Misdaad in Stockholm Lugubere „zwarte mis" in ruïne van een Engels dorpskerkje PANDA EN DE MEESTER-RIOLIST ■ia ■xa M10 M12 M17 M18 MIM SIT M B3T Puzzel nummer 11 Ons vervolgverhaal M6 ~1 M7 M11 M8 M21 M23 Mr° Ml31 M32 ^.'.VERDAG 16 NOVEMBER 1963 'f/rnmnrmn s door N. Edward Werner (naar het Zweeds) 1 2 3 4 kZ5~ 6 7 8 10 11 12 2 3 13 14 15 16 18 19 20 22 23 24 14 15 kJig 26 Ü34~ 27 LJ35 28 fcj36~ 3) Hij draaide zich om en zag de tele foon op het kleine hal-tafeltje. „Raakt u die telefoon niet aan", zei Dahl geirriteerd. „U kunt in mijn flat telefoneren. Ik woon op de vol gende etage. Ik belde de politie ook uit mijn eigen flat." „En waarom zou ik deze telefoon niet gebruiken als ik dat wilde?" De politieman keek Dahl spottend aan. Dahl trachtte zijn irritatie te onder drukken, maar had enige moeite om rustig te antwoorden: „Het is mogelijk, dat de dader of daders vingerafdrukken hebben ach tergelaten en eventueel zouden die ook op de telefoon kunnen voorko men." De brigadier keek hem uitdagend aan, maar toch scheen hij te aarze len. Dahl kreeg de indruk, dat hij niet met een dl te snuggere vertegen woordiger van het politie-apparaat te maken had. „Ikzelf kreeg bloed aan mijn hand, toen ik hier vanmorgen binnenstapte om te onderzoeken, waarom de deur niet normaal gesloten was," legde Dahl uit. „Er zat bloed op de deurknop aan de binnenkant. Er zit nóg bloed op, maar ik ben bang dat ik van eventue le vingerafdrukken niet veel overge laten heb", voegde hij eraan toe. De brigadier boog zich voorover naar de deurknop en bekeek deze aan dachtig. „U schijnt gelijk te hebben", merkte hij op: „Bent u een soort par ticuliere detective?" „Nee, ik ben administrateur bij een film-onderneming. Wilt u van mijn telefoon gebruik maken? U kunt één van uw mensen hier laten, om te voorkomen dat iemand die deurknop aanraakt." De brigadier maakte een ongedul dig gebaar. Hij was het niet gewend om ideeën van anderen dan zijn su perieuren aan te nemen, maar kon eigenlijk op dit moment geen tegen werpingen maken. Op ietwat zure toon zei hij tot één van de politiemannen in uniform: „Blijf jij hier, Olsson, terwijl wij naar de flat van deze meester-detective gaan om te telefoneren." De brigadier, Dahl en de tweede politie-agent liepen de trap op naar de volgende verdieping. Dahl open de de deur van zijn flat en wéés de telefoon aan. „Goed, wacht u buiten," zei de brigadier en sloot de deur. Dahl en de politie-agent wachtten voor de gesloten deur. Na enige ogen blikken kwam de brigadier weer te voorschijn en gezamenlijk liepen ze de trap af naar Millechs flat. De brigadier haalde een bloknoot en een potlood uit zijn zak. „Laat u mij nu maar eens horen, wat u van deze zaak weet," zei hij. Dahl vertelde hem, hoe hij, terugkomend van zijn morgenwandeling, opge merkt had dat de deur van de flat van zijn vriend niet helemaal gesloten leek; dat hij inderdaad de deur had kunnen openduwen, vervolgens bloed op zijn hand had ontdekt en ten slotte MiUecli dood had aangetroffen. Dé brigadier schreef een en ander op, terwijl de politie-agenten op on derdrukte toon met elkaar spraken. Even later hoorden ze beneden de deur, die toegang gaf tot het flat gebouw, opengaan. Aarzelend scheen er iemand de trap op te komen, De politiemannen en Dahl keken elkaar aan. Er was op eens iets van opwinding in de lucht. Even later zagen ze een oudere man langzaam de trap opkomen. Hij bleef staan, toen hij Dahl en de politieman nen zag. „Wat wilt U?" zei de brigadier op enigszins barse toon. De man aarzelde. „Ik ik stotterde hij, „ik.zag de politie auto en vroeg me af, wat er aan de hand was. „Er is niets bijzonders aan de hand," antwoordde de brigadier kort af, „en ieder geval niets, waarmee u iets te maken hebt. Gaat u alstu blieft weer naar beneden," voegde hij er ongeduldig aan toe, toen de man niet onmiddellijk reageerde. De oude re man mompelde iets, draaide zich om en liep langzaam de trap af. De brigadier wendde zich tot één van de politie-agenten. „Ga jij naar beneden, Olsson, en houd de wacht bij de voordeur. Als de inspecteur komt, zouden er mis schien nog meer nieuwsgierigen ko men opdagen, die we niet kunnen gebruiken. Houd iedereen tegen, die hier woont. En zorg er vooral voor, dat er geen journalisten binnenko men. Die hebben we op dit ogenblik stellig nog niet nodig." Olsson begaf zich naar beneden en even later drongen de geluiden van stoppende auto's en portieren, die dichtgeslagen werden tot hen door. „Daar zijn ze," zei de brigadier, „en het wordt tijd ook." Hij keek op zijn horloge. „Het is al bijna half negen," voegde hij eraan toe. „Ik neem aan, dat u mij verder wilt ondervragen," zei Dahl. „Natuurlijk, hoezo?" „Ik zou mijn kantoor even willen opbellen om te vertellen dat ik laat zal zijn of misschien zelfs vandaag helemaal niet zal kunnen komen." „Dat kan nog wel even wachten. Ha, daar zijn ze. In het trappen huis klonken de voetstappen van verscheidene mensen en even later verschenen vier man nen, na enkele ogenblikken gevolgd door nog een vijfde. Eerst kwam een man van middelbare leeftijd is een grijs pak met een donkerblauwe jas over de arm. Zijn haar had een mooie grijze glans. De politie-agent naast Dahl salueerde en de brigadier boog even het hoofd. „Hallo, Cederlund, je bent er al vroeg hij vanmorgen", merkte de grijzende man op. Er was een ietwat grimmig lachje om zijn mond en om zijn grijsgroene ogen waren talloze fijne rimpeltjes. „Ja, er schijnt altijd iets aan de hand te zijn als ik vroege dienst heb", antwoordde de brigadier. Die vier andere mannen waren in tussen ook boven gekomen en één van hen gluurde door de open deur naar binnen. Er was een man met een foto-apparaat en één met een zware tas. Ook was er een man met een soort dokterstas, die er inderdaad als een dokter uitzag. De man in het grijs met het zilvergrijze haar keek Dahl onderzoekend aan. Hij had onmiddel lijk de met bloed bevlekte krant op gemerkt. Cederlund begon rapport uit te brengen en de anderen luisterden aan- achtig. „Laten we maar eens gaan kijken?" merkte de grijsharige man op, toen de brigadier uitgesproken was. „Waar is hij?" Cederlund ging het gezelschap voor naar de studio. Op een wenk van de grijze man, begon de dokter met een kort onderzoek. Hij bewoog Mil lechs hoofd heen en weer, voelde aan zijn vingers en bekeek de wond. „Dood," constateerde hij. „Waar schijnlijk al vier uur of langer dood." De man met het zilvergrijze haar stelde zich thans aan Dahl voor. „Ik ben inspecteur Berg." „Dahl, Gunnar Dahl," antwoordde deze op zijn beurt. „U hebt er goed aan gedaan, jonge man, om onmiddellijk de politie te waarschuwen." Hij wendde zich tot de dokter: Vergelijkt u het bloed op de deur knop, op de hand van deze jonge man en op de krant, dan kan me neer Dahl zich gaan wassen. Het kan niet erg aangenaam zijn. Hij maakte zijn zin niet af, maar begon in de studio rond te kijken. Dahl bleef bij de dokter en de foto grafen, die hun apparaten uitgepakt hadden. Het duurde niet lang of flitslampjes deden hun werk. Dahl hoorde de andere mannen door de flat lopen en op gedempte toon met elkaar praten. De dokter maakte een bloedtest van hem, haalde een zak- microscoop te voorschijn en enige reageerbuisjes, waarin hij vloeistof mengde. Na enige ogenblikken hield hij de buisjes tegen het licht om ze te bekijken. De andere mannen had den intussen hun tocht door de flat voltooid. „Hetzelfde bloed," zei de dokter. (Wordt vervolgd) We leven in een verlichte eeuw, niet in de duistere middeleeuwen. Bijgeloof, tovenarij en zwarte kunst zijn naar het rijk der fabelen verwezen. Als nuchtere moderne mensen geloven wij niet meer aan „occulte" zaken, noch aan „won deren", of het moesten de wonderen der techniek zijn. Maar die zijn allemaal in een wetenschappelijke formule neer te leggen en exact te verklaren. Toch wemelt het nog van geestenbezweerders, spiritisten, wonderdoktoren en wat die meer zij. In Dmt&lapd bijvoorbeeld waar, zoals,wij onlangs,- uitvoerig bericht hebben, aan de lopén^e band heksen „qntdekt'1, gemolesteerdenUit gebannen worden door In in -.liefhebbende" medeburger, ja Zelfs' doot' 'hun'1 eigen familieleden zoals onlangs bij een opzienbarend proces in Hamburg aan het licht gekomen is. In Duitsland, waar overigens nuchtere, hardwerkende en modem-denkende mensen zich bij bosjes laten verleiden tot het kopen van, allerlei tovermedicijnen als „duivelsdrek", gemalen „drakenhuid" en de hemel weet wat voor gevaarlijke kwakzalversmiddeltjes méér. De vernielde zerk van het geschonden graf. „Ter nagedachtenis aan Jenny, echtgenote van Lawrence Humber, gestorven 30 januari 1770, op 22- jarige leeftijd zij ruste in vrede" luidt de inscriptie. Het mocht niet zo zijn. zen te tieren. De lokale zieleherder Leslie Barker, pastoor van de nieuwe St. Mary's kerk, die in het dorp zelf staat, gelooft echter dat hier plaatselijke maniakken aan het werk geweest zijn. Hij wijst in dit verband op andere recente uitbarstingen van „zwarte magie" in deze streek, die onder meer bleken uit bijbeldiefstallen uit verscheidene kerken in het graafschap en uit de raadselachtige verdwijning van al lerlei boeken over tovenarij en zwarte kunst uit openbare leeszalen in deze om geving. En voorts is onlangs in de buurt van Clophill een zonderling individu op gemerkt die daar al dagenlang rond- De ruïne van de kerk van St. Mary in Clophill met het kerkhof, waar de hier beschreven gruwzame cultus gehouden werd. zwierf. Aangehouden door de politie, be weerde de man dat hij een reportage over volksbijgeloof moest maken voor een gro te Londense krant, hetgeen bij informatie onjuist bleek te zijn. Men heeft echter tot nog toe geen verband kunnen leggen tussen deze figuur en de griezelige ge beurtenissen in Clophill. De landarbeider James Jameson was een der eersten, die de lugubere uitstal ling van doodsbeenderen in het vervallen kerkje aanschouwde. „Het was een af schuwelijke aanblik", vertelde hij De bot ten van het skelet waren samengevoegd tot een compleet geraamte; ja, ze hadden zelfs dg vingerkootjes nauwkeurig naast "en achter' elkaar neergelegd. De schedel stond op een ijzeren staaf, die uit een der kerkramen .gewrikt was en daarna diep in de rotte vloer voor het altaar ge dreven was. Geen wonder dan ook. dat de inwoners van Clophill sinds de gruwelijke vondst 's avonds geen stap meer buiten hun dorp zetten en dat zij bij het slapen gaan alle luiken en deuren bijzonder zorgvuldig grendelen. Want met dergelijke fanatici kan men ten slotte nooit weten wat je verder te wachten staat. Sommigen geloven dat het allemaal een wansmakelijke grap geweest moet zijn van, pakweg, een paar dolle studenten of een groepje perverse „practical jokers." Maar de politie is van andere mening. „De plaat hardsteen die het geschonden graf afdekte, woog ruim honderdvijftig ki lo. Er zijn minstens vier sterke kerels voor nodig geweest om die steen te lich ten. Daarna moesten zij meer dan an derhalve meter diep graven en spitten in deels modderige, deels keiharde grond, om bij de doodkist te komen. Zo'n kracht toer lever je niet bij wijze van grapje; dit is bittere ernst geweest...." De grote vraag is nu: zullen ze terug komen? De kans daarop lijkt allerminst uitgesloten. En dus wacht Clophill maar af, met angst en beven, wat de volgende volle maan zal brengen.... De dekplaat op Jenny Humber's graf weegt 150 kilogram. Vier politie mannen hadden er hun handen vol aan, de steen weer op zijn plaats te leggen. 18. Toen Panda de winkel binnenkwam om een hapje voor zijn vriend Blub te kopen, werd hij door de vis boer (een zekere Schubsnijder) vriendelijk verwelkomd met een opgeruimd; „En, meneertje, wat zal't wezen? „Wel", antwoordde Panda aarzelend, „Wat kost de 'schelvis?" „Kijk eens, mijnheer", sprak de handelaar deskundig. „Dat hangt van allerlei af. Als u nou veel eten in het kilo wil hebben, ik zou zeggen, neemt u deze dan eens, een prachtbeest, een kanjer, mijnheer. Nu was het jammer dat Blub de rioolbewoner het bui ten vervelend was gaan vinden en, tegen Panda's op dracht in, de winkel maar eens binnen ums gedrein teld. Hij had namelijk, zoals de meeste riolisten, een zwak voor vis. We weten niet of hij hoog genoeg stond om Schubsnijders smakelijke aanprijzingen te kunnen volgen, maar een feit is dat de aanblik van de maaltijd hem zijn zelfbeheersing deed verliezen; hij strekte een paar van zijn vochtige schijnarmen uit naar de schel vis, op hetzelfde ogenblik waarop de koopman deze een beetje voordelig wilde tonen. De gevolgen waren verschrikkelijk. Panda mocht dan al aan Blub gewend zijn, maar een onervaren iemand als Schubsnijder kori de aanblik van het rioolding niet verdragen en slaakU een ijselijke kreet. MAAR OOK in het broodnuchtere En geland gebeuren vreemde dingen. Dat is enkele weken geleden op een ontstellende manier gebleken in het dorpje Clophill, een gehucht in het graafschap Bedford shire, op nauwelijks zestig kilometer van Londen. Daar vond een vroege wandelaar op een ochtend de toegang tot het oude dorpskerkhof, enkele kilometers buiten de kom van het plaatsje, geforceerd en een der graven geopend. Een nader onderzoek bracht nog meer griezeligs aan het licht. Het geopende graf was dat van een in 1770 gestorven jonge vrouw, wier stoffelij ke resten verdwenen waren. Men vond ze terug voor het altaar in de ruïne van het uit de elfde eeuw daterende kerkje van St. Mary, dat het centrum vormt van deze verlaten dodenakker. Beenderen en schedel waren gerangschikt tot een soort van mystiek patroon, terwijl de mu ren van de kerkruïne beklad waren met onbegrijpelijke tekens en symbolen in ro de verf. Andere graven vertoonden teke nen van geweldpleging en van verscheide ne waren de opschriften geschonden of vernield. Alles wees erop dat hier de nacht te voren bij volle maan! een of ande re bizarre sekte haar duistere riten had bedreven met het skelet van de jonge vrouw als middelpunt. Experts geloven dat het een zogenaamde „zwarte mis" ge weest is, zoals die in de Middeleeuwen vaak plaatsvonden en waarbij het dikwijls tot onvoorstelbare orgieën kwam. Wie die gruwelijke ceremonie op touw gezet heb ben, is ondanks een diepgaand onderzoek nog niet gebleken, maar de politie neemt aan dat het waarschijnlijk mensen uit een naburige' stad, of wellicht uit de wereld stad Londen zelf geweest zijn, waar ..oc culte" groepen en sekten altijd welig ple- Horizontaal: woorden invullen die verticaal dezelfde betekenis heb ben. 1. stad in Z.-Italië, 2. de heilige stier der oude Egyptenaren, 3. voorgeschreven kerkge bruik, 4. zijtak Elbe, 5. vogel, 6. zijtak Tiber, 7. strandeiland tussen la gune en zee, 8. jongens naam, 9. gem. in Noord- Brab., 10. jubelkreet bij de Bacchusfeesten, 11. zeeëngte tussen Seeland en Zweden, 12. niet goed doorbakken, 13. gem. in N.-Brab„ 14. lelieachtig gewas, 15. Europeaan, 16. teken dat in de psal men voorkomt, 17. dorp in Gelderl., 18. zijtak Fulda, 19. meisjesnaam, 20. trots, 21. hoofddek sel, 22. verfstof, 23. plaats in Zeeland, 24. slijk, vuilnis, 25. hoofd stad van Peru, 26. zijtak Donau, 27. plaats in N.-Brab„ 28. palmboom, 29. harde rots, inz. met betrekking op de zeevaart, 30. bergplaats, 31. denkbeeld, 32. streek op de grens van N.-Brab. en Limb., 33. hand weefwerk (Ind.), 34. wal, 35. de gezamen lijke edelen, 36. afstammeling. Oplossingen, uitsluitend per briefkaart, dienen voor donderdag a.s. in ons bezit te zijn. OPLOSSING PUZZEL No. 10 Horizontaal: 1. ras, 3. gewei, 7. abt, 10. al, 11. "eek, 12. Ens. 14. a.i„ 15. Leens, 18 nopal, 20. rek, 21. moa, 23. kar. 24. ets, 25. Eelde, 27. ant, 29. tali, 31. aver, 33. ré, 34. Ag, 35. Ee, 36. zo, 37. step, 39. a Arno, 41. tin, 43. roede, 45. zak, 47. neo, 49. lei, 50. tol, 51. Iduna, 53. linea, 55. nr! 56. San, 58. aal, 59. el, 60. kar, 61. Klaas, 62. ere. Verticaal: 1. ral, 2. alert, 3. ges, 4. e.k., 5. e.e., 6. Inn, 8. Baarn, 9. til, 11. enk, 13. sok, 16. eest, 17. pol, 19. paar, 21. mei, 22. Ada, 24. eerst, 25. elger, 26. Evere' 28. tronk, 30. aat, 32. een, 37. sneu, 38! pol, 39. adi, 40. ozon, 42. Indra, 44. eek, 46. aleer, 48. ons. 50. til, 51. ink, 52. aak! 53. las, 54. ale, 57. nl, 58. aa. PRIJSWINNAARS PUZZEL No. 10 f 7,50: G. de Haas, Van Lenneplaan 40, Driehuis; ƒ5,00: J. v. d. Goes, Ger. van Ecxerenstraat 14 I, Haarlem-N.; 2,50: J. Weller, Kleverlaan 20, Haarlem. A A

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 12