoort
en het J.E.N.E.R. verloor een groot deel
van zijn belangrijkheid.
Ook de Noren gaven de N.U.P.O.P. op
en begonnen in plaats daarvan aan het
project in Halden, waaraan we al aan
dacht hebben geschonken. Ook voor hen
was J.E.N.E.R. geen noodzaak meer. In
1959 overleed het Joint Establishment
zacht en kalm, niet betreurd, doch wel
dankbare herinneringen achterlatend.
NIET ECHTER da Noors-Nederlandse
samenwerking! Die bleef springlevend en
is dat nog. Het centrum in Kjeller is in
de loop der jaren steeds verder uitge
breid en er wordt werk gedaan op de
meest uiteenlopende gebieden. Projecten,
waarvoor Nederland en Noorwegen ge
lijkelijk belangstelling hebben, worden nu
elk afzonderlijk of half-om-half-basis uit
gevoerd. Op dezelfde wijze werkt nu ook
in Petten een aantal Noren aan gemeen
schappelijke Nederlands-Noorse projecten,
waarvoor de hogefluxreactor aldaar nodig
is. Zoals er tien Noren onderdak hebben
gevonden in Alkmaar, zo woont een twin
tigtal Nederlandse gezinnen in Lilleström
of omgeving.
De J.E.E.P. wordt afgedankt. Zijn op
volger hoopt men in 1965 in werking te
stellen. Zijn naam zal zijn „J.E.E.P. II.
Als ik dr. Randers vraag, wat er nu met
de oude reactor gaat gebeuren haalt hij
ietwat aarzelend de schouders even op.
„Och, voorlopig houden we hem in reser
ve, dat is altijd gemakkelijk en later,
wel, misschien maken we er dan een soort
museum van
Voor het oude hebben de Noren geen
belangstelling. Het nieuwe trekt hen daar
voor te sterk. Samen met Zweden werken
zij aan het ontwerpen van een reactor
voor het voortstuwen van schepen. Dr.
Randers zegt: ,,'t Wordt een vereenvou
digde kokend-waterreactor. We laten alles
weg wat maar even weggelaten kan wor
den. Dure materialen vervangen we door
goedkopere. Daarvoor ontwikkelen we
nieuwe technieken. Het plan heeft de
hoogste prioriteit. We willen er een bulk
carrier mee uitrusten. Hij moet 22.000 pk
leveren. Voor eind 1966 zullen we kunnen
bekijken of het schip te bouwen is".
Met al hun vriendelijkheid zijn de Noren
dus bezig, Nederland te beconcurreren.
Want ook in ons land wordt aan een
scheepsreactor gewerkt. In Petten staa1
er een speciaal proef reactortje voor, de
Krito. De Noorse evenknie daarvan hee'
Norav En het wordt helemaal ingewikkeld
als we merken, dat aan het werk met de
Nora ook wordt deelgenomen dooreen
Nederlander, drs. J. Smit. „Het Noors-
Zweedse contract is niet exclusief; wie
er belangstelling voor heeft mag mee
doen", zegt dr. Randers.
DIT IS DE KRACHT van Kjeller, zo
goed als van Petten: Het zijn open insti
tuten, waar iedereen, onverschillig van
welke nationaliteit, welkom is als hij we
tenschappelijk of technisch werk te doen
heeft dat in het schema van de research
past. De geheimzinnigdoenerij van de
eerste jaren na de oorlog is juist door
Kjeller het eerst doorbroken. De snelle
ontwikkeling sindsdien er zijn momen
teel zo'n zevenhonderd kernreactoren op
de wereld! is dus zeker mede te dan
ken aan de samenwerking van twee kleine
landen, die elkaar bij toeval vonden. En
die nu ook welbewust willen bijdragen aan
een zo groot mogelijke verspreiding van
kennis.
Daarvan getuigt o.a. de Noors-
Nederlandse reactorschool, waar cur
sussen worden gegeven op alle ter
reinen der kernfysica en kerntechniek
door de meest vooraanstaande deskun
digen ter wereld. In het voor een
deel door Nederland geschonken
gebouw hebben zich april '58 in totaal
783 cursisten verzameld uit 29 landen,
waaronder 157 uit Nederland.
VAN DE gezamenlijke projecten lopen
er momenteel 11 in Noorwegen en 5 in
Nederland. We zouden geen echte Neder
landers zijn als we niet de vraag zouden
stellen: En wat heeft dat nu allemaal wel
gekost? Aan Nederland in al die jaren
rond acht miljoen gulden. Wat we ervoor
teruggekregen hebben is niet in geld uit
te drnkken, maar het is vele malen méér.
Horizontaal: 1. die geest
maakte een gebaar, 4. Als ik
naar Elten ga zal ik kalm zijn,
8. Toen Leon hoofdofficier
werd had hij een lok, 9. „no"
zei de Est, „Ik ben niet ijve
rig". 10. ik vond een spoel in
dat dorp, 12. eten ze in dat
dorp veel peen, 14. die eg moet
je niet gebruiken, 15. het ana
gram van een uitgestorven
vogelsoort is een familielid,
16. deze zegswijze bet. zich tot
verweer gereedmaken (2 woor
den), 19. in deze rivier zit
gierst, 21. Toen de slager bij
het ven stond was hij onthutst,
22. 't is gek, maar het dier zei
„oke". 23. is me dat een prul
die registerlijst, 24. elke keer
moest zij naar Kent voor de
les, 25. het anagram van een
courantenjongen is een rivier,
26. De jongen ging met Ria
mee, 27. een telwoord wordt
ontkenning, 28. het meisje ging naar de
les, 29. An ging naar het dal en zag daar
een soort zuil, 30. in een rivier zit geest
rijke drank.
Verticaal: 1. Ko was gek toen hij dat dier
zag, 2. een berg en een boom vormen een
geneeskrachtige wortel, 3. deze zegswijze
bet. een domheid begaan (3 woorden), 4.
de lama kreeg gagel bij het afscheidsmaal,
5. In deze plaats is Nel, 6. die gast is zwak,
7. Ine en Ot hadden er geen begrip van,
11. In Ars ontmoette ik die persoon die al
tijd treitert, 13. hetzij zuster of knopje op
een priktol, het blijft hetzelfde, 14. het
stalkruid stond nog maar laag, 16. Toen
Roel een knots zag liggen dacht hij meteen
aan volkskunde, 17. aan de kant van een
stroom zag ik lokspijs liggen, zouden die
insekten daarvan moeten leven, 18. Dan
ging de hemelgeest naar dat land, 19. Tine
en Ger zijn rechtschapen, 20. een rivier en
waterkering vormen een plaats in .Z.H., 24.
het meisje is er tegen.
Oplossingen, uitsluitend per briefkaart,
dienen vóór donderdag a.s. in ons bezit te
zjjn.
OPLOSSING PUZZEL NO. 8:
Horizontaal: 1. kin, 4. tam, 7. teen, 9.
pérs, 10. mg., 12. leed. 14. aria, 15. Lt., 17.
eed, 19. perikel, 21. vee, 22. Peet, 24. nadat,
25. teer, 26. neer, 28. aan, 29. bord, 30.
grond, 32. telle, 34. ree, 35. vijl, 36. desem,
38. dadel, 40. brit, 41. adé, 43. Enos, 45.
maan, 46. griet, 48. sela, 50. aas, 51. Tege-
len, 53. sol, 54. tl, 55. none, 56. slok, 58 t.t.,
59. Poot, 60. Goor, 62. ten, 63. ree.
Verticaal: 1. Kt., 2. iel, 3. neep, 4. teil, 5.
aria, 6. m.s., 8. neen, 9. pret, 10. mep, 11.
geen, 13. draad, 14. akant, 15. leed, 16. ter,
18. deeg, 20. Ida, 21. Vere, 23. terrein, 25.
Tollens, 27. roest, 29. blijde, 31. nee, 33.
eva, 36. dras. 37 marge, 38. deels, 39. Loes,
40. baal, 42. die, 44. slot, 45. mat, 46. Gent,
47. telg, 49. alt, 51. toon, 52. Noor. 55. Noë,
57. koe, 59. pt„ 61. re.
PRIJSWINNAARS PUZZEL No. 8
7,50: F. G. Ferwerda, Kleine Houtweg
33, Haarlem.
5,mevr. A. Bos, Herculesstraat 38,
IJmuiden.
ƒ2,50: L. v. d. Waag, Zaanenlaan 110,
Haarlem.