Moord op Majorca AMATEUR-REACTOR VAN HET EERSTE UUR LIET NOOIT EEN STEEK VALLEN PANDA EN DE MEESTER-RIOLIST PUZZEL NUMMER 9 12 wmmmaifi Ons vervolg verhaat door Paul Tabori ive mi rijp voor het museum Botje hij hot je Jeep II Q Exit NUPOP ZATERDAG 2 NOVEMBER 1963 Rond de koperen jeep (II) K Ruiltransactie 4/ Op een vulkaan Kjeller en Petten ledereen mag meedoen I 54) Ze wachtten daar op hem. Ze wa ren in de schaduw gaan liggen want het was inmiddels middag geworden en ze waren uitgedroogd en honge rig. Vier wegen kwamen op dit punt bij elkaar in de schaduw van een ho ge, steile heuvel. „Laten we aanne men dat we in Palma komen", zei Janet slaperig. Ze lag op haar rug met haar handen onder het hoofd. „Wat kunnen we dan doen?" „Denk je dat ze ons zullen hel pen?" „Dat weet ik wel zeker. En de con sul zal precies weten wat hij te gen de politie in Palma zal moeten zeggen. En wat nog belangrijker is hij zal weten wie hij te spreken moet vragen. En dan gaan we me vrouw Carpath opzoeken Ze ging zitten en sloeg haar armen om haar knieën. Ze keek verbaasd. „Waarom?" „Omdat ik denk dat zij weet waar haar echtgenoot is". „Nee, ik geloof niet dat zij en José aan dezelfde kant staan". „En haar auto dan en de chauf feur?" „Ik geloof dat dat gemakkelijk te verklaren valt. De politieboot moet, toen Marcus gered werd ook Carpath opgevist hebben. Calvo nam ze alle bei onder zijn hoede waarschijnlijk stond hij in Porto Christo al te wach ten. Daarna bracht hij ze naar het huis bij Manacor en ging verder met het bewerken van Carpath, waar Marcus ermee was opgehouden op Dragonera. „Hoe kun je dat nu allemaal we- S ten?" twijfelde ze. „Door twee en twee bij elkaar op 5 te tellen. Maar Calvo moest Arlette S Carpath rustig zien te houden hij 3 kon niet het risico lopen dat ze naar j de politie of het Franse consulaat of een andere autoriteit zou gaan. „Ja, maar ik. De krakende wagen verscheen op het kruispunt. De oude man zwaaide 6 toen hij hen zag. Ze haastten zich §weer op de kar te klimmen. „De plaats zit vol met die lui", gromde hij. „Ze bleven me stomme vragen stellen. Jullie moeten wel bij- g zonder belangrijke misdadigers zijn". „Dat geloof ik ook wel", gaf Barrett toe. „Maar als je dat denkt, waarom 3 help je ons dan?" De oude man grinnikte. „Heb ik je niet over m'n zoon ver- 8 teld? Trouwens, ik geloof het niet. Jullie zien er meer uit als een min- nend paartje- Misschien is er een man of een vader die jullie wilde te- genhouden jullie knijpen er tussen J uit, waar of niet?" Zijn grijns werd b breder. C Stephen aarzelde even en knikte S toen. „Dat dacht ik wel", kraaide hun 3 nieuwe vriend. „Jullie zien er niet uit als moordenaars, vind ik. Vooruit, ik zal die duivels eens een beetje harder laten lopen. Mijn lading is nu lichter". Hij klakte met zijn tong en praatte tegen de ezels in het dialect van het eiland, dat ze beter verstonden dan Spaans; ze gingen sneller lopen. De weg was hier wat beter, hoewel nog verre van goed, en ze schoten aar dig op. Ze draaiden langs de steile heuvels naar het noorden totdat ze de weg van Sineu naar Santa Euge nia bereikten. Deze was niet veel be ter of breder dan de vorige weg, maar hij was in ieder geval vlak en de ezels liepen op een flink drafje. Toch was het al avond voor ze over de spoor baan kwamen. Ze reden er nog een kilometer langs en kwamen toen in een buitenwijk van Santa Eugenia. Het begon wat frisser te worden; de hitte van de dag hing nog een beetje in de lucht, maar de verschroeiende zon was verdwenen. Kinderen speel den in de smalle straten, hun schrille stemmen klonken als een verwarde litanie; oude mannen en vrouwen za ten voor hun deuren te babbelen of te kijken naar de kinderen; op het pleintje wandelden de jongens aan de ene kant en giechelende meisjes aan de andere kant. De oude man stopte de wagen voor een cafeetje en zei: „Wacht hier maar even. Ik ga met m'n neef praten en kom terug als de zaak in orde is". Hij schreeuwde een paar woorden naar binnen en een donkere jonge man kwam naar buiten, knikte en verdween weer naar binnen. Janet en Stephen bleven naast de wagen staan terwijl de oude man sloffend de straat uitliep; hij leek veel kleiner en tengerder nu hij van de wagen af was. De jongeman verscheen weer met een blaadje waarop twee gla zen wijn stonden, een paar hard ge kookte eieren en een bord met ansjo vis en brood. Hij bood het hun aan en wees op de enige tafel die voor de deur stond. „Met de complimenten van papa Luch", legde hij uit. „Hij zou het prettig vinden als u dit wil de gebruiken". Ze accepteerden het dankbaar. Stephen vroeg: „Wie is papa Luch?" zijn wagen mee ik dacht. „We hebben ons niet aan elkaar voorgesteld", glimlachte Barrett. „Maar iederéén kent papa Luch", hield de jongeman vol. „Dertig jaar geleden was hij de beroemdste man op Majorca". „Kent u hem niet?" vroeg de jon- S geman verbaasd. „U kwam toch met „Waarom beroemd?", vroeg Janet. „Er heeft eens een beloning van een miljoen peseta's op zijn hoofd ge staan. Hij was de bekendste „hom- bre de luna" van het eiland". „Man van de maan" klonk erg ro mantisch. Stephen grinnikte. Het was a de euphemistische naam die men aan struikrovers gaf. Dertig jaar geleden? Dat klonk nogal ongeloofwaardig. Maar misschien had Majorca evenals Sicilië of Corsica zijn bandieten, hoe wel men daarover niet zoveel hoorde. „En waarom is hij ermee opgehou den?" vroeg hij nu. „Hij werd helaas door een vrouw verraden", legde de jongeman uit, die er plezier in had de reeds honderd maal vertelde geschiedenis nog eens te kunnen verhalen. „Hij had drie vrouwen, een in Palma, een in Mana cor en een in Felanitx. En Felanitx ligt te dicht bij Manacor, senor", voegde hij er bij wijze van verduide lijking aan toe. „Hij heeft tien jaar in de gevangenis gezeten, maar toen hebben ze hem vrij gelaten en sinds dien heeft hij zich bij één vrouw ge houden en kweekt hij olijven". Stephen begreep nu waarom papa Luch zo'n hekel aan de burgerwacht en andere autoriteiten had. Ze hadden wel geluk gehad, juist iemand tegen te komen die weinig met de politie op had. Ze hadden gegeten en gedronken, maar de oude man was nog steeds niet terug. Stephen zag een klok han gen in de etalage van een horlogema ker aan de overkant. Het was even over zevenen. Hij wendde zich tot de jongeman: „Heb je een telefoon, amigo?" „Ja, senor", antwoordde de jon geman trots. „Mag ik 'm even gebruiken?" „Natuurlijk, senor. Alleen hij werkt niet". Hij voegde er snel aan toe: „Ik heb het drie weken doorgegeven. Ze zijn nog geweest om hem in orde Maar senor Basileo, de horlogemaker die heeft er een die woont achter de winkel. 'm even vragen?" „Dank je wel, dat doe ik zei Stephen. Hij richtte zich tot Ja- net. „Wacht je even op me? Het duurt niet lang. Ik moet proberen de consul te bereiken en mevrouw Carpath. „Alsjeblieft... laat me niet alleen", smeekte ze. „Goed dan", glimlachte hij. „Ga maar mee". Ze staken de straat over en klopten op de gesloten winkeldeur. Even la ter verscheen er een kleine man met een hoge rug, die door een stalen brilletje naar hen keek. Ja, hij had een telefoon, gaf hij na enige aarze ling toe; en als het absoluut nodig was en ze betaalden ervoor, had hij er geen bezwaar tegen dat ze er ge bruik van maakten. (Wordt vervolgd: Van een bijzondere medewerker) Mijnheer Dunsworth was een heel dikke Engelsman. Met enige landgenoten en enkele Amerikanen stond hij het was in 1951 toe te kijken hoe een aantal Noren bezig was, een van de eerste kernreactoren op het Europese vasteland in wer king bracht. Vrijwel alles aan deze „uraanzuilen" was toen nog militair geheim. Mijnheer Dunsworth behoorde tot de zeer kleine groep van ingewijden, die er alles van wist, maar hij mocht er niets van zeggen. Ook niet tegen de „amateuristische" Noren, die zomaar, geheel zelfstandig, een reactor hadden gebouwd zon der van allerlei finesses en gevaren! op de hoogte te kunnen zijn. Dr. Gunnar Randers, de schrale Noorse geleerde die de leiding had, moet op het gezicht van de Brit iets heb ben gezien van twijfel of het allemaal wel goed zou gaan. Want op een ogenblik zei hij geruststellend tegen hem: „Als ik jou hard zie weglopen kom ik je wel achterna." En hij voegde eraan toe: en dan ben ik eerder buiten dan jij!" Het gebeurde in Kjeller, een buurtschap van de gemeente Lilleström, twintig kilometer ten noorden van Oslo. Ze vertellen er het verhaal nog wel eens, tegen bezoekers of tegen nieuwe lingen. Ze dat zijn de mannen en vrouwen van het Noorse instituut voor atoomenergie, dat in Kjeller zijn grote centrum heeft, waar nu al twaalf en een half jaar lang Noren en Neder landers samenwerken bij allerlei kernfysische onderzoekingen, nog altijd onder leiding van diezelfde dr. Randers. de astro- fysicus, die zich van de macro- naar de microkosmos wendde. HET VERHAAL van die samenwerking begint al voor de tweede wereldoorlog. Otto Hahn, een vooraanstaand Duits che micus, publiceerde zijn ontdekking, dat het mogelijk was kernen van uraniumatomen te doen spijten, waarbij zeer veel energie zou vrijkomen. De Leidse hoogleraar prof. dr. W. J. de Haas realiseerde zich onmiddellijk, dat het zware metaal ura nium, tot dan toe vrijwel waardeloos, wel eens van zeer groot belang zou kunnen worden. Hij adviseerde de regering, er een voorraad van in te slaan. Dat gebeurde, en uit Belgisch Congo kwam zes ton on gezuiverd uraniumoxyde. Maar uit Duits land kwam even later de oorlog, en jaren lang bleef de potentiële splijtstof onaange roerd maar ook door de Duitsers on^- ontdekt. Een jaar of drie na de oorlog maakte dr. H. A. Kramers, de eerste voorzitter van de kort tevoren opgerichte FOM, (stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie) een reis naar Noorwegen. In Kjeller waren de Noren bezig, een kernreactor te bou wen. Ze beschikten over zwaar water, in het zuiden van hun land hadden ze ura niumhoudend gesteente gevonden en niets, De meesten van die Nederlanders in Noorwegen zaten nog op de schoolbanken toen de J.E.E.P. voor het eerst ging wer ken. De technische kanten van de kern fysica trekken vooral jonge mensen aan. Voor hen is de J.E.E.P. beslist geen won der van moderne techniek integendeel, zij hebben er niet meer dan een meewarige glimlach voor over: een museumstuk, ho peloos verouderd. Zij kijken gretig naar de grote koepel op het terrein in kjeller, waarin de opvolger van de J.E.E.P. in aan bouw is, ook een kleine onderzoekings reactor, maar met een bijna vijf maal zo groot vermogen: 2000 kilowatt, een tiende van dat van de grote reactor in Petten. werd genoemd, niet naar het handige Amerikaanse militaire autootje, maar als afkorting van „Joint Establishment Ex perimental Pile". De zakelijke grondslag was eenvoudig: „Alle investeringen komen voor rekening van de Noren, de Neder- De grote koepel vol toekomstbeloften: de behuizing van Jeep II die in aan bouw is. Links ervoor de Noors- Nederlandse reactorschool, welk ge bouw ten dele door Nederland is geschonken. „Nora" heeft het reactortje, dat de Noren gebruiken voor hun onder zoekingen inzake een scheepsreac tor. Er werkt ook een Nederlander aan mee, drs. J. Smit. die op deze foto toeziet hoe technici apparatuur in de „Nora" bevestigen. dachten ze, stond hun dus nog in de weg om een toestel te vervaardigen, dat ener zijds kostbare radioactieve isotopen kon produceren en anderzijds een niet te ver waarlozen bron van enenergie zou kunnen zijn. Echter, met de uraniumwinning liep het niet zoals het moest, en dr. Kramer was een dergenen, die klachten hierover te hóren kreeg. Daar hij wist van de ura- niumvoorraad in Nederland lag het voor de hand, dat hij zei: „Jullie hebben een reactor, wij hebben de splijtstof ervoor laten we samenwerken! ALDUS GESCHIEDDE. De helft van het oxyde (de andere helft ligt nog altijd in Delft) werd in Engeland omgeruild voor metallische uranium en de reactor kon aan de slag. In mei '51 kreeg de samen werking organisatorische vorm in het J.E.N.E.R. „Joint Establishment for Nu clear Energy", dat belast werd met de exploitatie van de reactor, die J.E.E.P. m 6. Nu hij zijn tientje eenmaal terug had, probeerde Panda zich zo snel mogelijk uit de voeten te maken, maar Joris had zich vlug van zijn verbazing hersteld. „Foei, manneke," riep hij uit, „dat gij, die ik altijd zo mooi ben voorgegaan in het leven, u nog eens tot een laagstaand gauwdiefje zoudt ontwikkelen ach, ach, dat had ik niet gedacht! Dat doet me heel, heel veel verdriet, ventje; ik heb dit niet aan u verdiend en strenge maatregelen zijn nu op hun plaats. Begrijp dat ik hier zwaarder onder lijd dan gij Zo sprekend maakte hij een handig gebruik van zijn wandelstok, met het gevolg dat Panda op akelige manier zijn even wicht verloor. Hij graaide nog wild om zich heen, maar dat hielp niet meer en leidde er alleen maar toe dat hij het omstreden biljet weer losliet; toen viel hij tegen het noodwandje dat die kant van de rioolwoning afsloot, en verdween met een smak en een plons in de duister nis. „Juventute delendam est, zoals de Ouden reeds op merkten als zij de ellende met de jeugd bespraken," zuchtte Joris Goedbloed, terwijl hij zich weer meester maakte van het tientje. „Dit is een treffend voorbeeld dat ons allen veel te denken geeft; ondanks mijn scher pe waarschuwingen belandt zo'n jeugdkrimineeltje ten slotte toch in het riool." landers brengen het uranium in, en de exploitatie geschiedt op fifty-fifty-basis. MIJNHEER DUNSWORTH hoefde niet weg te lopen. De J.E.E.P. werd rustigjes critisch, en toen hij op 28 november 1961 officieel in gebruik werd genomen, was professor De Haas als eregast aanwezig. Sindsdien heeft de J.E.E.P. zijn gebrui kers nooit in de steek gelaten. Geduldige, bescheiden werkezel die hij was met zijn slechts 450 kilowatt vermogen, heeft hij triljoenen uraniumkernen doen spleten, ter verdieping en verbreding van de ken nis van geleerden en technici op het jong ste terrein der natuurwetenschappen. Een van de Nederlandse Kjellenaars van het eerste uur, prof. dr. J. A. Goedkoop, thans wetenschappelijk directeur van het R.C.N., kan zich maar één onregelmatigheidje herinneren: er is eens wat radio-activiteit uit de reactor ontsnapt, en toen moest hjj drie dagen worden stilgezet omdat alles moest worden schoongemaakt. Echte on gelukken zjjn er nooit gebeurd. Toch kleefden er, tengevolge van de aanvankelijke onwetendheid, in het begin nogal wat onvolkomenheden aan de J.E.E.P. Zo waren de regelstaven, die het splijtingsproces beheersen, zodanig aan kettingen opgehangen, dat zij de reactor juist aan de gang zouden brengen inplaats van hem te stoppen als er een ketting zou breken. En men wist ook nog niet, dat het water in de reactor onder de in vloed van straling zou kunnen ontleden tot uiterst explosief knalgas. Men had al die tijd op een vulkaan gezeten Het J.E.N.E.R. heeft heel wat waarde vol experimenteel werk gedaan en zo on geveer zeventig Nederlanders bitwijs ge maakt in de jaren dat er in ons eigen land nog geen reactoren waren. Ingenieurs, chemici, fysici, noem maar op, hebben enkele jaren in Kjeller gewerkt en waar devolle kennis en ervaring mee terug ge bracht. Achteraf bezien heeft het J.E.N.E.R. van het begin af ook gewerkt aan zijn eigen opheffing. Toen de J.E.E.P. eenmaal werk te vond men dat er ras een tweede reac tor moest komen. Zo gaat dat nu een maal. N.U.P.O.P. was het lieve naampje, dat ervoor werd geconstrueerd ook alweer de afkorting van een ingewikkelde Engel se betiteling. Nederland en Noorwegen werkten samen; de Noren hadden de J.E.E.P., welnu, dan zouden de Neder landers de N.U.P.O.P. krijgen. Achtentwintig miljoen werd er in Neder land op tafel gelegd. Maar, zo vroeg het parlement, zou het niet wenselijk zijn, voor dit plan een aparte organisatie in het leven te roepen? Dat was het, be aamde de regering, en het reactor Cen trum Nederland zag het levenslicht. Het bestuur daarvan zag echter niet veel in het N.U.P.O.P.-plan. Het wilde liever een heel andere reactor, waarmee velerlei on derzoekingen konden worden gedaan. Ne derland ging zijn eigen weg, kreeg zijn eigen reactoren en al wat daarbij hoort en het J.E.N.E.R. verloor een groot deel van zijn belangrijkheid. Ook de Noren gaven de N.U.P.O.P. op en begonnen in plaats daarvan aan het project in Halden, waaraan we al aan dacht hebben geschonken. Ook voor hen was J.E.N.E.R. geen noodzaak meer. In 1959 overleed het Joint Establishment zacht en kalm, niet betreurd, doch wel dankbare herinneringen achterlatend. NIET ECHTER da Noors-Nederlandse samenwerking! Die bleef springlevend en is dat nog. Het centrum in Kjeller is in de loop der jaren steeds verder uitge breid en er wordt werk gedaan op de meest uiteenlopende gebieden. Projecten, waarvoor Nederland en Noorwegen ge lijkelijk belangstelling hebben, worden nu elk afzonderlijk of half-om-half-basis uit gevoerd. Op dezelfde wijze werkt nu ook in Petten een aantal Noren aan gemeen schappelijke Nederlands-Noorse projecten, waarvoor de hogefluxreactor aldaar nodig is. Zoals er tien Noren onderdak hebben gevonden in Alkmaar, zo woont een twin tigtal Nederlandse gezinnen in Lilleström of omgeving. De J.E.E.P. wordt afgedankt. Zijn op volger hoopt men in 1965 in werking te stellen. Zijn naam zal zijn „J.E.E.P. II. Als ik dr. Randers vraag, wat er nu met de oude reactor gaat gebeuren haalt hij ietwat aarzelend de schouders even op. „Och, voorlopig houden we hem in reser ve, dat is altijd gemakkelijk en later, wel, misschien maken we er dan een soort museum van Voor het oude hebben de Noren geen belangstelling. Het nieuwe trekt hen daar voor te sterk. Samen met Zweden werken zij aan het ontwerpen van een reactor voor het voortstuwen van schepen. Dr. Randers zegt: ,,'t Wordt een vereenvou digde kokend-waterreactor. We laten alles weg wat maar even weggelaten kan wor den. Dure materialen vervangen we door goedkopere. Daarvoor ontwikkelen we nieuwe technieken. Het plan heeft de hoogste prioriteit. We willen er een bulk carrier mee uitrusten. Hij moet 22.000 pk leveren. Voor eind 1966 zullen we kunnen bekijken of het schip te bouwen is". Met al hun vriendelijkheid zijn de Noren dus bezig, Nederland te beconcurreren. Want ook in ons land wordt aan een scheepsreactor gewerkt. In Petten staa1 er een speciaal proef reactortje voor, de Krito. De Noorse evenknie daarvan hee' Norav En het wordt helemaal ingewikkeld als we merken, dat aan het werk met de Nora ook wordt deelgenomen dooreen Nederlander, drs. J. Smit. „Het Noors- Zweedse contract is niet exclusief; wie er belangstelling voor heeft mag mee doen", zegt dr. Randers. DIT IS DE KRACHT van Kjeller, zo goed als van Petten: Het zijn open insti tuten, waar iedereen, onverschillig van welke nationaliteit, welkom is als hij we tenschappelijk of technisch werk te doen heeft dat in het schema van de research past. De geheimzinnigdoenerij van de eerste jaren na de oorlog is juist door Kjeller het eerst doorbroken. De snelle ontwikkeling sindsdien er zijn momen teel zo'n zevenhonderd kernreactoren op de wereld! is dus zeker mede te dan ken aan de samenwerking van twee kleine landen, die elkaar bij toeval vonden. En die nu ook welbewust willen bijdragen aan een zo groot mogelijke verspreiding van kennis. Daarvan getuigt o.a. de Noors- Nederlandse reactorschool, waar cur sussen worden gegeven op alle ter reinen der kernfysica en kerntechniek door de meest vooraanstaande deskun digen ter wereld. In het voor een deel door Nederland geschonken gebouw hebben zich april '58 in totaal 783 cursisten verzameld uit 29 landen, waaronder 157 uit Nederland. VAN DE gezamenlijke projecten lopen er momenteel 11 in Noorwegen en 5 in Nederland. We zouden geen echte Neder landers zijn als we niet de vraag zouden stellen: En wat heeft dat nu allemaal wel gekost? Aan Nederland in al die jaren rond acht miljoen gulden. Wat we ervoor teruggekregen hebben is niet in geld uit te drnkken, maar het is vele malen méér. Horizontaal: 1. die geest maakte een gebaar, 4. Als ik naar Elten ga zal ik kalm zijn, 8. Toen Leon hoofdofficier werd had hij een lok, 9. „no" zei de Est, „Ik ben niet ijve rig". 10. ik vond een spoel in dat dorp, 12. eten ze in dat dorp veel peen, 14. die eg moet je niet gebruiken, 15. het ana gram van een uitgestorven vogelsoort is een familielid, 16. deze zegswijze bet. zich tot verweer gereedmaken (2 woor den), 19. in deze rivier zit gierst, 21. Toen de slager bij het ven stond was hij onthutst, 22. 't is gek, maar het dier zei „oke". 23. is me dat een prul die registerlijst, 24. elke keer moest zij naar Kent voor de les, 25. het anagram van een courantenjongen is een rivier, 26. De jongen ging met Ria mee, 27. een telwoord wordt ontkenning, 28. het meisje ging naar de les, 29. An ging naar het dal en zag daar een soort zuil, 30. in een rivier zit geest rijke drank. Verticaal: 1. Ko was gek toen hij dat dier zag, 2. een berg en een boom vormen een geneeskrachtige wortel, 3. deze zegswijze bet. een domheid begaan (3 woorden), 4. de lama kreeg gagel bij het afscheidsmaal, 5. In deze plaats is Nel, 6. die gast is zwak, 7. Ine en Ot hadden er geen begrip van, 11. In Ars ontmoette ik die persoon die al tijd treitert, 13. hetzij zuster of knopje op een priktol, het blijft hetzelfde, 14. het stalkruid stond nog maar laag, 16. Toen Roel een knots zag liggen dacht hij meteen aan volkskunde, 17. aan de kant van een stroom zag ik lokspijs liggen, zouden die insekten daarvan moeten leven, 18. Dan ging de hemelgeest naar dat land, 19. Tine en Ger zijn rechtschapen, 20. een rivier en waterkering vormen een plaats in .Z.H., 24. het meisje is er tegen. Oplossingen, uitsluitend per briefkaart, dienen vóór donderdag a.s. in ons bezit te zjjn. OPLOSSING PUZZEL NO. 8: Horizontaal: 1. kin, 4. tam, 7. teen, 9. pérs, 10. mg., 12. leed. 14. aria, 15. Lt., 17. eed, 19. perikel, 21. vee, 22. Peet, 24. nadat, 25. teer, 26. neer, 28. aan, 29. bord, 30. grond, 32. telle, 34. ree, 35. vijl, 36. desem, 38. dadel, 40. brit, 41. adé, 43. Enos, 45. maan, 46. griet, 48. sela, 50. aas, 51. Tege- len, 53. sol, 54. tl, 55. none, 56. slok, 58 t.t., 59. Poot, 60. Goor, 62. ten, 63. ree. Verticaal: 1. Kt., 2. iel, 3. neep, 4. teil, 5. aria, 6. m.s., 8. neen, 9. pret, 10. mep, 11. geen, 13. draad, 14. akant, 15. leed, 16. ter, 18. deeg, 20. Ida, 21. Vere, 23. terrein, 25. Tollens, 27. roest, 29. blijde, 31. nee, 33. eva, 36. dras. 37 marge, 38. deels, 39. Loes, 40. baal, 42. die, 44. slot, 45. mat, 46. Gent, 47. telg, 49. alt, 51. toon, 52. Noor. 55. Noë, 57. koe, 59. pt„ 61. re. PRIJSWINNAARS PUZZEL No. 8 7,50: F. G. Ferwerda, Kleine Houtweg 33, Haarlem. 5,mevr. A. Bos, Herculesstraat 38, IJmuiden. ƒ2,50: L. v. d. Waag, Zaanenlaan 110, Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 12