Misdaad in Stockholm Amsterdam waant zich reeds in de lente van een nieuwe Gouden Eeuw Met een paar miljard gulden zou men aardig op zveg raken PANDA EN DE MEESTER-RIOLIST m CLEOPATRA SPEELDE REEDS MET POPPEN Alphenaar i 1 SÉlifcl DONDERDAG 28 NOVEMBER 1963 17 mrrmmmn, S Ons vervolgverhaal door N. Edward Werner (naar het Zweeds) ;13> Ivanhoe Teveel perfectie? wmmmmmmt/mmmnmn/mmmm/mmmmmmmm/m Industrieflats 8 Lonkend perspectief Satellietsteden Nieuwe lente, oud geluid Electronische orgels KRUISWEG 47-49 HAARLEM EMINENT 40 vanaf ƒ1995.- Babylon Neurenberg Parijs M. C. Waas Ze begon de tafel te dekken en Dahl en het meisje keken elkaar zwij gend aan. De kelnerin presenteerde het brood aan het meisje, maar ze scheen het niet te merken. Ze her haalde haar gebaar in de richting van Dahl, maar ook deze reageerde niet. Ze zette vervolgens het mandje brood midden op de tafel, haalde even bij na onmerkbaar haar schouders op en verdween, misschien voor de zoveel ste keer bij zichzelf constaterend „dat er rare kostgangers op aarde waren." Dahl en het meisje bleven elkaar aankijken. In zijn oververhitte brein zag hij haar opeens in een heel ander licht: natuurlijk was ze een politie spion, die door Berg en die afschu welijke assistent Keiler achter hem aan was gestuurd. Een benauwd ge voel kwam over hem, hij voelde zich gevangen in een web, waaruit hij zich niet kon bevrijden. „Wel.... wat is uw mening?", herhaalde hij met een wat schorre stem. toen de kelnerin hen weer al leen had gelaten. Het meisje, dat hem nog steeds aankeek, antwoordde op rustige toon: „Ik heb de indruk dat u een man bent, die over voldoende koelbloe digheid beschikt om een moord te plegen en daarna zijn spel te spe len." Dahl stond op, legde zijn servet neer en hoorde zichzelf zeggen: „Bedankt voor uw bereidwilligheid mijn uitnodiging voor de lunch te ac cepteren, maar helaas zie ik mij ge dwongen aan deze lunch verder niet deel te nemen. Ik zal het met de kel nerin in orde maken." Hij boog stijfjes en wandelde weg. Aan een hoofdkelner legde hij uit dat hij genoodzaakt was te vertrekken, en hij overhandigde de man enig geld. Door de tuin wandelde hij naar de straat. Hij hoorde het grint onder zijn voeten knerpen. In de veranda keek Ingrid Rydell hem na. Haar gezicht had een bijna geamuseerde uitdrukking. „Wat een dwaas", mompelde ze zachtjes voor zich heen. Gunnar Dahl nam voor het restau rant een taxi en gaf de chauffeur het adres op van het Tone-Film kantoor. Na enkele ogenblikken verzocht hij hem echter te stoppen. Hij verdween in een sigarenwinkel, vanwaar hij Marsh in zijn hotel opbelde. Hij kreeg ten antwoord dat Marsh op de Amerikaanse ambassade te bereiken was. Dahl belde het andere nummer, kreeg Marsh ie pakken en stelde hem voor om samen te lunchen. Marsh scheen dit een goed idee te vinden en vroeg, of Dahl kon wachten tot half twee, daar het hem onmogelijk was zich eerder vrij te maken. Hij noemde restaurant Berns, dat vlak bij de ambassade was. Hij had nog erg veel te doen. „Is meneer Marsh niet voor zijn plezier in Zweden?" merkte Dahl enigszins spottend op. „Plezier, gecombineerd met za ken," was het korte antwoord. „Ik zie u dus straks bij Berns". Dahl stapte opnieuw in de taxi, die buiten op hem stond te wachten, en liet zich naar kantoor brengen. In zijn kamer gekomen, voelde hij zich rusteloos en hij kon zich niet op zijn werk concentreren. Hij begon door het vertrek heen en weer te lopen en trachtte zijn gedachten te ordenen. Na een minuut of twintig gaf hij het op, verliet zijn kamer en vroeg aan de receptioniste, waar Borgsten te vinden zou zijn. Op datzelfde mo- betrad de gezochte het gebouw. Gunnar!" begroette Borgsten joviaal. Hij had een grote si gaar in zijn mond en scheen in een uitstekend humeur te zijn. „Kom even mee naar mijn kamer." Dahl volgde zijn chef en sloot de deur van de grote directiekamer ach ter hen. „Ik heb 't met Carlqvist tenslotte in orde gekregen," zei Borgsten vol daan. „Het contract is getekend en alles is geregeld. „Carlqvist" Dahl had even moeite zich te herin neren, dat Carlqvist één van hun grootste afnemers in de provincie vinaen zou 5 ment betra „Ha, Gu: J hem jovia; was, die door Borgsten herhaaldelijk benaderd was voor een contract op lange termijn. Als hem dit thans was gelukt, had hij inderdaad alle reden om vergenoegd te zijn. „Prachtig", zei Dahl, „dat is wer kelijk heel mooi. Dat betekent wel iets". Hij voelde hoe zijn stem niet écht enthousiast klonk. Borgsten ging ach ter zijn bureau zitten en keek Dahl onderzoekend aan. „Hoe was 't van morgen bij de politie? Nog nieuws?" Dahl hield zijn ogen neergeslagen en bestudeerde het patroon van het vloerkleed. „Nee," antwoordde hij mat. ,,'t was het gewone routine-werk. Ik zou 't echter wel erg op prijs stellen, als ik de rest van de dag vrij zou kun nen krijgen. Ik heb een lunch-af- spraak met Marsh om half twee en ik zou graag uitvoerig met hem pra ten." „Natuurlijk kun je vrij nemen," zei Borgsten grootmoedig. „Er is nog iets anders: Je komt toch morgen op de begrafenis?" „Begrafenis? Welke begrafenis vroeg Dahl verstrooid. „Millechs begrafenis. Inspecteur Berg belde me vanmorgen op om mee te delen, dat ze klaar waren met de lijkschouwing en dat de begra fenis plaats kon vinden. Ik heb daar na een en ander geregeld, we slui ten het kantoor morgen na lunchtijd. De begrafenis zal om drie uur plaats vinden. Mijn vrouw en Moira zullen hier tegen lunchtijd zijn. Een donker pak zou ik zeggen." „Goed, ik zal aanwezig zijn," zei Dahl. Hij scheen even te aarzelen. „Goed, tot morgen dus," voegde hij er dan aan toe en liep naar de deur. „Tot morgen en een prettige dag verder," zei Borgsten, die zich al over de voor hem liggende paperasen had gebogen. Dahl nam 'n taxi naar restaurant Berns. Gedurende de korte rit vroeg hij zich enigszins verwonderd af, waarom de politie-inspecteur hem niets gezegd had over de lijkschou wing. Hij moest toch beseffen, dat dit Dahl ook interesseerde. Opnieuw had hij het benauwende gevoel, dat er allerlei dingen om hen heen ge beurden, waar hij met opzet buiten werd gehouden. Marsh zat aan een tafeltje op het terras en glimlachte toegeeflijk, toen Dahl zich excuseerde voor zijn te la te komst. De Amerikaan zat een gin- tonic tg drinken en Dahl bestelde het zelfde. Ondanks de warmte bleken, ze bei den een goede eetlust te hebben en deden de lunch alle eer aan. Toen ze tenslotte een kopje koffie dronken en een sigaret opstaken, ging Dahl recht op de man af met zijn vraag, waarom Marsh de vorige dag met hem had willen lunchen. De Amerikaan begon met een ont wijkend antwoord, maar gaf ten slot te toe dat de moord zijn belangstel ling had gewekt en dat het hem inte ressant had toegeschenen een gesprek te hebben met de man, die de moord ontdekte. Dahl leunde naar voren. „En wat is uw mening? Wat denkt u van deze moord?" Marsh tikte de as van zijn sigaret en keek Dahl nadenkend aan. „Wel.begon hij langzaam, „ik geloof dat ik weet wié mener Mil- lech heeft vermoord." „Wéét u dat?" riep Dahl verwon derd uit en in een heftig gebaar stootte hij de stalen asbak van de tafel. Hij bukte zich om het ding op te rapen en met een excuus plaatste hij het midden op de tafel. „Weet u werkelijk wie de moordenaar is?" De Amerikaan bestudeerde de jongeman aandachtig. Hij bleef even zwijgen, deed een trekje aan zijn si garet en knikte dan. „Ik geloof dat ik het weet. Maar ik kan niets be wijzen." „Staat u, naar uw mening, hierin alleen of weet de Zweedse politie evenveel als u?" Dahl sprak op gedempte toon, op dat de mensen om hen heen hun ge sprek niet konden vólgen. ZOLANG ER MENSEN bestaan, zijn er poppen geweest. Poppen die als speelgoed, maar ook als magische symbolen gebruikt werden. Medicijnmannen van primitieve vol ken sneden poppen die hun vijanden voor stelden, Zij doorboorden deze dan met messen en gloeiende naalden, in de hoop dat het hun levende evenbeelden precies zo zou vergaan. En soms, zo zeggen kenners van deze primi tieve cultus, stierven de aldus „getroffenen" inderdaad aan deze behandeling-op-afstand, onder helse pijnen. Nog steeds zijn er poppen in gebruik als afgoden, zelfs in de „verlichte" Westerse we reld. Maar een veel groter rol speelde (en speelt nog steeds) de pop als symbool van de normale, niet-magische medemens, als speel- object en als een surrogaat-levend wezen, waarop men zijn liefde en toewijding kan richten. Triest maar waar zijn de vele gewaar merkte psychiatrische gevallen van volwasse nen die fervent met poppen spelen, ze ver troetelen en verwennen alsof het echte kin deren waren en op die manier langzamerhand geheel in de wereld van hun fantasie opgaan, zodat zij het normale contact met de inter menselijke samenleving verliezen: een ver schijnsel dat meer dan men zou denken voor komt bij ongehuwde oudere vrouwen en zelfs bij kinderloze echtparen. ■f T- -••«fcf-'afer ,~-r k;™:::,_T~ NORMALITER echter is de speelpop voorbehouden aan het kind. Uw doch tertje zou waarschijnlijk niet meer te vreden zijn als u haar met Sinterklaas een ruwhouten krokodil cadeau deed. Maar voor de kleuters uit het oude Egypte was zo'n dierenfiguur een ge liefd speeltuig. Poppen zijn er altijd ge weest, maar elke tijd had zijn eigen vormen. In de middeleeuwen waren dat de ridderfiguren, onder Frederik de Grote tinnen soldaatjes, tijdens de Fran se revolutie de „tricoteuses" annex guillotine Goethe wilde zijn zoontje zo'n valbijl cadeau doen! In onze tijd zijn het de loop- en piaspoppen, com pleet met coctailjurkjes, bikini's en wat verder bij de moderne garderobe be hoort. Zo weerspiegelen mode en tijd zich in de poppenwereld, hoewel zo af en toe een oude vorm herleven kan. Eén voorbeeld: de ridderfiguur is terug, keu rig verpakt in een doe-het-zelf-monta- gepakket met voorgevormde plastic-on derdelen. Alleen heet dit object nu Ivanhoe. Het eerste speelgoed en dus ook de poppen is ongetwijfeld in huisvlijt vervaardigd. De ouders maakten eigen handig het speeltuig voor hun lievelin gen, uit hout, uit beenderen van oer dieren en andere natuurlijke materia len. Later gingen de handwerkslieden dit werk doen als bijverdienste en ten slotte kwam de massafabricage. Sedert onheuglijke tijden ook maak ten de kinderen zelf hun poppetjes, vaak bijzonder onbeholpen, maar altijd getuigend van een bijzonder levendige verbeeldingskracht. Een raap met vier stokjes erin was een koe, een ruw ge sneden brok hout stelde een prinses of een prins voor. En het is volgens kin- der psychologen nog zeer de vraag, of ook de hedendaagse kleuter eigenlijk niet veel gelukkiger is met een primi tieve vormloze lappenpop dan met een anatomisch juiste, beeldschone, schattig aangeklede superpop van roze plastic met echte haren, slaapogen en wat dies meer zij, zoals men die thans te kust en te keur vervaardigt. Want aan zulk een perfecte replica van een echt mensje valt voor hun kinderlijke fan tasie bijna niets meer te beleven of te „versieren". OOK IN de klassieke oudheid maak te men al bewegende poppen. Een voor beeld daarvan is het hierbij afgebeel de figuurtje van een brooddeeg kneden de man, dat op vrijwel dezelfde manier als onze huidige marionetten door een touwtje heen en weer bewogen werd. Het moet ook van solide makelij ge weest zijn want het was nog vrijwel geheel intact toen men het enkele ja ren geleden opgroef in de nabijheid van een geschonden koningsgraf nabij een (Van onze redacteur in Amsterdam) (Wordt vervolgd) l gemeenten hun bestaan en groei hebben Ite danken Groot-Amsterdam telt nu reeds een miljoen inwoners. Na de totstandko ming van de westelijke Zuiderzeepolders r, i -i i i-.j j. ..zullen ook daar satellietsteden van Am- geweest. Zo is de situatie ook nog vandaag. Maar het tijdstip Ligt met meer veraf sterdam ontstaan. De meeste van de be aat Twente en Eindhoven de hoofdstad als grote industriecentra zullen voorbij- woners van die steden zullen hun werk in Amsterdam vinden. In de Amsterdamse binnenstad werken thans 375.000 mensen, van wie 35.000 forensen. Over 20 jaar zul len er naar schatting 500.000 mensen in de binnenstad werken en zal het aantal fo rensen tot meer dan 100.000 zijn gestegen. Dit zal bijzondere voorzieningen vragen, zoals brede zes- of achtbaans autowegen naar de stad. streven. Amsterdam is niet van plan de strijd om de eerste plaats voort te zeten. Het gemeentebestuur heeft namelijk een economisch beleid uitgestippeld dat is gebaseerd op reële mogelijkheden. Men is zich ervan bewust dat Op het Amster damse grondgebied nog maar betrekkelijk wéinig vestigingsmogelijkheden voor industrieën zijn. Men wordt bovendien geconfronteerd met het verschijnsel dat de bevolking niet meer zal groeien, doch integendeel als gevolg van het afvloeien naar de randgemeenten verder zal dalen, Het gemeentebestuur kan het dus niet zoeken in de kwantiteit van industrieën, doch moet zich beperken tót het bevor deren van de kwaliteit. Met andere woor den: om de welvaart van de Amsterdamse bevolking te kunnen verzekeren, moet wor den getracht de industriële produktie zo winstgevend mogelijk te doen zijn. HET ZAL EROP neerkomen dat bijvoor beeld de duizenden kleine bedrijfjes die op dure grond in de binnenstad zijn geves tigd, worden samengebracht op plaatsen waar zij kunnen profiteren van gemeen schappelijke voorzieningen. Dat betekent dus het samenbrengen in industrieflats en groothandelsgebouwen. Bij industrievesti ging zal worden getracht, onder andere een olieraffinaderij te krijgen om als toeleve- 28. Nors en wantrouwend volgde Panda de zelfverze kerde Joris Goedbloed door de straten, tot ze einde lijk een stille en onfrisse omgeving bereikten. „Zie daar ons Opvoedkundig Instituut", sprak Joris, op een bedenkelijk optrekje wijzend. „Hier, baaske, zullen gij en die jongen van Blub het volle profijt kunnen trek ken van mijn rijpe kennis en ervaring, terwijl ik u algemene ontwikkeling en aanpassing aan de maat schappij bijbreng„Hier?" vroeg Panda ontzet. „Maar het is hier reuze vies! Dit is de gemeentelijke vuilnisbelt of zoiets. Hoe haal je het in je hoofd!" „Ei, ei, een toontje lager gezongen, vent!" vermaande de opvoeder, terwijl hij de deur van het keetje ontsloot. „Ik acht het zeer fortuinlijk dat ik dit bouwwerk van middag ontdekte en voor onze doeleinden in kon rich ten! Weliswaar is hier geen bloesembloei of fraai stru weel, maar voor lessen in de maatschappelijke aanpas sing heeft men die volstrekt niet nodig; geslaagde cur sisten kunnen ze zich later eventueel in fris plastic aanschaffen. Daarentegen vinden we in dit park (dat gij een belt belieft te noemen) alle lesmateriaal dat een studie van het moderne leven kan vergemakkelij kenLesmateriaal? Panda begreep er niets van. Wat zouden hij of Blub kunnen leren van de oude eta lage-poppen en andere rommel die zich in deze hut be vonden? ringsbedrijf te dienen voor bedrijven die zich met kunststoffen bezighouden. Maar het zwaartepunt zal in het toekomstige Amsterdam wel op de dienstverlenende sector komen te liggen, dus bij de ver zekeringsmaatschappijen, de banken, het vervoer enz., die in Amsterdam altijd heb ben gebloeid dankzij de centrumfunctie van de stad. Er zal vermoedelijk een groot aan tal confectie-ateliers naar de provincie ver huizen. Dat is niet erg: modinettes zijn overal te vinden, terwijl de Amsterdamse meisjes dringend nodig zijn voor, bijvoor beeld, de bediening van kantoormachines. EEN HOOFDSTEDELIJK hoofdambte naar riep onlangs enthousiast uit: „Am sterdam staat in de lente van een nieuwe gouden eeuw". Daarmee is niets te veel gezegd als Amsterdam in staat zal blijken, de vele plannen ten uitvoer te brengen die thans op tafel liggen. Men vraagt zich wel eens af hoe dat allemaal.moet gebeu ren. Want bij die grote plannen vergele ken is het bouwen van een operagebouw, een nieuw stadhuis en een sportpaleis een peuleschilletje. Maar zelfs aan die peule- schillen is men nog steeds niet toegeko men. Amsterdam in die nieuwe gouden eeuw zal volgens de plannen een der fraaiste steden van Europa worden. In het centrum een prachtige middeleeuwse, van leven bruisende binnenstad, daaromheen een gordel, die een hypermoderne „tweede city" is met kantoren, parkeergarages, culturele centra enz. En tenslotte een krans van moderne tuinsteden in parkaan- leg. Al deze stadsdelen zullen zijn verbon den met de métro, waarvan de stations tot ondergrondse winkelcentra zijn ingericht. De plannen zijn er. Maar behalve die plan nen is er onvoorstelbaar veel geld nodig. Zoals b.v. een slordige miljard gulden voor het totale métronet en nog een dikke miljard voor de sanering INTERNATIONAAL gezien is Amster dam maar een middelgrote stad. Het zal nooit een grote stad worden in de geest van Londen, Parijs of New York. Het aan tal mensen, dat op het hoofdstedelijk grond gebied woont, bedraagt thans plm. 860.000 en dat aantal zal na de sanering van de negentiende-eeuwse wijken met een kleine 100.000 teruglopen. Maar Amsterdam is een centrum waaraan tal van omringende HET GEMEENTEBESTUUR ziet dat nieuwe, fraaie Amsterdam reeds voor zich en ook al lijken de financiële problemen haast onoplosbaar, toch mag de Amster dammer waardering hebben voor het feit dat er bij zijn stadsbestuurders althans het enthousiasme is om het bereiken van die „gouden eeuw" na te streven. Het ge meentebestuur doet zijn best om te sti muleren, te bevorderen en te animeren. Maar het is afhankelijk van het bedrijfs leven en van zijn bevolking en daarnaast ook nog van de rijksoverheid- Het be drijfsleven. zo is gebleken, begint steeds warmer te lopen voor de plannen. De be volking ziet er ook wel brood in, want wij hebben geconstateerd dat bijvoor beeld de bouwvakarbeiders degenen die het nieuwe Amsterdam moeten bou wen in vijf jaar tijd van 9200 tot bij na 13.000 in aantal zijn toegenomen. Al leen de rijksoverheid houdt zich nog stil. Toch zal men van regeringszijde moeten inzien dat een grote stad haar wegennet en openbaar vervoer niet uitsluitend heeft voor de eigen bewoners, maar voor het uitoefenen van een centrale functie voor een wijd gebied en in vele opzichten zelfs voor het gehele land. Het is dan ook alles zins redelijk dat het rijk in de kosten van deze voorzieningen bijdraagt. Advertentie Eeuwen voor het begin van de chris telijke jaartelling speelden kinderen in het oude Egypte reeds met deze beweegbare houten pop, die een deeg knedende man voorstelt. oude Nijlbedding in Egypte Proeven, onder andere met de radioactieve kool methode, hebben onomstotelijk aange toond, dat deze klassieke ledepop min stens vierduizend jaar oud is. Educatief speelgoed uit de tijd van de Pharao's dus en wellicht heeft zelfs Cleopa tra als kind met dergelijke figuurtjes gespeeld, zoals zij later met mannen zou spelenIn een tempel in Susa vond men een kleine leeuwefiguur op een tandwielgestel, die ook door een draad in beweging gebracht kon wor den en dan zijn kop schudde, een voor poot ophief en de muil opensperde; een stukje technisch speelgoed dat 't ook in onze tijd misschien nog best zou doen. Die omstreeks elfhonderd voor Chris tus leefden, hebben er stellig intensief mee gespeeld. Nochtans was het rader werk nog geheel intact. UIT HET OUDE Babylon is een frag ment van een pop met bewegende ar men en benen bewaard gebleven. Van de Grieken en Romeinen weten wij dankzij afbeeldingen op vaatwerk, dat ook bij hen een intensieve poppencul- tus bestond. Een Griekse pop uit de negende eeuw voor Christus had al be weegbare ledematen. Voor de allerklein sten waren er kleine figuurtjes uit hout of aardewerk in de vormen van een den, ganzen of duiven, die gevuld wer den met kiezelsteentjes en aldus de voorlopers waren van onze rammelaars. Oorlogen, ontberingen en onvrijheid hebben hun stempel gedrukt op het speelgoed der Middeleeuwen, dat over het algemeen vrij primitief was. Er bleef slechts weinig van bewaard behal ve enkele pronkstukken, zoals 'n „strij dende ridder" die als men aan twee leren bandjes trekt met een zwaard om zich heen slaat. Later kwamen er primi tieve hobbelpaarden, stokpaarden en strijdrossen op houten wielen. IN DE ZESTIENDE eeuw worden de poppenfiguren verfijnder. In Straats burg bezit een museum een pop van aardewerk, voorstellende een adellijke dame te paard, met een jachtvlak op de gehandschoende hand. Een houtsnede uit 1484 toont voor het eerst Neurenberger „Dockenmacher" poppenmakers aan de arbeid. Toen al dus was Neurenberg blijkbaar 'n cen trum van de speelgoedindustrie en dat is deze Duitee stad tot op de huidige dag gebleven. Aanvankelijk was dat voornamelijk een bijverdienste van de houtbewerkers maar later ging ook de aardewerkindustrie zich met de speel goedfabricage bezighouden. Een ver geeld kasboek uit het jaar 1566 be wijst, dat „Nürnberger Puppen" toen reeds in grote aantallen geëxporteerd werden en vooral op de wereldberoem de markt van Venetië een gezocht ar tikel waren. Een Neurenbergse werk plaats vervaardigde in datzelfde jaar niet minder dan 30.000 houten speel- goedtrompetten SPOEDIG NAM OOK in Frankrijk de poppenindustrie een grote vlucht. Uit de speelpop ontstond daar op den duur de modepop eerst in de vorm van een z.g. pasbuste voor modistes, later ook als levensgrote vrouwenfiguren voor de showrooms der couturiers. Een enkele van die „mannequinpoppen", met zwaar ingesnoerde taille en wijd-uitbollende heuplijn, kan men soms nog wel eens op de Parijse vlooienmarkt zien prij ken. Zij zijn de voorloopsters geweest van onze hedendaagse etalagepoppen, zoals die ook in ons eigen land in gro te aantallen en volgens de laatste schoonheidsidealen voor de export gefabriceerd worden. Uit de lange en roemruchte historie der Franse poppenmakers is onder meer een document bewaard gebleven waar uit blijkt dat in 1391 de toenmalige ko ningin van Engeland de vrouw van de onfortuinlijke Richard II zich reeds een „Parijse pop" liet sturen met een uitgebreide modieuze garderobe „ten pleziere van Hare Majesteit en haar hofdames"; een koninklijk voorbeeld dat al spoedig navolging vond in de kringen der aanzienlijken. Een soort divanpop avant-la-lettre dus, waarmee de speelpop tot een siervoorwerp voor volwassenen promoveerde. Later heeft de pop de kinderkamer heroverd en daar heeft zij zich gehandhaafd tot op de dag van vandaag, alle technische en mechanische vooruitgang in de speel goedindustrie ten spijt...

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 17