Frankje was nog een beetje te jong TERUG DAT DIPLOMA!! de belangrijkste doodsoorzaak bij kinderen beneden de vijf Maar de minimumleeftijd voor het zwemdiploma is nog steeds zes jaar ZATERDAG 16 NOVEMBER 1963 Erbij PAGINA DRIE Dick J. Dijs NEDERLAND - WATERLAND! Maar wie kan er zwemmen? Acht mil joen Nederlanders weten niet hoe het hoofd boven water te houden. Vijfenzes tig percent van de dienstplichtigen moet met militaire hardheid de levensnood zakelijke zwemkunst worden bijge bracht. Rampzalig gevolg van deze wan toestand: zeshonderd verdrinkingsgeval- len per jaar per week twaalf gezinnen die door het verdrinken Van vader, moeder, broer of zuster in rouw worden gedompeld. Ruim de helft van de zes honderd slachtoffers zijn kinderen onder de vijftien jaar. Dat houdt in dat gemid deld iedere dag een kind in het water de dood vindt. Verdrinken is in ons land de belangrijkste doodsoorzaak bij kinderen beneden de vijf jaar, de tweede (na het verkeer) bij kinderen beneden de vijf tien. Er is in ons land zelfs geen besmet telijke ziekte die onder de jeugd zoveel doden eist. Wat doen wij nu om deze angstwekkende situatie te verbeteren? Het beschamende antwoord is: hoege naamd niets! OCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOGOOOOOOGGOG' 3COGOOOOOOOOOOOOOOGOOOOOOOO' De heer M Kouwenhoven uit Leider dorp stelt alles in het werk om de kin deren in zijn rayon hij is consulent voor de lichamelijk opvoeding bij het onderwijs) met het water vertrouwd te maken. Elke zweminstructeur zal het u vertellen: jongens en meisjes die heel vroeg heb ben leren zwemmen, worden echte watervrienden. Leren zij het op wat oudere leeftijd, dan is er de mogelijkheid dat zij wel het kunstje onder de knie krijgen, maar geen habituele zwemmers worden. In 1962 telde het Lager Onderwijs in Drente veertig duizend kinderen. Onder hen werden 93 zwemdiploma's uitgereikt. Heel Nederland telt slechts een handvol overdekte school- instructiebaden. Een heel nieuw bad kost honderdvijf entwintig- tot zevenhonderd vijftigduizend gulden. De goedkoopste oplossing is de plaatsing van een instructie bassin in een bestaand ge bouwtje. Dan is men klaar voor dertigduizend gulden. Maar de meeste gemeenten bouwen liever één luxueus ingericht zwempaleis. Voor een seizoenbad komt dat op ruim een miljoen. Een over dekt bad kost één tot zes miljoen. Friesland telt één overdekt zwembad, Groningen twee, Drente niet één, Gelderland heeft er vier, Utrecht drie, Noord-Holland veertien, Zuid-Holland zestien, Zee land niet één, Noord-Brabant vier, Limburg drie, de IJsel- meerpolders niet één. Er zal voor moeten worden gevochten dat het zwemon derwijs op de lagere scholen verplicht wordt gesteld. Een volgende stap zal zijn: in schoolverband leren reddend te zwemmen. Ruige Weide, Moordrecht, Zoetermeer (met 210 kinderen) en Reeuwijk (met 456 kinderen) besloten hetzelfde te dóen. Een handvol plattelandsgemeen ten doen zo wat zij kunnen om de verdrinkingsdood zo'n klein mogelijke kans te geven. MAAR SOMMIGE mensen van de zwembond, sommige ambtenaren, som mige deskundigen van bonden en ver enigingen die zich met watersport be zighouden, willen nog steeds niet van een vervroeging van het schoolzwem men weten. Een deel van hen wil dat eerst nauwkeurig de omstandigheden van de meeste verdrinkingen worden nagegaan. Misschien zijn er dan maat regelen te nemen die groter kans op voorkoming van verdrinking zullen ge ven. U proeft het: er moeten commissies worden gevormd, en vergaderingen ge houden worden, en rapporten worden opgesteld. Er moet, kortom, de lange weg worden bewandeld. Maar de heren vergeten dat er in tussen slachtoffertjes vallen gemid deld elke dag een kindl VERDRINKING tien en de negentien nog dertig. „ALS WE NU PAS met de tienja rigen met zwemmen beginnen, span nen we het paard achter de wagen," zegt de heer M. Kouwenhoven uit Lei derdorp, consulent voor lichamelijke opvoeding bij het lager onderwijs en een van de weinige Nederlanders die zich „de pestilentie van het verdrin ken" erg aantrekt en er voor vecht deze doodsoorzaak terug te dringen. „Eén blik op de grafiek leert- dat het beter zou zijn zwemles te geven aan kleuters, aan de groep dus wgar de meeste slachtoffers vallen. Waarom dan niet de eerste de beste kans aan gegrepen en de leerlingen van de eer ste klassen naar het zwembad ge stuurd?" De heer Kouwenhoven liet het niet bij theorie. In februari verleden jaar begon hij in samenwerking met de ge meente en de directeur van het Spaar- dersbad te Gouda een bijzonder leer zame proef. Hij zocht een eerste klas die voor de proefneming geschikt zou zijn. Hij vond een klasje van zestien kinderen van wie er slechts twee kon den zwemmen. De proef verliep glad jes: drie maanden later konden ook de andere veertien zich zonder gevaar en zonder vrees in het water bewegen. Het instructiepersoneel pakte de zaak kordaat aan. Het begon niet de kinderen voorzichtigjes bij het trapje in het water te laten. Het liet hen cok niet lange tijd aan een touw boven het water bengelen. De kinderen kregen een luchtbandje onder de oksels ge klemd en werden (zonder dat ze tijd hadden om te protesteren) in het die pe bassin gezet. Zij waren te overdon derd om tegen te spartelen. Tot hun verrassing bemerkten zij dat ze bleven drijven. Zij kregen dus de kans niet om angstig te worden en dachten er niet over na het alsnog te worden. De watervrees die anderen hun leven lang bij zich houden, hebben zij niet leren kennen. En wie geen watervrees heeft, kan zwemmen. Arm- en been beweging zijn daarna eenvoudig ge noeg te leren. SOMMIGE DESKUNDIGEN bewe ren: „Het geven van zwemles aan kin deren uit de laagste klassen stuit op medische bezwaren." en zesdeklassers zwemles. Is het nu wel juist op die leeftijd pas te begin nen? De statistieken spreken duidelijke taal. Zij zeggen: Neen! Absoluut neen! Want de meeste kinderen ver drinken vóór het vijfde levensjaar. Elke drie dagen komt een kleuter in het water om 130 per jaar gemid deld. Een tweede piek wordt gevormd door de slachtoffers in de leeftijds groep van vijf tot negen jaar (80). Daarna neemt het aantal verdrinkingen af: tussen het tiende en het veertiende jaar veertig slachtoffers, tussen de vijf- Daaruit moet worden geconcludeerd dat Nederlandse kinderen totaal ver schillen van leeftijdgenootjes elders in de wereld. Want in tal vah landen kun nen kleuters wel terdege zwemmen. In Thailand (zo meldde de befaamde Na tional Geographic Magazine) kunnen kinderen vaak eerder zwemmen dan lopen. In Amerika zijn baby's van vier tot acht maanden zó met water ver trouwd dat zij tot enkele meters diep kunnen zwemmen. In Australië mag de jeugd van vier jaar deelnemen aan eenvoudige zwemwedstrijden. Een van de hoogtepunten van de Europese zwemkampioenschappen 1962 (in Leip zig gehouden) was het massale kleu- terzwemmen. Maar het Nederlandse kind, zo zeg gen de zwemdeskundigen, is, daartoe op medische gronden niet geschikt. Maar als je er een medicus over aan spreekt, zegt hij: „Waarom bezwaren? Als er een normaal sportkeurinkje aan vooraf gaat, is kleuterzwemmen niet alleen medisch verantwoord, maar zelfs aan te bevelen". De Nederlandse Vereniging van Schoolgeneeskunde (dat zijn de school artsen) en de Koninklijke Maatschap pij tot Bevordering der Geneeskunst hebben deze zomer hun mening duide lijk kenbaar gemaakt: zij zonden ge zamenlijk de ministeries van O. K. en W. en van Sociale Zaken en Volksge zondheid een telegram waarin zij ver zochten de minimum-leeftijd van zes jaar die nodig is voor het behalen van DE HEER Kouwenhoven wil dat punt nog graag aanroeren. „In school organisatorisch opzicht is het zwem men van de klassen vijf en zes een ramp. Men kampt dan met een hevig overladen lesprogramma. Voor een half uurtje zwemmen kun je heus wel tweeeneenhalf uur van de schooltijd uittrekken: een uur voor het lopen van de school naar het bad plus het uit kleden, een half uurtje zwemmen, op nieuw een uur voor het aankleden en de terugwandeling. Voor de hogere klassen is die tijdsverspilling een gro te moeilijkheid. Voor eerste en twee de klassen geldt niet het minimum van 1040 lesuren. Waarom die speling in het lesprogramma dan niet benut?" In Gouda is dat bezwaar al voor een deel opgevangen. Daar krijgt de jeugd OG3OGOGOOOOOOGGOOOOOOGOOOOOOOGOGOGOOOGOOOOGOOOOOOOOOODC.OO3OOOOOOO0OGOOOGOOOOOGOOOO Nederland heeft een ernstig tekort aan zwembaden. Op warme dagen kan er geen zwemles worden gegeven, want dan zijn de baden tjokvol en op koude dagen kan het ook niet, want dan blijft iedereen thuis. ZEKER - OP EEN AANTAL scholen krijgen de jongens en meisjes van de vijfde en de zesde klas zwem- onderricht. Maar hun aantal is maar klein. Honderden scholen zijn niet in de gelegenheid de leerlingen te leren zwemmen. Het aantal zwembaden is bij lange na niet toereikend om dg ge hele jeugd de kans te bieden zich met het water vertrouwd te maken. Stel nu voor een ogenblik dat er wel voldoende zwembaden zouden zijn. Dan nog zou het de vraag zijn of ieder kind wel terdege zwemles zou krijgen. Want zwemmen leren, weet u, is in ons waterrijke landje niet verplicht. De Lager-Onderwijswet van 1920 rept er met geen woord over. In artikel 2 (sub 3 en 4) noemt de wet gedetailleerd een aantal vakken die facultatief onder wezen kunnen worden: verkeersonder- wijs, staatsinrichting, gezondheidsleer, muzikale vorming, onderwijs in de Friese taal. Schoolzwemmen komt zelfs in d i t rijtje niet voor. Van de scholen die wel een zwem bad tot hun beschikking hebben, krij gen sinds jaar en dag alleen de vijfde- Elk kind in Neder land moet dit onder richt kunnen krij gen. Maar het is slechts voor een klein aantal uitverkorenen weggelegd: vijfenzes tig percent van de dienstplichtigen kan niet zwemmen en van de schoolzwem- merij komt op het platteland, tengevolge Van het tekort aan zwem- en instructie- baden, in zeer veel gevallen ook vrijwel niets terecht. het schoolzwemdiploma-A te brengen op vier jaar een heel duidelijk ant woord dus op de lekenmening van hen die zeiden (en, nota bene: nu nog steeds zeggen) dat het Nederlandse kind op medische gronden niet geschikt is om vroeg te leren zwemmen. Er zijn nog meer bezwaren tegen „een geforceerde vervroeging" van het schoolzwemmen en wel didactisch- methodische bezwaren jaja! De op voedkundige en de technische metho den zouden moeten worden aangepast, waardoor het voor de lagere klassen dan langer zou duren om tot eenzelfde zwemvaardigheid te komen, aldus de heren die niet tot de praktijk durven over te gaan alvorens deze geheel in overeenstemming is gebracht met hun theorie. DE HEER TIJBOUT, een van de drie instructeurs die het Goudse proefklas- je waterwijs maakte, zegt er dit van: „Alles verliep schitterend. De kinde ren deden er echt niet langer over dan de ouderen. De methoden waren vrij wel gelijk. De verschillen waren in ieder geval niet zo groot dat je er eerst een paar weken voor boven de studie boeken zou moeten buigen. We hebben zelfs een niet te onderschatten voor deel ontdekt: de lagere klassen vor men een homogene groep: de kinderen kunnen geen van allen zwemmen. Bij vijfde en zesde klassen is dat anders. Een deel van die leerlingen kan al zwemmen. Je moet dan maar zien hoe je die jongens en meisjes zoet houdt. Voor hen is die tijd in het zwembad verspild." van de vierde en de vijfde klas school zwemmen. Vlaardingen heeft het nog beter aangepakt: daar is de zwemles van de vijfde en de zesde klas ver schoven naar de derde en de vierde. De praktijk heeft ook hier uitgewezen dat oudere kinderen heus niet snel ler leren zwemmen. HET IS NIET voor niets dat de heer Kouwenhoven Gouda uitzocht voor zijn klassenproef. Want het zwemklimaat in deze stad is bijzonder gunstig. De ge meente doet er wat zij kan. Zij heeft een regeling die uniek is in ons land en die waard is overal te worden na gevolgd onmiddellijk! Wie van de leerlingen na de vierde en de vijfde klas nog niet het zwemdiploma heeft, krijgt hier als zesdeklasser opnieuw de kans. Hij kan dan buiten schooltijd les gaan nemen. De gemeente neemt de kosten op zich. Zij betaalt de toe gang tot het zwembad plus de instruc tie. Geen enkel kind in Gouda dus ver laat de lagere school zonder te kunnen zwemmen. Dit voorbeeld heeft in tal van kleine omliggende dorpen en gehuchten na volging gevonden. Het begon in Zeven huizen. De vierde en vijfde en zesde klassen van de drie scholen aldaar reizen eenmaal per veertien dagen per autobus naar Gouda om in schoolver band te zwemmen. De gemeente be taalt alles: reisgeld, toegang tot het zwembad, instructie. Andere gemeen ten (Haastrecht, Waarder en Bar- woutswaarder, Hekendorp en Lange tranen uit toen hij zijn diplo ma terug moest geven ALDUS handelden heren die, uit hoofde van hun func tie, alles in het werk zouden moeten stellen om de jeugd de zwemkunst bij te bren gen. Je zou, als argeloos mens, verwachten dat de heren van de zwembond zou den zeggen: „Wat fijn jon gens, hoe doen jullie dat nou en zou het elders misschien ook kunnen. Want hoe jon ger de jeugd leert zwemmen, hoe beter het is." Maar nee hoor! Zij zeiden: „Foei, stoute jongen daar in Gouda! Dat mag niet hoor! Want het staat anders in de voor schriften. Laten wij het niét nog een keer merken! IN DE Zwemkroniek waar schuwde een „Commissie elementair zwemmen" elke KNZB-official zicht stipt aan de eisen te houden. Want „het vertrouwen dat het mi nisterie (van O. K. en W.) in de KNZB en haar officials stelt, mag nimmer verloren gaan!" Zo dus laat de officiële zwembond de jeugd van Nederland zwemmen op z'n hondjes! FRANKJE TOONEN, een guitig ventje in Gouda, kon al zwemmen als een vis toen hij vier jaar was. Hij was astmatisch, had last van hoestbuien en benauwdhe den. „Je moet maar gaan zwemmen," zei de dokter. En Frankje wandelde elke dag naar het Spaardersbad. Bin nen een paar maanden was hij de zwemkunst machtig. De astma-aanvallen waren verdwenen: een fijne bekro ning voor zijn kranig vol houden. Een tweede bekroning ontving hij korte tijd later: hy slaagde als jongetje van vijf jaar voor het zwem diploma-A! Alsof hij een Olympisch gouden plak had behaald, zo trots kwam Frankje met zijn diploma thuis. Een duikbril was de beloning voor deze prestatie. Toch was er iets niet in de haak. Want o foei: de voor schriften zéggen dat je pas op zesjarige leeftijd voor het diploma mag zwemmen. Een groot mens verklikte het ge val aan de verantwoordelijke ambtelijke instantie. Er ont stond een uitgebreide cor respondentie. Het is ten zeerste te laken dat aan de voorschriften niet de hand is gehouden." „Wij betreuren het ten zeerste dat een en ander heeft plaats gehad." In deze termen werd er over het succes van Frankje ge schreven. Hijzelf was zich nog steeds niet van schuld bewust. Maar hij barstte in i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 15