Misdaad
in
Stockholm
Amsterdam waant zich reeds in de
lente van een nieuwe Gouden Eeuw
Met een paar miljard gulden
zou men aardig op zveg raken
PANDA EN DE MEESTER-RIOLIST
m
CLEOPATRA SPEELDE
REEDS MET POPPEN
Alphenaar
i
1
SÉlifcl
DONDERDAG 28 NOVEMBER 1963
17
mrrmmmn,
S
Ons vervolgverhaal
door N. Edward Werner
(naar het Zweeds)
;13>
Ivanhoe
Teveel perfectie?
wmmmmmmt/mmmnmn/mmmm/mmmmmmmm/m
Industrieflats
8
Lonkend perspectief
Satellietsteden
Nieuwe lente, oud geluid
Electronische orgels
KRUISWEG 47-49 HAARLEM
EMINENT 40 vanaf ƒ1995.-
Babylon
Neurenberg
Parijs
M. C. Waas
Ze begon de tafel te dekken en
Dahl en het meisje keken elkaar zwij
gend aan. De kelnerin presenteerde
het brood aan het meisje, maar ze
scheen het niet te merken. Ze her
haalde haar gebaar in de richting van
Dahl, maar ook deze reageerde niet.
Ze zette vervolgens het mandje brood
midden op de tafel, haalde even bij
na onmerkbaar haar schouders op en
verdween, misschien voor de zoveel
ste keer bij zichzelf constaterend „dat
er rare kostgangers op aarde waren."
Dahl en het meisje bleven elkaar
aankijken. In zijn oververhitte brein
zag hij haar opeens in een heel ander
licht: natuurlijk was ze een politie
spion, die door Berg en die afschu
welijke assistent Keiler achter hem
aan was gestuurd. Een benauwd ge
voel kwam over hem, hij voelde zich
gevangen in een web, waaruit hij
zich niet kon bevrijden.
„Wel.... wat is uw mening?",
herhaalde hij met een wat schorre
stem. toen de kelnerin hen weer al
leen had gelaten.
Het meisje, dat hem nog steeds
aankeek, antwoordde op rustige toon:
„Ik heb de indruk dat u een man
bent, die over voldoende koelbloe
digheid beschikt om een moord te
plegen en daarna zijn spel te spe
len."
Dahl stond op, legde zijn servet
neer en hoorde zichzelf zeggen:
„Bedankt voor uw bereidwilligheid
mijn uitnodiging voor de lunch te ac
cepteren, maar helaas zie ik mij ge
dwongen aan deze lunch verder niet
deel te nemen. Ik zal het met de kel
nerin in orde maken."
Hij boog stijfjes en wandelde weg.
Aan een hoofdkelner legde hij uit dat
hij genoodzaakt was te vertrekken, en
hij overhandigde de man enig geld.
Door de tuin wandelde hij naar de
straat. Hij hoorde het grint onder zijn
voeten knerpen.
In de veranda keek Ingrid Rydell
hem na. Haar gezicht had een bijna
geamuseerde uitdrukking. „Wat een
dwaas", mompelde ze zachtjes voor
zich heen.
Gunnar Dahl nam voor het restau
rant een taxi en gaf de chauffeur het
adres op van het Tone-Film kantoor.
Na enkele ogenblikken verzocht hij
hem echter te stoppen. Hij verdween
in een sigarenwinkel, vanwaar hij
Marsh in zijn hotel opbelde. Hij
kreeg ten antwoord dat Marsh op de
Amerikaanse ambassade te bereiken
was. Dahl belde het andere nummer,
kreeg Marsh ie pakken en stelde hem
voor om samen te lunchen. Marsh
scheen dit een goed idee te vinden
en vroeg, of Dahl kon wachten tot
half twee, daar het hem onmogelijk
was zich eerder vrij te maken. Hij
noemde restaurant Berns, dat vlak
bij de ambassade was. Hij had nog
erg veel te doen.
„Is meneer Marsh niet voor zijn
plezier in Zweden?" merkte Dahl
enigszins spottend op.
„Plezier, gecombineerd met za
ken," was het korte antwoord. „Ik
zie u dus straks bij Berns".
Dahl stapte opnieuw in de taxi, die
buiten op hem stond te wachten, en
liet zich naar kantoor brengen. In
zijn kamer gekomen, voelde hij zich
rusteloos en hij kon zich niet op zijn
werk concentreren. Hij begon door
het vertrek heen en weer te lopen en
trachtte zijn gedachten te ordenen.
Na een minuut of twintig gaf hij het
op, verliet zijn kamer en vroeg aan
de receptioniste, waar Borgsten te
vinden zou zijn. Op datzelfde mo-
betrad de gezochte het gebouw.
Gunnar!" begroette Borgsten
joviaal. Hij had een grote si
gaar in zijn mond en scheen in een
uitstekend humeur te zijn. „Kom even
mee naar mijn kamer."
Dahl volgde zijn chef en sloot de
deur van de grote directiekamer ach
ter hen.
„Ik heb 't met Carlqvist tenslotte
in orde gekregen," zei Borgsten vol
daan. „Het contract is getekend en
alles is geregeld. „Carlqvist"
Dahl had even moeite zich te herin
neren, dat Carlqvist één van hun
grootste afnemers in de provincie
vinaen zou
5 ment betra
„Ha, Gu:
J hem jovia;
was, die door Borgsten herhaaldelijk
benaderd was voor een contract op
lange termijn. Als hem dit thans was
gelukt, had hij inderdaad alle reden
om vergenoegd te zijn.
„Prachtig", zei Dahl, „dat is wer
kelijk heel mooi.
Dat betekent wel iets".
Hij voelde hoe zijn stem niet écht
enthousiast klonk. Borgsten ging ach
ter zijn bureau zitten en keek Dahl
onderzoekend aan. „Hoe was 't van
morgen bij de politie? Nog nieuws?"
Dahl hield zijn ogen neergeslagen
en bestudeerde het patroon van het
vloerkleed.
„Nee," antwoordde hij mat. ,,'t was
het gewone routine-werk. Ik zou 't
echter wel erg op prijs stellen, als
ik de rest van de dag vrij zou kun
nen krijgen. Ik heb een lunch-af-
spraak met Marsh om half twee en
ik zou graag uitvoerig met hem pra
ten."
„Natuurlijk kun je vrij nemen," zei
Borgsten grootmoedig. „Er is nog
iets anders: Je komt toch morgen op
de begrafenis?"
„Begrafenis? Welke begrafenis
vroeg Dahl verstrooid.
„Millechs begrafenis. Inspecteur
Berg belde me vanmorgen op om
mee te delen, dat ze klaar waren
met de lijkschouwing en dat de begra
fenis plaats kon vinden. Ik heb daar
na een en ander geregeld, we slui
ten het kantoor morgen na lunchtijd.
De begrafenis zal om drie uur plaats
vinden. Mijn vrouw en Moira zullen
hier tegen lunchtijd zijn. Een donker
pak zou ik zeggen."
„Goed, ik zal aanwezig zijn," zei
Dahl. Hij scheen even te aarzelen.
„Goed, tot morgen dus," voegde hij
er dan aan toe en liep naar de deur.
„Tot morgen en een prettige dag
verder," zei Borgsten, die zich al over
de voor hem liggende paperasen had
gebogen.
Dahl nam 'n taxi naar restaurant
Berns. Gedurende de korte rit vroeg
hij zich enigszins verwonderd af,
waarom de politie-inspecteur hem
niets gezegd had over de lijkschou
wing. Hij moest toch beseffen, dat
dit Dahl ook interesseerde. Opnieuw
had hij het benauwende gevoel, dat
er allerlei dingen om hen heen ge
beurden, waar hij met opzet buiten
werd gehouden.
Marsh zat aan een tafeltje op het
terras en glimlachte toegeeflijk, toen
Dahl zich excuseerde voor zijn te la
te komst. De Amerikaan zat een gin-
tonic tg drinken en Dahl bestelde het
zelfde.
Ondanks de warmte bleken, ze bei
den een goede eetlust te hebben en
deden de lunch alle eer aan.
Toen ze tenslotte een kopje koffie
dronken en een sigaret opstaken,
ging Dahl recht op de man af met
zijn vraag, waarom Marsh de vorige
dag met hem had willen lunchen.
De Amerikaan begon met een ont
wijkend antwoord, maar gaf ten slot
te toe dat de moord zijn belangstel
ling had gewekt en dat het hem inte
ressant had toegeschenen een gesprek
te hebben met de man, die de moord
ontdekte.
Dahl leunde naar voren.
„En wat is uw mening? Wat denkt
u van deze moord?"
Marsh tikte de as van zijn sigaret
en keek Dahl nadenkend aan.
„Wel.begon hij langzaam, „ik
geloof dat ik weet wié mener Mil-
lech heeft vermoord."
„Wéét u dat?" riep Dahl verwon
derd uit en in een heftig gebaar
stootte hij de stalen asbak van de
tafel. Hij bukte zich om het ding op
te rapen en met een excuus plaatste
hij het midden op de tafel. „Weet u
werkelijk wie de moordenaar is?"
De Amerikaan bestudeerde de
jongeman aandachtig. Hij bleef even
zwijgen, deed een trekje aan zijn si
garet en knikte dan. „Ik geloof dat
ik het weet. Maar ik kan niets be
wijzen."
„Staat u, naar uw mening, hierin
alleen of weet de Zweedse politie
evenveel als u?"
Dahl sprak op gedempte toon, op
dat de mensen om hen heen hun ge
sprek niet konden vólgen.
ZOLANG ER MENSEN bestaan, zijn er
poppen geweest. Poppen die als speelgoed,
maar ook als magische symbolen gebruikt
werden. Medicijnmannen van primitieve vol
ken sneden poppen die hun vijanden voor
stelden, Zij doorboorden deze dan met messen
en gloeiende naalden, in de hoop dat het hun
levende evenbeelden precies zo zou vergaan.
En soms, zo zeggen kenners van deze primi
tieve cultus, stierven de aldus „getroffenen"
inderdaad aan deze behandeling-op-afstand,
onder helse pijnen.
Nog steeds zijn er poppen in gebruik als
afgoden, zelfs in de „verlichte" Westerse we
reld. Maar een veel groter rol speelde (en
speelt nog steeds) de pop als symbool van de
normale, niet-magische medemens, als speel-
object en als een surrogaat-levend wezen,
waarop men zijn liefde en toewijding kan
richten. Triest maar waar zijn de vele gewaar
merkte psychiatrische gevallen van volwasse
nen die fervent met poppen spelen, ze ver
troetelen en verwennen alsof het echte kin
deren waren en op die manier langzamerhand
geheel in de wereld van hun fantasie opgaan,
zodat zij het normale contact met de inter
menselijke samenleving verliezen: een ver
schijnsel dat meer dan men zou denken voor
komt bij ongehuwde oudere vrouwen en zelfs
bij kinderloze echtparen.
■f T-
-••«fcf-'afer ,~-r
k;™:::,_T~
NORMALITER echter is de speelpop
voorbehouden aan het kind. Uw doch
tertje zou waarschijnlijk niet meer te
vreden zijn als u haar met Sinterklaas
een ruwhouten krokodil cadeau deed.
Maar voor de kleuters uit het oude
Egypte was zo'n dierenfiguur een ge
liefd speeltuig. Poppen zijn er altijd ge
weest, maar elke tijd had zijn eigen
vormen. In de middeleeuwen waren dat
de ridderfiguren, onder Frederik de
Grote tinnen soldaatjes, tijdens de Fran
se revolutie de „tricoteuses" annex
guillotine Goethe wilde zijn zoontje
zo'n valbijl cadeau doen! In onze tijd
zijn het de loop- en piaspoppen, com
pleet met coctailjurkjes, bikini's en wat
verder bij de moderne garderobe be
hoort. Zo weerspiegelen mode en tijd
zich in de poppenwereld, hoewel zo af
en toe een oude vorm herleven kan. Eén
voorbeeld: de ridderfiguur is terug, keu
rig verpakt in een doe-het-zelf-monta-
gepakket met voorgevormde plastic-on
derdelen. Alleen heet dit object nu
Ivanhoe.
Het eerste speelgoed en dus ook de
poppen is ongetwijfeld in huisvlijt
vervaardigd. De ouders maakten eigen
handig het speeltuig voor hun lievelin
gen, uit hout, uit beenderen van oer
dieren en andere natuurlijke materia
len. Later gingen de handwerkslieden
dit werk doen als bijverdienste en ten
slotte kwam de massafabricage.
Sedert onheuglijke tijden ook maak
ten de kinderen zelf hun poppetjes,
vaak bijzonder onbeholpen, maar altijd
getuigend van een bijzonder levendige
verbeeldingskracht. Een raap met vier
stokjes erin was een koe, een ruw ge
sneden brok hout stelde een prinses of
een prins voor. En het is volgens kin-
der psychologen nog zeer de vraag, of
ook de hedendaagse kleuter eigenlijk
niet veel gelukkiger is met een primi
tieve vormloze lappenpop dan met een
anatomisch juiste, beeldschone, schattig
aangeklede superpop van roze plastic
met echte haren, slaapogen en wat dies
meer zij, zoals men die thans te kust
en te keur vervaardigt. Want aan zulk
een perfecte replica van een echt
mensje valt voor hun kinderlijke fan
tasie bijna niets meer te beleven of te
„versieren".
OOK IN de klassieke oudheid maak
te men al bewegende poppen. Een voor
beeld daarvan is het hierbij afgebeel
de figuurtje van een brooddeeg kneden
de man, dat op vrijwel dezelfde manier
als onze huidige marionetten door een
touwtje heen en weer bewogen werd.
Het moet ook van solide makelij ge
weest zijn want het was nog vrijwel
geheel intact toen men het enkele ja
ren geleden opgroef in de nabijheid van
een geschonden koningsgraf nabij een
(Van onze redacteur in Amsterdam)
(Wordt vervolgd)
l gemeenten hun bestaan en groei hebben
Ite danken Groot-Amsterdam telt nu reeds
een miljoen inwoners. Na de totstandko
ming van de westelijke Zuiderzeepolders
r, i -i i i-.j j. ..zullen ook daar satellietsteden van Am-
geweest. Zo is de situatie ook nog vandaag. Maar het tijdstip Ligt met meer veraf sterdam ontstaan. De meeste van de be
aat Twente en Eindhoven de hoofdstad als grote industriecentra zullen voorbij- woners van die steden zullen hun werk in
Amsterdam vinden. In de Amsterdamse
binnenstad werken thans 375.000 mensen,
van wie 35.000 forensen. Over 20 jaar zul
len er naar schatting 500.000 mensen in
de binnenstad werken en zal het aantal fo
rensen tot meer dan 100.000 zijn gestegen.
Dit zal bijzondere voorzieningen vragen,
zoals brede zes- of achtbaans autowegen
naar de stad.
streven. Amsterdam is niet van plan de strijd om de eerste plaats voort te zeten.
Het gemeentebestuur heeft namelijk een economisch beleid uitgestippeld dat is
gebaseerd op reële mogelijkheden. Men is zich ervan bewust dat Op het Amster
damse grondgebied nog maar betrekkelijk wéinig vestigingsmogelijkheden voor
industrieën zijn. Men wordt bovendien geconfronteerd met het verschijnsel dat
de bevolking niet meer zal groeien, doch integendeel als gevolg van het afvloeien
naar de randgemeenten verder zal dalen,
Het gemeentebestuur kan het dus niet
zoeken in de kwantiteit van industrieën,
doch moet zich beperken tót het bevor
deren van de kwaliteit. Met andere woor
den: om de welvaart van de Amsterdamse
bevolking te kunnen verzekeren, moet wor
den getracht de industriële produktie zo
winstgevend mogelijk te doen zijn.
HET ZAL EROP neerkomen dat bijvoor
beeld de duizenden kleine bedrijfjes die op
dure grond in de binnenstad zijn geves
tigd, worden samengebracht op plaatsen
waar zij kunnen profiteren van gemeen
schappelijke voorzieningen. Dat betekent
dus het samenbrengen in industrieflats en
groothandelsgebouwen. Bij industrievesti
ging zal worden getracht, onder andere een
olieraffinaderij te krijgen om als toeleve-
28. Nors en wantrouwend volgde Panda de zelfverze
kerde Joris Goedbloed door de straten, tot ze einde
lijk een stille en onfrisse omgeving bereikten. „Zie
daar ons Opvoedkundig Instituut", sprak Joris, op een
bedenkelijk optrekje wijzend. „Hier, baaske, zullen gij
en die jongen van Blub het volle profijt kunnen trek
ken van mijn rijpe kennis en ervaring, terwijl ik u
algemene ontwikkeling en aanpassing aan de maat
schappij bijbreng„Hier?" vroeg Panda ontzet.
„Maar het is hier reuze vies! Dit is de gemeentelijke
vuilnisbelt of zoiets. Hoe haal je het in je hoofd!"
„Ei, ei, een toontje lager gezongen, vent!" vermaande
de opvoeder, terwijl hij de deur van het keetje ontsloot.
„Ik acht het zeer fortuinlijk dat ik dit bouwwerk van
middag ontdekte en voor onze doeleinden in kon rich
ten! Weliswaar is hier geen bloesembloei of fraai stru
weel, maar voor lessen in de maatschappelijke aanpas
sing heeft men die volstrekt niet nodig; geslaagde cur
sisten kunnen ze zich later eventueel in fris plastic
aanschaffen. Daarentegen vinden we in dit park (dat
gij een belt belieft te noemen) alle lesmateriaal dat
een studie van het moderne leven kan vergemakkelij
kenLesmateriaal? Panda begreep er niets van.
Wat zouden hij of Blub kunnen leren van de oude eta
lage-poppen en andere rommel die zich in deze hut be
vonden?
ringsbedrijf te dienen voor bedrijven die
zich met kunststoffen bezighouden. Maar
het zwaartepunt zal in het toekomstige
Amsterdam wel op de dienstverlenende
sector komen te liggen, dus bij de ver
zekeringsmaatschappijen, de banken, het
vervoer enz., die in Amsterdam altijd heb
ben gebloeid dankzij de centrumfunctie van
de stad. Er zal vermoedelijk een groot aan
tal confectie-ateliers naar de provincie ver
huizen. Dat is niet erg: modinettes zijn
overal te vinden, terwijl de Amsterdamse
meisjes dringend nodig zijn voor, bijvoor
beeld, de bediening van kantoormachines.
EEN HOOFDSTEDELIJK hoofdambte
naar riep onlangs enthousiast uit: „Am
sterdam staat in de lente van een nieuwe
gouden eeuw". Daarmee is niets te veel
gezegd als Amsterdam in staat zal blijken,
de vele plannen ten uitvoer te brengen
die thans op tafel liggen. Men vraagt zich
wel eens af hoe dat allemaal.moet gebeu
ren. Want bij die grote plannen vergele
ken is het bouwen van een operagebouw,
een nieuw stadhuis en een sportpaleis een
peuleschilletje. Maar zelfs aan die peule-
schillen is men nog steeds niet toegeko
men. Amsterdam in die nieuwe gouden
eeuw zal volgens de plannen een der
fraaiste steden van Europa worden. In het
centrum een prachtige middeleeuwse, van
leven bruisende binnenstad, daaromheen
een gordel, die een hypermoderne „tweede
city" is met kantoren, parkeergarages,
culturele centra enz. En tenslotte een
krans van moderne tuinsteden in parkaan-
leg. Al deze stadsdelen zullen zijn verbon
den met de métro, waarvan de stations tot
ondergrondse winkelcentra zijn ingericht.
De plannen zijn er. Maar behalve die plan
nen is er onvoorstelbaar veel geld nodig.
Zoals b.v. een slordige miljard gulden
voor het totale métronet en nog een dikke
miljard voor de sanering
INTERNATIONAAL gezien is Amster
dam maar een middelgrote stad. Het zal
nooit een grote stad worden in de geest
van Londen, Parijs of New York. Het aan
tal mensen, dat op het hoofdstedelijk grond
gebied woont, bedraagt thans plm. 860.000
en dat aantal zal na de sanering van de
negentiende-eeuwse wijken met een kleine
100.000 teruglopen. Maar Amsterdam is
een centrum waaraan tal van omringende
HET GEMEENTEBESTUUR ziet dat
nieuwe, fraaie Amsterdam reeds voor zich
en ook al lijken de financiële problemen
haast onoplosbaar, toch mag de Amster
dammer waardering hebben voor het feit
dat er bij zijn stadsbestuurders althans
het enthousiasme is om het bereiken van
die „gouden eeuw" na te streven. Het ge
meentebestuur doet zijn best om te sti
muleren, te bevorderen en te animeren.
Maar het is afhankelijk van het bedrijfs
leven en van zijn bevolking en daarnaast
ook nog van de rijksoverheid- Het be
drijfsleven. zo is gebleken, begint steeds
warmer te lopen voor de plannen. De be
volking ziet er ook wel brood in, want
wij hebben geconstateerd dat bijvoor
beeld de bouwvakarbeiders degenen
die het nieuwe Amsterdam moeten bou
wen in vijf jaar tijd van 9200 tot bij
na 13.000 in aantal zijn toegenomen. Al
leen de rijksoverheid houdt zich nog stil.
Toch zal men van regeringszijde moeten
inzien dat een grote stad haar wegennet
en openbaar vervoer niet uitsluitend heeft
voor de eigen bewoners, maar voor het
uitoefenen van een centrale functie voor
een wijd gebied en in vele opzichten zelfs
voor het gehele land. Het is dan ook alles
zins redelijk dat het rijk in de kosten van
deze voorzieningen bijdraagt.
Advertentie
Eeuwen voor het begin van de chris
telijke jaartelling speelden kinderen
in het oude Egypte reeds met deze
beweegbare houten pop, die een
deeg knedende man voorstelt.
oude Nijlbedding in Egypte Proeven,
onder andere met de radioactieve kool
methode, hebben onomstotelijk aange
toond, dat deze klassieke ledepop min
stens vierduizend jaar oud is. Educatief
speelgoed uit de tijd van de Pharao's
dus en wellicht heeft zelfs Cleopa
tra als kind met dergelijke figuurtjes
gespeeld, zoals zij later met mannen
zou spelenIn een tempel in Susa
vond men een kleine leeuwefiguur op
een tandwielgestel, die ook door een
draad in beweging gebracht kon wor
den en dan zijn kop schudde, een voor
poot ophief en de muil opensperde; een
stukje technisch speelgoed dat 't ook in
onze tijd misschien nog best zou doen.
Die omstreeks elfhonderd voor Chris
tus leefden, hebben er stellig intensief
mee gespeeld. Nochtans was het rader
werk nog geheel intact.
UIT HET OUDE Babylon is een frag
ment van een pop met bewegende ar
men en benen bewaard gebleven. Van
de Grieken en Romeinen weten wij
dankzij afbeeldingen op vaatwerk, dat
ook bij hen een intensieve poppencul-
tus bestond. Een Griekse pop uit de
negende eeuw voor Christus had al be
weegbare ledematen. Voor de allerklein
sten waren er kleine figuurtjes uit hout
of aardewerk in de vormen van een
den, ganzen of duiven, die gevuld wer
den met kiezelsteentjes en aldus de
voorlopers waren van onze rammelaars.
Oorlogen, ontberingen en onvrijheid
hebben hun stempel gedrukt op het
speelgoed der Middeleeuwen, dat over
het algemeen vrij primitief was. Er
bleef slechts weinig van bewaard behal
ve enkele pronkstukken, zoals 'n „strij
dende ridder" die als men aan twee
leren bandjes trekt met een zwaard om
zich heen slaat. Later kwamen er primi
tieve hobbelpaarden, stokpaarden en
strijdrossen op houten wielen.
IN DE ZESTIENDE eeuw worden de
poppenfiguren verfijnder. In Straats
burg bezit een museum een pop van
aardewerk, voorstellende een adellijke
dame te paard, met een jachtvlak op
de gehandschoende hand.
Een houtsnede uit 1484 toont voor het
eerst Neurenberger „Dockenmacher"
poppenmakers aan de arbeid. Toen
al dus was Neurenberg blijkbaar 'n cen
trum van de speelgoedindustrie en dat
is deze Duitee stad tot op de huidige
dag gebleven. Aanvankelijk was dat
voornamelijk een bijverdienste van de
houtbewerkers maar later ging ook de
aardewerkindustrie zich met de speel
goedfabricage bezighouden. Een ver
geeld kasboek uit het jaar 1566 be
wijst, dat „Nürnberger Puppen" toen
reeds in grote aantallen geëxporteerd
werden en vooral op de wereldberoem
de markt van Venetië een gezocht ar
tikel waren. Een Neurenbergse werk
plaats vervaardigde in datzelfde jaar
niet minder dan 30.000 houten speel-
goedtrompetten
SPOEDIG NAM OOK in Frankrijk de
poppenindustrie een grote vlucht. Uit
de speelpop ontstond daar op den duur
de modepop eerst in de vorm van een
z.g. pasbuste voor modistes, later ook
als levensgrote vrouwenfiguren voor de
showrooms der couturiers. Een enkele
van die „mannequinpoppen", met zwaar
ingesnoerde taille en wijd-uitbollende
heuplijn, kan men soms nog wel eens
op de Parijse vlooienmarkt zien prij
ken. Zij zijn de voorloopsters geweest
van onze hedendaagse etalagepoppen,
zoals die ook in ons eigen land in gro
te aantallen en volgens de laatste
schoonheidsidealen voor de export
gefabriceerd worden.
Uit de lange en roemruchte historie
der Franse poppenmakers is onder meer
een document bewaard gebleven waar
uit blijkt dat in 1391 de toenmalige ko
ningin van Engeland de vrouw van de
onfortuinlijke Richard II zich reeds
een „Parijse pop" liet sturen met een
uitgebreide modieuze garderobe „ten
pleziere van Hare Majesteit en haar
hofdames"; een koninklijk voorbeeld
dat al spoedig navolging vond in de
kringen der aanzienlijken. Een soort
divanpop avant-la-lettre dus, waarmee
de speelpop tot een siervoorwerp voor
volwassenen promoveerde. Later heeft
de pop de kinderkamer heroverd en
daar heeft zij zich gehandhaafd tot op
de dag van vandaag, alle technische en
mechanische vooruitgang in de speel
goedindustrie ten spijt...