Toerist in eigen land i "i I De goedheilige boef ^.Krf /^V nieuws N jazz Sinterklaasverhaal door H. G. Cannegieter is sjsuS3» ZATERDAG 30 NO-VEMBER 1963. PAGINa DRIE mii H. G. Cannegieter J IN DE AFGELOPEN zomer waren wij, net als iedereen, met vakantie. Maar dan in eigen land, wat voor een Nederlander tegenwoordig als bijna uit zonderlijk geldt. Toch weer niet zó uit zonderlijk, naar ons bleek bij het rond kijken in Egmond en Bergen. Voorzich tig gaven de inheemsen te kennen, dat er onder de badgasten wel eens nóg meer Duitsers waren geweest, en om die gaten te helpen vullen waren daar nu meer dan anders, een beetje schuch ter en onwennig, jeugdige Hollandse pa's en ma's vakantie komen houden, met hun kleine telgen. Echte landgeno ten niet zo vreselijk uitbundig, lang durige echtelijke zwijgpartijen terwijl het pension-eten werd genoten, en in het algemeen wel nette gezichten. Had den zij hun mond meer, of luider, open gedaan, dan zou het natuurlijk een lauw kunstje geweest zijn om de Hollanders van de Duitsers te onderscheiden. Zo als u weet, plegen de laatsten immers hun mond wel vrij veel open te doen. Nu werd het voor ons een soort gezel schapsspelletje om te weten of al die zwijgzame lieden landgenoten waren, of dat er misschien „quiet Germans" tus- den waren zo goed als er „quiet Ame ricans" zijn. AFZAKKENDE NAAR Amsterdam viel hetzelfde op —bepaald veel min der auto's uit het oosten dan vorige ja ren, en heel wat Nederlanders die ken nelijk op vakantiebezoek in de hoofd stad waren. Men kan het op reis slech ter treffen, dan wanneer men een stad als Amsterdam om zo te zeggen in de achterhand heeft. Maar zondags in de grote stad is een probleem, óók in Mo- kum. Vroeger was dat anders, vroeger waren daar, innig en knus Joods-Hol lands, de Weesperstraat, de Jodenbree- straat en de Anthoniebreestraat, kort om, de Jodenbuurt, bruisend van le ven als de wekelijkse sabbath weer om was. Nu staat daar de meest trieste reeks van bouwvallen, verlaten wonin gen en lege terreinen die wij kennen een oorlogswonde die nooit meer heelt. En dan zijn er natuurlijk de ker ken. Het viel ons achteraf op, dat wat ook de dingen waren die wij deden tij dens onze Hollandse vakantie, een kerk- bezichtiging iets was waaraan wij niet toekwamen. Anders dan toen wij in Bel gië waren, in Frankrijk of in Portugal. Maar in Nederland is het net of de katholieke kerken, meestal niet ge bouwd in de beste tijd van de vader landse architectuur, ons hautain bedui den: alleen voor Rooms-Katholieken er staat vaak zelfs een hek omheen. En wat de hervormde kerken betreft, wij weten natuurlijk wel dat er juwe len onder zijn, maar die juwelen wor den bewaakt door een vaak moeilijk vindbare koster („tweede straat om de hoek, derde huis van links" staat er ergens bij de potdichte kerkdeur, en zoek dat nu maar eens uit). Bovendien mag er jujst op zondagochtend hele maal geen bezoek zijn, behalve dan natuurlijk het gewone, echte kerkbe zoek en daar kwamen we nu, wat vad sig en lui na een voortreffelijk ontbijt an een goed-Nederlands hotel, al even min aan toe. We besloten de haven te gaan bekijken, al was het heel frisjes. HET HAVENGEBOUW met zijn groot se uitzicht bleek dicht, dus het kopje koffie van de elfde verdieping was er niet bij. Maar héél aan de andere kant van het stationseiland stond, vertrouwd gis immer, het Noord-Hollands Koffie huis. Een tochtje vandaar naar de over kant van 't IJ is gauw gemaakt ce gauw. Want we zien dan van de haven niets anders dan een soort dwarse door snee De gemeenteveren, een begrip uit onze jeugd, bleken niet meer te be staan of in ieder geval niet te varen op zondag. Maar, zo vertelde ons een gedienstige kaartjes-verkoper voor het bootje van de Noord- en Zuid-Hollandse tram (ook alweer geen tram meer maai een stel bussen) er was een speciale boot voor rondvaarten door de haven, niet één van die laag liggende bootjes met glazen dak die eerst de grachten ..doen" en dan over een stukje van het IJ dobberen, doch een echt schip. Terug op de De Ruyterkade (na te zijn over gevaren met de grote gemeentepont) klonken onze stappen bijna hol zo stil was het hier op zondagmorgen. Alle bootjes lagen daar keurig gepoetst, zo mooi dat alle schippershondjes vol ge paste trots hun domein afzagen. Einde lijk kwamen wij bij een grote steiger die de vertrouwde naam Koppe droeg (van boten van lang vervlogen school reisjes). Er stond daar ook een groot bord met „Rundfahrt" of iets in die trant, en we kenden gelukkig genoeg Duits om te weten dat we dus goed waren. Midden op de steiger was een soort openlucht-geval met stoeltjes en tafeltjes, en een nette, dikke en grijs harige buffetjuffrouw was daar druk in de weer. Er zaten maar enkele mensen, Hollanders die net als wij de zomerse kou waaraan ons klimaat zo rijk dapper doorstonden. Toen kwamen ei een grote Jaguar aan, met een Engels nummer. Daaruit stapte nu eens met een Miss Keeler, maar enige andere Engelse heren en dames, in solide tweed gehuld. Ook Engelse zomers zijn vaak streng. Zo waren wij in totaal met mis schien vijftien man, wat enige twijfel bij ons deed rijzen of de hele rond vaart wel door zou gaan. Want er kwam vanuit de grijze leegte van de Zondagse haven een fiks wit schip naar onze steiger gevaren. Een juffrouw, op haai eent je gezeten aan de punt van de stei eer die een Duitse bleek te zijn, wen kte'van de buffetjuffrouw te weten hoe laat het Schiff" vertrok. Dat was ove rigens te lezen op een grote klok on der het bord met Hafenrundfahrt u Kwart over twaalf, zei de buffetjuf frouw. DE HOOGDUITSE wenste te weten hoe laat (wie spat) dat in haar taal was. maar de buffetjuffrouw verstond kennelijk die vraag niet zo goed en her haalde, nu wat luider: „kwart over twaalf". Na een derde maal van dit lan"s-elkaar-heenpraten van toeriste en buffetjuffrouw bleek de eerste toch we genoeg Nederlands te kennen om het nu te begrijpen. Intussen lag de wi boot gemeerd. Het was toen ook kwart over twaalf. En nu bleek hoe feilloos de organisa tie van het massaverkeer voor vreem delingen tegenwoordig geregeld is. Want daar kwamep, zo maar uit het me twee keurige olijfgroene touring cars tot op de steiger gereden. Daar stond iets op geschilderd van de naam van een Duits reisbureau, met er achter: Hagen i.W.. Hagen ligt, zo menen wij, ergens in het Ruhr-gebied, want in mijn ouderlijk huis hadden wij één of twee keer een dienstmeisje vandaar in de tijd natuurlijk dat er nog dienst meisjes bestonden. Het deed er voor ons niet toe, wat die letters i.W. achter Hagen betekenden; het belangrijkste was dat we nu, met twee busladingen meer aan passagiers, vast konden reke nen op een aanstaand vertrek. Het was bepaald heel fris op de kade en de koffie was al lang op, dus we verlang den naar dit ogenblik. Inderdaad vormde zich een queue, waarbij de lieden uit Hagen de voor rang bleken te krijgen boven ons die er al een stuk eerder waren. Doch wie ge steld is op vreemdelingenverkeer moet beleefd zijn tegen vreemdelingen, dat begrijpt een kind. TWEE VAN DE LIEDEN uit Hagen (die ik niet Hagenaren wil noemen om dat ik me kan voorstellen dat enige bewoners van onze residentie me dat kwalijk zouden nemen) hadden een jon getje bij zich, dat dreinerig keek. Van wege het vroege opstaan misschien. Hij liep met opvallend gemis aan enthou siasme aan de hand van twee volwas sen mannen, Vati en Onkel Heinrich. Toen hij de loopplank aldus bereikt had, en zag dat men hem op een schip wilde loodsen, weigerde hij pertinent nog verder te gaan een acuut geval van watervrees. Aangezien de queue wél verder wilde, gaf dit optreden van de kleine Klauswerner consternatie. Waarop Vati zijn broedsel in het hoog- Duits toevoegde: Kom, Klauswerner, je bent toch geen Hollander, dat je zo bang bent! Deze taktvolle opmerking had een on middellijke uitwerking zowel op de Ne derlanders die het hoorden als op Klauswerner. De eersten beten zich op de lippen, en, zoals de Fransman zegt: lis ne disaient rien, mais ils n'en pen- saient pas moins. Klauswerner daarentegen reageerde positief op dit appèl aan zijn nationale trots —blijkbaar faalt dat nimmer bij dat volk. Hoewel nog steeds groen weg getrokken nam hij „keckig" de tree plank. IEDER WAS AAN BOORD en van dat moment af hadden wij het niet zo erg op prijs gestelde voorrecht van een soort explicateur die over een micro foon zei dat hij werkstudent was en geen beroepsgids (dat doet de gaven milder stromen bij hen die voorstan ders zijn van akademische studies bij anderen), en die vervolgens steeds door aan het \yoord was, en dat drietalig. Boven op het dek was het rijkelijk fris, maar de Hollanders en Engelsen schenen een stilzwijgende afspraak te hebben om het vooronder aan Klaus werner en zijn dappere landgenoten over te laten. Je hoorde die luidspre ker boven ook wat minder. Vóór ons. helemaal bij de voorsteven, zéten twee Hollandse ouders met zoon tjes van misschien vijf en zeven. Ze waren bijzonder ontevreden dat het schip nu nóg niet wilde varen, en om de tijd te doden haalden zij halsbreken de capriolen uit aan de stangen waar op, in geval van zonneschijn, een tent dek kon worden gespannen. Griezelig ver en diep onder de jochies lag het grijze water van het IJ en de vader vermaande ze, toch liever te gaan zit ten op de bank. Naast ons prevelde iemand Weer twee van die bange Hollandse jongetjes! Jacob Woudloper HIJ WAS WAT men noemt bij de po litie geen onbekende. Op dit ogenblik had hij drie maanden op te knappen voor een kleine diefstal; er waren er twee van om en gister was hij uit de gevangenis ontsnapt. Nu doolde hij rond door de oude stadswijken, loerend op een nieuwe prooi. Een mede-gevangene die een deskundig lid was van het in brekersgilde, had zijn aandacht geves tigd op een oud vrouwtje, dat er warm pjes bij zat.Haar overleden man had haar wat geld achtergelaten, dat de eenvou dige ziei vermoedelijk niet naar de bank had gebracht, maar wel thuis in een kous zou bewaren. Er was gemakke lijk aan te komen, want ze woonde al leen in een huisje, dat apart stond in een vrijwel verlaten buurt. Hij zou toch zijn maatregelen nemen. Handschoenen, een uilenbril, en een masker, daar kon hij zich van verze keren bij het bocheltje in de winkel van schertsartikelen, die ook een han del dreef in ongeregelde goederen en als heler met de boevenwereld bekend was. Het was Sinterklaasavond en de win kels waren ook 's avonds open. Mis schien was het oude vrouwtje ook wel inkopen doen en dan zou er niemand thuis zijn, wat voor hem het werk zou li i in ij -;>• vergemakkelijken. Maar men kon het nooit weten, dus toch maar maatrege len nemen. Een speelgoedpistool zou de man in de schertswinkel wel hebben. Toen hij de winkel voorbijkwam, hing er een Sinterklaaskostuum voor het raam. Zomaar in de buitenlucht, om de klanten te lokken. Een compleet Sinterklaaskostuum, met mijter en staf. Ineens kreeg hij een ingeving. Uilen- bril en masker waren al zovaak ver toond, dat de mensen er niet meer van schrokken. En bovendien was het niet eens zo'n afdoende vermomming, 't Had hem althans nooit veel gegeven, 't Was ouderwets; hij moest iets nieuws verzinnen. .Daar had hij het! Als hij eens als Sinterklaas binnentrad? Tegen Sinterklaas zou niemand verdenking koesteren; er liepen zoveel Sinterklazen op straat rond vanavond.Hij grijns de. De politie zou een ontsnapte gevan gene nooit onder de mijter en in de mantel van Sinterklaas zoeken! De man in de winkel was er niet. Eén greep en de boef liep met het Sinterklaas kostuum weg. In een stille steeg trok hij het aan. Zo, nu zou niemand erg in hem hebben. HET OUDE VROUWTJE zat goed in haar geld, maar het gezin van haar dochter niet. Die hadden het arm, heel arm. Van Sinterklaas vieren kon daar geen sprake zijn. Opoe had te doen met de kleine kinderen, die nog in Sin terklaas geloofden en niet begrepen waarom de Goedheilige arme kinderen overslaat. Daarom had Opoe het drie tal kleuters deze avond bij zich laten komen; zij had een ketel chocolade ge kookt en banketletters, taai en peper noten gehaald. Allerlei presentjes la gen in kleurig papier verpakt, bij haar op tafel. Juist zou zij het eerste kopje chocola inschenken, toen zij hoorde, hoe de klink van de deur werd opgelicht en er iemand binnentrad. De kamer deur ging open en daar stond op de drempel.Sinterklaas! Sinterklaas in eigen persoon! Wel heb je van je le ven! Hoe kwam die hier? 't Oude vrouwtje schrok wel even, maar da delijk bedacht zij, dat dit een aardige verrassing zou zijn, haar en de kinde ren bereid door een of andere kinder vriend, die onbekend wilde blijven. Zij had wel eens gehoord, dat studenten zoiets doen of jongens van de jeugdbe weging. Daarom begroette zij de bezoe ker als een vriend. De kleuters echter kropen angstig bij elkaar en hielden de ogen dicht voor dit indrukwekkende schouwspel: Sinter klaas in eigen persoon! Maar Opoe stel de hen gerust en zei: „Geef Sinterklaas maar een hand" en „Gaat u zitten, meneer Sinterklaas!" Hoewel Sinter klaas bij dit woord „zitten" een ogen blik hartklopping kreeg, nam hij een stoel en aanvaardde graag het kopje ohocolade, dat het oude vrouwtje hem aanbood. „En nu moeten jullie voor Sinterklaas de mooie versjes eens zin gen, die je op school geleerd hebt", zei Opoe. Zij hadden nog maar heel bescheiden stemmetjes en de jongste kon nog niet eens helemaal goed spre ken, maar Sinterklaas vond het prach tig. „Wil Sinterklaas aan de kindertjes de geschenken uitreiken, die Zwarte Piet hier alvast heeft gebracht?", vroeg de gastvrouw. Sinterklaas kwam zó in zijn rol, dat hij met een echte gevoileer de oudemannenstem en bevende oude- M lil mannénhand de cadeautjes uitdeelde. Hij deed dit met een toepasselijk woord, vroeg hoe de kinderen heetten en of Jan zoet geweest was en of Annetje nooit iets stouts had gedaan. De kinde ren kwamen allengs op hun gemak; de vriendelijke stem van de Goedheilige bracht hen over hun schroom voor het plechtige ornaat heen en ze zongen op verzoek van de Sint nogmaals de ge legenheidsversjes. „U ook nog een kop je?" nodigde de gastvrouw en de be- zbeker antwoordde „Astublieft me vrouw!" Het werd een geslaagde Sin terklaasavond, zoals het oude vrouw tje nooit gedacht had dat zij nog eens zou beleven. Zij was de onbekende, stu dent of niet, geweldig dankbaar. „En, kinderen", zei ze, „jullie weet, dat Sin terklaas vandaag jarig is? En wat krijgt iemand die jarig is?" „Een ca deautje", stamelde Jan. „Juist en nu heb ik voor Sinterklaas ook een ver jaarscadeautje bewaard". Zij strompel de naar de kast en rommelde daar wat in de voorwerpen, die daarin lagen op geborgen. Met glundere ogen loerde Sin terklaas naar de open deur, waarach ter vermoedelijk ook de kous met de poet moest liggen. Nu was het het ogen blik!! MAAR HIJ KON het niet over zijn hart krijgen. Een boef is tenslotte óók een mens en deze boef had óók zijn kin derherinneringen. Uit de tijd, toen hij nog géén boef was en nog in Sinterklaas geloofde. Het oude vrouwtje deed de kastdeur weer dicht en kwam bij de tafel terug met iets in de hand, dat zij Sinterklaas overreikte. „Het is echt meerschuim", zei ze, „en zie eens hoe mooi hij doorgerookt is! Het is de pijp van mijn man za liger; ik heb hem bewaard totdat ik misschien eens iemand ontmoeten zou, die hem waardig was. U rookt toch, hoop ik, Sinterklaas?". Sinterklaas nam de pijp aan en druk te de geefster geroerd de hand. Hij was de verdere inhoud van de kast vergeten. „Ja, kinderen", zei Opoe, „nu zie je weer, dat het goede beloond wordt. De Sint is zo vriendelijk geweest, zelf hier bij ons te komen, en zelf jullie je ca deautjes te overhandigen en hiermee heeft hij weer getoond, welk een kin dervriend en welk een mensenvriend hij is- Wie zoet ia krijgt geschenken, maar wie stout is, wat krijgt die, kin dertjes?" .Die neemt Zwarte Piet mee in zijn zak!" riep Jan, die de oudste was. „Juist; zo is het. Is het niet zo Sin terklaas?" Sinterklaas glimlachtte geheimzinnig. Langzaam en statig knikte hij met het hoofd, waarop de mijter wiegelde en met een plechtige stem bevestigde hij de uitspraak van Jan. „Ja-ja, zo is het!" zei hij. En hij dacht hierbij aan dingen, waarvan Opoe en de kinderen geen weet hadden. Bij Piet in de zak zo dacht Sinter klaas; dat is het verdiende loon als men kwaad heeft gedaan. Daaraan valt niet te ontkomen. Ik ben Zwarte Piet ontsnapt, maar heb ik hieraan gelijk gehad? Nee eigenlijk niet, als men het goed bekijkt. Het kwaad moet gestraft. Dat weten de kinderen al. En als ze hun straf gehad hebben is alles weer in het reine; dan kunnen zij oppassen, dat ze verder geen kwaad meer doen. Dan zullen ze proberen in het vervolg zoet te blijven. ,Ja, zo is het krek; net zoals je ge zegd hebt, Jan!", herhaalde de Sint. ZE KREGEN nog een kopje chocola en een stuk banketletter en toen nam Sinterklaas afscheid. Hij moest, zei hij, nog naar andere kindertjes toe. ,Die pijp zal ik in ere houden, me vrouw", zei hij, ,als een aandenken aan deze bijzondere avond. Ja, - wél een bijzondere avond!" In de steeg trok de boef het kostuum uit en hing hij het weer op voor de winkel van de handelaar in schertsarti kelen en ongeregelde goederen. Toen liep hij naar de gevangenis en meldde zich weer. Na een maand nog één maand van de drie zou hij vrij zijn en een nieuw leven beginnen. Een nieuw en een beter leven. Dit hoop te hij tenminste! Vooroorlogs Benny Goodman zal voor RCA weer opnamen maken met zijn legendarische vooroorlogse kwartet. Weet U nog? Lional Hampton vibrafoon, Teddy Wil son piano en Gene Krupa slagwerk. Begeleiden Pianist Teddy Wilson en trompettist Bobby Hackett zijn geëngageerd om blueszanger Jimmy Witherspoon te be geleiden in de „Town Tavern" van To ronto. Gesloten Een van de belangrijkste jazzclubs van Chicago, de „Sutherland Lounge" heeft de vorige maand zijn deuren gesloten. De club kon het financieel niet lan ger bolwerken, ondanks het feit dat er de laatste tijd toch vele goede ar tiesten optraden. Bibliotheek De Haarlemse jazzclub heeft nu een eigen bibliotheek. Voor de leden is dit een ideale gelegenheid om over jazz muziek te lezen zonder daartoe de (te) dure boeken aan te schaffen. Een greep uit de collectie: „Jazz" van André Francis; „Blues" van Paul Breman; „Jazz" van Marshall W. Stearns; Hand book of Jazz" van Barry Ulanov en diverse ingebonden exemplaren van voor- en naoorlogse jazztijdschriften. Kenner Een enthousiaste omroeper in een TV- interview met Benny Goodman (vol gens Down Beat) „Niet alleen dat U de King of Swing bent, U speelt ook nog een fantastische partij JAZZklari- net. Goodwill In navolging van vele Amerikaanse col lega's gaan nu ook Duitse jazz-muSici goodwilltrips maken. Nadat de beken de criticus Ernst Joachim Berendt door Koning Phoemibol van Thailand in audiëntie ontvangen was, zal nu het kwintet van trombonist Albert Mangels- dorff een tournee door Azië maken. Het kwintet zal concerteren in India, Pa kistan, Thailand (waar koning Phoemi bol, die een uitstekend saxofonist is, zal meespelen) Indonesië, Hong Kong en Japan. Tournee Ella Fitzgerald gaat in januari naar Japan. Zij maakt een tournee van vijf weken door het land van de Rijzende Zon.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 17