Misdaad
in
Stockholm
JONG BLIJVEN
EN
OUD WORDEN
Vrouwen worden geen
kenau's in dienst
PANDA EN DE MEESTER-RIOLIST
li
Slang in
damestas
GEVULDE
Wie is er aan de beurt?
VRIJDAG 2 9 NOVEMBER 1963
mmtmrnm
Ons vervolgverhaal
door N. Edward Werner
(naar het Zweeds)
t
I
14)
op deze
,Weet u
De reactie van Marsh
vraag was merkwaardig.
dat negenennegentig van de honderd
mensen mij gevraagd zouden hebben
naar de identiteit van de moorde
naar," merkte hij op. U doet dat
niet interessant, heel interes
sant.
De twee mannen keken elkaar
strak aan. Dahl constateerde met een
gevoel van onbehagen, dat dit de
tweede keer was dat iemand hem
over een lunch-tafel zat aan te sta
ren. De blik van Marsh gaf hem een
zeer onaangenaam gevoel en ondanks
de hitte huiverde hij even.
Nu leunde Marsh achterover in zijn
stoel en zei langzaam:
„Ik wil helemaal niets over de iden
titeit van de moordenaar loslaten en
ik kan onmogelijk weten, wat de
Zweedse politie intussen denkt, maar
van één ding ben ik zeker: op de
plaats van de misdaad waren vol
doende aanwijzingen.
Hij drukte zijn sigaret uit en voeg
de eraan toe: „Ik moet er van door,
wilt u de rekening vragen?"
Dahl waarschuwde de kelner,
Marsh betaalde en stond op.
„Blijft u hier nog?" vroeg hij.
Dahl was ook opgestaan.
„Ik was van plan nog even te blij
ven," antwoordde hij. Opeens bedacht
hij zich iets: „Waarom liet u mij
gisteren eigenlijk zo haastig in de
steek?"
•2 Marsh trok even vragend zijn
wenkbrauwen op, maar dan kwam er
een lach op zijn gezicht. „Och ja, dat
3 is waar ook. Ik dacht, dat een be-
paald adresboek op het United Press-
kantoor te pakken zou kunnen krijgen.
Op hun kantoren in Amerika is dat
stellig aanwezig, maar hier bleek dat
j niet het geval te zijn. Ik had me dus
e vergist. Maar we maken allemaal
g wel eens fouten, nietwaar?"
Hij verliet Dahl met een vriende
lijk knikje.
S Dahl ging weer zitten en keek door
3 het raam de Amerikaan na, die zich
j tussen de mensen in het Berzelii
Bark bewoog in de richting van Ny-
3 broplan.
Dahl wenkte opnieuw een kelner.
S „Brengt u mij een ijsgekoelde gin-
S tonic."
De kelner boog en plaatste een
S schone asbak op de tafel, voordat
hij het bestelde ging halen. Dahl stak
een sigaret op. Zijn gedachten draai
den alsmaar om de laatste woorden,
var. de Amerikaan: „We maken alle
maal fouten, nietwaar?"
Wat bedoelde hij daarmee? De ma
nier, waarop hij deze overigens alge
mene constatering had geuit, maakte
dat Dahl het gevoel had dat hij hier
mee iets speciaals met betrekking
tot hém bedoelde. De kelner bracht
zijn gin-tonic en Dahl dronk het glas
in één teug leeg. Hij wenktd de kel
ner opnieuw. „Graag nogmaals het
zelfde." Hij had een hartversterking
s nodig om daarna de hele zaak nog
eens rustig te overdenken. Toen hij
de tweede maal zijn glas leegdronk,
merkte hij pas dat de portie gin zeer
behoorlijk was. Het was werkelijk 'n
pittig drankje.Hij keek uit het
raam en kneep zijn ogen een beetje
dicht om heter tegen de zon in te
kunnen kijken. Was dat werkelijk
Irene, die daar aan de overkant
voorbij kwam, of was hij aan het
dagdromen....? Maar néé, het was
Irene, de mooie Irene, op wie hij
S vurig verliefd was geweest, toen hij
zeventien was. Hij had haar vele lief-
i desbrieven geschreven. Natuurlijk
S was die verliefdheid op niets uitgelo-
S pen en hij had Irene in ge>n jaren
S meer gezien. Hij constateerde thans
rtat zij een bijzondér aantrekkelijke.
3j jonge vrouw was geworden.Hij
nsd als jongen toch geen slechte
'maak gehad, dacht hij vaag glim-
lachend.
'B Oneens kwam hij tot de werkelijk-
B heid terug. Hoe laat was het eigen-
9 lijk? Bijna kwart voor drie! Hij
B dronk haastig zijn glas leeg, wenk-
te de ober en betaalde. Buiten geko-
B men botste hij bijna tegen een man
aan. die hem met een glimlach van
3 herkenning groette. Automatisch be-
3 antwoordde hij de groet, maar hij
kon zich niet onmiddellijk bedenken,
wie de man was. Het drong thans
weer tot hem door dat hij die mid
dag vrij had genomen en met een
vergenoegd gevoel begon hij door
de straten te slenteren. Pas enige
straten verder kwam de naam van de
man, die hem gegroet had, bij hem
boven. Het was Keiler, de assistent
van de politie-inspecteur.
Een gevoel van onbehagen kwam
weer over hem en bij bleef midden
op straat stil staan, wat een kranten
jongen op een fiets een scheldwoord
in zijn richting ontlokte. Hij schrok
op, liep haastig door en betrad op
nieuw een restaurant. Het was er
stil op dit uur van de middag.
„Een whisky-soda," bestelde hij.
Hij stak een sigaret op en zag dat
de lucifer in zijn hand trilde. Hij
wond zich op. Had de inspecteur die
Keiler achter hem aan gestuurd om
hem te schaduwen? Stel je voor!
De kelnerin bracht het bestelde en
Dahl mengde een vrij straf drankje.
Het gouden vocht deed weldadig aan
en hij voelde zich wat opgewekter
worden. Een uitstekende Schotse
whisky, stelde hij vast.
Hij piekerde vaag verder. Was hij
al ergens in de kranten iets tegen
gekomen in de trant van: „De po
litie staat op het punt tot arresta
tie over te gaan.Nee, hij kon 't
zich niet herinneren. Maar lang zou
dat niet "meer duren. De middagbla
den moesten intussen al uit zijn.
Haastig dronk hij zijn drankje op
en kocht bij het tijdschriftenstalletje
in de hal van het restaurant een
krant. Zijn oog viel op allerlei inter
nationale berichten: Vietnam, Alge
rije. beroemde buitenlandse gasten in
Stockholm...., maar hij ontdekte
niets over de moord op Millech. Het
was intussen drukker in het restau
rant geworden, kelnerinnen liepen
heen en weer. Hij bestelde nóg een
whisky-soda. Toen hij deze naar bin
nen had gewerkt, kwam het in hem
op dat hij deze middag speciaal vrij
had gevraagd om over de moord op
zijn vriend Millech en alles wat daar
mee samenhing na te denken. In
plaats daarvan zat hij hier whisky's
te drinkenHij wenkte de kelne
rin.
„Wat is het merk van deze whis
ky?" vroeg hij.
„Ja. wat is dat ook weer?" De
kelnerin scheen hem niet zo maar een
antwoord te kunnen geven. Ze knik
te hem vriendelijk toe en zei: „Ik
zal het even voor u nagaan."
Hij beantwoordde haar glimlach,
maar had het gevoel dat zijn glim
lach verstarde. Hij had als 't ware
moeite weer gewoon te kijken
„Ben ik bezig dronken te worden?"
mompelde hij in zichzelf. „Welnee. .1"
Hij dronk zijn glas leeg en zette het
juist neer, toen de kelnerin terug
kwam.
„Het merk is Ballantine.'t Is een
Schotse whisky."
„Dank u. Mag ik afrekenen?"
Hij gaf het meisje een veel te gro
te fooi en krabbelde de naam van de
whisky op een notitieblaadje, ,,'n
Prima whisky," mompelde hij glim
lachend, terwijl hij opstond. Zich
schrap zettend, wandelde hij het res
taurant uit. Hij keek op zijn horloge,
het was tegen vieren. Hij wandelde
in de richting van zijn flat. Tot zijn
voldoening bleek zijn eigen drankwin
kel, waar hij onderweg even binnen
liep Ballantine-whisky te verkopen.
Hij nam twee flessen mee naar huis.
Met een bijna teder gebaar drukte
hij ze tegen zich aan, terwijl hij
verder wandelde.
Thuis gekomen zette hij ze in de
ijskast. Hij besefte dat hij nog iets
moest bestellen voor zijn avond-maal
tijd. „Onmogelijk na te denken op
een lege maag," mompelde hij. Hij
belde een delicatessenzaak in de
buurt op, die hem beloofde zijn be
stelling binnen een half uur te zullen
afleveren.
Hij trok zijn jas uit en schonk een
glas whisky in, maar bemerkte on
middellijk dat de drank nog niet ge
noeg gekoeld was. Hij zette het glas
en de fles in de ijskast terug.
VOORAL VOOR
Illustratie uit „Ik kan jong blijven
en oud worden", waarin het hoofd
en profiel van koningin Nefertete
vergeleken wordt met de schoonheid
van een hedendaagse mannequin.
IN DE IK-KAN-SERIE van Sijthoff, Leiden, is onlangs ver
schenen het bijna 330 pagina's tellende boekwerk „Ik kan jong
blijven en oud worden" door mevrouw A. Mac Gillavry-Ver
linden. Het is geschreven voor iedere vrouw, of zij nu 18 is
of 80. De inleiding handelt over de kunst van het geven en
ontvangen van een compliment, zonder welke de schoonheid
van een vrouw zich zelf niet kan overleven Dan wordt de
vraag gesteld waarom men jong wil zijn. Het antwoord is wan
neer men jong is biedt de maatschappij de meeste kansen,
de ouderdom brengt verstilling ,de jonkheid heeft toekomst
en idealen en is gespeend van gebreken en kwalen. Hoe komt
het dat de ene vrouw er jong uitziet voor haar jaren, de ander
oud? Het geheim zit hem, aldus schrijfster, in de harmonie
tussen uiterlijk en psyche. „Iemand die uiterlijk de volmaakte
jeugd bewaren -kan, maar gehandicapt wordt door een zeur
derige manier van doen, blijft niet jong. Iemand die jong van
hart is, maar een verwaarloosd uiterlijk te zien geeft, heeft
spoedig de jeugd verloren". Het eerste hoofdstuk draagt dan
ook de titel „Er is geen schoonheid zonder schoonheid van
hart en geest".
SCHOONHEID HEEFT veel met geluk te maken. „Een ge
lukkig mens is mooi, wie niets liefheeft, kan niet gelukkig zijn
en is niet schoon". Wie het geloof in het geluk verliest, raakt
verbitterd. Voorts zouden wrok, eenzelvigheid, jaloezie, lui
heid, slordigheid, gejaagdheid, lusteloosheid, leven in het ver
leden, gierigheid en het niet verstaan van de kunst van het
nemen van voorspoed en tegenslag vijanden van het geluk en
dus van de schoonheid zijn.
Perioden die het de vrouw extra
moeilijk kunnen maken zijn de puber
teitsjaren, de negen maanden zwanger
schap, de overgangsjaren en tijden van
ziekte, zij brengen het evenwicht in ge
vaar. Na nog een korte beschouwing
over het schoonheidsideaal, dat voor
iedere vrouw anders is al naar gelang
haar persoonlijkheid, wordt de psyche
met rust gelaten en gaat mevrouw Mac
Gillavry over tot hel uiterlijk, waarbij
zij niets onbesproken laat en ontelbare
nuttige aanwijzingen geeft hoe de
vrouw zich kan verfraaien, steeds voor
opgesteld dat geen enkel hulpmiddel
iets kan uitrichten, wanneer het inner
lijk niet voor schoonheid openstaat.
Eerst is het gezicht aan de beurt, het
reinigen, cosmetica, maskers (gekochte
en huis-, tuin- en keukenmaskers),
massage, make-up, de ogen, de mond,
gezichtsontsieringen, onderkin, het
gebit, het haar. Dan de ledematen en
het figuur, onze stem, houding, smaak,
manieren. Tot slot de mode, het zich
kleden, het winkelen en het kiezen van
de accessoires.
Het is maar een korte, zeer beknopte
opsomming die wij van de vele onder
werpen die in dit echte vrouwenboek
voorkomen geven. Het boek is op een
aardige toon geschreven, niet eigenwijs
en zonder dat ons ergens iets wordt op
gedrongen of aangepraat. Het is voor
zien van vele tekeningetjes van de hand
van de schrijfster en van vele citaten
door haar bijeengegaard.
(Wordt vervolgdi
Het typisch mannelijke beroep van
soldaat heeft over het algemeen geen
„ontvrouwelijkende" uitwerking op de
vele Milva's, Marva's en Luva's die on
ze krijgsmacht tegenwoordig telt. Wel
drukt de militaire organisatie met haar
specifieke verhoudingen en omgangs
vormen een stempel op de ontwikke
ling van de persoonlijkheid van de le
den van de militaire vrouwenafdelin
gen. Dit staat in het proefschrift: „At
titudes van meisjes in militaire vrou
wenafdelingen", dat onlangs bij de Ka
tholieke universiteit in Nijmegen is
verdedigd door G. M. van Veldhoven,
werkzaam bij het psychologisch labo
ratorium aan deze universiteit.
DE THANS 29-JARIGE dr. Van Veld
hoven is tijdens de vervulling van zijn
dienstplicht betrokken geweest bij de
selectie van personeel voor de Marva.
Op zijn verzoek werd hij nadien belast
met een onderzoek naar de inpassing
van de vrouw in net militaire bestel in
het algemeen, dus ook bij de Milva en
de Luva.
Dr. Van Veldhoven heeft zich in zijn
proefschrift beperkt tot de invloed van
het militaire leef- en werkpatroon op
enige aspecten van de houding en
verhouding welke typisch vrouwelijk
zijn te achten. Ter vergelijking heeft
hij een groep meisjes van dezelfde
leeftijd die een beroep in de burger
maatschappij vervullen, in zijn onder
zoek betrokken.
HIJ KWAM HIERBIJ tot de conclu
sie, dat de „krijgsvrouwen" de orga
nisatie. de taak en de werkzaamheden
van de militaire vrouwenafdelingen
stellig waarderen. In verhouding van
chef tot ondergeschikte gaf het meren
deel blijk van een geneigdheid tot per
soonlijke betrekkingen. Persoonlijk
bindingen bleken samen te gaan met
meer voldoening en meer waardering
voor het werk- en leefpatroon van de
militaire situatie. In de vergelijkings
groep van meisjes met burgerbetrek
kingen, bleek dit in grote lijnen het
zelfde te zijn.
Dr. Van Veldhoven vond aanwijzin
gen dat tot de vrouwenkorpsen meer
meisjes toetreden die sociale geborgen
heid nastreven. Ten aanzien van de
sociale waardering met betrekking tot
de vrouwenkorpsen kon geen weer
stand worden aangetoond.
De vrouwen die dagelijks met gel
dingsdrang hebben te kampen, zijn
ondermeer zij die in winkels voor hun
beurt gaan. Zij die binnenkomen en zich
meteen tussen de andere wachtenden
op de voorste rij dringen. Zij die
kwasi-onverschillig binnenkomen, zich
achter de rij kooplustigen posteren en
dan, als de verkoopster vraagt „wie is
er aan de beurt?", als een bom lan
ceren „kilo aardappelen".
De koopster die eigenlijk aan de beurt
is en al een poosje heeft moeten wach
ten neemt dat meestal niet. Het gevolg
is dan heel soms een excuus, maar
vaker een vuile blik of een flinke twist,
waarbij dan met woorden wordt ge
schermd rils „ach mens" en dikwijls is
het „gejij en -jou" niet van de lucht.
Het verhoogt de familiariteit, dat wel.
NIET ALLEEN lachwekkend maar
vooral ergerlijk zijn de winkelruzies die
maar al te vaak voorkomen. Wat er ach
ter dat „voor de beurt gaan" steekt?
Het is natuurlijk niet altijd alleen de
geldingsdrang. Soms is het gewoon tijd
nood, gehaast zijn. Soms ook makenwe
er ons zonder dat we het zelf weten
schuldig aan. We zien bijvoorbeeld een
oude heer niet staan, negeren hem dus,
wanneer we „een ons pekelvlees" be
stellen. Onmiddellijk worden we dan
echter van opzet verdacht. De heer
attendeert ons erop dat hij eerder in
de winkel stond, maar knoopt er dan
meteen een heel relaas aan vast. dat
vaak beslist beledigend eindigt. Wan
neer degene die hij terecht wijst jong
is, zal hij het zoeken bij „de grenze-
29. „Lesmateriaal?" vroeg Panda, om zich heenkij
kend. „Ik zie hier alleen maar een vieze boel! Wat kun
nen we daar nu van leren?" „Opgepast dan, vrindje!"
sprak Joris belerend. „Hier volgt Les Eén van Goed-
bloeds Maatschappijleer. Wat men nodig heeft om in
de moderne maatschappij te slagen, is aanpassingsver
mogen. En waarbij (zo vraagt nu de oplettende leer
ling) dient men zich aan te passen? Het antwoord
luidt: bij vieze boel. Men bedenke wel, dat het af te
raden is om vieze boel vieze boel te noemen; maar dat
valt onder een volgende les en zal later behandeld wor
den. Laat ons thans overgaan tot het aanschouwelijk
deel van Les Eén. De beurt is nu aan de jongen van
Blub.Zo sprekend leegde hij de zak, waarin het
rioolwezen zich al die tijd had moeten ophouden. Na
het lange verblijf in die beperkte ruimte was de mod
derfiguur slecht in vorm, dat was duidelijk. „Blub
blubbluh?" vroeg hij, terwijl hij zichzelf enigszins
trachtte te regelen. Toevallig viel zijn blik (zoals Joris
bedoeld had) het eerst op eén der etalage-figuren, en
dat bleek hij een navolgenswaardig voorbeeld te vin
den; met vochtige geluiden ordende hij zijn slijkli-
chaam al spoedig tot een vrij aardige nabootsing, „Zie
daar!" riep Joris voldaan. „Een voortreffelijke leer
ling met natuurtalent! Groot aanpassingsvermogen. Sic
erat demonstrandum, zoals wij geleerden dan opmer
ken."
loze brutaliteit van die moderne jeugd".
Toch komt het heus nog wel voor, dat
jonge mensen ouderen respecteren.
Maar omdat zovele mensen er een ge
woonte van maken voor hun beurt te
gaan, wordt maar aangenomen dat
ieedereen dat doet. En dat is eigenlijk
nogal vanzelfsprekend.
INTUSSEN IS er echter weer iets op
gevonden, een methode om het voor de
beurt gaan te voorkomen, die al in
enkele steden is beproefd: het
geven van genummerde bonnetjes.
„Nummertjes" zoals bij de dokter of
bij de spaarbank. Op afroep dus. Een
maatregel die we zo vlug mogelijk in.
alle drukke Winkels zouden willen toe
gepast zien, opdat iedereen op z'n beurt
wordt geholpen en opdat het winkelen
weer een plezier wordt. Niemand meer
die op z'n teentjes getrapt de winkel
hoeft te verlaten.
In Johannesburg dragen heel wat
dames levende slangen in haar tassen
om zich te beschermen tegen de tassen-
diêven, die er zeer talrijk en actief zijn.
De vurige slangen pret hun kraal-
ogen die rondkruipen tussen de lippen-
stif, rouge, mascara en andere zaken,
schieten omhoog als een dief haastig
de tas opent om zich van de inhoud
meester te maken. Geschrokken zal hij
waarschijnlijk naar zijn arm grijpen
en naar de dichtstbijzijnde apotheek
rennen om voor alle zekerheid tegengif
te nemen. ---
De slangen die de vrouwen in dieren
winkels kopen zijn niet giftig en kosten
niet meer dan een gulden. Sommige
autobezitters winden slangetjes -om hun
stuur om autodieven af te schrikken.
De vereniging voor dierenbescher
ming heeft geprotesteerd. Weerzinwek
kend en wreed noemde een van de
vrouwelijke bestuursleden het slangen
in handtassen op te sluiten. „Waarom
gebruiken die vrouwen geen gaspistool
of beter nog een hond aan de lijn.
Dan hebben zij alle bescherming die
zij willen".
In de winter zijn bloemen een koet-
bare geschiedenis, daarbij wanneer we
toch tot 't kopen van 'n bosje bloemen
overgaan, zijn ze vaak door de droge
verwarmingslucht in de kamer veel te
gauw uitgebloeid. Toch hoeven de vazen
niet leeg te staan. In de tuin óf op een
landweg vinden we nog wel takken met
witte of rode bessen, maar ook een kale
tak met zijscheuten kan ongemeen
dekoratief werken. Ook zijn er lange
grassprieten die de hele winter goed
blijven en riet met bruinen toppen, die
ook wel sigaren worden genoemd.
Verder noemen we duindoorn- en
misteltakken. U heeft er slechts een
paar van nodig. Die zet u in een vaas,
die de grillige of strakke vorm van de
tak nog benadrukt. Ze geven iedere
kamer een bijzonder smaakvol accent.